Partituur van Niet Vlaanderen, België vergaat (Klik om te vergroten)
Niet Vlaanderen, België vergaat
Tekst: René De Clerck Muziek: Jan Fossey
Honderdzestig componisten hebben een gedicht van René De Clerck uitgekozen om er muziek bij te componeren. De laatste in de rij is Jan Fossey die het gedicht Een eeuwfeest, uit de bundel De Noodhoorn, uitkoos en de partituur schreef voor het Scheldekoor.
Het Emiel Hullebroeckkoor nam het op in haar repertoire. Wij zijn met volle overgave aan het inoefenen. De eerste stem hebben wij al onder de knie. Nu nog de tweede stem en we zijn klaar tegen een volgend optreden.
De titel van het lied is de laatste zin van de laatste strofe van het gedicht Een Eeuwfeest. De partituur omvat vier strofen van het gedicht: de tweede, derde, vierde en laatste strofe. We plaatsen hieronder het volledige gedicht met in vet de vier strofen uitgekozen voor lied.
EEN EEUWFEEST
Raakt nu het bovenst onder? Geschiedt het vreemdste wonder Dat Nederland, fier Nederland, Meeviert het eeuwfeest zijner schand?
Wij, Vlamingen, wij haten Den slechtsten staat der staten, Die 't beste volk geschonden heeft En honderd jaar van leugen leeft.
Wij, Vlamingen, bevechten Den roover onzer rechten, Die 't schijnbeeld van een natie stal En nooit een natie worden zal.
Daar is een Belgisch koning, Veel Belgische vertooning, Een Belgisch vlag, een Belgisch lied, Maar Belgen, Belgen zijn er niet.
O 't Rijk der Nederlanden! O broederlijke banden, Die alle Dietschers samenbond Op ouden eigen Dietschen grond.
Wij moesten door al eeuwen Naast Hollanders en Zeeuwen In vrome kracht te zamen staan, Eendrachtig eendre wegen gaan.
Wij hebben niet begrepen. Maar wie door looze knepen En lage listen wordt gediend Den vijand hielden wij te vriend.
Rouw, rouw bedrijft de Vlaming Bij 't eeuwfeest der beschaming; Maar in dien rouw ligt reeds een daad: Niet Vlaandren, België vergaat!
De harde anti-belgische toon van het gedicht vraagt om enige uitleg.
René De Clercq studeerde aan het college van Tielt tussen 1890 en 1896. In mei 1896 werd hij doorgezonden. Hij zal zijn studies voltooien in het college te Kortrijk.
Oktaaf Steghers
schreef in dit verband in zijn essay "Dichter René De Clercq": "De Clercq was immers een uitstekend student, zoowel op de dorpsscholen van Deerlijk en Harelbeke, die hij eerst bezocht, als later op de colleges van Thielt en Kortrijk. Het eerst-genoemde gesticht moest hij verlaten om een gedicht Het haantje van den toren, die men meende een schimp te zijn op een der leeraren, wat de Clercq heeft afgestreden."
Romain van Landschoot suggereert in een artikel "1890-1896 Een Brandende tijd. Achtergronden Tieltse collegejaren René De Clercq" dat er meer aan de hand was en dat dit ontslag moet gezien worden in de context van de sociale en religieuspolitieke conjunctuur die heersten in het Bisdom Brugge, maar niet enkel daar, en die een grote invloed hebben gehad op de vorming van de jonge De Clerck: de strijd voor de vernederlandsing van het onderwijs, het arbeidersvraagstuk, de grondwetsherziening, het algemeen stemrecht, de opkomst van de christendemocratie, het Daensisme enz. Romain van Landschoot is van mening dat deze medebepalend zijn geweest voor het incident van mei 1896. Ook de jonge René De Clercq bleef, evenmin als zovele jongeren, onbewogen bij de durende achteruitstelling van Vlamingen en arbeiders in het Vlaanderen van het einde van de negentiende eeuw.
De voordurende botsingen tussen de studentenbeweging, de Vlaamsgezinde leraren en de kerkelijke hiërarchie en de herhaalde ingrepen van deze hiërarchie om haar gezag in de colleges ongeschonden te handhaven schiepen een klimaat waarin de kleinste vorm van opstandigheid tot wegzending aanleiding kon geven.
