|
Vandaag ben ik eens gaan winkelen, omdat ik in feite niet al te goed wist hoe ik mijn dag moest afsluiten. Maar ook om eens ne goeie dag te zeggen tegen de mensen, en ik moet u zeggen dat er maar weinig mensen waren die me ne goeie dag terug zeiden hoor?.
Ja mannekes, voor ik ga winkelen, ben ik eerst naar de kwaffeur (haarkapper) geweest.
Ik had nog sjanc dat het direct aan mij was, dus, zette ik me neer in die kapperstoel die daar stond en diene kwaffeur (haarkapper) vroeg aan mij: Hoe mag het zijn:
Kort, lang, half kort en half lang?. Awel, niet te lang en ook niet te kort, maar tussen de vier. Met of zonder strepen?. Zonder strepen, want mijn strepen liggen thuis. En welke strepen zijn dat dan?.
Platte Strepen.
Amaai zeg, azo ne uitleg. Vanaf nu ga ik nooit meer naar de kwaffeur (haarkapper).
Toen ik thuiskwam zag ik het:
Hij had potverdekke het haar van mijn valse pruik wat ingekort, terwijl ik al ne pletskop heb.
Ik ging verleden jaar naar de winkel, achter een donsdeken.
Potverdekke zeg, 'k heb toch wel de ganse nacht geen oog dichgedaan zeker. Dat schaap heeft daar ne ganse nacht liggen beiten.
’s Anderdaags ben ik met dat donsdeken onder de arm naar de winkel geweest en na een grondig onderzoek bleek dat da schaap nog niet helemaal dood was.
Uit dezelfde winkel kwam er een dame naar buiten gewandeld met een sacoche van krokodillenleer in de hand en opeens viel er daar een bloedende man op de grond.
Potverdekke zeg, die krokodil had daar toch wel in zijn been gebeten zeker.
Waarschijnlijk had ze honger.
Ik ben ook nog naar ne schoenwinkel geweest en boven aan de voordeur hing er een bord met daarop de volgende zin: Hier herstelt men uw schoenen, terwijl u erop staat te wachten.
Ik ging naar binnen en vroeg hoelang ik moest wachten achter nieuwe schoenen en weet ge wat hij zei: Meneer, ’t is te zien welke schoenen ge moet hebben.
Awel mannekes, ik heb deze twee winterschoen met de twee sneeuwkettingen dan oog gekocht, nu doe ik ze ’s avonds aan mijn platvoeten en die twee sneeuwkettingen gebruik ik om met mijn hond te gaan wandelen hé.
Meneer, ik zou graag twee winterschoenen hebben, een rechtse en een linkse.
Ik zou ook nog twee sneeuwkettingen willen, want naar ’t schijnt gaat het deze winter heel hard vriezen.
Hij vroeg aan mij, hoe het komt dat ik dat al weet?, en ik zei hem:
Gisteravond heb ik mijn ijskast moet laten ontdooien, want het ijs had al een behoorlijke dikte hoor.
Tegen de middag ging ik een restaurant binnen, om wat eten en de ober vraagt aan mij: Meneer, met wat kan ik u van dienst zijn?.
Awel, ge moogt mij een bord met slakken brengen. Dat komt in orde, meneer.
Potverdekke zeg, ik kreeg daar toch wel een bord met lege slakkenhuisjes, zeker. Ik roep die ober en weet ge wat hij zei: Geen paniek meneer, ver kunnen ze toch niet zijn.
Als ik gedaan had met eten riep ik terug de ober en zegt: Ik wou dat de soep net zo warm was als de wijn, de wijn net zo oud als de kalkoen en de kalkoen net zo dik als de kok.
Toen ik thuis kwam deed ik mijn brievenbus open, die ik boven op mijn dak gezet heb.
De facteur (postbode) stuur n al mijn brieven op met een postduif, die voor de post werkt.
Want moest het hier per ongeluk overstroming zijn, dan zijn al mijn brieven droog hé.
Potverdekke zeg, er zat daar toch wel weer ne dreigbrief tussen zeker.
Ik vertelde dat aan mijnen gebuur en weet ge wat hij zei:
Waarom ga je niet naar de politie en ik zei:
Daar kunnen ze toch niks aan doen hoor, want het zijn brieven van de belastig.
Groetjes van flipper de flip.
|