Op de dag van de zilveren bruiloft nodigt de man zijn vrienden uit. Ze kwamen allemaal, maar de bruidegom was er niet. Men ging hem zoeken en vond hem in de bar, op de bovenverdieping met een lege cognacfles in de hand. Wat is er met jou aan de hand?, vroegen zijn vrienden. Ach, zucht de zilveren bruidegom, toen ik tien jaar getrouwd was, ben ik naar de advocaat gegaan en vertelde hem dat ik mijn vrouw wilde vermoorden. De advocaat praatte dat idee uit mijn hoofd, het zou me vijftien jaar gevangenis kosten. Jongens, vandaag zou ik een vrij man geweest zijn.
Een bejaarde dame rijdt op de autosnelweg. Ze let erop dat ze zich aan de snelheidslimiet houdt en op veilig afstand van de andere wagens blijft. Na een tijdje ziet ze dat er achter haar op dezelfde rijbaan een politiewagen rijdt. Ze voelt zich een beetje opgelaten, kijkt naar haar snelheid en ziet dat ze ruim binnen de limiet rijdt. Toch blijft de politieagent haar volgen en na een poosje merkt ze dat hij zijn zwaailichten heeft geactiveerd. De dame besluit te stoppen. De politieagent loopt naar haar raampje toe en begint te praten. Terwijl hij dat doet, wijst de dame naar haar oor en schudt met haar hoofd, om te laten zien dat ze doof is. De politieagen glimlacht en omdat hij gebarentaal kent, gebaart hij naar haar: Geen probleem, mevrouw. Ik wilde u vertellen dat uw claxon blijft hangen.
Een oude man rijdt zijn Rolls-Roye voorzichtig achteruit in de laatste beschikbare parkeerplek, wanneer een jonge kerel in een gloednieuwe sportwagen in de plek glipt. De jonge bestuurder springt uit de wagen en zegt: Sorry ouwe man, maar je moet jong en slim zijn om dat te kunnen. De oude man negeert de irritante opmerking en blijft achteruitrijden tot zijn Rolls de achterkant van de sportwagen verplettert tot een onherkenbare schroothoop. Sorry jongen, je moet oud en rijk zijn, om dat te kunnen. Nadat ze een paar jaar op het hoofdkantoor heeft gewerkt, wordt de bekoorlijke typiste overgeplaatst naar een bijkantoor. De eerste ochtend vraagt de chef haar om even bij hem te komen, in zijn werkkamer. Ik hoop dat u het prettig zult vinden, om hier te werken, juffrow Andersen, zegt hij. Wij verwachten hier hetzelfde van u, als op het hoofdkatoor. Dat dacht ik al, meneer, zegt de typiste opgewekt. Mag ik mijn T-shirt en mijn rok zolang op deze stoel hangen?.
Een dominee heeft de gewoonte om zijn preek van het papier te lezen. Zijn paperassen laat hij de koster altijd een halfuur voor de aanvang van de kerkdienst op de kansel klaarleggen. Op een zondag neemt een jong gemeentelid stiekem een blad van zijn tekst weg. De zielenherder preekt weer zeer indringend tot hij bij deze zinsnede komt: En Adam sprak tot Eva... En opeens ziet hij dat er een blad ontbreekt. Terwijl hij zenuwachtig het stapeltje paperen doorbladert, herhaalt hij om tijd te winnen: En Adan sprak tot Eva... En hij voegt hier zachtjes aan toe, maar nog wel zo luid dat alle broeders en zusters in het geloof het nog duidelijk kunnen verstaan: Verdomme, er ontbreekt een blad.
Dokter, help u mij alstublieft. Met mijn man gaat het de laatste tijd niet zo goed, zegt mevrouw De Boer tegen haar huisarts. Waarom windt u zich daarover zo op, mevrouw?. Voor dergelijke gevallen heb ik een wonderbaarlijk middel ontdekt, de zogenaamde honingtherapie. U moet uw man de eerste week één pond honing geven en de tweede week twee pond en dan zult u wel merken dat het allemaal best weer lukt. Na drie weken komt mevrouw De Boer weer op het spreekuur, bij de dokter. En mevrouw, hoe gaat het nu met uw man?. Alles naar wens?. Ach dokter, brommen en zoemen doet hij wel, maar steken nog niet.
Een oude man en zijn vrouw blijven logeren bij hun zoon en schoondochter. 's Avonds ziet de vader in de badkamer een doosje viagra in het medicijnkastje. Hij roept zijn zoon en vraagt hem of hij er eentje mag gebruiken. De zoon zegt hem dat de pillen heel sterk en bovendien ook duur zijn. Hoeveel kosten ze dan?, vraagt de vader. Tien euro per stuk, zegt de zoon. Het maakt niet uit, zegt de vader. Ik wil er toch eentje proberen. Voordat we morgenvroeg vertrekken, zal ik het geld op het nachtkastje leggen, belooft hij. De volgende dag vindt de zoon honderd en tien euro. Hij belt naar zijn vader en zegt hem: Ik heb je toch gezegd dat elke pil tien euro kost en geen hondered en tien. Dat weet ik, zegt de vader. Die tien euro is van mij en de honderd euro van je moeder.
Buiten regent het dat het giet. De jongeman doet de voordeur open en ziet zijn schoonmoeder staan. Maar, moeder, waarom staat u daar in de regen?, zegt hij. Ga toch gauw naar huis. U moet toch beslist eens naar mij toe komen, dokter, zegt de jongeman op een spreekuur. Mijn schoonmoeder koestert dwangideeën. Ze denkt dat ik haar wil ombrengen en dat ik haar schommelstoel met een sterkstroomkabel heb verbonden. Dat is een raar gevoel, zegt de dokter. Brengt u haar maar zo gauw mogelijk hier. Goed, dokter, dan ga ik nu naar huis, om haar te halen en om zolang de stroom af te zetten.
Ober, deze koffie is ijskoud. Ruilt u dan met die meneer daar, zijn bier is te warm.
|