Dan ging hij naar de Gentse (Frantalige) universiteit. Goed studeren deed hij er wel maar ook ruim en breed genieten van het studentenleven. Wij hielden er De Gilde Viert! aan over. Bij het afscheid van het studentenleven dichtte hij:
"Vaarwel, mijn vrienden, reikt me nog Die handen die als wijn verwarmen, En zegt geen "ach" en zegt geen "och" Maar heft mij hooger in uw armen. Vaarwel voor 't laatst, en viert terdeeg Bij de uitvaart van een braven jongen. Zijn beker staat voor immer leeg, Zijn laatste lied is uitgezongen.
Hij werd dan leraar te Nijvel, dan te Oostende en in 1906 te Gent, waar hij nog doceerde bij het uitbreken van de oorlog.
In Gent was René De Clercq aktief in het literaire wereldje. Hij was een ijverig medewerker aan het literaire maandblad Jong Vlaanderen dat hij samen met zijn vriend Alfons Sevens had gesticht. Hij was er voorzitter van het Virginie Loveling Komiteit dat op 28 april 1912 een grootse hulde op touw zette voor de dichteres. René De Clercq was ook een van de grondleggers, en na de stichting voorzitter, van het Algemeen Kunstverbond van beide Vlaanderen, een verbond dat alles omvatte wat Oost- en West-Vlaanderen aan kunstenaars telde, zowel letterkundigen, schilders, beeldhouwers, toondichters en toneelbeoefenaars. Hij nam er deel aan de vlaamsgezinde werking van tal van verenigingen, hield letterkundige voordrachten en belegde volksmeetings.
En dan brak de eerste wereldoorlog uit. Ik laat andermaal Oktaaf Steghers aan het woord.
"En dan kwam, de gruwelijke wereldbrand, die alles zou komen dooreen-schokken en verwerrelen. Er bloeide dien tijd een weelderig Vlaamsche leven te Gent, waartoe ook de Vlaamsche Kunst was gewonnen. Men herinnert zich genoeg die heerlijke optochten als Vlaanderens Kunstdag, de Virginie Loveling-hulde, die prachtige uitvoeringen van Peter Benoit's
Schelde, De Wereld in en Rubenscantate. In Gent was ook de zetel van het Kunstverbond voor beide Vlaanderen, waar René De Clercq voorzitter van was...
"Alles bloeide, stond in de beste belofte van weelderigen oogst... En het Vlaamsche leger, spontaan, in diep gevoel, ging uiteen, men schorste alle leven, allen strijd, om nog alleen aan het bedreigde Vaderland te denken. Allen stonden we in het gelid, wie met het geweer, wie met de pen...
"En het kon niet anders of ook het breed-gevoelige harte van dichter René De Clercq moest door de ramp, die plots en onverwacht over ons volk was neer-gedonkerd, worden geroerd, er de snaren doen trillen en den bard liederen doen aanheffen vol trouw en loyauteit, vol opwekkende kracht en zoete bemoediging, hij toch die ons een tekst schonk op het Brabançonnedeuntje, die heel wat weeldiger de oude woorden en vooral het meestal-alleen-gekende 'tra la la' zou vervangen, en waarin deze schoone stroof over België's eenheid voortkomt:
Verbindt één baan de Ardennen en de Duinen, Een doel vereent den Vlaming met den Waal. Twee stammen zijn 't met saamgevlochten kruinen, Een groene boog voor vredes zegepraal. Geen macht zoo jong, al zijn geen rechten ander; Geen leus zoo fier; geen burgers zoo gelijk! Dicht, voet bij voet, en schouder tegen schouder, Houdt gansch het Volk de wacht voor gansch het rijk!"
René De Clercq viel dus bij het uitbreken van de oorlog in zijn bundel De zware kroon (1915) heftig uit tegen de Duitsers en betuigt zijn aanhankelijkheid aan België (België bovenal) en aan de koning (Prinsenlied).
Zegen het land, o Heer! De zee, het veld, den heuvel! Dat uwe hand al euvel Van België's bodem keer!... Zegen het land, o Heer!...
