Ik heb vijf vliegen doodgeslagen, zegt vader.
Drie mannetjes en twee vrouwtjes.
Hoe wist je welke vliegen mannetjes of vrouwtjes waren?, vraagt jantje makkelijk.
Twee zaten er op de poederdoos voor de spiegel en de andere drie op de fles cognac.
Een eekhorentje komt bij een brug en ziet plots een bord.
Met daarop de volgende tekst:
De brug kan maar één eekhorentje tegelijk houden.
Dus het eekhorentje loopt de brug op.
Halverwege stort de brug in. het eekhorentje snapt er niets van.
Maar toch aan de overkant gekomen via het ravijn en via een bergpad.
Staat er een bord bij de ingestorte brug:
Een gewaarschuwd eekhorentje telt voor twee.
Het gebeurde in de tijd van de kruistochten.
Een leeuw zag een ridder die geharnast onder een boom lag te slapen.
Heb jij trek in die vent?, vroeg de leeuw aan zijn leeuwin.
Nee, natuurlijk niet. Je weet toch dat ik een hekel heb aan vlees in blik.
Twee vrienden lopen gezellig over straat, tot dat de éne vriend tegen de andere zengt:
Ik ga een geit kopen.
Een geit kopen?, vraagt de andere.
Ja, zegt de éne dan, en waar moet je hem laten als het zomer is dan?, vraagt de andere.
Nou, dan zet ik hem op het balkon en als het winter is?.
Nou, dan laat ik hem binnen, zegt de éne weer. En de stank dan?, vraagt de andere.
Oh, daar moet hij dan maar aan wennen.
Ik liep laatst in de stad zag ik daar in een dierenwinkel twee tortelduifjes staan.
De verkoper zei dat ze zo verliefd op elkaar zijn dat als je ze uit elkaar haalt dat ze dan dood gaan.
Dus vond ik ze zo leuk heb ik er meteen eentje gekocht. Heeft jouw hond een stamboom?.
Nee, hij pist tegen elke boom.
Op straat danst een man van de pijn van zijn éne voet op de andere.
Die Teckel van u heeft me in mijn teen gebeten, roept hij woedend tegen een dame.
Deze haalt haar schouders op en zegt:
U kunt van zo'n klein beestje toch moeilijk verwachten dat hij in uw neus bijt.
Vier schildpadden gingen picknicken.
Ze namen koekjes, bier en appels mee.
Na een jaartje of 20 waren ze op de plek aangekomen.
Ze wilden eerst bier drinken, maar toen zagen ze dat ze de flesopener vergeten waren.
Dus, moest iemand terug, Temel (de jongste) moest terug.
Ik ga op één voorwaarde: Jullie moeten niks eten, zei hij. De anderen vonden het goed.
Dus Temel ging, en Temel was al 1 jaar onderweg 2,3,4 jaar en na een jaartje of 15 werd een oude schildpad ziek.
De anderen vroegen wat is je laatste wens.
Hij zei: Ook al hebben we het beloofd, maar ik wil 1 koekje.
En precies op het moment dat hij het koekje in zijn mond stopte.
De Temel sprong uit de struiken en zei: Zie je wel, ik ga gewoon niet.
Een bezoeker in de dierentuin voedert pruimen aan de apen.
Hij roept er een bewaker bij omdat er een aap tussen zit die telkens hij een pruim krijgt, de steen er uit haalt.
De steen in zijn achterste prangt, deze er terug uithaalt en terug in de pruim steekt om tot slot de pruim met steen en al op te eten.
Niet op letten beste, zegt de bewaker.
Hij heeft ooit eens een perzik gekregen en daarvan was de steen blijven steken, vandaar dat hij nu eerst de maat neemt om te zien of die er wel door kan.
Een duif en een mus zitten een tak van een boom af te zagen.
Een zwaluw komt langs en zegt:
Jullie moeten niet op die tak niet gaan zitten zagen.
Als jullie die tak hebben doorgezaagd, vallen jullie er mee naar beneden.
De duif en de mus kijken elkaar aan en gaan gewoon door.
Even later gebuurde wat de zwaluw voorspelde:
Ze vallen samen met de tak uit de boom.
Ze klimmen de boom weer in en beginnen opnieuw.
Even later komt de zwaluw weer langs.
De mus gaf de duif een tikje en fluistert:
Kijk, daar heb je die waarzegster weer.
Een man vindt een pinguïn op de straat. Hij gaat naar de politiebureau met de pinguïn.
Ik heb een pinguïn gevonden:
Wat moet ik ermee doen?, vraagt hij.
U moet hem meenemen naar de dierentuin, zegt de commissaris.
Een week later ontmoet de commissaris dezelfde man met de pinguïn.
Bent u er niet mee naar de dierentuin geweest?, vraag de commissaris.
Jawel, zegt de man. Het was een erg goed idee.
Hij houdt veel van de dierentuin en vandaag gaan we naar de bioscoop.
Ik ben met een wonderbaarlijke man getrouwd, zegt Maria.
Hoezo?, vraagt haar vriendin.
Nou, hij gaat 's avonds met de hond uit en komt 's morgens met een kater terug, zegt Maria.
Dokter, wat moet ik doen?.
De honden likken altijd aan mijn vingers als ze me zien.
Probeert u eens met mes en vork te eten, zegt de dokter.
Een dame komt in een dierenwinkel en zegt:
Ik wil graag drie dieren die me aan mijn vorige week overleden man doen denken.
Dat is erg sympathiek van u, zegt de verkoper.
Welke wilt u dan hebben?.
Een hond die de hele dag tegen mij gromt, een papegaai die vloekt en een kater die de hele nacht niet thuiskomt, zegt de dame.
De pasgetrouwde man komt thuis van zijn werk en vindt zijn vrouw in tranen.
Je weet toch dat ik een recept had om een boterkoek te bakken?, huilt ze.
Ik heb de boterkoek gemaakt en daarna buitengezet om hem af te laten koelen.
Maar nou heeft de hond hem opgegeten.
Ach, maak je maar niet zo druk, zegt haar echtgenoot rustig.
We vinden heus wel een andere hond.
|