Een gepensioneerde man gaat naar het OCMW om een uitkering te vragen, en na lange tijd gewacht te hebben is hij aan de beurt.
De vrouw aan het loket vraagt zijn identiteitskaart, om zijn ouderdom te controleren.
De man vind ze niet en realiseert zich, dat zijn brieventas thuis heeft laten liggen.
De man zegt tegen de vrouw dat hij zal naar huis gaan en met zijn identiteitskaart terug zal komen.
Waarop de vrouw zegt:
Doe de knoopjes van je hemd eens open, hij opent zijn hemd en de vrouw ziet veel grijs borsthaar.
Oké, zegt ze.
Dat zegt genoeg, je bent oud genoeg voor de uitkering.
Nadat de papieren ingevuld zijn, gaat de man tevreden naar huis en thuis gekomen verteld hij aan zijn vrouw wat hij heeft meegemaakt.
Waarop zijn vrouw daarop zegt:
Je had je broek moeten uitdoen, dan kreeg je wellicht nog een invaliditeitstoelage ook.
Mijn oma is net een dagblad, zegt Peter tegen Hans.
Hoezo, vertelt ze dan zoveel nieuwtjes?.
Dat niet, maar ze verschijnt dagelijks.
Erik huilt tranen met tuiten omdat zijn cavia is gestorven.
Nou niet huilen Erik, zegt vader.
Dat deed je ook niet toen opa was gestorven.
Ja maar die heb ik niet van mijn zakgeld gekocht.
Een paard komt het café binnen en besteld een glas alcoholvrij bier.
Waarom bestel je alcoholvrij bier, vraagt de cafébaas aan het paard?.
Oh, ik moet nog rijden, zegt het paard.
Twee ezels breken in, en na afloop willen ze de boel in brand steken.
Vraagt de éne:
Weet je zeker dat de lucifers het wel doen?.
Zeker, want ik heb ze gisteren allemaal uitgeprobeerd.
Een kat komt per ongeluk een vleermuis tegen en zegt:
Mooi is dat, nu beginnen ze ook nog te vliegen.
Er zit een paard in een café en die drinkt een glas melk.
Opeens komt er een koe binnen, en het paard vraagt:
Sinds wanneer komt de leverancier langs de voordeur naar binnen?.
Twee slakken komen aan een weg, zegt de éne slak tegen de andere slak:
Zullen we oversteken?.
Nee, zegt de andere slak, want ik heb gehoord dat er morgen een bus langs komt.
Er staan twee paarden in de wei, en ze zijn heel boos op elkaar.
Zegt het éne paard tegen het ander paard:
Ik sta morgen heel vroeg op en dan schrijf ik:
Ezel, op de deur.
Dan sta ik morgen nog wat eerder op, om het eraf te vegen. Zegt het ander paard.
Een leeuw zit in een restaurant en de ober zegt tegen de leeuw:
Alstublieft, hier is de rekening.
Maar kan ik verder nog iets voor u doen?.
Ja, zegt de leeuw:
Breng iemand die de rekening voor me betaalt.
Er lopen twee pinguïns over straat en de ene zegt pinguïn:
Waarom ben jij zwart-wit?.
Ik ben acteur geweest, maar toen was de kleurentelevisie nog niet uitgevonden, zegt de andere pinguïn.
Het regent en twee vissen zitten in een kom naar buiten te kijken.
Zegt de éne vis tegen de andere vis:
Ben ik blij dat we binnen zitten.
Wat mankeert je hond eigenlijk?, vraagt Jan.
Niets, hij is alleen maar wat lui.
Zit hij daarom altijd zo te janken?, zegt Karel.
Nee, maar hij zit op een cactus en is te lui om eraf te komen en weg te lopen.
Vader en moeder konijn zitten samen naar de TV te kijken.
Er is juist een goochelaar bezig met zijn show, en hij tovert het éne konijn na het andere uit zijn hoge hoed.
Na een tijdje zegt moeder konijn tegen haar echtgenoot:
Ik weet niet wat jouw mening is, maar ik vind onze manier toch veel leuker.
Er rijd een man over de snelweg aan 100 km per uur, en plots ziet hij een kip naast zich.
Hij wrijft in zijn ogen en kijkt nog een keer, maar ziet het echt goed.
Hij gaat de kip achterna, komt op de boerderij terecht en zegt tegen de boer:
Ik zag uw kip aan 100 km per uur rijden, kan dat?. Waarop de boer zegt:
Ja, dat klopt, want ik ben met een experiment.
Wij zijn met 3 in de familie, en eten allemaal graag kippenbouten.
Vroeger was het altijd ruzie wie er geen zou krijgen, daarom heb ik een kippenras ontwikkeld met 3 poten en de man zegt:
Dan smaken ze zeker dubbel zo lekker?, en de boer zegt:
Ik weet het niet, want ik krijg ze maar niet te pakken.
Twee olifanten komen elkaar tegen, en één van hen heeft zijn hoofd in het gips.
Hoe krijgt je dat nu voor elkaar?, wil de andere olifant weten.
Gisteren was ik een dagje op het platteland.
Ik ben op bezoek bij een molenaar, en wil uit het raam kijken.
De molenaar had me net verteld dat er vier wieken aan die molen zaten.
Dus, ik tel één, twee, drie, vier en ik stak mijn kop uit het raam.
En op dat moment kwam er toch wel een vijfde wiek aan zeker.
|