De oproep van Albert I "Vlamingen gedenk den slag der Gulden Sporen" (4 augustus 1914) deed ontelbare Vlaamse jongens als vrijwilligers naar het IJzerfront trekken om loyaal België te verdedigen tegen de invallers in de vaste overtuiging dat Vlaanderen eindelijk zou krijgen waarnaar het zolang had gestreefd: RECHT.
HIER ONS BLOED WANNEER ONS RECHT !
De propagandastunt van deze Coburg zou vlug worden doorprikt door de behandeling van de vrijwilligers aan het front en door het groeiende besef dat er geen gelijkberechtiging moest worden verwacht, ook niet na het einde van de vijandelijkheden.
Op 4 augustus 1914 vluchtte René De Clercq met zijn gezin naar Nederland. Hij werd er leraar aan de Belgische school in Amsterdam en redacteur van De Vlaamsche Stem, dagblad voor de Vlaamse vluchtelingen in Nederland, waarvan het eerste nummer verscheen op 1 februari 1915.
Hij werd er vlug meegesleept in de controverse tussen twee strekkingen binnen de redactie: deze rond Frans Van Cauwelaert (de oprichter van het blad, loyaal aan België en aan de koning) en de andere rond Anton Jacob, die vanaf zijn aanstelling op 1 juli 1915 poogde de leiding van de redaktie in handen te krijgen. Deze laatste stond in nauw kontakt met Domela Nieuwenhuis die met Duitse steun te Gent het blad De Vlaamsche Post stichtte waarvan het eerste nummer verscheen op 21 februari 1915.
Het Gentse blad riep van bij het begin zware tegenstand op in Nederland. René De Clercq stond dicht genoeg bij de redactionele leiding van Van Cauwelaerts blad om precies in te schatten waarover de polemiek met de groep rond Domela Nieuwenhuis ging. Op 21 maart 1915 plaatst hij in De Vlaamsche Stem zijn bekende gedicht waarvan de volgende vier verzen lang nazinderden:
"Geen vriendschap, geen vriendschap, geen vriendschap onder den helm; Weie met hen hand in hand kan staan is in het hart een schelm."
Eind mei 1915 klonk de toon van René De Clercq al heel anders: Groot-Nederlands. Het betekende meteen ook het einde van de reeks Belgisch-nationalistische, royalistische en anti-Duitse gedichten. Het centrale vraagstuk dat nu alle Vlaamsgezinde geesten bezighield was dat van de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Men verwachtte een Duitse maatregel in die zin.
In de maanden nadien koos René De Clercq steeds nadrukkelijker de zijde van Anton Jacobs in de redactie van De Vlaamse Stem. Hij geloofde er niet meer in dat de oproep van Frans Van Cauwelaert "om te wachten tot het grondgebied bevrijd zou zijn" enig perspectief bood op het verwezenlijken van de Vlaamse verzuchtingen.
Anton Jacobs en René De Clercq weigerden een "Vlaamsch Manifest" te ondertekenen dat door Frans Van Cauwelaert werd opgesteld om te worden gepubliceerd op 21 juli 1915 en waarin deze schreef dat de Vlaamse Beweging "geen afbreuk wil doen aan de staatkundige eenheid van België" en "Op de dag van de bevrijding hervatten wij onze strijd om (...) ons recht zelf in handen te nemen. We hopen dat bij de regering, de koning en de Walen (...) het inzicht zal gegroeid zijn dat het voor de inwendige vrede en de vooruitgang van België ontontbeerlijk is, dat het Vlaamse volk volledig recht worde gedaan."
Op 15-16 augustus splitste de redactie van De Vlaamsche Stem zich in twee onverzoenlijke groepen en nam Anton Jacob de feitelijke leiding van het blad op zich. De groep Van Cauwelaert liet de krant helemaal schieten. Van Cauwelaert zal een nieuw blad oprichten Vrij België, waarvan het eerste nummer op 27 augustus 1915 in Den Haag verscheen.
Als René De Clercq weigerde zicht te desolidariseren van Anton Jacob startte de Belgische regering in Le Havre de afzettingsprocedure. Het betreffende Koninklijk Besluit werd uitgevoerd op 28 november 1915.
