Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
11-01-2016
Fourberry - Crandallberry
Fourberry - Crandallberry
Ik kreeg een mail waarin er sprake was van ‘Black Pearl’. Ik wou er meer over weten.
Fourberry: More than just a new fruit
Posted by Graham Rice (RHS in Engeland) on 12 Nov 2011
The blackcurrants, redcurrants, whitecurrants and gooseberries that we grow in our gardens are all derived from different wild species of Ribes. But, in all, there are around 150 different wild Ribes and others are also well worth growing including, of course, the flowering currant, Ribes sanguineum.
Now another species comes to the fore, R. odoratum (usually grown in gardens as R. aureum) and long prized for its attractive fragrant spring flowers. Two new varieties are being launched this autumn, ‘Black Gem’ and ‘Black Pearl’, both selected from several thousand seedlings for their combination of colorful flowers, fragrance, autumn foliage colour and, of course, high quality fruit. These four features give them the common name of Fourberry.
Developed in Switzerland by a family fruit nursery that began as long ago as 1889, their Lubera brand specialises in new fruit varieties of all kinds. Their RedLove apple was launched last year.
In April and early May, the distinctive yellow flowers of Fourberries hang along the length of the previous year’s branches in long strings. Each has a distinctive red ring around the centre of the flower and a delightful fragrance. In summer the black berries ripen, they can be eaten fresh or used for juice or in jam. Then, finally, in autumn the foliage turns vivid red. In today’s smaller gardens, any plant that brings us four separate features at different times of year by is especially valuable.
Both varieties reach 1.2-1.5m/4-5ft, ‘Black Gem’ has slightly smaller berries and ripens from the end of July to mid August while ‘Black Pearl, with its larger berries, ripens earlier, from mid July into early August. Grow both for the longest season.
Twintig jaar terug verwierf ik – via Peter Bauwens- de Crandallbes. In de USA heeft men het blijkbaar over crandallberry en in GB over fourberry.
Crandallbes
Family: Grossulariaceae Genus: ribes Species: ribes odoratum (known as spicebush or clove currant)
General form is upright, making a bush that is more vertical than drooping. Leaves are more finely divided than most other currants, deviating a bit from the maple leaf resemblance. This is a very attractive plant, the foliage becoming a brilliant red come fall and retaining those leaves better than many other ribes. The blooms are also distinct, forming a bright yellow trumpet shaped flower that stands out from rich green bush. Most others in this genus have nearly invisible bloom and low fragrance, but not this one, making for an ornamental and aromatic addition to the landscape. The names “spicebush” and “clove currant” were given to oderatum for the character of the flowers’ odor. Flowering lasts two weeks.
The overall growth is : height: 3 to 7 feet, spread: 3 to 5 feet. It is known to tolerate heat a bit better than other ribes. It has a reported resistance to white pine blister rust and to powdery mildew. It is immune to cane blight.
Pollination is a non-issue with most ribes since most are self pollinating. The skinny on Crandall is a bit less clear. Many references state that odoratum species are a dioecious lot, and furthermore many lump Crandall in with the wild species. There are conflicting reports from nurseries and growers about this. Nurseries and orchards (us included) would find it hard to come to terms on this issue due to a wide range of suitable pollinators from other individuals and species. There are growers who report good cropping with a single Crandall. What is escaping the discussion is that no Crandalls have ever been sold as sexed plants (see Research pages for more on dioecious plants), so the whole issue seems moot. Also, all named varieties are clones, which of course would not yield both sexes from a single plant, which is what named varieties are. All the Crandalls growing in our orchard are a single clone, and all produce fruit. The conclusion? We would suggest growing it in company with other ribes, since we like to sell more plants (wink), but you will probably be fine with one.
Crandall is one of the so-called clove currants (ribes odoratum) which are native in the US and common from Minnesota down through Missouri and to Texas. The species in general are very winter hardy, and Crandall in particular has survived well in North Dakota plantings. This heirloom variety was introduced in 1888.
