Mijn meer dan 50 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik meedelen en zelf nog bijleren. Doch de wereld is groter dan de tuin. Daar is eveneens veel te zien en te beleven.
Elk voorjaar verschijnen ze terug op een bepaalde plaats tegen de Lage Weg en bij uitbreiding aan beide kanten van de weg.
Dit zou er op wijzen dat hier vele jaren terug een houtkant of bos stond.
Maar er is ook een verrassing: een van de blauwe bessen in de fruitkooi baadt in een mooie tuil van bosanemonen. Tijdens de aanleg van de gasleiding door de tuin stonden de planten op een wachtbed in de tamelijke nabijheid van de traditionele groeiplaats, doch dit is al een achttal jaar geleden.
Op de middag voor het eerst hier dit jaar een roepende koekoek gehoord.
Al een goede week verblijdt mij de heldere zang van de Zwartkop- grasmus. In mijn eerste vogelboek “Zien is Kennen” heette hij nog Zwartkop-Tuinfluiter (Sylvia a. Atricapilla). Zijn zang lijkt veel meer op deze van een tuinfluiter, die hier reeds lang als zomerbroedvogel verdwenen is. Zijn ook verdwenen: spotvogel, grauwe vliegenvanger, fitis, roodstaarttapuit (3 zangposten in 1962!), witte kwikstaart, huis- en ringmus.
Leuk stukje schreef u weer, over uw reis naar Canada.
Ik heb ook geleerd dat bij het enten het enthout in rust moet zijn, maar heb inmiddels ook de ervaring dat dat niet noodzakelijk is. Ook met flink schuivende knoppen zoals nu lukt het inderdaad, of die keer in mei, dat ik dacht een onderstam af te knippen, en deze toch geënt bleek. Ik heb de blaadjes gehalveerd, en weer op de onderstam geënt. Deze groeide al snel weer verder. Van Henk Houtman en Hans Joachim Bannier hoorde ik dat zij in augustus/september ook enten. Ook zij halveerden de blaadjes, hadden op warme zonnige dagen wel een een plastic zakje over de ent, en s’avonds lieten ze de ent luchten.
We moeten vooral blijven experimenteren!
U schreef nog dat u een Gravensteiner als bestuiver voor de triploide Liberty kocht. Ik wou u er op wijzen dat Gravensteiner ook triploide is, en bestuiving dus lastig zal gaan. Wanneer ze een andere (sier)-appel tegenkomen, zouden ze een bloesemtak kunnen knippen, en deze in een emmer water bij hun bomen zetten. De bestuiving zal dan beter gaan.
Fijn dat u over fruit blijft schrijven. Hier bloeien de abrikozen bijna, ze zitten vol bloemknoppen, en het ziet er naar uit dat de vorst wegblijft, en het warm genoeg is voor bijen. Vorig jaar droeg de abrikoos in de achtertuin van de buurvrouw, ondanks de strenge vorst, enorm veel vruchten. Ik heb daar heerlijke jam van gemaakt, hopelijk dit jaar weer!
Antwoord: ik ben nu zeer benieuwd of er toch vruchtzetting zal zijn. Bestuivers staan er zeker niet in de buurt. Wait and see.
Sinds gisterenavond, 3 /4 ben ik terug van 2 weken bij mijn dochter Veerle in Vancouver, Brittish Columbia, west Kanada.
In een tuincentrum zag ik een grote Liberty in pot, reeds vol bloembotten. Bij mijn vertrek heb ik die cadeau gedaan, samen met een Gravenstein voor de bestuiving, want Liberty blijkt een triploïd ras.
Dit zeer resistente, blijkbaar echt lekker ras is sinds 1978 in de handel, net als de Taybes, een van mijn andere favotieten.
Ik heb die appel slechts eenmaal gezien bij de familie Tack in Asse, al zeer lang geleden. Ik herinner mij een kleine boom, die omwille van de vruchtbaarheid moeite had om nog te groeien.
Robin, de oudste zoon moest er een houweel bijhalen om rotsblokken uit de plantput te halen. Maar al bij al was er een voldoende bouwlaag.
Vandaag ben ik fruitvriend Louis Eelen - de man die ent met de beitel - gaan halen te Vorselaar om de meegebrachte eindtakjes nog te enten. De botten staan al wel tegen het uitbotten. Nog een behoorlijke kans op slagen met zijn methode van enten dacht Louis. Hij doet het met gelijkaardige bandjes als die nu aangeboden worden in Pomologia, doch de versie van 7 cm.
