Waarom heeft een olifant rode stippen op zijn huid?. Om hem te verstoppen tussen de aardbeistruiken.
Heb je ooit al eens een olifant tussen de aardbeistruiken gezien?. Nee?. Hij kan hem goed verstoppen hé.
Waarom is een schaap blij als hij kan lopen?. Omdat hij vroeger nog lam is geweest.
Waarom heeft een krokodil zo'n grote bek?. Anders passen zijn tanden er niet in.
In mei leggen alle vogeltjes een ei. Dus, moeten ze in april allemaal van bil.
Liesje koopt een kevertje in een potje, en de volgende dag is hij weg. Ze doet het potje met de kever in een koffer en de volgende dag is hij weer weg. Ze koopt een nieuwe en stopt die in een potje, en stopt dat potje in een koffer en in een grote kist. De volgende dag is het kevertje weer weg en Liesje wil haar handen gaan wassen en wat denk je dat er uit de kraan kwam?. Water natuurlijk.
Een piraat zegt tegen zijn papegaai: Je moet alles onthouden wat ik zeg. Oké, zeg de papegaai. Als de piraat aan het kaarten is roept de piraat in eens: Hey, jij speelt vals. De papegaai denk, dat moet ik onthouden. Wat later op de dag roep de piraat: Mooie duik. Dus, de papegaai onthoud dat ook weer. Weer wat later zegt de piraat: Bergen in zicht. Als de piraat dood is, word de papegaai verkocht aan een mevrouw. Als die vrouw klaar staat om te springen, roept de papegaai: Hey, jij speelt vals en dan springt de vrouw in het water. De papegaai zegt dan: Mooie duik. De vrouw komt boven water en hare b.h. valt af en dan zegt de papegaai: Bergen in zicht.
Twee mannen gaan vissen, maar na vijf uur hebben ze nog altijd geen vis gevangen. Er is wel een jongen en hij vangt ieder vijf seconden een vis. Zegt de éne man tegen de andere: Zullen we vragen hoe hij dat doet en de andere zegt: Nee, ’t is te schaamtelijk. Nog vijf uur later, en nog altijd geen vis gevangen. Nu vragen ze het wel aan de jongen en de jongen zegt: Ge moet gewoon in het water gaan staan en de vissen komen vanzelf naar de worm. De twee mannen proberen het en ja hoor, het werkt. De éne man haalt ook om de vijf sec een vis uit het water, maar de andere man niet. De éne man vraagt: Komen er geen vissen naar jou?, en de andere man zegt: Jawel, maar ik laat ze nog efkes doen.
Er loopt een man door de woestijn, zonder water en met vreselijke dorst. Dan komt hij een man op een kameel tegen en zegt: Water, water alsjeblieft. Sorry, maar ik verkoop alleen stropdassen, zegt de man. De dorstige man kruipt voort. Even later komt hij weer een man op een kameel tegen. Water, water, alstublieft. Sorry, meneer ik verkoop alleen stropdassen, zegt de man. Na een tijdje ziet hij opeens een restaurant in de woestijn en zegt: Eindelijk drinken. Denkt hij en kruipt met zijn laatste krachten naar het restaurant. Bij de deur wordt hij tegen gehouden. Zonder stropdas komt u er echt niet in, meneer.
Waarom ligt een konijn eerder in bed dan een hond?. Hij hoeft maar twee tanden te poetsen.
Er zitten twee vliegen op een kaal hoofd. Zegt de éne tegen de andere: Weet je nog, hier speelden wij vroeger verstoppertje.
Tijdens de kruistochten valt een ridder met harnas in slaap. Er komen twee leeuwen langs. Zegt de éne leeuw tegen de andere: Laten we deze keer maar doorlopen. Ik wil ook niet altijd uit blik eten.
Er zaten eens twee koeien in de weide. Eén van de beide koeien zat de ganse tijd met haar uier te schudden. Waarbij de andere vroeg: Waarom doe je dat heel de tijd?, waarop de koe zegt: Morgen is het mijn verjaardag, ik maak alvast de slagroom, voor op de taart.
Drie katten zitten te praten over wat ze zullen doen als ze de lotto winnen en de eerste kat zegt: Als ik de lotto win, dan open ik een melkfabriek. De tweede kat denkt aan een fabriek voor kattenvoer, maar de derde kat zou haar geld eerder in een bierbrouwerij steken. Waarom?, willen de andere katten weten. Waarop de derde kat zegt: Dan heb ik iedere dag een kater.
Twee ijsberen zijn samen in de woestijn. Zegt de éne ijsbeer tegen de andere ijsbeer: Het heeft hier erg gesneeuwd, want ze hebben veel zand moeten strooien.
Je loopt in een bos en je merkt na een tijdje dat er allemaal eekhoorntjes achter je aan komen. Hebt je enig idee, waarom?. Ze hebben nog nooit zo'n grote eikel gezien.
Twee slakken staan op de stoep. Zeg de éne tegen de andere: Kom, we steken over. Nee, want volgende week komt er een bus voorbij.
Er staan twee koeien in de wei, en de éne koe staat te springen. Vraagt de andere koe: Waarom staat je daar zo te springen?. Ik ben bezig met de slagroom te kloppen voor morgen, want ik ben morgen jarig.
Met hoeveel pootjes loopt een duizendpoot over een mesthoop?. Met 999, want hij gebruikt er ééntje om zijn neus dicht te knijpen.
|