Op 16 december 1915 ondertekende René De Clercq in Amsterdam een beginselverklaring hem voorgelegd door dominee Jan Derek Domela Nieuwenhuis Nyegaard. Vanaf dat ogenblik waren beiden aan elkaar gebonden in een activistisch avontuur dat ook voor beiden, na de oorlog, aanleiding gaf tot een terdoodveroordeling. Het betrof de zogenaamde "Zeven Punten" van Jong Vlaanderen, dat een radicale breuk met België nastreefde en de oprichting, onder Duitse curatele, van een "Koninkrijk Vlaanderen".
Het is deze context dat moet begrepen worden dat René De Clercq zich in De Noodhoorn (1916) keerde tegen België en de koning. Hij keerde zich tegen hen wegens de achteruitstelling van Vlaanderen en zette met hartstocht zijn volk aan tot strijd voor een vrije toekomst. In deze opstandige strijdliederen, die herinneren aan de Geuzenliederen, bereikte hij het hoogtepunt van zijn kunst.
DE VOOGDEN
Staat in den Staat nu stout genoeg. Vlaanderen is groot en oud genoeg. Weg met de Voogden!
Waar het recht niet deugt, en bedrog verheugt, waar lasteren roem en gewin is, waar uw bloed wordt gevergd, en uw armoe getergd, wijl uw spraak te gemeen en te min is; Vlamingen op, bij duizenden op, met hartig hart en koppigen kop! Wij sloopen en bouwen, wij nemen en houen, tot alles ons recht naar den zin is.
Rekening, regeling, werk van duur: Weg met de Voogden! Zelfbestuur!
Als de dragers der eeuw, staan de Vos en de Leeuw, de Kunst en de Kracht in den lande. Wordt wakker en los, zo de Leeuw en de Vos. Slechts honden liggen aan banden.
Staat in den Staat nu stout genoeg. Vlaanderen is groot en oud genoeg. Groeit den heren tot schande.
Rekening, regeling, Zelfbestuur! Weg met de Voogden!
HET WAALSCHE WIJF
Zoo hangt al honderd, honderd jaar Dat Waalsche wijf om uw nek? 't Weegt zwaar.
Hoe zijt gij aan die bruid geraakt? Zij had mij gek en blind gemaakt.
Bracht zij iets mede? Ja, een schat!.... Een scheef gezicht en een snijdend blad.
Wat spraakt gij samen, Waalsch of Dietsch? Het wijf zei alles en ik niets.
En moest gij vechten om 't gelijk? Zij had het woord, meteen het rijk.
En werken? Deed ik slag om slinger! Het luie stuk verstak geen vinger.
Zij was u trouw toch? Reeds als bruid Keek zij loensch naar den Franschman uit.
Wat hebt gij door haar gewonnen? Schulden. Dit nog: ik leerde dragen en dulden.
Zoo hadt gij honderd jaar verdriet.... En kroost? Van haar? Gelukkig niet.
ER LIGT EEN STAAT TE STERVEN
Er ligt een staat te sterven, Was nooit geheel gezond, Hij liet een volk verderven, Ging zelf daaraan ten grond.
Er ligt een staat te sterven, Die oogen hebben zien 't - Heeft menig menig werven Een goeden dood verdiend.
Er ligt een staat te sterven, Heel zachtjes, zonder pijn. Twee volkeren zullen erven. Ik zal op de uitvaart zijn.
Na het debacle van 1918, bleef De Clercq aanvankelijk strijdbaar. Hij zat wel financieel aan de grond en moest zich 's winters verwarmen in openbare gebouwen. O.m. door zelf te leren componeren werkte hij zich uit een diepe depressie.
Reeds van toen hij leraar was aan het atheneum aan de Gentse Ottogracht, had hij gezondheidsproblemen. Zoals algemeen bekend leidde René De Clercq buiten de lesuren een liederlijk leven. In de loop van 1909 is hij regelmatig afwezig wegens ziekte waaronder een chronische maagvliesontsteking.
Zijn levensstijl en het jachtige leven als propagandist van het activisme vergden veel van zijn krachten.
In 1929, ten tijde van de clementiewet, werden de klachten over zijn gezondheid weer talrijker.