Vorige zomer entte hij - midden september- nog op een oudere MM106 onderstam met 4 takken, direct met enten van de moederboom Ecolette appels, een zeer aan te bevelen, resistent ras. Alle 4 waren aan ’t groeien. Eén ent werd vervangen door een Liberty.
FOTO'S
Op de laatste foto sta ik met Veerle in het Stanley park met op de achtergrond de Lions bridge die Vancouver met Noord Vancouver, waar zij wonen verbindt.
Het haagsysteem voor fruitbomen op 1m of nog minder, leent zich om op kleine oppervlakte toch meertdere bomen te planten.
Op de foto staan er bij Ger Van Santvoort te Someren, Noord-Brabant, Ned. 360 rassen appel bij elkaar. De kippen vooraan zijn Zilverbrakels. Prachtige dieren, maar ze hebben het nadeel dat ze uitstekend kunnen vliegen en ondanks de grote ren bij mij toch de omgeving gingen verkennen. In de winter moet je het ook stellen zonder eieren.
Het haagsysteem voor fruitbomen op 1m of nog minder, leent zich om op kleine oppervlakte toch meertdere bomen te planten.
Op de foto staan er bij Ger Van Santvoort te Someren, Noord-Brabant, Ned. 360 rassen appel bij elkaar. De kippen vooraan zijn Zilverbrakels. Prachtige dieren, maar ze hebben het nadeel dat ze uitstekend kunnen vliegen en ondanks de grote ren bij mij toch de omgeving gingen verkennen. In de winter moet je het ook stellen zonder eieren.
Dit is mijn zaaipeer, die dit jaar voor het eerst droeg, in een jaar dat de meeste ander peren bevroren. Goede vruchtzetting, zie vroegere foto’s.
Eind februari ontdekten we nog een peertje. Samen met dochter Tinneke hebben we die geconsumeerd. De textuur was nog voldoende vast en de smaak was heerlijk zoet. “Zeer goed “ zei Tinneke.
Ik zag bij het doorsnijden geen zaden. Een geval van vruchtzetting zonder stuifmeel, partenocarpie, zoals die ook veel voorkomt bij Conference.
Zelf had ik enkel een beeld van de saprijke peren bij rijpheid als Jeanne d’Arcq, Conference, Beuré de Naghin...
Deze peer is gans anders: blijft na lange bewaring nog tamelijk vast en smaakt heerlijk zoet, zonder veel sap.
De jaarlijkse landbouwstudiedag van de vakgroep Landbouweconomie van de UGent focuste dit jaar op biolandbouw. Al tijdens de verwelkoming gooide Patric Buggenhout, voorzitter van de landbouwstudiedag, de knuppel in het hoenderhok door de vraag te stellen of bio nu een geloof is of niet. Stijn Bruers die zichzelf een rationeel ethicus noemt, kreeg met zijn controversiële standpunten over de zin van bio het debat meteen op gang. Hij trekt de milieuvriendelijkheid van de bioteelt en de gezondheid van bioproducten in twijfel en vindt dat biolandbouw zich al te rigide verschuilt achter bepaalde principes en daardoor nieuwe bevindingen onterecht weert.
De eerste discussie in dat kader ontspon zich rond de nieuwe Europese verordening voor bio die momenteel in ontwikkeling is. Eén van die nieuwe regels bepaalt immers dat biologische landbouw grondgebonden moet zijn. Daarmee kan hydrocultuur nooit als bio gecertificeerd worden. Ook de hele stadslandbouwbeweging wordt per definitie uitgesloten. Volgens Bram Moeskops die voor de Europese afdeling van de International Federation of Organic Agriculture Movements (IFOAM) werkt, is voor het principe gekozen dat in de bioloandbouw planten moeten gevoed worden door nutriënten die de bodem vrijgeeft en niet door nutriënten toe te voegen.
“Biolandbouw denkt in systemen en nutriënten toevoegen staat haaks op die visie. Bovendien zou het de deur open zetten voor grote, industriële landbouw”, stelt Moeskops. Blijkbaar zorgde deze bepaling ook voor heel wat discussie met de Noord-Europese landen, zoals Denemarken en Zweden, waar het groeiseizoen te kort is om in volle grond te telen, maar toch heeft de systeemvisie het gehaald.
