Terwijl ik hier in mijne zetel naar de tv aan het kijken ben, en mijn twee ogen moeten vechten om wakker te blijven, daalt langzaam de avond neer.
De lichten worden aangestoken en de straten zijn praktisch leeg.
Geen kat die nog buiten komt, want daarboven staan al ne ganse dag de regenluizen open.
De straten staan nat en de eenden zijn kontent dat ze vers regenwater hebben.
De vissen in de rivieren zitten onder een brug aan het schuilen, om niet nat te worden.
Terwijl de ooievaar boven op de tak zit, van een omgewaaide boom.
De reiger met zijn lange, smalle poten staat in het natte water ne tango te dansen.
Twee verdwaalde meeuwen vragen aan een voorbijvliegende mus de weg naar het Zuiden.
Terwijl de schildpad haar schild aan het wassen is, die ze heeft vuilgemaakt bij een hevig moddergevecht.
Mijne hond is met mijn paraplu naar buiten gelopen, om te kijken waar dat waterlek is.
Ik peis dat ginder boven ne schilder is, die af en toe dat wolkendek grijs verft.
Of dat wolkendek nu grijs is, of het regent. Eén ding is alvast zeker en dat is, dat de avond ons den donker gaat steken.
En ik, ik laat het gewoon regenen, tot het lek gedicht is.
's Avonds valt de zon naar beneden,
en steekt Klaasvaak de sterren aan,
laat alle mensen rustig slapen,
om daarna zelf naar bed te gaan.
's Avonds wordt de maan geschoten,
naar het donkere zwarte heelal,
waar hij de hele nacht mag staan,
en hij de planeten verlichten zal.
's Avonds kleurt de wereld zwart,
maar wordt hij nog helder verlicht.
Het is zo mooi, maar zo onbekend,
want iedereen doet zijn ogen dicht.
Groetjes van flipper de flip.
|