Fruit ripens unevenly. Green picked fruits reportedly will ripen. These berries will be larger than other currants, up to ¾ an inch, making it more the size of a gooseberry or grape. These are quite different in taste than true black currants. The Crandall is far sweeter, and lacks the distinct musky flavor of ribes nigrum. It is a much better candidate for fresh eating, but the less pronounced taste will not compare with traditional black currants in the culinary realm.
Read more about currants in the Research section…
Additional Information
Botanical Name
ribes odoratum
Common Name
currant
Cold Hardiness
Cold Hardy
Heirloom Status
No
Fruit Uses
All Purpose
Storage
Fair
Harvest Season
Summer, Late Summer
Bloom Time
self pollinating
Fruit Qualities
sweet/tart distinctive
Tree/Plant Qualities
moderate vigor
Planting Location
Partial Shade
Fourberry® Orangesse®
Dit is al een nieuw ontwikkelde oranje variëteit. Vergelijk met Pink Lemonade bij de blauwbessen.
Vanmorgen belde dochter Veerle- gisteren met het gezin aangekomen uit Canada- of ik nieit mee ging wandelen opde Kalmthoutse Heide.
Zoals verrwacht is het vandaag een zonnige dag en van Veerle vernam ik dat in de zon lopen goed is tegen de Jetlag.
In Vancouver in Brittish Columbia, de westkant van Canada, lopen ze 9u achter op ons en als je naar hier komt mis je een nacht slaap.
Schoonzoon Rene Beyers is een kenner van de Heide. Hij kwam er als kind zeer regelmatig, want zijn grootvader woonde op de rand. Voor zijn master Biologie deed hij een studie rond de Vennen. Trouwens vandaag is het zijn verjaardag. Een prachtig open landschap. Heidebranden hebben er voor gezorgd dat op sommige plaatsen het bos verdwenen is. Een ven waar ze vroeger gingen zwemmen, lag er haast uitgedroogd bij en daarvoor had Rene geen verrklaring.
Hij was vol lof over hoe de heide nu onderhouden wordt. Het pijpenstrootje wordt onderdrukt door begrazing. Na een heidebrand is de grond verrijkt en daarvan profiteert het Pijpenstrootje. Heide moet het hebben van een arme bodem. Soms zet men ook afgravingsmachines in. Op sommige plaatsen staat de heide er prachtig bij.
Afgezien van de vele interessante babbels, was ik tevreden de drie uren wandeling zonder problemen te zijn doorgekomen. Het moeilijkste was nog de klimpartijen over de stapplanken om afsluitingen te overschrijden. Je hebt steun aan de rechtopstaande balk. Toch gemerkt dat ik stijver begin te worden.
FOTO’S
Silke, Robin (de oudste) en Shara. Pieter, nr 2 is er niet bij.
We beleven weer een warme week, 15° graden is het geweest. Vandaag was het eerder een donkere dag, maar droog. 13° tegen de avond.
Ik was aan het snoeien en plots hoorde ik vriezeganzen. Zeer luidruchtig waren ze niet. Echter een prachtig zicht. De hemel was gedeeltelijk opgeklaard. Er waren maar eventjes 4 V-formaties. Het was intussen half vijf en de hemel kleurde rood, een goed teken voor morgen goed weer. Ik heb er het fototoestel bijgehaald; maar de ganzen waren weg.
Van in mijn jeugd zijn de trekkende ganzen geassocieerd met vorst. In West-Vlaanderen heeft men het dan over ‘vriezeganzen’. In het hoge, Siberische noorden is het dus al winter geworden.
Mijn overleden vrouw Aleide heeft een deel van haar jeugd doorgebracht bij Tante Maria en nonkel Dard in Uitkerke-Blankenberge. Ze zijn gestorven rond 1980. Pas daarna hebben de ganzen (Kleine Rietganzen, maar bij vele honderdtallen) de Uitkerkse Polders ontdekt.
Boomkweker Ger van Santvoort, bij wie ik zo’n til had leren kennen (blog van 15/07/2015) stuurde mij het jaarverslag.
Hij vroeg of bij ons ook iets dergelijks bestaat?
