Toen ik met mijn koersfiets Limburg binnen reed, zaten daar twee treurige eekhoorntjes op een bankje, zodanig te bleiten (huilen), dat binnen de kortste keren het weggetje waar ik reed, onder water kwam te staan.
Er was daar een eekhoorntje bij die zodanig hard met zijn poten op de grond stampte, dat de grond voor mijn voorste wiel hevig aan het daveren was.
Toen ik hun vroeg wat er scheelde, zei één van de eekhoorntjes mij:
- Meneer, ik en mijn broer zijn uit ons huis gezet.
- O ja, en waarom?.
- Vader eekhoorn is gisteren uit Italië gekomen en bij een handdruk hebben we nu de corona-virus.
- Maar dat is toch geen reden om jullie uit het huis te zetten?.
- Toch wel, want hij was bang om hem ook een hand te geven.
- En nu zitten we hier, scheel van den honger.
- En moeten julie daarom zo bleiten?.
- Meneer, we moeten ons toch kunnen en als we dorst hebben, moeten we kunnen drinken?.
Toen de grond niet meer daverde, ben ik verder gereden.
Potverdikke zeg, 'k was nog geen vijf minuten aan 't rijden, als ik daar op staande voet werd tegengehouden door een groep spreeuwen, die aan het betogen waren tegen de Corona-virus.
Ik moet u wel zeggen dat die spreeuwen goed bruin gebrand waren.
Waarschijnlijk hebben die spreeuwen wat te lang in de zon gelegen.
Er waren daar spreeuwen bij die op ne doedelzak aan 't blazen waren, maar er kwam geen geluid uit.
Een viertal flinke gespierde spreeuwen sloegen op de trommel, om hun collega's in het buiteland te laten horen dat ze ook lawaai kunnen maken.
Ik denk dat die vier spreeuwen hun opleiding bij de para's hebben gehad, omdat ze zodanig gespierd waren dat ze zo hard op de trommel sloegen.
't Was echt een spreeuwen-spectakel hoor.
Een eind verder was daar ne boer die zijn land aan ‘t omploegen was. Waarschijnlijk was diene mens dat verleden jaar vergeten, denk ik.
Maar wat ik wel eigennaarde vond, dat is dat da paard daar liep te manken.
Ik zette mijn koersfiets langs de kant en ging naar de boer, omdat ik hem wat wilde vragen.
- Dag meneer, mag ik je wat vragen?.
- Natuurlijk mag dat, dan kan ik u ook een antwoord geven hé.
- Alé, vraag maar op, maar geen lange vragen, want ik zou graag tegen de avond thuis zijn hoor.
Diene mens had waarschijnlijk gedacht dat ik ne reporter was, en dat ik hem vragen ging stellen van verleden jaar, die nog niet gesteld waren.
- Meneer, hoe komt het dat uw paard loopt te manken?.
- Awel, daar zal ik u direct een antwoord op geven zie.
- Toen we naar hier kwamen zaten er daar op een bankske twee eekhoorntjes, en dat één eekhoorntje heeft toch wel op da paard zijne poot gestampt zeker, en nu loopt da beest hier te manken.
Hij was dan ook wreed kontent, dat mijn vraagske zo kort was en dat hij nog kon genieten van zijn avondeten.
En ik kon mijn fietstocht verder zetten, waar het avondeten ook op mij zat te wachten.
PS. Als ge een fietstocht of een wandeling maakt, geniet ervan met volle teugen, want de natuur tovert elke dag iets nieuws uit haar mouw hoor.
Groetjes van flipper de flip.
|