Een marktkramer zet een bordje tussen de berg aubergines met daarop de tekst: 1 euro per stuk en 3 voor 5 euro. Wat?, zeggen de klanten één na één en zeggen: Ik zou voor die 5 euro 5 stuks moeten krijgen. De marktkramer geeft zich telkens gewonnen en stopt keer op keer vijf aubergines in een zan. De man van het kippenkraam heeft dat hele gedoe aandachtig gedegeslagen en na een tijdje vraagt hij aan de groenteboer:Zou je de fout op je bord niet beter verbeteren?. Natuurlijk niet, zegt de man. Boor ik dat bord hier zette, verkocht ik nooit meer dan één aubergine tegelijk.
Op de kermis liep een man binnen in de tent van de waarzegster. Hij nam plaats aan haar tafel en zij keek in haar glazen bol. Plots zei ze met luide stem: U zult lopen. Maar ik mankeer helemaal niets, zegt de man. Ze negeerde hem echter compleet en herhaalde met luide stem: U zult lopen. De man deed nog een poging, om haar duidelijk te maken dat hij kerngezond was, maar dat maakte niks uit. Er was geen speld tussen te krijgen en ze zei nogmaals: U zult lopen. Toen de sessie afgelopen was, liep de man naar buien en zag dat zijn fiets gestolen was.
Twee mannen zitten op een terras in de zon. Ober, brengt u mij een glas thee?, zegt de eerste. O, ik lust ook wel een glas thee, zegt de tweede man, maar wilt u erop toezien dat het glas schoon is. Even later komt de ober terug met een dieblad en zegt: Zo, tweemaal thee. Wie van u had het schone glas gevraagt?.
Mathijs en zijn echtgenote rijden van Limburg naar Antwerpen. Ze zullen er een bezoek brengen aan zijn broer. Terwijl ze de stad binnenrijden, zegt Mathijs: Zo, we zijn halfweg. Halfweg?, vraagt zijn vrouw. Je broer woont hier toch vlakbij?. Ja, dat weet ik wel, maar nu moeten we nog een parkeerplaats vinden.
Een avonturier maakt een tocht door de jungle. Op een dag komt hij voor een rivier te staan en hij vraagt aan een inboorling of er krokodillen in het water zitten, want hij wil even zwemmen. Nee, zegt de inboorling, er zitten hier geen krokodillen in. De man duikt het water in, komt weer boven en vraagt waarom er eigenlijk geen krokodillen in de rivier zitten. Wel, er waren er wel enkele, zegt de inboorling, maar ze zijn gisteren allemaal opgegeten door de piranha's.
Neem jij nog elke morgen een koude douch?. Nee, ik bn daarmee gestopt, om tijd te winnen. Maar een koude douch duurt toch maar twee minuten?. Ja, dat wel, maar ik lag altijd drie kwartier te twijfelen, of ik het wel zou doen.
Luk en Piet vinden geen zitplaats in de stamvolle trein. Hou oud ben jij eigenlijk?, vraagt Piet aan Luk. Vijfendertig jaar. Waarom?. Je bent al zo oud en je kunt nog niet eens op eigen benen staan. Hoe bedoel je?. Omdat je op mijn tenen staat.
Hanne heeft haar vriend eindelijk kunnen overtuigen om eens mee te gaan naar de opera, maar hij vindt er niets aan en zit zich grondig te vervelen. Nog even volhouden, schat, zegt Hanne, in het tweede bedrijf wordt de zangeres doodgestoken.
Is de televisie geen wonderlijk ding?. Denk eens aan de jazzfestivals, de zangers en zangeressen, de nieuwsberichten, de concerten, de politieke mededelingen, de lessen in vreemde talen, de reportages en de duizend-en-één andere dingen, die men met een simpele druk op de knop het zwijgen kan opleggen.
Meneer, zei de winkelbediende tegen de zeer spaarzame man, deze kogelpennen zijn ijzersterk. Ze gaan een heel mensenleven mee. Nee,dank je, jongen, zei de klant, dat is zonde. Ik ben al zestig jaar oud.
Moeder, de meester vroeg vanmiddag aan mij, of ik nog broertjes of zusjes had. Je hebt toch wel gezegd dat je one enige lieveling bent, hé?. Natuurlijk ma, en toen zei de meester: Gelukkig maar.
Ik heb je toch gezegd dat uw vrouw een natte doek om uw hals moest leggen, om u te kalmeren. Is dat gebeurd?, vraagt de dokter. Nee, zegt de patiënt. En dat ze uw borst moest inwrijven met cacaoboter. Heeft ze dat gedaan?, vraagt de dokter. Nee, zegt de patiënt. Waarom niet?, vraagt de dokter. Ik heb geen vrouw, zegt de patiënt
Mama, mag ik een euro hebben?. Op de hoek van de straat staat een arme man. Wat wik hij?. Mij een ijsje verkopen.
Ik heb uw man in jaren niet meer gezien. Wat doet hij tegenwoordig?. Hij doet aan cellenonderzoek. Wat?, aan cellenonderzoek. Om precies te zijn: Hij zit in de gevangenis.
|