Na Duitsland, is men in 2008 in Nederland er mee begonnen. Dit jaar stonden er al 139 en werden er 6 tillen voor het eerst bezet.. De tillen staan verspreid over Nederland. Van deze tillen waren er dit jaar 21 bewoond. Om kans te maken op bewoning moeten er op minder dan 300m nestelende vogels zijn. Elk jaar komt er meer bewoning bij. In het totaal ging het om 193 broedparen. In Nederland neemt de huiszwaluwenpopultie sinds 1990 lichtjes toe. Schatting tussen de 60 000-125 000 paren.
Ik verkeer in de mening dat de huiszwaluwen bij ons wel achteruitgaan?
Stonden op het Programma: het pas geopende ‘Memorial Museum’ betreffende de geschiedenis van Mons van in de Middeleeuwen tot en met de tweede wereldoorlog, zeer uitgebreid gedocumenteerd. Ik was verrast dat de bezoektijd van een uur om was en dat ik nog maar in de eerste wereldoorlog zat. Zeer boeiend.
In de namiddag stapten we voorbij het herstelde kunstwerk ‘The Passenger’, 90 m lang en 18m hoog van Arne Quinse, een Vlaamse kunstenaar van Sint-Martens-Latem, maar over een heel stuk van de wereld actief. Er wordt verondersteld dat het kunstwerk 5 jaar zal blijven staan. Ik vraag mij af wat er zal gebeuren als het een keer zwaar sneeuwt. Ik heb telefoon- en elektriciteitsdraden weten afknappen onder het gewicht van de sneeuw.
Dan gingen we een kijkje nemen in het ‘Mundaneum’, dat recent verhuisd werd van het Jubelpark in Brussel naar Mons. De initiatiefnemers wilden bij het begin van de XX sts eeuw alle kennis bundelen, systematiseren en vonden daarvoor het ‘Unversele, Decimale Stelsel’ uit waarin alle boeken gecatologiseerd werden.
In de vele schuiven kwamen vele duizenden steekkaarten. De voorloper van het internet dat alles zoveel vergemakkelijkt heeft en dat voor iedereen zomaar toegankelijk is.
Vervolgens reden we naar ‘Le Grand-Hornu’, een oude kolenmijnsite, gesloten in 1954, door Walonië gerestaureerd tot een tentoonstellingsgebouw: het Musée des arts contemporains (Mac’s). De directeur Laurent Bussine is een bekende naam in kunstmiddens. Reisleider Peter L’hoëst vond dit het mooiste museum. Momenteel loopt er de tentoonstelling ‘De Mens, de Draak en de Dood. De Glorie van Sint Joris’.
Le Grand-Hornu is tot werelderfgoed verklaard. Henri De Gorge (1774-1832) bouwde het complex, inbegrepen 425 werkmanswoningen tussen 1810 en 1830. Het is een prachtig geheel.
Ik kwam er een eerste maal 35 jaar geleden. Ik vond het toen veel indrukwekkender met de reusachtige stoommachine en andere machines. Niets daarvan is bewaard gebleven, behalve de muren, zonder dak en de schoorsteen.
FOTO’S
Peter L’hoëst, de organisator
Memorial Museum
Het oude Mons. let in het midden op de heuvel waarop het Belfort staat en ernaast de Sint-Waltrudiskerk
Momenteel zijn er 11 trappistenbieren, d.w.z. bieren gebrouwen in een trappistenabdij.
En 22 erkende abdijbieren. Dit houdt in erkend lid zijn van de club. Een band met een abdij, waaraan men een zeker bedrag afdraagt. De abdij houdt controle over verkoop en reclame.
Jacques wist veel te vertellen over de trappistenorde, over bier in het algemeen en bij de voorstelling en het proeven van elk bier. Het oordeel over de smaak liet hij over aan de deelnemers! ‘Over smaak valt niet te twisten’.
Er stonden 4 proefglazen klaar en na de (plas)pauze nog vier. Verder brood en water.
