Vader ooievaar probeert zijn zoon gerust te stellen, tijdens één van moeder ooievaars nachtelijke afwezigheden. Huil maar niet, jongen, sust hij. Je moeder brengt baby's naar de mensen en dat maakt hen heel gelukkig. Straks is ze weer thuis. De volgende nacht is het de beurt aan vader ooievaar, om baby's af te leveren en moet moeder ooievaar haar zoon te troosten. Huil maar niet, jongen. Je vader komt terug van zodra hij de papa's en mama's hun kindje heeft bezorgd. Een paar dagen later zijn moeder en vader ooievaar zeer ongerust, want hun zoon is de hele nacht nergens te zien. Als hij uiteindelijk bij het krieken van de dag thuiskomt, vragen zijn ouders waar hij de hele nacht is geweest en hij zegt: O, ik heb gewoon een paar studentes de schrik van hun leven bezorgd.
Een grote, kloeke vrouw stapt op de tram en ging tussen de reizegers zitten, die ze letterlijk opzij perste. Een klein magere manneke dat opeens alle zitruimte zag verdwijnen, merkte op en zei: Ik vind dat ze de mensen volgens hun gewicht zouden moeten laten betalen. In dat geval zou ik het niet eens de moeite waard zijn om te stoppen, om jou te laten opstappen, merkte de kloeke vrouw op.
Een Waaslander stapt voor de eerste maal een warenhuis binnen in Antwerpen. Hij komt bij de lift en staat er wat naar te kijken. Hij ziet er twee oudere, zwaarlijvige dames in verdwijnen en wat later stappen er twee jonge, knappe dames uit. Amai, zegt hij, als ik dat geweten had, dan had ik ons Josefien meegebracht.
Na een huwelijk van 47 jaar sterft een man. Niet lang daarna komt zijn vrouw ook aan in de hemel. Als ze hem ziet,vliegt ze hem in de armen en zegt: O schat, wat ben ik blij jou hier te vinden. De man kijkt haar verbijstert aan en zegt: Geen roet in het eten gooien, hé. De afspraak was toch, tot de dood ons scheidt?.
Er was eens een pastoor wiens schoenen versleten waren. Hij liet dus een paar nieuwe maken bij een schoenmaker wiens vrouw de kwalijk reputatie had een onverbeterlijke kletskous te zijn. Ik zou willen dat je er zolen oplegt, die gemaakt zijn van vrouwentongen, zei de pastoor tegen de schoenmaker, terwijl zijn vrouw erbij stond. Die zijn immers onverslijtbaar. Goed, meneer pastoor, zei de vrouw bitsig, we zullen doen wat u verlangt en het bovenleer zal van pastoorsvel gemaakt zijn. Dat drinkt geen water.
Maria heeft van haar echtgenoot een bontjas van zilvervos gekregen. Beeldig, vind je niet?, zegt ze tegen haar vriendin, het is haast niet te geloven dat hij van een beest komt. Foei, zegt haar vriendin, zo mag je niet over je man spreken.
Twee mannen zijn elkaar in een café aan het uitschelden. Het gaat er steeds heter aan toe. Opeens roept één van hen: Maar je kunt je toch niet met mij vergelijken. Waarop de andere zegt: Wat jij bent, ben ik al lang, stomme ezel.
Jantje, zegt de juffrouw boos, waarom maak jij nooit je huiswerk?. Ik kan me thuis niet concentreren, want mijn moeder en mijn vader maken voortdured ruzie, juffrouw. Ik ken je moeder van zien. Ze lijkt mij de kwaadste nog niet. Wie is je vader?. Dat is nu precies waar ze altijd ruzie over maken.
Heb jij al eens een auto-ongeluk gehad?, vraagt Kamiel aan zijn vriend. Dat hangt ervan af, hoe je de dingen opvat. Ik heb mijn vrouw in de garage leren kennen.
In de kerk zei de pastoor dat we elkaar allemaal een warme handdruk moesten geven en ik zat daar met ijskoude vingers.
In de krant is er een advertentie te lezen, met de volgende woorden: Totale uitverkoop van tweepersoonsbedden, met grais een extraatje erbij: Twee Valhelmen.
Een man komt binnen in de apotheek en vraagt iets tegen de hik. De apotheker buigt zich over de toonbank en geeft de man een klap in zijn gezicht. Waar was dat voor nodig?, vraagt de man. Wel, je hebt nu toch de hik niet meer, of wel soms?, zegt de apotheker trots. Nee, maar mijn vrouw die in de auto zit wel.
Een jongetje zit in de trein tegenover een andere jongen die verschrikkelijk scheel ziet. Hij zit hem een hele tijd aan te kijken en zegt dan: Mijn broertje kan dat ook, maar niet zo lang.
Vissen kunnen zien, horen en proeven. Kunnen ze ook ruiken?, meester. Ja, als ze heel lang gelegen hebben, zegt Jantje.
|