Vervolgens kreeg Stijn Bruers de kans om dieper in te gaan op de vraag hoe rationeel biolandbouw is. Op basis van de doelen en waarden waar hij als persoon naar streeft, is hij op zoek gegaan naar de manier waarop biolandbouw kan helpen om die doelen te verwezenlijken. Hij geeft aan te streven naar welzijn, veiligheid en gezondheid van mensen, toekomstige generaties en dieren en naar sociale en intergenerationele rechtvaardigheid. Hij komt tot de conclusie dat hij bio niet als meerwaarde ziet, niet op milieuvlak en niet op gezondheidsvlak.
“Uit tal van meta-analyses blijkt dat bio een grotere ecologische voetafdruk heeft dan gangbare landbouw door meer landgebruik als gevolg van de lagere opbrengsten. Ook heeft dit landbouwsysteem een hogere stikstofvoetafdruk per kilo product”, stelt Bruers. Hij acht bio mogelijk ook schadelijker dan ggo’s. “Zo is Bt-insectengif toegelaten in de biolandbouw, terwijl Bt-gewassen die via genetische manipulatie zijn bekomen niet toegelaten zijn in de biolandbouw. Onderzoek heeft ook aangetoond dat er minder insecticide wordt gebruikt op percelen met Bt-gewassen waardoor er meer ongewervelde insecten op de akkers terug te vinden zijn.” Bruers wijst er ook op dat in de biosector, vooral bij de sojateelt, ook bepaalde pesticiden zijn toegelaten die schadelijk zijn voor bijvoorbeeld bijen. Er bestaat ook risico op ongecontroleerde verspreiding doordat bio invasieve insectensoorten inzet als biologische bestrijdingsmiddelen die een bedreiging kunnen vormen voor de lokale fauna.
Ook op vlak van gezondheid biedt biovoeding in zijn ogen onvoldoende meerwaarde. “Soms zijn er meer mycotoxines terug te vinden in biovoeding dan in sommige ggo’s. Biovoeding kan ook residu’s bevatten van biologische pesticiden, terwijl de gezondheidsimpact van synthetische pesticidenrisico’s waarschijnlijk verwaarloosbaar zijn”, zijn maar enkele van de argumenten die de rationele ethicus opsomt. Hij vergeleek ook de milieu- en gezondheidsbaten van bio met de meerkost ervan en kwam tot de conclusie dat de baten niet opwegen tegen de kosten.
Tot slot is het voor Bruers ook duidelijk dat er in onderzoek naar bio en anti-ggo evenveel belangenvermenging vast te stellen valt als in het onderzoek naar ggo’s. “Ook hier kunnen bekende namen als Charles Benbrook, Gilles-Eric Séralini, Judy Carman en het Rodale Institute gelinkt worden aan bioproducten en financiering door biologische organisaties. In mijn ogen zijn deze wetenschappers en wetenschappelijke instellingen even onbetrouwbaar als Monsanto die zegt dat er geen gevaar uitgaat van ggo’s”, aldus Stijn Bruers.
In het afsluitende debat was Kurt Sannen, voorzitter van BioForum, streng voor Bruers. “Hij vertrekt van een postmoderne visie waarbij wetenschap allesbepalend is. Daarbovenop maakt hij nog heel wat denkfouten.” Sannen heeft er dan ook geen problemen mee om zijn keuze voor bio een ideologische keuze te noemen. “Mijn keuze voor bio is ingegeven vanuit mijn onderliggende waarden en visie en mijn grondhouding ten aanzien van natuur: zijn wij heersers, knechten of rentmeesters van die natuur? Wat mij betreft gaat het om dat laatste. Die grondhouding bepaalt dan ook mee het debat”, klinkt het. De agro-industriële landbouw is volgens de voorzitter van BioForum door economische waarden gedreven, waar bij de biosector ecologische waarden vooropgesteld worden. “In die zin zie ik de keuze voor bio dan ook als een ideologische keuze”, besluit hij.
Ook Sander Van Haver van Bio zoekt Boer wijst erop dat biolandbouw meer is dan regeltjes die gevolgd moeten worden. “Je moet ook achter de ideologische principes van dit landbouwsysteem staan.” Paul Verbeke wees in dat verband op een varkenshouder uit Nederland die om economische redenen zijn bedrijf omschakelde. “Gaandeweg ondervond hij allerlei problemen waar hij niet meteen een antwoord op vond. Door zich te gaan verdiepen in de principes van de biolandbouw vond hij wel een antwoord. En vandaag gaat hij daardoor zelfs verder dan wat het lastenboek hem oplegt.”