Witkap-Pater gebrouwen door de Brouwerij Slaghmeulen te Ninove; de voortzetting van de brouwerij ‘De Drie Linden’ te Brasschaat, in 1919 opgestart door Hendrik Verlinden, die ook de trappist van Westmalle hielp op punt stellen.
Ten Duinen nu van de brouwerij Huyghe te Melle. De naam verwijst naar de Abdij O.L. Vrouw Ten Duinen te Koksijde en Sint Idesbald, de 3de abt (1155). We proefden de Rousse, een rood-bruin bier dat voornamelijk uitgevoerd wordt naar de Verenigde Staten.
Dendermonde Tripel van Brouwerij De Block te Peizegem-Merchtem in samenwerking met de abdij van Dendermonde; ook een bier dat veel uitgevoerd wordt.
St.- Bernardus Christmas brouwerij Watou
Hier werd vroeger de St-Sixtus trappist van Westvleteren gebrouwd. Het topbier van St-Bernardus, Abt 12 (10°) zou volgens hetzelfde recept gebrouwen worden als de befaamde Westvleteren. De laatste van toch wat wisselende kwaliteit volgens de voordrachtgever.
Mont des Cats van net over de schreve (grens) te Godewaersvelde in Frans-Vlaanderen, maar gebrouwen in de abdij Notre-Dame de Scourmont te Chimay die deze trappist brouwen naast hun eigen trappist.
Achelse Kluis van de trappistenabdij St.-Bernardus van Achel, gelegen deels in Nederland, deels in België
We proefden de grote fles ‘Achelse Kluis’, die blijkbaar alleen aan de poort verkocht wordt. Dit bier vielmij het meest in de smaak.
Gregorius (bruin bier) van de trappistenabdij Stift Engelszell aan de Donau in Oostenrijk
Trappistes Rochefort (11,3% alc.) bruin bier. Had veel bijval, maar de gecaramelliseerde mout is niet mijn smaak.
Daarbij viel op dat dat de witte meer last ondervinden van insecten.
Een van de witte rassen (Phoenix?) toonde meer beschadiging dan de andere (Bianca).
Bij deze laatste is een late aantasting van het nieuwe, Aziatische plaaginsect, het fruitvliegje Susuki dat zijn eitjes legt in rijpend fruit. Zie het putje in een van de bessen. Mijn bramen hadden er al veel last van.
Anderrzijds zijn er foto’s van het blauwe ras Steuben en hier is alles OK.
Steuben heeft namelijk een dikke pel. Nochtans is het een lekkere druif. Een kleine tien jaar geleden liet ik 10 rassen proeven door de NBS-medereizigers en Steuben kwam er als nummer 1 uit.
Gisterenavond laat waaide het geweldig. Ik was benieuwd of de appelen van de President Vandievoet niet afgewaaid waren, maar de meeste hingen nog aan de boom. Bij Ontario bv was dit totaal niet het geval: alles op de grond. Dit is ook een bewaarappel tot maart, met een behoorlijke smaak.
President Vandievoet houdt, zonder veel smaakverlies, tot april-mei. Pas vanaf januari komt hij op smaak, vast, saprijk en zuurbetoond.
Het is wel een zeer beurtjaargevoelig ras. In een draagjaar zijn er veel vruchten. Ondanks niet dunnen zijn een aantal vruchten boven de middelmaat. Alhoewel ze lang aan de boom hangen hebben ze geen last van de regenvlekkenziekte (zwarte waas over de vruchten die slechts ten dele af te wrijven is, maar verder niets aan de smaak afdoet).
De appel stamt van het Poperingse, doch is nog het meest verbreid over de schreve in Frans-Vlaanderen. Daar kreeg hij de naam Cabarette (Cabaret). Het meest als hoogstam. Tot in februari kan men nog vruchten aan de boom zien hangen, schrijft men in ‘Les Pommes du Nord’. Mijn beide bomen staan op een MM 106.
Ik leerde het ras kennen in 1987 in de Verger Conservatoire te Villeneuve d'Ascq. Daarop ging ik een boom aanschaffen in Frans-Vlaanderen. De andere is een eigen enting.
