De zusters laten een nieuw gebouw optrekken, naast het oude klooster. Eén van hun merkt dat de mannen voor het middagmaal nooit bidden en ze vraagt aan moeder-overste of ze hen daarop mag wijzen. Ze zullen je uitlachen, zegt ze, ik heb een beter idee: Vijf minuten voor schafttijd zal ik binnengaan in hun barak en een plaatsje zoeken aan tafel. Van zodra ze binnenkomen, zal ik een kruisteken maken en beginnen te bidden. Ze zullen allemaal meebidden. Om vijf voor twaalf stapt moeder-overste binnen in de barak met een boterhamdoos en een thermoskan in haar handen. De mannen lachen zich een bult. Kennen jullie Jezus Christus?, vraagt moeder-overste geërgerd. Nee, zegt één van de bouwvakkers en hij vraagt aan de man naast hem of hij hem ken. Die kent hem ook niet en stelt voor om het aan de baas te vragen, die nog buiten op de werf bezig is. Nog voor moeder-overste kan reageren, rent hij naar buiten en roept naar zijn baas: Ken jij Jezus Christus?. Ja, zegt de baas. Kun je me zeggen waar hij is?. Zijn vrouw is hier met zijn boterhammen.
Het pasgetrouwd paar heeft een paar vrienden uitgenogigd, voor een souper. De jonge vrouw haalt een knapperig bruingebakken kippetje uit de oven. Het voorsnijden verloopt echter niet zo vlot. Ze weet echt niet hoe ze daar moet aan beginnen. Doe het zoals het in het kookboek staat, zegt de jeudige echtgenoot. Ja,dat wou ik proberen, maar ik kan de spippellijnen niet vinden.
Jos staat op de markt met een kraam vol dekbedden. Om de verkoop te stimuleren heeft hij boven zijn kraam een bord gehaangen met de tekst: Alleen onder de dekbedden van Joppe blijft u kinderloos. De dekbedden zijn een groot succes. Een paar maanden later komt één van de klanten van Joppe haar beklag doe en zegt: Uw reklame is misleidend. Ik heb zonet van de dokter vernomen dat ik zwanger ben. Door wie is het kind verwekt?, vraagt Joppe. Door mij man natuurlijk. U lag dus samen met uw man onder het deken, dat u hier hebt gekocht?. Dan hebt u zich zeker niet aan de gebruiksaanwijzing gehouden, mevrouw. Kijk,er staat toch duidelijk op het bordje dat u alleen onder mijn dekbedden moet slapen.
Tijdens de wekelijkse vergadering zegt de baas dat hij te weinig gerespecteerd wordt. De volgende morgen hangt hij een bordje op de deur van zijn kantoor met daarop de tekst: Ik ben de baas. Wanneer hij terugkomt van de lunch, ziet hij dat iemand een momo onder het bordje heeft geplakt met daaop de tekst: Uwe vrouw heeft gebeld. Ze wil haar bordje terug.
De eerste minister en zijn echtgenote maken een wandeling door de stad. Plots houdt hij halt voor een etalage en zegt: Kijk hier eens, schat. En dan durven de mensen nog zeggen dat alles zoveel duurder geworden is onder mijn regering. Moet je hier kijken: 10 euro voor een broek, 25 euro voor een kostuum, 8 euro voor een rok en 12 euro voor een jas. Ssst, schat, je maakt je belachelijk. We staan hier voor een wasserij.
Een man verlaat de kroeg met een flink stuk in zijn kraag. Het heeft intussen veel geregend en het asfalt is spiegelglad. Verdorie, mompelt de man, nu met ik ook nog deze rivier overzwemmen. Hij neemt een aanloop, duikt en komt keihard tegen het asfalt terecht. En het heeft nog gevroren ook, zegt hij.
Kelner, kun je mij zeggen wat dat is,hier op mijn bord?. Dat is gebraden kip, meneer. Ach zo. Zeg, tussen ons gezegd en gezwegen, eigenlijk, verspil jij hier je tijd, hoor. Met zo'n verbeelding zou jij eigenlijk romans moeten schrijven.
Ik heb vannacht gedroomd dat ik met mijn brommer een heerlijk tochtje aan het maken was, zegt Jan. Ja, ik heb je motor horen ronken, zegt zijn vrouw.
Ik heb gisteren de kast opgeruimd en er deze oude jas in gevonden, zegt de vrouw. Die zal ik morgen maar weggeven, zeker?. Geen denken aan. Ik heb hem opzettelijk bewaard om aan te trekken, wanneer de belastingspecteur komt, zegt de man.
Later, als ik groot ben, wil ik rijk worden en een groot huis hebben met grote kamers, zegt Jantje tegen zijn oma, maar ik wil geen badkamer. Waarom geen badkamer, jongen?, vraagt oma. Omdat ik stinkend rijk wil worden, zegt Jantje.
12,5 jaar getrpuwd en op het moment dat ze wakker worden zegt Jef tegen zijn vrouw: Schat, pak je valiezen maar in, we gaan naar Spitsbergen. O, fantastisch. En wat doen we als we 25 jaar getrouw zijn?. Dan haal ik je weer op.
Ach, dit is echt geen leven. Ik verlies al mijn haren, jammert de tandenborstel. En ik word elke dag magerder, zucht het stuk zeep. En wat moet ik dan zeggen: Ik heb altijd een lopende neus, zucht het kraantje.
Zeg, heb je het nieuwe kleedje van Dora al gezien?. Nee, welke kleur heeft het?. Groen. Groen?. Maat welke soort groen?. Het groen van de rode lichten.
De verpleegster vertelde aan Gust dat hij maar drie minuten meer te leven had en hij zei: Kunt u dan werkelijk niks meer voor mij doen?. Ja, maar niet veel. Misschien kan ik een eitje koken?.
Ik zit in de problemen, zegt Karel tegen zijn goeie vriend Jos. Vanmorgen kreeg ik een brief van één of andere gek, die dreigt me te vermoorden als ik mijn pogingen om zijn vrouw te verleiden niet staak. Maar doe dat dan toch gewoon, zegt Jos. Dat is niet zo simpel hoor. Zijn naam stond er niet bij.
|