Ik heb de kornoelje leren kennen via Fik Seymus. Onlangs was er nog iemand die vroeg naar het oorspronkelijk artikeltje in een van de eerste Seizoentjes, het ledenblad van Velt. Fik had het over de ‘kornellebessen’. Ik heb al een poging gedaan om dit terug te vinden, echter zonder resultaat.
Laatst nam Jet Steinmetz enkele talkken mee naar Friesland en enkele dagen later stonden ze al in bloei in de huiskamer.
In de tuin staan de bloemen op uitbarsten. De huidige koudeperiode zal wel wat remmen.
Vorig jaar ondervonden ze niet de minste hinder van de nachtvorst op 20 april. Er waren volop vruchten. Bij rijpheid vallen die af en rijpen daarna nog even door. Vorig jaar ondervond ik dit het best met de cultuurvariëteit Jolico. Vroeger at ik slechts een paar afgevallen vruchten. Doorgerijpte bessen zijn een stuk beter te genieten. Dochter Tinneke maakte er smakelijke confituur van.
Mijn oude struiken
Ik heb nog een exemplaar van Jerome Van Assche van Dilbeek, grote imker en voorzitter van de derde afdeling van de Vrienden van de biologische Land – en Tuinbouw Pajottenland (1973). Het zijn smakelijke bessen. De moerbei die hij mij gaf bezweek tijdens de zware wintervorsten van de zeventigerjaren. Met jonge exemplaren is dit in de laatste decennia geen probleem meer.
Mijn tweede exemplaar schafte ik aan op de enige landelijke plantenbeurs, die we in de lente 1974 op initiatief van Jan Heyman, de stichtende erevoorzitter van Velt –nu al de 90 gepasseerd - hielden op Lima te St.-Martens-Latem, van imker De Blieck uit het Waasland. Elk jaar draagt die, na een uitbundige, gele bloei - goed voor de bijen - overvloedige vruchten, die kunnen verwerkt worden.
Interessant is dat het derde exemplaar, een maand later, weer zorgt voor smakelijke kornoeljebessen.
Twee jaar terug schafte ik bij Hoebenschot de cultuurvariëteit Schönbrunner aan, de gourmet Cornus mas. Die had vorig jaar al enkele bessen, wel duifelijk kleiner dan de Jolico.
Vorig jaar kocht ik bij Zoetewei te Putte (Mechelen) nog een drietal cultivars met zeer grote bessen, waaronder een met gele vruchten.
10. Opalescent u.s.a. Erg zacht, op zijn einde. Let op de schurftplekken.
11. Otava Tjecks Nog erg lekker, bewaart tot april zonder veel sapverlies. Mijn appel nr 1.
12. Een zaailing uit Wallonië, meegebracht door Vincent. We proefden die enige vrucht te Mechelen. Gewoon goede smaak volgens mij.
13. We proefden verschillende noten. De Boss –noot sprong er uit. Het is een noot van Jacques Bosschaerts die bij hem groeit in Mortsel. Droeg vorig jaar ook goed, maar wellicht dankzij het warmere stadsklimaat?
14. De Natyra appel, een nieuw, resistent clubras met vrij goede smaak.
15. Idem
16. Een Delgolune/ Delbard Jubilé Nog vast goed Voor appelen aan de boom , zie blog op 08-11-2015.
We proefden ook een Relinda, doch die viel nu tegen. Tijdens een veel vroegere proeverij viel die best mee.
Frits en Jet Doornenbal en Nynke Zijlstra, voorzitter van de Stichting Fruit Yn Fryslân’ kwamen al vrijdag. Het werd een zeer gezellige en fruitige avond. Vincent Turkelboom was ook van de partij.
De stichting heeft haar verzamelboomgaard met heel veel Friese rassen te St. Nijk / Sint Nicolaasga (vlakbij het Tjeukemeer). Die hebben we nog niet gezien. Aleide en ik kwamen een eerste keer bij Frits en Jet op hun terp te Wolvega op 10-10-2010.
Blog van 26-10-2010 op de eerste blog fruit
We proefden appels die zij bijhadden en noten van Vincent. Zie de foto’s
Op zaterdag was ik mijn toestel spijtig vergeten Ik kan verwijzen naar de blog over die bio hoogstam boomgaard op 8-01-2017.
