Ja mannekes, ik ben vandaag een keer met de trein naar Oostende geweest, om te zien als die zee er daar nog lag. Ik moet u wel zeggen dat dat lang kan duren, eer dat ge daar aankomt.
Normaal gezien doe ik dat met mijn koersfiets, maar die sta nu in de fietswinkel voor onderhoudswerken. Gisteren heb ik nog een toertje gedaan in de Vlaamse Ardennen, maar met die tegenwind waren al mijn spaken weggewaaid. Met de beklimming van de muur, die nog altijd in Geraardsbergen ligt, was mijn stuur gekrompen.
Waarschijnlijk was dat van in al die puttekes te rijden zeker, ofwel van het gewicht van die vlieg die eventjes op mijn stuur kwam zitten, om uit te rusten.
De avond voor mijn vertrek had ik mijn schoenzolen nog wat gekuist en mijn teennagels nog wat effen gevijld, om goed door dat zand te kunnen lopen. Ook mijn wenkbrauwen wat naar achter gekampt, om beter te kunnen zien waar ik loop.
Want ge weet maar nooit hé, hoeveel wind er ondertussen al is overgewaaid vanuit Engeland, om nog maar te zwijgen van al dat zeewater die onderweg was. De trein was nog maar juist vertrokken, en hij kreeg aan de voorkant al een paar platte banden.
Allee, na een half uurtje is hij toch kunnen vertrekken, en in het station van Brugge moesten al zijn platte banden opnieuw opgeblazen worden, want die waren al meer dan de helft leeggelopen. Met 32 vrijwilligers van de landmacht stonden ze daar die banden op te blazen, en na drie kwartier zijn we vertrokken richting Oostende.
Ja mannekes, ik moet u wel zeggen dat die trein dan veel rapper reed, omdat ze op die wielen autobanden hebben gelegd. Als we in Oostende zijn aangekomen ben ik op mijn gemakje naar de zee gegaan en toen ik daar aankwam zag ik ginder al heel veel volk bijeen staan.
Ze stonden te kijken naar de zee die in brand stond. ’t Had daar toch wel ene zijn brandende sigaret in de zee gesmeten zeker. Ze hebben die brandende sigaret die in de brandende zee lag moeten blussen met piepschuim. Maar da was wel speciale piepschuim hoor.
Ze hebben dan overal borden moeten zetten met daarop: Verboden te zwemmen.
Potverdikke zeg, een mens heeft dan een keer goesting om alleen te zwemmen.
Ja mannekes, dat zeewater was al meer dan de helft verdampt en in de controlekamer kregen ze de ene telefoon na de andere binnen van vissen die vroegen hoe het kwam dat dat zeewater verminderd was.
Ondertussen waren er al een paar vissen opgenomen in het kliniek, omdat ze bezweken waren aan te weinig zuurstof. Ook een paar walvissen die naar hier zijn gezwommen hebben ze moeten afvoeren, maar dat was wel omdat die walvissen onderweg teveel adem hadden verbruikt. Enkele van die vissen zijn dan plots overleden, want ’t is daarom dat ze nu ook veel minder vis verkopen aan de viskraampjes dan vroeger.
Voor de kwallen kon dat geen kwaad, want die zaten ginder wat verder op een eilandje lekker te eten van die warm gekookte mosselen die ginder naar boven zijn gekomen van de warmte.
Ik had ondertussen mijn schoenen en kousen uitgedaan, om blootvoets in dat malse zand te kunnen lopen en opeens werd er op mijn schouder geklopt.
’t Was toch wel één van die kwallen zeker, die mij kwam vragen om met hun mee te eten.
Ik moet u wel zeggen dat ik verleden jaar een kwal gered heb, want hij stond op het punt om te verdrinken. Ik was aan het wandelen en plots hoorde ik boven mijne kop een hels lawaai.
Ik dacht eerst dat die meeuwen aan het vechten waren, om te zien wie sterkste was.
Potverdikke zeg, ’t was toch wel een vliegtuig zeker, die aan het landen was.
Ja mannekes, als ik aan het wandelen ben, heb ik normaal op mijn kale kop altijd een muts op. Want die piloot dacht dat hij dicht bij de landingsbaan was, en zo was hij stilaan aan het dalen.
Nog een sjans dat ik mijn gsm bij had. Ik heb direct naar die piloot gebeld, om hem te zeggen dat hij terug moest opstijgen, want dat het geen landingsbaan was, maar wel mijn kletskop.
Hij is dan wel doorgevlogen, en ik kreeg dan van die piloot een berichtje op mijn gsm dat ik in het vervolg als ik zonder muts op mijn kale kop aan het wandelen ben, een bericht op mijn kletskop moet schrijven met daarop: Gelieve door te vliegen, dit is geen landingsbaan.
Ondertussen begon ik ferm honger te krijgen, ging een restaurant binnen en zette mij aan een tafeltje dat nog helemaal leeg was. Ik moet u wel zeggen dat ik zeer graag vis eet, dus bestelde ik mij vis.
Die garcon (ober) had mij waarschijnlijk zien zitten, want hij kwam naar mij en vroeg of ik al gekozen had en wat het mag zijn.
Awel, meneer de garcon (ober), voor mij twee verse oesters die niet bijten, in roomsaus.
Een jonge kreeft in tomatensaus die klaargemaakt is op moeders wijze en een beetje brood dat van een warme bakker komt.
Ja mannekes, dat brood was voor die meeuwen, die daar buiten zaten te bedelen.
Ik wilde die oester opeten en al mijn valse tanden waren kapot.
Potverdikke zeg, ik wist dat niet, dat die oester in een schelp zat. De ober kwam mij zeggen dat die oesters weer in hun schelp gekropen waren, omdat ze naakt veel te veel kou hadden.
En dan die kreeft, die in mijn tong had gebeten, waardoor ik nu twee weken werkonbekwaam ben.
PS: Maar één ding weet ik zeker: Hoe langer ik op het strand liep, hoe vlugger de avond viel.
Groetjes van flipper de flip.
|