Opa gaat met zijn zoon en kleinzoon een weekend naar Parijs. De kleinzoon gaat er die avond meteen al op uit. Her duurt lang voordat hij terugkomt: Het is dan twee uur. De jongen is laaiend enthousiast en zegt: Wat een mooie stad, al die leuke kroegen, al die lichtreclames en wat een mooie meisje. Het is gewoon geweldig. De tweede avond gaat de zoon uit. Hij blijft nog wat langer weg, tot vijf uur in de morgen. Nog wat nagenietend zegt hij: Heerlijk om er een keer zo uit te zijn en wat een mooie stad, al die lichten, die kroegen en zulke heerlijke vrouwtjes. Zondagmorgen is opa aan de beurt. De hele nacht zitten de zoon en de kleinzoon op hem te wachten. De ochtend gaat voorbij en ook de middag. De zoon wil net de politie opbellen als opa eraan komt, verrukt glimlachend zegt hij: Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Parijs is een sprookjesachtige stad: Mooie gekleurde lichtjes, bomvolle kroegen en al die mooie vrouwen. Wat waren ze geduldig.
Twee heren gaan samen wandelen. Stel je voor, zegt de ene, mijn vrouw droomde vannacht dat ik miljonair was. Wat een geluk voor u, dat ze dat alleen maar droomde, zegt de andere. Die van mij verbeelt zich dat overdag, als ze boodschappen doet.
Opa Mulder is 78 jaar en wil met zijn 74 jarige vriendin trouwen. Wil je echt op die leeftijd nog trouwen?, vraagt een goede kennis aan hem. En wanneer is het zover?. Ik weet het niet precies, zegt opa Mulder zuchtend. Haar ouders willen nog steeds geen toestemming geven.
Vorig jaar was je veel hartstochtelijker dan nu. Toen vrijden we nog onder de kerstboom, weet je het nog?, zei Jan. Ja, maar die boom van vorig jaar liet zijn naalden ook niet vallen, zei Mieke.
Ik kan mijn vrouw maar niet afleren, om laat naar bed te gaan. Altijd word het een eind na twaalf. Waarom blijft ze dan zo lang op?. Ze wacht altijd totdat ik thuiskom.
Na de fuif zegt de vrouw tegen haar man: Wat heb je weer zitten mopperen. Hopelijk heeft niemand gemerkt dat je niet dronken was.
Waarom heb je niet om hulp geroepen, toen Piet je kuste?. Hij heeft me bedreigd. Oja?. Waarmee?. Dat hij me, als ik zou gillen, nooit meer zou kussen.
Ik praat al drie jaar lang niet meer met mijn vrouw. Geweldig. Dan leef ik eindelijk in vrede.
De geschiedenis van Romeo en Julia zou beter zijn afgelopen, als Romeo maar een mobieltje had gehad, zegt mevrouw Teut na de voorstelling, tot tranen geroerd. Houd toch op mett die onzin, zegt meneer Teut. Ik heb toch al jaren een mobieltje.
Een stokoude miljonair is net getrouwd. In de huwelijksnacht vraagt hij aan zijn knappe jonge bruidje: Vertel me eens, liefste, je moeder heeft je toch wel voorgelicht, hoop ik?. Nee, eigenlijk niet, zegt de nieuwbakken echtgenote en wordt vuurrood. Verdraaid nog aan toe, mompelt haar man, en ik ben vergeten hoe het moet.
Opa komt voor het eerst in zijn leven op een discoavond. Nadenkend blijft hij aan de kant staan. Hoe vind je het hier, opa?, vraagt zijn kleinzoon die buiten adem van de dansvloer komt. Ja jongen, wat moet ik ervan zeggen. In mijn tijd deden we dat liggend en met zijn tweeën.
Vertel eens, zegt het ene lichte meisje tegen het andere: Hoe heb jij het bij die ouwe halfdode fabrieksdirecteur gehad?. Nou, hij lag op sterven, maar hij moest en zou, zelfs in de kist. Heb je dat dan toch goed gevonden?. Ik wel, maar die zes dragers, die vonden het maar niks.
Meester, mijn vader heeft me tien euro beloofd, als ik de eerste van de klas word. Doe dan maar goed je best. Ik weet iets veel beters, meester. U doet net alsof ik de eerste ben en dan delen we samen die tien euro.
In de bus spreekt een onderwijzer een klein meisje. Hoe heet jij, kind?. Monika. En hoe oud ben jij?. Zes jaar en ik ga al naar school. De onderwijzer zegt als lachend: O, maar ik ben veertig jaar en ik ga ook nog naar school. Monika schiet in een lach en zegt: Nou, dan ben je vast een grote stomkop.
De onderwijzeres behandelt de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en de toekomstige tijd. Dan vraagt ze aan Henk: Ik ga trouwen, wat is dat voor een tijd?. Dat is de hoogste tijd, juffrouw.
Waarom ben jij twee dagen niet op school geweest, Joop, vraagt de onderwijzer. We hadden gisteren brand, meester. En, waar was ji dan eergisteren?. Dan heb ik de brand van gisteren moeten blussen, meester.
De meester vraagt aan de leerlingen hoe dauw ontstaat?. Jantje steekt zijn vinger op en zegt: Doordat de aarde alsmaar om zijn as draait zonder ook maar eventjes te rusten, gaat hij zweten.
Twee vrienden komen elkaar tegen op de markt en maken een praatje. En sinds wanneer ga je nu niet meer in dat restaurant eten?, vraagt de ene. Sinds ik er dit bericht heb zien hangen: Oude vrouw gezocht om te koken.
|