In 1932 werden de klachten over zijn gezondheidstoestand zeer frequent. Op zondag 12 juni 1932 werd hij plotseling heel ziek. Hij overleed dezelfde dag nog bij de kunstenaarsfamilie Pieck. René De Clercq werd op vrijdag 17 juni begraven op het kleine kerkhof te Lage Vuursche. O.a. August Borms, Anton jacobs en Wies Moens hielden er toespraken.
Op zondag 26 juli 1936 ging in de Oude Stadswaag te Antwerpen het 4e Vlaamsch Nationaal Zangfeest door onder het tema "'Vlaeminc' wil zeggen: 'Man van fijne zeden en hooge kultuur". Het programma begon met het Lied der Vlamingen van Peter Benoit gevolgd door Optocht voor Fanfaren van Jef Van Hoof. Daarna volgden "door de massa mee te zingen":Kunst is de Kracht, Het Lied van Koppelstock, Des Winters als het regent, Naer Oostland willen we rijden en Reuzenlied.
Dan volgde het In Memoriam dichter René De Clercq. BEDE, BODEN, BELIJDENIS. Drie Mannenkoren op teksten van R. De Clercq. Muziek van Jef Van Hoof. Uitvoering toevertrouwd aan Zingende Wandelkring St-Norbertus, Borgerhoutsch Mannenkoor, Kunst en Vermaak - Vl. Nat. Koorvereeniging.
Het eerste deel werd afgesloten met In Transvaal van Peter Benoit.
Het tweede deel begon met de spreekbeurt van Pater Callewaert en de Openingsfanfaren op "Wilhelmus" van Jef van Hoof (Slot door de massa mee te zingen). Hierop volgde de uitvoering van het werk van Vlaamsche Meesters: Vlaanderen roept van Arthur Meulemans, Vlaanderen van Gaston Feremans en De Vlaamsche Smeder van Lieven Duvosel, door henzelf gedirigeerd; Groeningeveld van Lodewijk Mortelmans en Heildronk van Arthur De Havre, gedirigeerd door Jef Van Hoof. Dan zong Kunst en Vermaak - Vl. Nat Gemengd Koor: Hoort allegaar, Hoogmoedig Geest en 't Beleg van Bergen-op-zoom gevolgd door Drie Geuzenliederen, vierstemmig bewerkt door Jef Van Hoof.
Het 4de Vlaamsch Nationaal Zangfeest werd besloten met Groeninge van Jef Van Hoof en De Vlaamsche Leeuw van Karel Miry.
EdN
Bronnen:
- Webstek van het René De Clercqmuseum: www.renedeclecq.be. - Joost Vandommele, René De Clercq 75 jaar geleden overleden, In Nieuwsbrief 2007, blz. 4-7. - Romain Vanlandschoot, Het moeilijke jaar 1915 in Nederland. Achtergronden bij de toenadering tussen René De Clercq en Jan Derek Domela Nieuwenhuis Nyegaard, 2006. - Romain Vanlandschoot, 1890-1896 Een brandende tijd. Achtergronden Tieltse collegejaren René De Clercq, 2007. - Oktaaf Steghers, Dichter René De Clercq. In zijn werk en leven geschetst, Drukkerij De Konkurrentie, Jette. - Programmabrochure van het 4e Vlaamsch Nationaal Zangfeest, 26 juli 1936, Drukkerij Loki, Antwerpen. (Programma brochure gevonden en gekocht op de Rommelmarkt aan Sint-Jacobs op zondag 8 april 2007).
07-04-2007
René De Clerck - dichter
WANNEER DE TIJD ZAL KOMEN
Wanneer de tijd zal komen dat ik in eigen land zal vreemde zijn, dan zoek ik vruchteloos naar de oude bomen en de oude vrienden mijn. Ik heb mijn lief, mijn leed en leven mijn arme volk gegeven; schenk velen veel, vraag niemand iets. Mocht moeder aarde mij bedekken als goed koren. Alwaar ik lig, zal men een wonder horen: schoon ruisend Diets.
