Enkele jaren geleden bezocht een groep journalisten de gevangenis van Alcatraz. Eén van hun raakte achterop en verdwaalde in de vele gangen van het gebouw. Hij verloor echter zijn koelbloedigheid niet, liep naar één van de cellen en vroeg aan de gevangene: Excuseer meneer, kunt u me soms zeggen hoe ik hier weer buiten geraak?.
Helpen de pillen die ik voor uw zoontje heb voorgeschreven?, vraagt de dokter aan de moeder van één van zijn patiënten. O ja, dokter,zegt de vrouw opgetogen. Hij wordt er heel rustig van. Elke morgen zit hij er in bed mee te knikkeren.
De Jef stapt een restaurant binnen, neemt plaats aan een tafeltje, bekijkt de menukaart en bindt het servet op deskundige wijze rond zijn nek. De ober, die gemerkt heeft dat Jef een pint te veel heeft gedronken, komt naderbij en vraagt: En wat zal het zijn,meneer, scheren of knippen?.
Een man heeft tijdens het paardrijden zijn arm en pols gebroken. Zijn vrouw is verschrikkelijk ongerust en vraagt aan de dokter: Ik smeek u, dokter, vertel me de waarheid, zal mijn man de afwas kunnen blijven doen?.
In een poging om zijn vliegangst te overwinnen, boekt Bert een vlucht met een klein motorvliegtuigje. Hij stapt in en gaat achter de piloot zitten. Zodra het vliegtuigje vertrokken is, zegt hij: Ja, dat had ik verwacht. Even later maakt de piloot een looping, waarop Bert zegt: Nee, dat had ik niet verwacht. Nieuwsgierig vraagt de piloot waar hij het over heeft. Wel, zegt Bert, dat ik het in mijn broek zou doen, had ik verwacht, maar dat het tot in mijn nek zou zitten, dat had ik niet verwacht.
De lichtgevende verf is de oplossing voor ons probleem, zegt de jonge Schot tegen zijn vrouw. Hoezo?, vraagt zij. Ik heb de kleine zijn gezicht ermee geverfd. Nu kunnen we hem tenminste 's nachts een fles geven zonder het licht aan te doen.
Clara volgt de mode. Ze raadpleegt een waarzegster om te weten of ze de mooiste pelsmantel, waar ze al maanden van droomt, ooit zal krijgen. Maar het gesprek neemt een andere wending, wanneer de waarzegster zegt: Mevrouw, u zult een knappe, rijke en elegante heer ontmoeten. Oja?. En wat zal ik dan doen met die, met wie ik getrouwd ben
Drie jongens zijn aan het bluffen en Lowie zegt: Mijn oom is pastoor en als de mensen hem op straat tegenkomen, zeggen ze allemaal: Eerwaarde. Mijn oom is kardinaal en als de mensen hem tegenkomen, nemen ze hun hoed af en zeggen ze: Eminentie, zegt Lukas. Pfff, zegt Jos, mijn oom weegt 160 kilo en als de mensen hem tegenkomen, zeggen ze allemaal: God almachtig.
Een jongeman soliciteert voor een job als boekhouder. Denkt u dat u een goede boekhouder zult zijn?, vraagt de personeelsdirecteur. Jazeker, zegt de jongeman, ik hield de boeken van de bibliotheek soms jarenlang bij.
Jelle heeft zijn rijbewijs behaald en komt binnen in het bureau van zijn vader en zegt. Hallo pa, wil je vandaag horen hoe mijn eerste autorit verlopen is, of lees je het liever morgen in de krant?.
Een arme man, die geen geld had om eten te kopen, had van iemand een lotje gekregen en bleek daarmee ook nog een prijs te hebben gewonnen, namelijk een eetservies voor 24 personen.
Een Nederlander heeft een mooie, nieuwe radio gekocht. De volgende dag gaat hij er al mee terug naar de winkel en zegt: Hij speelt uitstekend, hoor, maar hij geeft te weinig licht om 's avonds de krant bij te lezen.
Luister, ik heb zowel goed als slecht nieuws, zegt de advocaat die de echtscheidingszaak regelt. Ik kan eigenlijk wel wat goed nieuws gebruiken, zucht de cliënt. Wat voor nieuws is het?, meneer de asvocaat. Uw vrouw heeft haar eis dat uw toekomsige erfenis die onder de boedelscheiding valt, ingetrokken. En het slechte nieuws is: Dat ze na de scheiding trouwt met uw vader.
Een kersverse vader gaat naar de bevolkingsdienst en zegt: Wij zouden ons kind naar zijn grootvader willen noemen. Ben je gek?. Wie noemt zijn kind nu: Opa?.
Voor een goede gezondheid moet je altijd warme voeten hebben, zei Fred, en hij ging zwemmen met zijn kousen aan.
Pa, wat hadden de mensen toen de televisie, de computer, de gsm en de tablet nog niet bestond?. Rust, jongen, heel veel rust.
Ik had een fantastische hond, zegt Jan. Hij kon gemakkelijk een eerlijke mens van een schurk onderscheiden. Echt?. En waar is hij nu?, vraagt zijn vriend. Ik heb hem verkocht, hij beet me altijd.
Niels komt lachend van school thuis. Wat is er zo grappig?, vraagt zijn vader. Ik moet vijfhonderd keer schrijven: Ik kan niet spellen. En wat is daar zo grappig aan?. Omdat jij het moet ondertekenen, zegt Niels.
Ik poets, ik strijk, ik kook en ik doe de boodschappen. Ik lijk Assepoester wel, zegt Hilde. Ik heb je toch verteld dat het leven met mij een sprookje zou zijn, zegt Marc.
|