Wandeling in de Hoge Atlas
(Zondag 15 maart)
Brahim kwam ons stipt om 7u45 ophalen en bracht ons naar de klaarstaande wagen met chauffeur. Dichter bij de bergen hielden we halt voor een panoramisch zicht. Het is nog wat nevelig. Brahim wijst ons rechts op de Toubkal, 4165m, de hoogste berg in het noorden van Afrika op 65km van Marrakech. We zullen een stukje in de Hoge Atlas (700km lang en 60 km breed) wandelen.
We rijden in de Ourikavallei en slaan dan af naar het eindpunt van de weg met skigebied Oukainden op 2600 m. We passeren een dorp. Witte plekken met bloeiende bomen. Ibrahim zegt dat het kersen zijn. Die wil ik dichterbij bekijken. De overdadige bloei lijkt mij sterk verwant met de kerspruimen. De boom is echter een heel stuk kleiner dan een myrobolaan of kerspruim (Prunus seracifera). De kroonvorming is platter dan de meer omhoogpriemende kerspruim (tot 8 m). Het zijn geen kersen. Kersen bloeien een heel stuk later en meer in toefjes met grotere bloemen. De latijnse naam?
Aan het skigebied stappen we uit. Ik zie een ezel met rugkussen, doch meerdere muilezels. Het is van in mijn kindertijd op het gehucht De Reiger te Ichtegem dat ik een muilezel bij een buur zag. Toen deed mijn vader het nog met trekkoeien. Pas na de oorlog kwam er een paard.
We moeten 5 uur stappen tot we aan de andere kant terug aan de wagen komen, die intussen de berg is rondgereden.
We laten het skigebied links liggen en beginnen aan de andere kant de afdaling via een slingerende zandweg. Brahim snijdt graag de bochten af en dan stappen op een nauwelijks gebaand rotspad. Ik krijg het al vlug te warm met mijn trui. Een paar keer passeren we herderinnen en een herder met hun kudde. Eenmaal zullen er ook 3 mountenbikers voorbij snellen. De enige bomen die hier groeien zijn jeneverbessen. Geiten klimmen erin om wat anders te eten dan de schrale plantentoefjes. De gids toont de nog groene bessen. Er zeilt een slangenarend over.
Na een tijdje zien we in de diepte het Berberdorp (Oursbek) waar we zullen middagmalen bij de man die meegaat als kok op de meerdaagse uitstappen die Ibrahim inricht naar de woestijn. Voor we daar zijn is het nog lang stappen. Van het zandpad is er al lang geen sprake meer. Gelukkig heb ik de bergschoenen aangetrokken die ik enkele jaren geleden met dochter Veerle kocht in Vancouver, British Columbia, West-Canada.
Als we naderen zien we de terrasssen waarop de dorpelingen tarwe en andere gewassen telen. Er is ook aanplant van fruitbomen (appels). Hier is het blijkbaar te hoog voor de zogenaamde kersen. De huizen staan zeer verspreid. Als we het huis naderen waar we zullen eten zie ik op een langgerekt, smal terras gesnoeide appelbomen, maar ook hier en daar okkernoten.
We schuiven aan bij een laag tafeltje en zitten op kussens. Ik krijg een paar extra kussens alls steun. In de schotel met wortelen, aardappelplakjes, courgette en ? is ook raap verwerkt. Valt best mee. De basis is een smakelijke couscous. In een tangine heeft men schapenvlees gebakken.
Na het eten bemerk ik dat de opperkootjes van beide handen bloedloos zijn geworden. Een gevolg van de grote hoogte zegt de gids. Een gewaarwording die ik nog nooit heb gehad. Handenschudden helpt maar half. Eenmaal terug op pad verdwijnt het fenomeen vanzelf.
In het dorp had ik iets gemakkelijker paadjes verwacht, echter niets is minder waar. Zoon Peter en ook de gids geven mij wat steun bij moeilijker passages. Echt gevaarlijk of heel moeilijk is het gelukkig nooit. Na veel klouterwerk komen we bij het riviertje dat we oversteken en nog een tijdje volgen. Ik zie er een paar eeuwenoude walnoten, de oudste die ik ooit zag. Al van ver hebben we soms de wachtende wagen bemerkt, maar in de bergen lopen de paadjes met wijde bogen. Er zijn genoeg grote stenen om soms wat uit te rusten. Mijn tachtigjarige benen begeven het gelukkig niet.
Ik heb nog wat reserve als we dan plots toch het eindpunt met de wachtende wagen bereiken.
Er volgt nog een zeer lange, soms scherp dalende en kerende aardeweg, vooraleer we het eerste dorp bereiken. Ook daar is het veel draaien en keren op de smalle, verharde weg, soms naast ravijnen. Ballustrades hebben ze daar nog niet uitgevonden. Even later wordt de weg normaler, maar passing places zijn er nauwelijks. Gelukkig hebben we maar één tegenligger. In Tahanaout komen we in de gewone wereld.
Een eind verder zullen we nog stoppen bij de Argancoöperatieve.
We zijn zeer tevreden over de tocht met Ibrahim, een vriendelijke en behulpzame jongen, van Berber afkomst. Hij spreekt vlot Engels en kan over veel vertellen. Voor de dagtocht met Berbermiddagmaal betaalden we €75 de man. Voor de tocht die wij maakten heeft hij niet dikwijls klanten. Peter vernam deze mogelijkheid van een kennis. Het lokt ons zeer aan om met hem een van de 5 daagse tochten naar de woestijn te maken. Zijn werkseizoen loopt van in de herfst tot in de lente. In de zomer is het veel te heet, rond 45°. Deze zomer heeft hij dan ook tijd om te trouwen.
Brahim El Boumaly BP. 20165 Allal El Fassi, Marrakech
E-mail maroc.tour.guide@gmail.com
Phone : +212 662 344 816
www.maroc-tour-guide.com
FOTO’S
1.Toubkal, afzonderlijke top rechts
2. Berber dorp
3. Bloeiende bomen
4. Detail
5. Skigebied
6. Eindpunt
7. Gids met mijn zoon Peter
8. Wij
9. Bergwereld
23-03-2015, 11:48 geschreven door Daan
|