Er was een man, en die werkte in een fietsenwinkel. Hij was bezig met benzine, voor een brommer. Opeens komt er een kat binnen, en die dronk al de benzine op. Ze sloeg op hol, en opeens stond ze stil. Weet ge wat er is gebeurd?. De benzine die de kat opgedronken had, was leeg.
Een aap geeft een cadeau aan een ijsbeer. De ijsbeer doet het pakje open, en er sprint een kikker uit. Ben je geschrokken?, vraagt de aap aan de kikker. Hoe weet jij dat?, vraagt de ijsbeer aan de aap. Je ziet zo wit, zegt de aap.
De koeien van boer Jansens zijn alweer uit de wei weggelopen, en de boer zegt tegen de knecht: Ga nu een bord schrijven waarop staat: Niet meer uit de wei weglopen. Maar dat kunnen koeien toch niet lezen, zegt de boer. Waarop de boer zegt: Dan schrijft ge het maar in grote koeienletters.
Vader, ben jij bang voor schildpadden?, vraagt Jantje. Nee, zegt vader. Waarop Jantje zegt: Maar dat zijn toch heel vreedzame dieren?. Waarop vader zegt: Dat zeggen ze allemaal, maar je weet nooit wat zo'n pad in zijn schild voert.
Er zitten twee goudvissen in een visbokaal, waarvan er éne naar buiten kijkt en zegt: Gelukkig zitten wij binnen lekker droog, want buiten regent het.
Een jongen ziet voor het eerst een bij, en zegt tegen zijn moeder: Kijk ma, die vlieg heeft een gestreepte truitje aan getrokken.
Twee kamelen lopen door de woestijn, en zegt de éne kameel: Ik krijg nog eens een bult van al dat lopen.
Liesje drinkt voor het eerst karnemelk. Geschrokken zet ze het glas op tafel en roept: Ik geloof dat deze koe nog niet rijp was.
Een man stapt een dierenwinkel binnen en vraagt om 265 kakkerlakken, 3 ratten, 13 spinnen en 18 muizen. Ik heb alleen maar muizen, zegt de verkoper. Waar heeft u die andere dieren voor nodig?, vraagt hij. Ik ga morgen verhuizen, en die huiseigenaar staat erop dat ik mijn huis achterlaat zoals ik erin kwam, zegt de man.
Is het echt zo vochtig bij jullie thuis?. Ja, het is verschrikkelijk. Vanmorgen zat er een vis in de muizenval.
Een mannetjes kangoeroe vraagt: Waar is mijn kind?. Zegt de vrouw: Nu weet ik waarom ze zoveel waarschuwen over zakkenrollers.
Buurman, we zullen geen last meer hebben van die vervelende mol, want ik heb hem een uurtje geleden levend en wel gevangen. En de buurman vraagt wat hij ermee gedaan heeft en hij zegt: Ik heb een put gemaakt in de tuin, en hem levend begraven.
Een muis en een olifant staan samen aan de rand van het zwembad. Plots zegt de muis tegen de olifant: Voel eens aan het water of het niet te heet is?. En de olifant zegt: Jaja, en mij erin duwen zeker.
Twee kikkers zwemmen in het water en zegt de éne kikker tegen de andere: Zie je genoeg?. Nee, hoe komt het?. Omdat ik blind ben.
Ober, wat moet die vlieg in mijn soep?. Weet ik niet meneer. Ik ben hier aanvaard als ober, maar niet als waarzegger.
Een man komt met zijn paard aan de kassa van een bioscoop en bestel twee kaartjes. Meneer, u wilt toch zeker niet met dat paard naar binnen?. Natuurlijk, hij heeft het boek al twee keer gelezen, en nu wil hij de film zien.
Ik heb twee goudvissen, maar ik weet niet wie het mannetje en wie het vrouwtje is?. Dat is toch heel eenvoudig. Je strooit een paar korrels in de visbak en als hij hapt, dan is het een manneke en als zij hapt, dat is het een vrouwtje.
Een heer komt in een dierenwinkel. Ik ben op zoek naar een rustige, zenuwachtige hond. Hoe zegt u?, vraag de verbaasde winkelier. Een onrustige hond. Zo een hond waar mijn vrouw van zal zeggen: Jan, ik geloof dat de hond nodig uitgelaten moet worden. Ga eens een eindje met hem wandelen.
|