De eerste avond rinkelt de telefoon al op zijn kamer, angstig neemt hij op, het is inderdaad zijn knecht aan de lijn.
Baas, mijn schup is kapot.
Moet ge mij daarvoor opbellen, sukkel.
Ik dacht dat het iets ergs was.
Hoe kwam het?. Wel, ik was de hond aan het begraven en...
Wat, is onzen Blackie dood?.
Hoe dat zo?. Ja, hij zat nog in de schuur toen die afbrandde.
Mijn schuur?.
Hoezo, stond die in brand?.
Ik vermoed dat de vlammen van de boerderij zijn overgeslagen he.
De boerderij?.
En hoe kwam dat die in brand stond?.
Vermoedelijk een omgevallen kaars, zegt den brandweer.
Een kaars?.
Maar manneke, wij hebben al jaren elektriciteit.
Neenee, één van die kaarsen die op de kist van uw vrouw stond.
Ik rij in mijn auto.
Op een boerenlandweg staat er midden op de weg een berg stenen meteen zwaailicht.
Ik vraag aan een boer: Waarom staat dat zwaailicht op die berg stenen?.
Anders rijden de auto's tegen de berg stenen, zegt de boer.
Waarom staat dieberg stenen dan op de weg?, vraagt die boer.
Om het zwaailicht op te zetten.
Een boerin moest elke dag haar man de boer en zijn knecht helpen.
Maar er werd ook verwacht dat ze voor het eten zorgde.
Op een dag zegt de boer:
Gatverdamme, alweer bruine bonen en gooit meteen zijn stoel door het raam naar buiten.
De knecht staat op en gooit ook zijn stoel naar buiten. Waarop de boer vraagt:
Wat ben jij aan het doen?.
Ik dacht dat we buiten gingen eten, zegt de knecht.
Een vrouw koopt van een boer twintig eieren.
De volgende dag is ze weer bij de boer.
Die eieren waren allemaal leeg en woedend zegt ze:
Dan rent de boer net zo woedend naar het kippenhok en schreeuwt:
Wie van jullie gebruikt de pil.
Een jong koppelke liggen in de auto langs een landwegske van hun gat te geven.
Als ze hun werk gedaan hebben willen ze terug vertrekken, maar de wielen van de wagen slippen in de modder.
Ik zal duwen, stuur jij, zegt de jongen.
Geen centimeter geraakten ze vooruit.
Misschien als we onze pull voor de wielen leggen, dat er dan beweging inkomt, zegt het meisje.
Zo gezegd zo gedaan.
Maar de wielen draaien zo hard door dat de kleren in de boom terecht komen.
Dan maar geprobeerd met de rok en de broek maar steeds geen resultaat.
Beiden staan ze nu naakt naast hun wagen.
Wat nu gedaan?, zegt het meisje.
We zullen wachten tot het donker wordt, en dan zullen we in dat hoevetje hier wat verder hulp gaan vragenn zegt de jongen.
De avond valt en de jongen zegt:
Het is de moment om hulp gaan te vragen, hier neem mijn schoen en hou die voor uw poes, zodat de boer u niet helemaal naakt ziet.
Ik blijf hier in de auto wel wachten.
Het meisje vertrekt richting het hoevetje.
Met de schoen voor haar poes gehouden klopt ze aan bij de boer.
De boer doet open.
Dag meneer den boer, mijn vriend zit vast, zou jij er hem misschien kunnen uittrekken met je tractor, zegt het meisje.
Hij bekijkt het meisje en ziet ook de schoen.
Ja, maar, juffrouw, als uw vriend zo diep steekt, zal ik ook niet veel meer kunnen helpen, zegt de boer.
De eerste avond rinkelt de telefoon al op zijn kamer, angstig neemt hij op, het is inderdaad zijn knecht aan de lijn.
Baas, mijn schup is kapot.
Moet ge mij daarvoor opbellen, sukkel.
Ik dacht dat het iets ergs was.
Hoe kwam het?.
Wel, ik was de hond aan het begraven en...
Wat, is onzen Blackie dood?.
Hoe dat zo?.
Ja, hij zat nog in de schuur toen die afbrandde.
Mijn schuur?.
Hoezo, stond die in brand?.
Ik vermoed dat de vlammen van de boerderij zijn overgeslagen he.
De boerderij?.
En hoe kwam dat die in brand stond?.
Vermoedelijk een omgevallen kaars, zegt den brandweer.
Een kaars?.
Maar manneke, wij hebben al jaren elektriciteit.
Neenee, één van die kaarsen die op de kist van uw vrouw stond.
Twee kameraden maken samen een ritje op de moto.
De man achterop krijgt veel last van de koude en doet zijn kompaan stoppen.
Hij besluit zijn jas achterstevoren aan te trekken om zodoende minder last van de wind te hebben.
Na een tijdje gereden te hebben kijkt de bestuurder achterom en merkt tot zijn verbazing dat zijn vriend verdwenen is.
Hij keert terug tot hij enkele mensen naast de kant van de weg ziet staan.
Het zijn enkele verbaasde boeren die over zijn kameraad staan gebogen.
De motorrijder vraagt al bevend:
Wel, hoe is met hem?.
Hij zag er goed uit, totdat we probeerden zijn hoofd terug op zijn plaats te zetten, zegt de boer.
Een 80 jarig boertje gaat voor het eerst vliegen.
Een beetje nerveus stapt hij in en gaat zitten.
Het vliegtuig gaat helemaal naar links en de boer zegt:
Ja, dat had ik wel gedacht.
De piloot kijkt eens achterom en denkt er het zijne van.
Ze vliegen een tijdje verder en op een gegeven moment gaat het vliegtuig helemaal naar rechts.
Ja, zegt de boer, dat had ik ook wel gedacht.
Na weer een tijdje gevlogen te hebben maakt het vliegtuig een looping en de boer zegt:
Nee, dat had ik niet gedacht.
Na een veilige landing loopt de piloot naar de boer toe en vraagt hem wat hij wel gedacht had en wat hij niet gedacht had.
Zuchtend zegt de boer:
Ik had wel gedacht dat ik in mijn broek zou zeiken en in mijn broek zou schijten.
Maar dat het mijn nek in zou lopen, nee dat had ik niet gedacht.
|