We bezochten de boomgaard van de gebroeders Vereyken te Berlaar en ontmoeten er de mannen van de Velt Fruitwerkgroep Menen-Wevelgem Dieter Dewitte en Bart Van Hove. De dag voordien hadden ze nog een Mahieupeer van 100 jaar verplant, een nog enige boom. Ze hadden enten mee om in Mechelen uit te delen. Zie (via Google) Liefhebbers van Fruit en Fruitteelt van Frans Mauwelaerts en Guy De Kinder.
Onderweg stopten we nog voor een bezoek aan de grote biowinkel van Stefan Busschots te Koningshooikt.
NBS Mechelen had veel werk gemaakt van de entbeurs. Enten aan €1. Voor mij was het tevens een weerzien van fruitvrienden van vroeger.
FOTO’S
Pinkstar , een schepping van Piet de Sonnaville (31/08/1917-20/02/1995). Met Vincent heb ik het geluk gehad hem een paar jaar voordien te kunnen bezoeken te Winsen.
1. De appel met groenachtig vruchtvlees is nog lekker. Naar de ondervinding van de Friezen is een M26 onderstam minder aangewezen. Een MM106 of M7 zijn beter.
2. Dorsnede
3. Present van Engeland
4. Idem. Het zwarte is van de regenvlekkenziekte. Het onesthetische neemt niets weg van de smaak.
5. Gewurzluiken nog lekker
6. Een nashi of peer in het Japans. Zandpeer. Niet meer te genieten. We haalden herinneringen op aan de Benita (kruising zandpeer met gewone peer) met zijn lekker, overvloedig sap.
7. Oranje de Sonnaville Nu op zijn eind, maar nog mooi ; op zijn best in november.
8. idem
9. Rode Jonathan wel iets te oud? Had niet meer die kenmerkende Jonathansmaak.
Vorig jaar hoorde ik op een avond in de lente hanengekraai op het erf en zag dit jonge prachtbeest (had nog geen sporen). ’s Anderdaags zag ik hem al temidden van de kippen. Hij was over de afsluiting binnengevlogen in de ren.
Wellicht om zijn hinderlijk gekraai hadden mensen het dier bij mij gedumpt.
De nieuwe had direct alle kippen afgesnoept van het vorige haantje, dat er voor de rest op zijn eentje verstoten bijliep.
De nieuwe haan zorgde voor een nageslacht van in de twintig stuks.
Het jaar voordien bleef geen enkel kuiken in leven van broedsels met hoogstens 2 stuks. Vergelijk met nu 14,12 en acht.
In de nazomer mogen de kippen vrij in de tuin. Ze hebben echter het suikerbrood mee opgesnoept. Dat zal ik moeten afdekken.
Het verstoten haantje vond echter een eigen terrein: mijn fruitkooi. Het verbleef er maanden dag en nacht en leefde van de afgevallen en laag hangende bessen. Deze winter vertoeft hij op zijn eentje op het afgesloten gedeelte voor het huis,waar de andere kippen niet mogen komen, anders laten die bij regenweer te veel visitekaartjes achter onder de veranda.
Een tiental dagen terug woonde ik te ’s Hertogenbosch voor de zoveelste keer de International Fruit Conference bij en daar had men het vanzelfsprekend ook over de nieuwe plaag : het Aziatische fruitvliegje Drossophyla Susuki dat zijn eitjes legt in velerlei rijpend fruit, dat daarop gaat rotten. Als je weet dat dit insect tot 10 generaties per jaar telt, besef je hoe schadelijk dit insect is. Gelukkig had ik vorig jaar een helper. Het haantje heeft vele honderden insecten opgeruimd.
In plaats van in de pot mag hij dit jaar weer in de fruitkooi.
FOTO’S
De sneeuwklokjes staan al een maand boven. Ik kreeg ze destijds van mijn goede Engelse fruitvriend Howard Stringer die ze had van in zijn kindstijd.
De ontdekking van dit jaar. De zaailing peer die er reeds lang staat, droeg eindelijk fruit, terwijl de andere peren haast allemaal bevroren waren.
Het zijn bruine peertjes, iets onder de middelmaat met vrij vast vruchtvlees. Ik plukte ze op 20 oktober. Pas nu, eind december, begin januari is het vlees zachter en is de smaak aangenaam zoet. Proevers vinden het een behoorlijke vrucht.