René De Clercq
(1877 - 1932)
160 toondichters hebben tot op de dag van vandaag een gedicht van René De Clercq "op muziek gezet". Ik som enkel de bekendsten op: Karel Candael, Alfons Cluytens, Lodewijk De Vocht, Godfried Devreese, Lieven Duvosel, Gaston Feremans, Remi Ghesquiere (Het lied van het vlas), Emiel Hullebroeck (De gilde viert, Hemelhuis, Klompenliedje, Kermislied, Moederke alleen, Lapper Krispijn, Tineke van Heule), Arthur Meulemans (Vlaanderen roept), Paul Miry, Lodewijk Mortelmans, Staf Nees, Jaak Opsomer (Kuipertjen kuipt), Flor Peeters, Armand Preud'homme, Jef Tinel, Kor Van der Goten, Jef Van Hoof (Daar is maar één Vlaanderen), Renaat Veremans, Jan Fossey (Niet Vlaanderen, België vergaat) en René De Clercq zelf (Het lied van den boer, Daar is maar één land, Naar geen ander, De wiedsters).
De volledige lijst van toondichters is opgenomen in het boek van Hugo De Backer en André Van Ryckegem, "Woorden en klanken", uitgegeven door de René De Clercqstichting. Te bestellen bij deze stichting: prijs 10 euro (verzendingskosten niet inbegrepen), E-postadres: dhaluin.dekeyser@pandora.be. In het boek zijn 41 liederpartituren op tekst van René De Clercq opgenomen. De lijst met toondichters staat ook op de webstek van de stichting: http://www.renedeclercq.be/indexb.htm.
Leven en werk
René De Clercq werd in Deerlijk geboren op 14 november 1877 in het huis, toen herberg Het Dambert, dat nu het museum herbergt. Zijn vader Charles was vlaskoopman en touwslager en verzorgde de hele vlasbewerking vanaf het zaaen tot het zwingelen. Van het afval werden 's winters koorden gedraaid. Zijn moeder hield een ellegoedwinkel met herberg De Valke. Hij heeft zijn vader en moeder geschetst in twee gedichten Mijn Moeder en Mijn vader opgenomen in zijn dichtbundel Toortsen. Over zijn vader dicht hij:
Hij zwingelde, hekelde, en, regen of zon, 't Was: Jongen, wij draaien! Ik deed 't en hij spon. Hoe trotsch, van aan 't wiel daar, zag ik hem gaan Met zijn zijden muts en zijn klompen aan, Al lengend zijn draad en zijn liedjen uit, 't Leuk liedjen van: achterwaarts kom ik vooruit Dat hij zelf had gemaakt. En 's avonds, nog moe, Blij blies hij ons guitige deuntjes toe.
Charles De Clercq had met zijn eerste vrouw zes kinderen. Het zesde kind overleed bij de geboorte. Vijf dagen later stierf ook de moeder. Charles hertrouwde met Pauline Gheysens met wie hij nog eens tien kinderen kreeg. Samen zestien kinderen van wie René De Clercq de voorlaatste was.
René was als jongste zoon het troetelkind van de familie, was verstandig en mocht verder studeren. De eerste maandag van oktober 1890 vat hij de zesde Latijnse aan in het college Saint-Joseph in Tielt. In mei 1896 werd hij buitengezet in Tielt. De flamingantische actie in het college en de groeiende invloed van de christen-democratische ideeën van Rerum Novarum op de flamingantische studenten vormen er de achtergrond van. Wel mocht hij door bemiddeling van de principaal, zijn retorica beëindigen in het college Saint-Amand te Kortrijk.
Na de collegejaren studeerde hij verder aan de (Franstalige) universiteit van Gent, eerst voor geneesheer. Na een mislukt jaar volgde hij Wijsbegeerte en Letteren. Hij promoveerde tot doctor in de Letteren in 1902 met een proefschrift over Guido Gezelle. Hij werd leraar te Nijvel, dan aan het Atheneum van Oostende en met nieuwjaar 1906 werd hij verplaatst naar Gent, waar hij nog doceerde bij het uitbreken van de oorlog.
Over de Gentse periode van René De Clercq schrijft Oktaaf Steghers:
"René de Clercq hebben wij ook een ijverig deel weten nemen aan de vlaamschgezinde werking van verschillende organismen te Gent. Hij hield letterkundige voordrachten en belegde volksmeetingen. Ondertusschen zong hij zijn ziel uit en vond gelegenheid om ons twee lijvige proza-werken te schenken, Het Rootland en Harmen Riels.
