George moet geopereerd worden en hij is vreselijk bang. Maak je maar geen zorgen, zegt de chirurg, je zult er niks van merken. Je krijgt een spuitje, valt in slaap en als je wakker wordt, is alles voorbij. Even later vraagt George aan de oudere man die zich over hem heen buigt: En, dokter,is alles goed gegaan?. Noem me maar gewoon Petrus, zegt de dokter.
Een dame merkt volgend bord op, die aan de voordeur van een schoenmaker hangt: Hier herstelt men uw schoenen, terwijl u erop staat te wachten. Ze gaat binnen en toont hem een paar schoenen, waarvan de hakken moeten worden vernieuwd. In orde, zegt de schoenmaker, volgende week donderdag zijn ze klaar. Maar, roept de vrouw verontwaardigd. En dat bord dan: Hier herstelt men uw schoenen, terwijl u wacht?. Wel,zegt de schoenmaker volgens zijn logica, bent u soms niet van plan om tot donderdag op uw schoenen te wachten?.
Er moest dringend geld worden ingezameld voor het herstel van de kerktoren en de pastoor belde persoonlijk naar alle parochianen. Ik kan u echt niets geven, zei één van zijn schapen, ik heb al zoveel schulden. Maar u bent de Heer toch veel meer verschuldigd, dan de anderen. Dat klopt, zegt de man, maar Hij zit niet zo achtr me aan, als de andere schuldeisers.
Een menslievende heer kwam op een dag van een feestmaal, dat een vereniging: Ter ondersteuning van de armen georganiseerd had en hij had duidelijk een beetje te diep in het glas gekeken. Hoe is het toch mogelijk, riep zijn vrouw uit, hoe kun je nu zoveel eten en drinken?. Maar schatje toch, zegt hij, 't was voor de armen
Als ik het goed begrepen heb, meneer, dan zet ikmijn geld gewoon op de bank en ik kan het afhalen wanneer ik maar wil?. Inderdaad. Veronderstel dat u vandaag geld stort, dan mag u het morgen al komen terughalen, op voorwaarde dat u ons daarvan acht dagen op voorhand verwittigt, natuurlijk.
Juist voor de aanval zegt de officier tegen zijn soldaten: Mannen, vanaf nu is het man tegen man. Waarop soldaat Kamiel zegt: Wilt u mij mijn man even aanwijzen, alstublieft?. Misschien kunnen we het op een akkoordje gooien.
Een vrouw ligt op het dak van een hotel te zonnebaden. Een bediende komt vragen of ze haar kleren wil aantrekken. Waarom?, vraagt ze. Ik lig toch op mijn buik en ik heb een handdoek bij me. Zelfs als er iemandkomt, zal hij of zij toch niks zien. Ja, maar, ji ligt wel op het glazen dak boven de eetzaal.
Een vrouw op leeftijd gaat naar de huisarts voor een algemene controle. Als ze thuiskomt, zegt ze tegen haar man: Jij zegt altijd dat ik er oud uitzie, maar de dokter heeft gezegd dat ik nog altijd het lichaam van een jongedame heb. O ja?, zegt haar man, en heeft hij ook iets gezegd over dat oude, zure gezicht waar ik altijd mee rondloopt?.
Een bejaarde vrouw werd naar het ziekenhuis gebracht met een ziekenwagen. De ambulancier legde uit aan het nieuwbakken verpleegstertje dat het slachtoffer haar verwondingen had opgelopen, toen ze uit een warenhuis kwam en tegen een man was gebotst die een staande klok droeg. Een staande klok; riep de verpleegster uit, waarom kon hij geen gewone polshorloge dragen, zoals iedereen?.
Je bent alleen maar met me getrouwd, omdat ik geld had, zegt Lily. Hoe kom je daar nu bij?, zegt Carel. Ik ben alleen met je getrouwd, omdat ik geen geld had.
Een man moet voor de rechter verschijnen, die vraagt: En, bent u al eens eerder veroordeeld?. Ja, edelachtbare. Wanneer was dat?. Twintig jaar geleden. En daarna niet meer?. Nee, edelachtbare. En wat hebt u in die twintig jaar gedaan?. Mijn straf uitgezeten, edelachtbare.
U mag wel eens een bad nemen, zegt de dokter tegen zijn patiënt. Dat doe ik elke dag. Doe er eens schoon water in, zegt de dokter.
De biefstuk was van topkwaliteit en ik kan het weten, want ik zit in het vak, zegt de klant tegen de ober. O, bent u slager van beroep. Nee, schoenmaker, zegt de klant.
Mama, moet iedereen sterven?, vraagt Maarten. Ja, jongen, zegt mama. Maar wie moet de laatste mens dan begraven, als die gestorven is?, vraagt Maarten. De Heer zal hem wel begraven, zegt mama.
Soldaat Deprez, ik heb je vanmorgen niet gezien bij de camouflageoefening. Dank u voor het compliment, sergant, zegt soldaat Deprez.
Mijn man is zo attent. Voor mijn verjaardag gaf hij me precies wat ik nodig had, om te ruilen voor wat ik echt wou.
Praat u wel eens in uw slaap?, vraagt Peter aan Lucas. Nee, maar soms wel als anderen slapen, zegt Lucas. Hoezo?. Ik ben pastoor.
Jantje komt thuis van school. Mama, de meester heeft gezegd dat de stroom weer duurder wordt. Ben je niet blij dat ik geen groot licht ben?.
|