Ja mannekes, terwijl het buiten grijs, koud en nat is, zal ik ne keer heel goed aan mijne duim moete zuigen, om u verhaaltje te kunnen vertellen. Het is meer een fantasie verhaaltje, want in mijne duim zit er nog veel hoor.
Nee nee, het was géne gewone fietstocht, maar wel een fietstocht van een paar dagen door het heelal.
Want ik heb me ooit ne keer laten wijsmaken, dat er in het heelal ook schone fiets en wandelpaden zijn.
En zoals bij elke meerdaagse fietstocht, hoort daar ook een voorbereiding bij. Ik had ondertussen naar ne boekenwinkel geweest, achter fietsroutes van het heelal.
Maar nergens was er één te vinden en zonder een fietsroute van het heelal, kunt ge niet doen hé.
Awel, ik heb ne keer gebeld naar de Zoo van Antwerpen, om te vragen of ze mij geen paar ooievaars kunnen opsturen voor een paar dagen.
Dat was geen probleem zeiden ze, want ze waren wreed content dat die beesten voor een paar dagen mee mochten.
Ik was wreed content dat vier ooievaars mee mochten, want die beesten kennen overal hun weg.
Normaal gezien neem ik altijd ne rugzak mee, als ik gaan fietsen. Maar nu was ik wel verplicht van een paar valiezen vol te proppen, om mee te nemen hé.
Ik had een paar valiezen klaargezet: Een paar met eten en een paar met kledij.
De vraag was natuurlijk, wie die valiezen gaan dragen?.
De avond voor mijn vertrek heb ik nog ne keer mijne koersfiets wat opgeklonken met boenwas, en een paar extra's kilo lucht in mijn dunne tubekes gepompt, om zeker te zijn dat ik met mijn korte beentjes een trapke minder ging moeten duwen.
Ondertussen waren die vier ooievaars met op hunne rug een porte bagage gebonden ook al geland aan mijn voordeur.
- Riiiiiiing.....riiiiiiiing......triiiiiing.....triiiiiing. - Ja ja, ik kom al.
Ik deed de deur open en daar staan vier uit de kluiten gewassen ooievaars klaar, met op hun platgestreken rug elk een porte bagage, precies of ze gingen naar het zuiden vliegen op kamp.
- Is dat hier dat flipper de flip woont, en dat we al die valiezen moeten komen opladen?. - Ja ,maar ik heb maar dertien valiezen hoor. - Awel, ge moogt ze al op onze porte bagage leggen, dan vliegen we weer weg naar de plaats waar ge moet zijn. - Ja maar, ge weet nog niet waar ik naartoe fiets, en waar ik ga overnachten. - Maakt u maar geen zorgen, we hebben onze ruimtekaart bij en we weten ook waar we precies moeten zijn.
Awel merci, die ooievaars zijn nog slimmer dan ik dacht, en hadden ze nu nog een spraakvermogen ook, dan zou de dierenwereld er beslist heel anders uit zien.
Ik heb die valiezen op hun platte rug geladen en weg waren ze.
En ik kon aan mijne ongewone fietstocht beginnen.
Potverdikke zeg, ik was nog maar juist vertrokken, en er was al een hele lange file achter mij.
Ik keek even om, om te zien wat er precies gebeurd was. Want ik moet eerst ne aanloop hebben, voor ik het luchtruim kon binnendringen.
Amai zeg, zo'n een rook dat ik zag en de oorzaak was, dat mijne achterband aan het slepen was en de macadam aan het verbranden was, door de wrijving zeker.
Op één, twee, drie waren de pompiers daar, en begonnen die te blussen met schuimwater, terwijl de gemeentemetselaar van de gemeente flink bezig was met die puttekes op te vullen met kauwgomcement.
Na een klein uurke fietsen begon het ferm bergop te lopen, zodat ik in de wolken terecht kwam. De plastieken glazen van mijne zonnebril werden aangetast door de naamloze waterdamp van dat laaghangend wolkendek.
Ik moet u wel zeggen, als ge met uwe fiets in een laaghangende wolkendek terechtkomt, dat ge plots voor een mistig wolkenmuur staat.
Plots kwam er ne vliegende auto voorbijgevlogen en ineens was dat mistig wolkendek opgeklaard, zodat ik weer verder kon rijden. Hoe hoger ik het luchtruim binnenreed, hoe mooier en plezanter het werd.
Ik was daar wreed aan het afzien en zweten dat ik deed.
Het was precies een beek die aan het overlopen was, terwijl er juist boven mijne kop een vliegtuig vloog.
Waarschijnlijk had dienen piloot hem vergist van vliegroute, want volgens het schijnt was de luchtpolitie aan het staken gegaan.