De boom groeit voldoende gezond maar is wat schurftgevoelig. Er is ook wat kankergevoeligheid.
Dit jaar was er minder schurft, dank zij het droge voorjaar. Toch zie je wat schurftplekjes op enkele appelen.
Open Deur O’Bio te Sint-Baafs-Vijve (zo. 15/11/2015)
Het grootste Bio-Kleinfruitbedrijf, begonnen in 1983 als ‘De Bezigaard’ te Wakken
De grote Loods is pas nieuw. Hier gebeurt de verwerking.
Hendrik roemde de gezondsheidselementen van kleinfruit en nam de grote groep mee naar de plantage en gaf uitleg bij de aanplanting van een uitgebreid aantal soorten en rassen.
Bij de kiwibessen nam prof Filip Debersaques, de pionier van de Hogeschool Gent voor de Kiwibesteelt in België, over. O’Bio is veruit de grootste teler met 8 Ha. Er loopt een nieuw experiment met kippen die de gevallen vruchten met de maden van het nieuwe plaaginsect, de Aziatische fruitvlieg Susuki, opruimen. Uitleg van de heer Frank Coopman (UGent)
In de loods gaf de heer Laevens uitleg bij de verwerkingsinstallatie.
De bezoekers konden nog genieten van kiwibesijs.
Daarna reden we naar Beernem voor een lang gesprek met Andre Vandenberghe van de Velt Fruitwerkgroep Beernem. In het halfduister bezochten we eerst zijn boomgaard. De meest dragende boom (dit jaar, het ras is beurtjaargevoelig) is een Pladei, een oude keukenappel die zeer lang bewaart; stamt nog uit de boomgaard van zijn echtgenote thuis.
Jaren geleden heb ik Waterloo bezocht, maar nu is het veel interessanter.
Met een ticket bezoek je meerdere locaties: In het centrum van Waterloo het museum-hoofdkwartier van de hertog van Wellington, de aanvoerder van de Engelse troepen. De toren en kerk er tegenover was ook een bezoek waard.
Vandaar rijdt men naar het verste punt, de Hoeve Le Caillou, het laatste hoofdkwartier van Napoleon met klein museum, o.a. het bed van Napoleon. Men bezoekt ook de hoeve Hougoumont waar verwoed slag werd geleverd. Wellington zag dit als een strategisch punt op zijn rechterflank. Zes Franse batalions trokken er tegenop, doch de Britse keurtroepen hadden vanop de muren een betere verdediging en de Fransen geraakten er niet door. In de grote schuur, onder de auspiciën van de Waalse Gemeenschap, wordt er een prachtig diarama opgevoerd.
En tenslotte de kernsite met het panoramagebouw (Ronom rond een schilderij van de veldslag van 110 m lang en 12 m hoog); en het knap uitgebouwd nieuw Memorial museum. Je betreed nu de site via een ondergrondse toegang. We vernamen dat de leeuwenheuvel gebouwd werd door koning Willem I van de verenigde Nederlanden ter herdenking van zijn daar gewonde zoon, de kroonprins Van Oranje. De beklimming met 226 treden valt goed mee.
’s Middags vergat ik mijn fotoapparaat in het Portugese rastaurant de Pombal. Dank aan de chauffeur die het ging halen. (Enkel foto’s van een deel van de voormiddag).
Hoeve Le Caillou
Idem
Plaat boomgaard
Binnenkant
Herdenkingsplaat
Kasteelhoeve Hougemont met centrale kapel
Franse Arend
De centrale site van Waterloo met Panoramagebouw en leeuwenheuvel
Dit jaar hebben mijn appelbomen gedragen als nooit tevoren. Dat was te verwachten na de totale misoogst vorig jaar, ook als nooit tevoren!
Velt Voorkempen had het persen gepland als activiteit.
Frédéric Lerouge had voor mij al drie of vier jaar geleden geperst op een fruithappening in de Vlaamse Ardennen. Het stortregende toen de ganse dag en in Beervelde was men voortijdig moeten stoppen.