Ik gaf de nieuwe peer een naam naar mijn initialen, Daniel Willaeys, DeWe. Benieuwd hoe de peer het in de toekomst zal doen.
Ik heb al een zaailing appel, die ik Aleida noemde naar mijn overleden echtgenote. Dit is eveneens een wintervrucht met voldoende smaak en productiviteit. Ook in dit vorstjaar droeg de boom.
Gisteren hield de Wandelclub De Natuurvrienden haar Deiekoningen wandeling. Hun voorzitter Jef Joosten is toen de veschillende afdelingen samengingen in één federatie de algemene voorzitter geworden. Volgend jaar bestaat de afdeling 35 jaar.
Ze hadden geluk. ’s Morgens hield het op met regenen. Misschien zijn de eerste wandelaars van de lange afstanden nog in de regen vertrokken?
Latere vertrekkers hielden het droog.
Pas in de late avond kwam er weer regen.
Gelukkig was de laatste activiteit dan al afgelopen.
Die bestaat in een avondwandeling, vertrek om 20u met een grote groep, muzikanten en huifkar. Ook Liesbeth, de burgemeester was er bij. Onderweg worden op steeds een andere plaats de koningen een voor een opgehaald. Een van die plaatsen is hier.Tijd om met de koning kennis te maken bij een goed glas wijn.
In de schuur is er een bar met verschillende jeneverkens en soms ook al eens Glühwein. Uiteindelijk bereikt men een levende kerststal. Ditmaal was dit in de kerk. Hier heb ik al meerdere koningen ontvangen.
In het duister maakte ik enkele foto’s uit de hand. In het donker moet je het apparaat lang stilhouden en zonder statief lukt dat niet. en vooral de personen staan niet stil. Dat heb je dan als de flitser uitgeschakeld staat!
De bewogen foto’s geven toch een idee.
Het koppel is Jan Verbruggen en echtgenote Nora Buysse; In Mexico opgegroeid. Ik heb jaren geleden bij haar Spaans gevolgd in de leergangen van de gemeente, nu overgenomen door de Lyons club.
Toen ik enkele dagen geleden in de nu lege beerput kwam, vond ik een uitgedroogde wezel. Tot dan toe stond het luik open waardoor hij er ingekomen is en normaal weer naar buiten kon. Misschien een ouder exemplaar dat er kwam sterven? Ik las dat wezels hoogstens 3 jaar oud worden.
Ik schat dat het 35 jaar geleden is dat ik er nog een zag. In de jaren 60 en 70 zag ik die hier nog geregeld. In de Kempen spreekt men van Muishondjes. Wezels laten zich overdag nogal eens zien. Ook in mijn jeugdjarenn te Ichtegem tegen het Wijnendalebos zag ik die geregeld.
Een hermelijn, iets groter en met een opvallende zwarte eindstaart heb ik er nooit gezien; wel een paar bunzings.
Hier te Halle-Kempen heb ik er destijds een drietal gezien, waarvan een in witte wintervacht. Dat ook wezels ’s winters een witte wintervacht (kunnen) hebben, heb ik nu pas vernomen.
Hier heb ik drie bunzings gezien. De laatste sneuvelde onder de banden van de auto op het weggetje van Pol Poppe, destijds een bekende naam in De Wielewaal. Van pastoor Seghers kreeg hij in 1966 de opdracht ‘De Wielewaal Voorkempen’ op te richten. Ik was er ’s morgens even gestopt en even verder liep dat beest over het weggetje. Het gaf geen teken van leven meer. Ik was er bepaald niet gerust in, noch de kinderen, in de Peugeot familiale met ons zeven. Bunzings zijn taaie beesten.
Als opgezet dier is hij daarna in vele scholen getoond.
Op waarnemingen.be zie ik dat er vorig jaar ook nog een melding van een wezel was uit Zoersel, wat niet wegneemt dat deze kleine zoogdieren enorm achteruit gegaan zijn.
St. Waltrudisch herinnert aan de welvarende stad tijdens de Middeleeuwen.
De scherpe torenspits bereikt een hoogte van 33m.
Interieur
Schilderij
Oud beeldje van St. Catherina
Het te donkere retabel
Nog een schat uit het begijnhof, nu te zien op de religieuze tentoonstelling Parcum in de al voor een goed deel gerestaureerde abdij ‘Het Park’ te Leuven, beter bekend als aldij het Park Heverlee. Deze gronden zijn terug aangehecht bij Leuven, dat instaat voor de grootse restauratie.