Een man ligt helemaal van kop tot teen in het gips in het ziekenhuis. Hij kan niks eten of drinken, zes weken lang. Op een dag kan hij het niet meer uithouden en drukt op de alarm. Vijf minuten later komt er een zuster naar hem toe en vraagt wat er is?. Oh, ik kan het niet meer uithouden zonder drinken, zei de man. De zuster gaat naast hem zitten en begint hem een beetje te troosten. Plotseling schiet de zuster van haar stoel en zegt: Ik heb een idee. We boren bij je achterste een gat in het gips, duwen een slang naar binnen en giet dat wat thee naar binnen. Oh, dat is een goed idee, zegt de man. Vijf minuten later komt de zuster met de nodige spullen terug. De zuster boort een gat in de gips, duwt de slang erin en giet uiteindelijk de thee naar binnen. Opeen laat de man een scheet en vliegt alle thee door de slang naar buiten, over de zuster heen. Wat doet u nu?, vraagt de zuster. En de man zegt: Ik mag toch wel blazen, als het heet is.
Een timmerman moet een houten vloer in een huis leggen, pakte een handvol spijkers en gooit ze omhoog. Wat doe je nou?, vraagt de aannemer. Waarop de timmerman zegt: De spijkers die met hun punt omhoog liggen, zijn voor in de plafond te slaan en de spijkers die met hun punt naar beneden liggen, die moet ik hebben.
Een man komt schreeuwend van de pijn bij de dokter en zegt: Alstublieft dokter, u moet me helpen, want ik ben gestoken door een west. Rustig maar, ik doe er wel wat zalf op. Waarop de man zegt: Ja, maar die wesp vindt u nooit meer terug, want die is al kilometers ver weg. U begrijpt me niet, zegt de dokter. Ik doe wat zalf op de plaats waar u bent gestoken en de man zegt: Ik was in de tuin en zat onder de appelboom, waarop de dokter woedend zegt: Ik bedoel: Op welke gedeelte van je lichaam heeft die wesp je gestoken? en de man zei: Die wesp heeft in mijn vinger gestoken en het doet echt pijn hoor. De dokter slaat met zijn vuist op tafel en vraagt welke wesp het was. Waarop de man zegt: Hoe weet ik dat, alle wespen zien er voor mij hetzelfde uit hoor.
Karel komt zijn beste vriend tegen op straat en zegt: Ik ben juist vader geworden van een tweeling, maar mijn vrouw weet het nog niet.
Een vrouw komt bij de dokter en zegt: Dokter, mijn man denkt dat hij een verkeerslicht is. Waarop de dokter zegt: Laat hem maar ééns binnen komen. Even geduld dokter, want hij staat op rood licht.
Er zit een Belg op een bank een banaan te eten en er komt een Nederlander voorbij die vraagt: Pel jij je banaan nooit voordat je hem opeet?, waarop de Belg zegt: Nee, want ik weet toch al wat erin zit.
Een man zit in de trein en laat zijn kaartje knippen door de conducteur. Maar meneer, dat is een kinderkaart, zegt de conducteur. Waarop de man zegt: Kunt u nagaan hoe lang ik op de trein heb staan wachten.
Jef heeft het waar te verduren, want hij heeft griep. De dokter komt bij hem en zegt: Ja Jef, ge hebt het goed zitten, ik zal u iets voorschrijven om eens goed te zweten. De dokter neemt zijn hoed en wil de kamer verlaten. Waarop Jef zegt: Dokter, ge moet mij nog iets voorschrijven, om eens goed te zweten. Waarop de dokter zegt: Da komt manneke, morgen krijgt ge de rekening.
Twee Hollandse dokters wisselen ervaringen uit en de éne dokter zegt: Ik heb een patiënt die aan geheugenverlies lijdt. Wat zou jij me aanraden?. Waarop de tweede dokter zegt: Dat ik in uw plaats was, ik zou hem vooraf laten betalen.
Er staat een vrachtwagen op het kruispunt, aan de overkant een ezel met kar en daarnaast een bromfietser. De vrachtwagen toetert, de ezel verschiet en bijt in het oor van de bromfietser. Maar de vraag is nu: Wie is er in fout?. De bromfietser was in fout, want hij droeg geen helm.
De buurman is zijn vissen aan het voeren en Jantje vraagt: Met wat voert u de vissen?, waarop de buurman zegt: Met watervlooien, waarop Jantje zegt: O, gij dierenbeul, die vissen kunnen toch niet krabben?.
Twee Belgen hebben ruzie en de éné Belg schiet met zijn geweer in de andere Belg zijn oog. Waarop de éne Belg zegt: Als ge da nog éne keer doet, dan bekijk ik u niet meer.
Fons komt zijn buurman tegen op straat en zegt: Ik ken een goeie mop, maar die mop bestaat wel uit vier delen. En de Fons begint te vertellen: Deel 1. Jantje ging op een dag eens langs bij zijn oma, om haar een goeiedag te zeggen. Ze was een sjaal aan het breien en Jantje vraagt: Oma, waarom brei je één steek rechts en één steek averechts?. Waarop oma zegt: Wie is er hier aan het breien, jij of ik?. Deel 2. Jantje gaat naar een boer die aan het zaaien is en Jantje vraagt: Boer, waarom zaai je één prei, geen prei, één prei, geen prei?. Waarop de boer zegt: Wie is er hier aan het zaaien, jij of ik ?. Deel 4. Waarop de buurman zegt: Fons, ge slaat deel 3 over. Waarop de Fons zegt: Wie is er hier aan het vertellen, jij of ik
Twee oudjes zitten bij elkaar in het bejaardentehuis een beetje te kletsen, en plots zegt de éne tegen de andere: Ik ben bezig om Latijns te leren praten. Waarop de andere vraagt: Hoezo?. Nou, als ik straks dood ga en aan de hemelpoort sta, dan wil ik Petrus in zijn taal aanspreken, zegt ze. Waarop de andere zegt: En als je in de hel terechtkomt?, zegt de andere. Iedereen kan wel een beetje Duits hé, zegt ze.
|