Twee stadswerkers komen de straat ingereden en beginnen een put te graven. Daarna gooien ze die weer dicht en beginnen ze wat verder een nieuwe te graven. Dit gaat zo de hele dag door. Wanneer ze 's avonds vertrekken, komt één van de buurtbewoners hen vragen wat ze nu eigenlijk de hele dag gedaan hebben. We hebben draadloos internet gelegd, zegt één van de stadswerkers.
Een gezin had diertien kinderen, die op één na, allemaal op elkaar lijken. Maar de jongste is altijd een beetje anders geweest en hij ziet er ook anders uit. Hij heeft bruine ogen en bruin haar, terwijl zijn broers en zussen allemaal blauwe ogen hebben en blond zijn. Op een dag licht de moeder, die oud geworden is, op sterven. Vader zit naast haar bed en houdt haar hand vast. Ik moet je iets vragen, zegt hij, maar het ligt nogal gevoelig. Onze Willem is niet zoals de andere kinderen, maar ik moet het weten, schat: Heeft hij een andere vader, dan de rest?. De vrouw zucht knikt instemmend. De vader schrikt even,maar blijft kalm. Ken ik hem?, vraagt hij, waarop zijn vrouw opnieuw instemmend knikt. Wie is Willems vader dan?, vraagt vader aarzelend. Waarop zijn vrouw hem recht in de ogen kijkt en zegt: Jij.
Een visser zit al de hele dag langs het kanaal te vissen. Opeens komt er een wandelaar voorbij gewandeld. Die houdt halt en gaat naast de visser zitten, terwijl hij hem nauwkeurig gadeslaat. Na een paar uur vraagt de visser: Waarom gaat u zelf niet vissen?. O, nee, hoor, daar heb ik echt het geduld niet voor, zegt de man.
Een toerist is op vakantie in een zeer groene en gezonde streek. Hij raakt aan de praat met één van de plaatselijke inwoners en zegt: Ja, het is hier echt heel gezond, zo gezond dat we onze oudste inwoner hebben moeten doodschieten, om eindelijk een kerkhof te kunnen aanleggen.
Jantje gaat bij zijn oma logeren. Opeens wordt hij moe en begint hij te geeuwen en oma zegt: Je moet je hand voor je mond houden, als je geeuwt, jongen. Waarop Jantje zegt: Nee hoor, oma, dat is niet nodig. Ik heb niet zo'n gebit, dat eruit kan vallen.
Lucas heeft zijn vingers tussen de deur van de auto gestoken en schreeuwt het uit van de pijn. Steek je vingers in je mond, roept zijn oom. Is dat goed tegen de pijn?, vraagt Lucas zijn moeder. Dat weet ik niet, maar tegen het schreeuwen zeker, zegt zijn oom.
Mijn dokter stond erop dat ik u eens kwam raadplegen, zei de patiënt tegen de psychiater. God weet waarom. Ik ben gelukkig getrouwd, ik heb een vaste job, veel vrienden, maar geen zorgen. Hm, zei de psychiater, en hoelang bent u al zo?.
Twee vrienden komen elkaar tegen op straat. Ik heb zopas één van die supermoderne hoorapparaten gekocht. Het is zo klein dat je het nauwelijks kunt zien. Maar dat is prachtig, roept zijn viend. Werkt het goed?. 't Is nu halfzeven.
Waarom gaat u niet op vakantie, meneer Drukmans?. Luister, dat zit zo: Als ik geen plaatsvervanger vraag, dan denkt men dar ik niks te doen heb. Maar als ik er wel één vraagt, dan ziet iedereen dat ik niks te doen heb.
Kamiel gaat naar de tandarts, want hij krijgt een een valse tanden en hij zegt: Dokter, zullen mijn valse tanden er natuurlijk uitzien?. Wees gerust, ik zal ze zo natuurlijk maken, dat ze pijn doen, zegt de tandarts.
Schat, heb je er al eens aan gedacht, waar we onze vakantie de komende winter zullen doorbrengen?. Ik stel voor: Lugano. Hoe vind je mijn idee?. Onbetaalbaar.
Dokter, ik denk dat ik een mot ben, zegt de patiënt. Maar ik ben geen psychiater, zegt de dokter. Ja, dat kan wel zijn, maar ik zag hier licht branden en ben ik dan maar naar binnen gestapt.
Wel schat, zegt Tuur, als je toch niet van plan bent om iets te kopen, dan kunnen we net zo goed de duurdere spullen even bekijken.
Mijn zoon is ontzettend groot, maar dat heeft ook zijn voordelen, zegt Jef. Als hij kaal wordt, zal zijn vrouw dat nooit ontdekken.
Wat is uw naam?, vroeg de loketbediende aan de Chinees. Niezen, zegt de Chinees. Heet u werkelijk zo?. Neenee, maar ik heb mijn naan laten vertalen in het Nederlands. Ik heet eigenlijk Hat Chi.
|