Een leeuw werd op een morgen wakker en voelde zich heel gemeen en stoer. Hij begon aan een wandeling in de jungle en dreef een klein aapje in het nauw en brulde: Wie is de machtigste van alle dieren in de jungle? en het levende aapje zei: Dat ben jij, machtige leeuw. Iets later confronteerde hij een buffel en gromde gemeen: Wie is de machtigste van alle dieren in de jungle? en de bibberende buffel stamelde: Oh, grote leeuw, jij bent de machtigste van alle dieren. De leeuw loopt nu over van zelfvertrouwen, stapt op een olifant af en brult: Wie is de machtigste van alle dieren in de jungle?. Nog voor de leeuw het goed en wel besefte, neemt de olifant hem vast met zijn slurf, slaat hem een tiental keren keihard tegen een boom, gooit hem op de grond, stampt nog een paar keer op de leeuw en loopt rustig verder. De leeuw kermt van de pijn, tilt zachtjes zijn kop op en zegt tegen de olifant: Je hoeft je niet zo kwaad te maken, gewoon omdat je het antwoordt niet weet.
Er waren eens drie mannen en die gingen samen op reis. Ze kwamen aan en gingen naar een hotel. De éne sliep boven in een stapelbed, de andere beneden en ook één in de zetel. De eerste nacht zei deze die boven in het stapelbed lag, aan deze die in de zetel lag: Makker, wil jij boven in het stapelbed slapen, want ik ben gebeten door een mier. Ok, hij ging boven in het stapelbed slapen en werd ook gebeten door een mier. De volgende ochtend vroeg hij aan deze die in de zetel had geslapen, of hij ook gebeten was door een mier. Nee, ik heb er één doodgeslagen en de andere zijn weg naar de begrafenis.
Er zijn 3 kangoeroes en de éne zegt: Wie over die muur kan springen zonder hem aan te raken is gewonnen. De grootste kangoeroe springt over de muur, zonder hem aan te raken. De iets kleinere kangoeroe springt ook over de muur, maar hij raakt de muur wel aan. En de kleinste kangoeroe wil erover springen, maar knalt er tegen. Dan ben ik gewonnen, zei de grootste kangoeroe?. Nee nee, de kleinste kangoeroe heeft gewonnen, want hij ziet sterretjes boven zijne kop.
Er staat een koe in de hoek van een wei, stokstijf tegen een prikkeldraad aan. Opeens komen er allerlei dieren aan; konijnen, vogels, ratten, muizen, enz... Komt er een haas aangelopen en die vraagt aan de koe: Waarom sta je stokstijf recht tegen de prikkeldraad aan en helemaal in de hoek?. Waarop de koe zegt: Ik had op het nieuws gehoord dat het in het midden van het land ging regenen.
Vader loopt met zijn zoontje langs een wei met twee grote dekkende ezels, vraagt het zoontje. Papa, wat zijn die aan het doen? en vader zegt: Die gaan trouwen. Even later komen ze langs een weiland met twee hele kleine, dekkende ezeltjes en het zoontje vraagt weer: Papa, gaan die ook trouwen?. Nee, zegt vader, dat doen alleen hele grote ezels.
Twee mussen zitten samen op een tak, als er plots een straaljager overvliegt en de éné mus zegt tegen de andere: Nou, die kan wel gillen zeg, waarop de andere mus zegt: Ja, wat zou jij doen, moest je staart in brand staan?.
Twee ezels breken in en na afloop willen ze de boel in brand steken. Vraagt de éne: Weet je zeker dat de lucifers het wel doen?. Zeker, want ik heb ze gisteren allemaal uitgeprobeerd.
Een duizendpoot heeft last van voetschimmel. Hij loopt alle dieren van het bos bij langs voor raad, maar niemand kan hem helpen. Totdat hij bij de uil komt en die zegt: Wordt mier, dan heb je veel minder last. Opgelucht gaat de duizendpoot naar huis, maar onderweg bedenkt hij zich: Hoe word ik een mier?. Hij gaat terug naar de uil en vraagt hem: Hoe word ik mier?, en de uil zegt: Ja hoor eens, ik ben alleen voor beleidszaken.
Een kok is een kip aan het plukken. Hij stopt de kip in de pan, maar vergeet het vuur aan te steken. Na een kwartier komt de kip naar de kok gewandeld en zegt boos: Zeg, nou geef je of mijn veren terug, of je steekt het vuur aan, want ik sterf van de kou.
|