De Clercq hield van Gent en verwachtte veel van dat 'oude Leeuwennest', zooals het door een ander dichter, den heerlijken zanger der 'Drie Zustersteden', werd genoemd. Onlangs nog dichtte hij het oude, fiere Gent volgende reken toe:
Gent! Vol klinkt uw naam, kort als een daad, vast als 't ciment van Vlaandrens wezen en zijn faam.
Vechtstad, in heel de wereld staat, voor goed en kwaad, geen burcht van koppigheid opeen als in uw oud stout steen.
Eeuwen zijn meêgeperst door elken muur, door elk gewelf als ooit dit harde harte berst, sterft Vrijheid zelf.
In Gent heb ik geleefd, in Gent heb ik geloofd. Daarom draag ik zoo hoog mijn hoofd als een die kop en kijkers heeft.
Kort als een daad, vast als 't ciment van Vlaandrens wezen en zijn faam vol klinkt uw naam, Gent!
Op 25 augustus 1903 zegende Hugo Verriest in Ingooigem het huwelijk in van de 26-jarige René De Clercq met Marie Delmotte. In 1909 overleed Marie na een korte ziekte en liet hem met drie kleine kinderen achter. Zijn dichtbundel Uit de diepten (1911) leert ons hoe ontredderd hij was door de dood van zijn vrouw. Hij hertrouwde enkele maanden later met haar ongehuwde zuster Alice met wie hij ook drie kinderen kreeg.
Bij de inval van de duitsers op 4 augustus 1914 vluchtte hij, zoals méér dan één miljoen Belgen, met zijn gezin naar het neutraal gebleven Nederland. Hij werd leraar aan de Belgische school in Amsterdam en redacteur van De Vlaamsche Stem, het dagblad voor de Vlaamse vluchtelingen in Nederland.
Acitivisme, veroordeling en ballingschap
Door zijn Vlaamsgezinde artikels in De Vlaamsche Stem werd hem op 26 oktober ontslag als leraar betekend. Op 29 oktober stuurde de afgestelde leraar zijn ontslag in een ironisch-stekelige brief naar het Comité van de Belgische school te Amsterdam: "Het heeft de Koning behaagd, in antwoord op ons plechtig verzoek op de overheid, om Vlaanderen recht te doen, de loopbaan als ambtenaar van de Belgische staat voor ons af te sluiten". Willem Gijssels verwijst naar dit ontslag in de "Inleiding" tot het essay van Oktaaf Steghers "Dichter René De Clercq. In zijn werk en zijn leven geschetst".
"... niemand meer dan hij verdient eene soortgelijke studie bij wijze van hulde of liever van eerherstel wegens de onrechtvaardige afstraffing der Haversche regering, die hem met zulk een jammerlijk boos opzet trof omwille van zijn Vlamingschap... Dat juist zulk een dichter moest getroffen worden door degenen die naar hem moesten opzien als naar een weldoener van zijn volk, is alleen toe te schrijven aan den onnoozelen eigendunk onzer voogden, die het als de natuurlijkste zaak van de wereld beschouwen alle medezeggenschap aan de Vlamingen te ontkennen. Het peilt de diepten der nijpende moreele ellende waarin wij lijdzaam en laks sedert vijf en tachtig jaar gedompeld liggen..."
(Willem Gijssels is de auteur van tal van gedichten die door Vlaamse toondichters op muziek werden gezet: o.a.: Mijn Land is Vlaanderen door Renaat Veremans, Van Moeder door Lodewijk De Vocht, Hij die geen liedje zingen kan door Emiel Hullebroek, Jutho door Arthur Meulemans, Marleentje door Emiel Hullebroeck, Vlaanderen door Renaat Veremans, Het lied van de baren door Arthur Meulemans, Aan U alleen door Emiel Hullebroeck, Tajo door Lodewijk De Vocht.)