Op een gegeven ogenblik kom ik daar toch wel aan een luchtspoorweg zeker, die in de lucht aan onzichtbare luchtkabels waren vastgemaakt.
Potverdikke zeg, daar kwam toch wel ne luchttrein in volle vaart aangevlogen zeker, en dan nog in zijnen achteruit.
Ondertussen had ik op mijne gsm een berichtje gekregen van één van die ooievaars, om mij te zeggen dat mijn valiezen in mijn hotel waren aangekomen.
Opeens zie ik daar een verkeersbord aan een wolk hangen, met daarop:
Hotel: De luchtkoker, hoog en droog.
Potverdikke zeg, ik kom daar toch wel in twee luchtwolken terecht zeker, die aan mekaar waren vastgeplakt.
Waarschijnlijk waren die tijdens hun vlucht in de dikke mist op mekaar gebotst en zijn ze blijven plakken.
Toen ik daar in dat hotel aankwam, dat juist boven de laaghangende wolken hing, lagen die ooievaars daar al goed te snurken op zo'n een luchtwolk.
Die ooievaars waren dat niet gewoon, om met zo’n gewicht op hun rug door het luchtruim te vliegen.
Eén van die ooievaar had zijne dunne steltpoot verstuikt, want hij was toch wel over één van die valiezen gestruikeld zeker.
Hij is dan met een vliegend tapijt naar de luchtkliniek gevlogen, waar hij een speciale behandeling kreeg.
Maar het merkwaartigste was toch wel in de luchtkeuken, want die luchtkoks hadden daar ne hele hoop van die luchtwolken liggen, om er het luchteten van te maken.
En hoe meer ik van die luchtwolken at, hoe mager ik werd.
De dag nadien wou ik nog ik nog wat verder omhoog rijden, naar mijn volgende bestemming.
Ik was noodgedwongen om terug te keren, want mijn zadel was eraf gevlogen, van in een wolkputteke te rijden. Ik had ondertussen al naar ne fietswinkel gezocht, maar nergens één gevonden.
Midden in de nacht waren daar tocht wel een paar luchtwolken tegen mekaar gebotst zeker, en kort daarop was er al een luchtaardbeving geweest in de lucht. Alles was daar al afgezet door de luchtpolitie, en die luchtwolken waren daar ferm aan het branden.
't Was precies het vagevuur die in brand stond, en de luchttreinen die waren tegen de luchtvliegtuigen gereden.
Ondertussen waren die ooievaars van ‘t verschieten ook wakker geschoten, en kwamen kijken naar het luchtspektakel die in de lucht bezig was.
Ja mannekes, zo een luchtspektakel in de lucht is niet elke dag te zien hoor, en trekt dan ook heel wat nieuwsgierigen aan, zelfs de openbare luchttelevisie was daar.
Met tegenzin was ik verplicht om rechtsom te keren en huiswaarts te rijden, en in volle vaart daalde ik af.
Tijdens het dalen kon ik af en toe mijn korte beetjes wat laten uitrusten, want die begonnen ook al moe te worden.
Ik moet u wel zeggen dat ik rapper daalde, dan dat ik naar boven reed, want ik had meewind. Ik had nog het geluk dat de luchtpolitie in de lucht het verkeer aan 't regelen was, zodat ik minder file had onderweg.
Potverdikke zeg, ik was nog geen vijfhonderd meter aan het dalen, als daar plots ne blinde luchtmol uit één van die luchtkokers kwam gekropen en mij een aalmoeske vroeg.
Achteraf ben ik dat te weten gekomen, dat diene blinde luchtmol, ne bedelaar was.
Ne euro wordt daar in de lucht niet aanvaard hé, nee nee, daar wordt nog altijd betaald met luchtroepies of met luchtbellen. Tijdens het dalen, heb ik nog ne omweg moeten maken.
Twee wolken waren tegen mekaar gebotst, en waren in brand gevlogen.
En tijdens het blussen ben ik van ’t verschieten uit mijne diepe slaap gewekt, door mijn wekker die zei dat het tijd was om op te staan.
't Is toch raar dat ne mens tijdens zijne diepe rustige slaap zo kan wegzakken, om in ne mooie droom te belanden hé. Al was het maar ne droom, toch ben ik blij dat ik nog altijd met mijn beide voeten op de grond sta, en hier rustig kan en mag rondlopen.
Met dit verhaaltje wil ik u allen de goeie raad meegeven, blijf met beide voeten op de grond en begint vooral niet te zweven. Want eens men begint te zweven, dan blijft ge maar zweven hé. En wat gebeurt er dan?.
Groetjes van flipper de flip.
|