Er waren eens twee boeren en hadden elk maar één koe die wreed goed op elkaar leken en de eerste boer zegt: Laten we bij mijn koe haar staart afknippen, dan kunnen we ze beter uit elkaar houden. Dat is een goed idee, vond de tweede boer. De volgende dag was bij de andere koe ook haar staart eraf, maar ze snapten beiden niet hoe het kwam. Toen zei de éne boer tegen de andere: Laten we bij die van mij de horens eraf zagen, dan gaan we ze zeker uit elkaar kunnen houden. De volgende dag was bij de andere koe ook haar horens eraf, maar ze snapten beiden niet hoe het kwam. Toen zei de éne boer tegen de andere: Weet je wat, neem jij die bruine maar, ik zal wel die zwarte nemen.
Hannibal is een grote flinke stier en staat moederziel alleen in de wei. Op een mooie dag komen er in het weiland naast Hannibal wel 20 koeien te staan. En al die koeien roepen naar Hannibal: Oh Hannibal, kom naar ons toe en neem ons. Hannibal die roept terug: Ik wil wel, maar het hek is te hoog, bovendien zit er ook nog prikkeldraad aan, roept Hannibal. En de koeien weer: Oh Hannibal, we zijn zo geil, kom nou toch hier en pak ons. Ik wil heel graag, maar dat hek is echt veel te hoog, roept Hannibal weer. En al die koeien weer: Oh Hannibal, we zijn zo nat, kom nou toch. En Hannibal die heeft het niet meer, hij neemt een aanloop en springt al wat het halen kan over het hek. En de koeien: Oh Hannibal, daar ben je eindelijk, kom neem ons nu. Noem me voortaan maar Hannie, want mijn ballen die hangen in het hek, zegt Hannibal.
Een dikke beer, een slimme vos en een dom konijn moeten in dienst, maar daar hebben ze geen zin in. Het dom konijn is als eerste aan de beurt en zegt: Oh, wat nu?. We snijden gewoon je oren eraf en dan wordt je wel afgekeurd, zegt de vos. Zo gezegd, zo gedaan en even later komt het konijn terug en zegt: Het werkt, want ik ben afgekeurd. Nu is de vos aan de beurt en het konijn zeg: Weet je wat?. We halen je staart er gewoon af, en weer, zo gezegd, zo gedaan. Een kwartiertje later komt de vos terug en zegt: Ja hoor, het lukt, want ik ben ook afgekeurd. Nu is de dikke beer aan de beurt, en de vos heeft al een idee en zegt: We slaan al je tanden er gewoon uit, en ge gaat het wel zien. De dikke beer gaat naar de keuring en even later komt hij teug en zegt: Joepie, ik ben ook afgekeurd, want ik was te dik.
Op een morgen doet een pastoor de deur van zijn kerk open en hij vindt daar een dode ezel. Hij weet niet goed wat doen en belt dan naar de burgenmeesten, met het verzoek om het dier te laten weghalen. Los uw problemen zelf op, zegt de burgemeester, die feitelijk een gloeiende hekel heeft op de pastoor. Per slot van rekening is het uw taak om de doden te begraven. Daarom bel ik je juist op, zegt de pastoor, maar volgens het laatste sacrament moet ik eerst de familie raadplegen.
Een aap komt de kroeg binnen en hij maakt een salto. De meneer aan de bar vroeg, waar heb je dat geleerd?. Toen zei de aap, in het circus. Toen kwam er nog een aap binnen en maakte een salto. Toen zei de meneer aan de bar: Waar heb je dat geleerd?. In het circus zei de aap terug. Even later kwam de derde aap binnen, en die maakte een twee salto's en een schroevendraaier. Toen zei de man aan de bar: Heb je dat ook in het circus geleerd?. Nee, zei de aap, ik struikelde over de deurmat.
Vader en zoon kameel staan naast elkaar. Pa, waarom hebben wij zo lange poten?, vraagt zoon kameel. Wel zoon, dat is voor in de woestijn, zodat wij niet in het zand zouden zakken, zegt vader kameel. De zoon denkt nog eens na en na tien minuten: Pa, waarom hebben wij twee bulten op onze rug?. Wel zoon, deze twee bulten zijn ook voor in de woestijn. Deze dienen voor de mensen, zodat die niet van onze rug zouden vallen. Weer tien minuten later. Pa, waarom hebben wij zo lange wimpers?. Wel zoon, deze hebben wij ook nodig in de woestijn. Deze dienen om het zand tegen te houden, anders zien wij niet meer waar we lopen. Na een half uurtje denken. Pa, waarom is dat nodig?. Wij staan toch in Plankendaal.
Twee olifanten komen elkaar tegen en één van hen heeft zijn hoofd in het gips. Hoe krijgt je dat nu voor elkaar?, wil de andere olifant weten. Gisteren was ik een dagje op het platteland. Ik ben op bezoek bij een molenaar en wil uit het raam kijken. De molenaar had me net verteld dat er vier wieken aan die molen zaten. Dus, ik tel: Eén, twee, drie en ik stak mijn kop uit het raam. En op dat moment kwam er toch wel een vijfde wiek aan zeker.
Een cafébaas heeft een papegaai die nogal graag eens lol tapt, en opeens komt er daar ne stoere gast binnen en bestelt een grote pint. Voor mij ne coca, roept de papegaai. Dan roept er iemand tussen al het kletsende volk: Voor mij een bierke. Voor mij ne coca, roept die papegaai weer. Diene cafébaas is natuurlijk al ferm op zijn teentjes getrapt en schreeuwt tegen die papegaai: Nu is 't genoeg hé ,nog éne keer en dan hang ik u bij Jezus aan het kruis. Voor mij ne wodka, roept er weer iemand uit de menigte. Voor mij ne coca, roept die papegaai weer. Nu is 't genoeg hé, schreeuwt de cafébaas en hangt de papegaai aan het kruis bij Jezus. Na een uur vol belangstelling naar Jezus te zitten kijken, zegt de papegaai tegen Jezus: Hedde gij ook 3 cola's besteld?.
Een man gaat naar de dierentuin en komt een kooi tegen met een aap erin. Die man had nog nooit een aap aangeraakt en wou het wel eens doen. Dus voorzichtig deed hij zijn vinger in de kooi en raakte de aap aan. De aap schrok heel erg, begon hard te krijsen en brak de kooi open. De man rende zo snel als hij kon weg. Maar naar drie uren lopen werd hij heel moe. Hij keek achter zich en de aap achtervolgde hem nog steeds. Dus hij stapte in een vliegtuig en vloog naar de andere kant van de wereld en stapte uit. Maar de aap achtervolgde hem nog steeds. Dus de man ging weer wegrennen. Maar na een tijdje werd hij weer moe en gaf het op. De aap stormde op hem af gaf hem een tikje en zei: O, jij bent het.
|