Alles verliep hier voorspoedig. Het uitermate zachte najaarsweer was een meevaller. Er is plaatsruimte in overvloed. Zoon Peter had wel een nieuw stopcontact gezet voor de drijfkracht. Er is wateraansluiting en met een buis liep het afvalwater direct in de gracht.
Er kwamen een zevental andere gegadigden, één van net over de grens in Nederland. Als men dit vooraf gemeld had kon men kiezen tussen 3 of 5 l. Het sap blijft 2 jaar goed en een begonnen doos is 2 maanden bruikbaar. Het kraantje laat geen lucht binnen.
Mijn vele zakken gingen er vlot door. Leen, Pieter en Isis visten er de vruchten uit met een begin van rotting. Sommige zakken stonden al 2 weken gereed en het nakijken was zeker nodig.
Toen ik hoorde dat de appelpulp verzurend werkt was er direct de oplossing om deze rond de blauwe bessen te storten. Zoon Peter gelaste zich met deze taak. De pulp voelt opvallend droog aan. Van de geurontwikkeling nu heb ik geen last, gezien de afstand in de tuin. De pulp wordt o.a. ook gebruikt bij de fabricatie van Bokashi, het eindproduct van het fermentatieproces van de Effectieve Micro-organismen van de firma Agriton te Mesen. .
Dank aan de vele helpende handen, ook aan het Veltkoppel Kristel en Koen.
Wie geïnteresseerd is in 100 % natuurlijk appelsap van meer dan een 100 tal rassen kan komen proeven en kopen.
Samen met een excellent fruitgezelschap Ger, Jan en Vincent, de tweejaarlijkse expo bezocht.
Met leden van de Velt fruitwerkgroep Antwerpen hebben we in 1987 de start meegemaakt op de Ferme du Héron met de Verger Conservatoire (Centre Régional des Ressources Génétiques, CRRG). Twee rassen hebben mij toen getroffen: de Cabarette (de naam van de President van Dievoet in Frans-Vlaanderen. Het ras stamt trouwens van op de schreve, de grens te Poperinge.) Anderzijds de rode appelen van de Collapuy. Later ging ik een Cabarette kopen in Frankrijk.
Al vele keren hebben we de Pomexpo bezocht, ook het drietal keer in het Bokrijk van de stad (Le Musée de plein Air), doch daar moest alles te veel in openlucht gebeuren. Het weer moest meezitten.
In het expositiecentrum is er ook een nevenruimte voor de professionele fruit-en groentetelers. Telkens breng ik ook strengen gerookte look van Arleux (tussen Arras en Cambrai), mee. Deze look bewaart gemakkelijk een jaar.
We proefden de uitstekende, gecertifieerde, biologische cider Leduc van Brenembert, tegen Boulogne. Hun distillaat noemen ze ‘Eau de vie’, want de benaming ‘Calvados ‘ mag men blijkbaar alleen in Normandië gebruiken.
We hadden ook het genoegen Marc Lateur, de prof-fruitman van Gembloux aan onze tafel te hebben. Van hem leerden we de beperking van de DNA bepaling van de fruitrassen. Bij de bepaling van het ras ziet men niet de variëteitsverschillen bij de mutaties van het ras.
Op foto’s zie je mannen van de determinatiestand Jacobus Bosschaerts, Marc Lateur en René Stievnard, de oprichter van de Verger Conservatoir. Van hem en Marc Lateur verscheen vorig jaar het boekje: ‘Les Poiriers palissés: une tradition du Nord-Pas de Calais et de Wallonie ‘ met knappe illustraties en bespreking van de technieken en de geschikte rassen.
De rassen aanbevolen door ‘CRRG-PLD’ en ‘RGF-Gblx’ zijn te vinden op de website www.biodimestica.eu
Foto’s
De determinatiestand met Jacques Bosschaerts,Marc Lateur en René Stevnard
Idem
Bij ons aan tafel Marc Lateur en Jacques Bosschaerts
Ger van Santvoort en J. Bosschaerts
Soldat Laboureur
Grand Champion, een gezonde, lekkere peer. Dit jaar slechts een paar vruchten