In een groot bos loopt een magische kikker. De kikker is in heel zijn leven nog nooit een ander dier gezien, totdat er een haas langskomt gevolgd door een hongerige beer. De kikker is zo verast dat hij stop roept en de haas en de beer allebei drie wensen laat doen. De beer en de haas zijn daar wel voor in, dus de beer mag beginnen met wensen. De beer wenst dat alle beren in het bos behalve hijzelf vrouwtjes beren worden. Dan mag de haas een wens doen en hij zei: Ik wil een motorhelm. De beer denkt van: Stomme haas je kan toch ook geld wensen om een helm te kopen.
Maar ja de beer mag weer wensen en zei: De beer wenst dat alle beren in het bos ernaast behalve hijzelf ook vrouwtjes beren worden. Dan mag de haas weer een wens doen en zei: Ik wil nu een motor. Dan mag de beer zijn laatste wens doen en hij wenst dat alle beren over de hele wereld behalve hijzelf vrouwtjes beren worden. En tot slot mag de haas zijn laatste wens doen en zei: De haas zette zijn motorhelm op en start zijn motor. Ik wens dat deze beer hiernaast mij homo is, en de haas scheurt weg.
Ik zat laatst met wat vrienden in een Chinees restaurant. Ze hadden daar een prachtig aquarium met twee haaien erin, een grote en een kleine. Ik ben altijd ontzettend gefascineerd door aquaria, dus mijn aandacht bleef steevast naar die twee haaien gaan. Op een gegeven moment komt de ober vragen of we alvast wat willen drinken. Ik bestel een biertje, net als mijn vrienden en als de ober wegloopt zie ik de kleine haai de grote in zijn staart bijten. De grote draait zich even geërgerd om en hapt terug maar de kleine haai, maar die is net op tijd weg. Even later komt de ober terug met onze biertjes en hij vraagt of we al weten wat we willen eten. We bestellen met zijn vieren een grote rijsttafel, omdat we niet goed kunnen kiezen. Als de ober wegloopt bijt de kleine haai weer in de staart van de grote haai en schiet gauw weg achter een rots in het aquarium. Als de ober terug komt vertel ik hem wat die kleine haai iedere keer doet als hij wegloopt, waarop de ober briesend op het aquarium afstormt en met gebalde vuist naar de kleien haai schreeuwt: FOEI JONG HAAI.
Er zit een kerel aan de bar met een kikker op zijn schouder. Wat heb jij nou op je nek zitten?, zegt de man naast hem. Een kikker, dat zie je toch, zegt die kerel. Dat zie ik natuurlijk ook, zegt die man. Maar wat moet je met zo'n beest?. Die kikker kan pijpen als geen ander, zegt de man. De vent naast hem kijkt hem ongelovig aan, waarop de ander het beest van zijn schouder haalt en zegt: Neem hem maar eens 10 min. mee naar de w.c, dan praat je wel anders. 10 minuten later komt de ander helemaal wezenloos terug van het toilet en vraagt: Wat de kikker moet kosten. Voor een paar glazen bier kun je hem meenemen, zegt de man. Ik heb er thuis toch nog een paar. Zo gezegd, zo gedaan en dus komt die kerel 's avonds ladderzat thuis met de kikker nog steeds op zijn schouder. Zijn vrouw ziet het en vraagt: Wat hij denkt te doen met dat vieze beest?. Ik leer hem koken en dan gooi ik jou buiten, zegt de man.
Een grote beer zit in het bos grommend te schijten. Op en gegeven moment komt er en konijntje naast hem zitten om er ook een paar dropjes neer te leggen. De beer kijkt grommend omlaag naar het konijn en vraagt: Blijft bij jou de stront ook zo aan je vacht plakken?. Nee, zegt het konijn, daar heb ik geen last van. Dan is het goed, gromt de beer. Hij pakt het konijntje en veegde er flink zijn reet mee af.
Er komt een naaktslak bij de dokter en zegt: Dokter, ik voel me niet goed. Ah, zegt de dokter, ik zie het al, je ben dakloos.
Er loopt een prinsesje door het bos en die ziet daar een kikker lopen, ze vraagt aan die kikker: Als ik jou kus, wordt je dan ook een mooie prins?. Nee, da's mijn broer, mij moet je eerst pijpen, zegt de kikker.
Op een grote zandvlakte staat één boom. In die boom zit een aapje. Er onder loopt een tijger die het aapje op wil eten. Hoe komt het aapje eruit?. Als zo'n grote aap als jij het niet weet, hoe weet zo'n kleintje het dan.
Er was eens een olifant aan het zwemmen en ineens hoorde hij een stem die riep: Kom uit dat water en de olifant dacht bij zijn eigen: Waarom zou ik uit het water gaan, ik blijf maar lekker verder zwemmen. Na een tijdje hoorde de olifant weer die stem: Kom uit het water. Het grote grijze dier zag een klein grijs diertje, een muis. De muis zei tegen de olifant: Ga maar terug het water in. De olifant werd boos en zei: Niet met mijn voeten spelen, hé. Waarom moest ik er dan uit en nu er weer in?. Het was maar om te zien of jij soms mijn zwembroek niet aan had.
Er komt een olifant voorbij lopen en die loopt nogal mank. Een muis ziet dat en vraagt de olifant wat er aan de hand is. Ik heb een splinter in mijn poot, zegt de olifant. O, zegt de muis, die wil ik er wel even voor je uittrekken. En de muis trekt de splinter uit de poot van de olifant. Ik ben je eeuwig dankbaar, zegt de olifant. Als ik jou ooit van dienst kan zijn, dan moet je het maar zeggen. Nou, dat komt goed uit, zegt de muis. Ik ben een mannetjesmuis, jij bent een vrouwtjesolifant: Ik heb altijd al een olifant willen neuken. Nou, da's goed, zegt de olifant, ga je gang. Dus die muis loopt naar achteren, kruipt tegen de poot van de olifant op en tilt zijn staart op. Vlakbij in een boom zit een aap. Juist als de muis ten aanval gaat, gooit de aap een kokosnoot keihard op de kop van de olifant. De olifant gooit zijn oren opzij en zijn slurf omhoog: Tetteretetteretetteretet. Waarop die muis roept: Ja, schreeuw maar, schreeuw maar.
Een vader hoort zijn zoontje aan een konijn vragen: Hoeveel is drie plus twee?. Wat ben jij in godsnaam aan het doen, vraagt de vader aan het jongetje. Wel pa, de meester zegt dat konijnen zo snel kunnen vermenigvuldigen. Maar dat stom konijn kan zelfs nog niet eens optellen.
Ik heb twee goudvissen, maar ik weet niet wie het mannetje en wie het vrouwtje is?. Dat is toch heel eenvoudig. Je strooit een paar korrels in de visbak en als hij hapt, dan is het een manneke en als zij hapt, dat is het een vrouwtje.
|