Oktaaf Steghers zelf verwoordt het (in de bombastische stijl van die tijd) als volgt:
"... De straf bleef niet uit: het wapen der laffen en machteloozen, het middel dat despoten en onridderlijken ten dienste staat, het doemensweerdige stelsel der uithongering van vrouw en kinderen werd tegen den loyalen de Clercq aangewend, de Broodroof!...
Gansch Vlaanderen heeft den hoon gevoeld, heeft onder dien striemenden zweepslag gesidderd, maar het heeft ook de oogen doen blinken, de koppen doen rechten vol gewettigde fierheid: Vlaanderen was niet verwonnen, was niet verkocht of geleverd, men drilt een volk, dat zulke stoere mannen telt niet als een kudde!... Het Vlaamsche Volk is sterker in wil en in daden opgestaan, en de Clercq heeft het hoofd niet gebogen voor den knoet van 'die van den Haver'... Van dezen stond af ook is de naam van René de Clercq dieper tot het volk doorgedrongen en waait om zoo te zeggen hoog-uit als de mannelijke leeuwenvlag boven onze strijd. Men deunt zijn gedichten af men zingt zijne liederen, men hoort naar zijn woord, bezadigd maar krachtig, eerbiedig maar zelfbewust..."
Het ontslag van René De Clercq kan niet begrepen worden zonder enig inzicht in de groeiende onenigheid binnen de redaktie van De Vlaamsche Stem en de uiteindelijke splitsing in twee kampen. Deze onenigheid had o.m. te maken met de groeiende tegenstelling tussen de meer gematigde opstelling van Frans Van Cauwelaert en de meer radicale van o.a. Anton Jacob. Alhoewel René De Clercq aanvankelijk eerder gematigd voor de dag kwam weigerde hij zich te desolidariseren van Anton Jacob. Op 15-16 augustus splitste de oude redactie van De Vlaamsche Stem zich definitief in twee onverzoenlijke groepen. Anton Jacob nam de feitelijke leiding van het blad op zich. De groep Van Cauwelaert liet de krant helemaal schieten. Pas dan verhardde de toon van De Clercq enigszins. Tussen Van Cauwelaert en De Clercq kwam het nooit meer goed. De oratorische-bijbelse vraag van August Borms in Het Vlaamsche Nieuws van 20 november 1915 "Van Cauwelaert wat hebt gij met uw broeders gedaan?", maakte ophef en bleef lang nazinderen. De positie van de "zoo gevierde Vlaamsche hoofdman" was in de ogen van de activisten definitief aangetast.
Voor meer achtergrondinformatie zie het artikel van Romain Vanlandschoot: "Het moeilijke jaar 1915 in Nederland. Achtergronden bij de toenadering tussen René De Clercq en Jan Derek Domela Nieuwenhuis Nyegaard" op de webstek van de René De Clerqstichting (http://www.renedeclercq.be/Het%20moeilijke%20jaar%201915%20in%20Nederland.pdf).
Dan treed hij toe tot het activisme en keerde in 1917 naar Vlaanderen terug als conservator van het Wiertzmuseum in Brussel en werd lid van de Raad van Vlaanderen onder Duits bewind. Na de oorlog werd hij wegens zijn activisme, door het Belgisch gerecht in 1920 bij verstek ter dood veroordeeld.
Hij week uit naar Nederland, waar hij in ballingschap leefde tot aan zijn dood op 12 juni 1932. Hij was nog geen 55 jaar oud. Hij werd begraven in grond van de familie Pieck op het kerkhof van Lage Vuursche in Maartensdijk bij Utrecht.
In 1982, vijftig jaar na zijn dood, werden het gebeente en het grafmonument naar zijn geboortedorp overgebracht. Het monument is gebeeldhouwd door de expressionistische Gentse kunstenaar Jozef Cantré. Het stelt de dichter voor die vol ontzag neerknielt in de 'tuin van Dietsland". Met het aangezicht naar de zon en het heelal gekeerd, drukt hij de dichtbundel De Noodhoorn (1916) tegen zijn hart. Met zijn linkerhand laat hij moeder aarde, zijn Vlaanderen, zijn Dietsland, niet los.
Aan die van Havere
Heb ik geen recht, ik heb geen land; Heb ik geen brood, ik heb geen schand; Vlaanderen, Vlaanderen, met hand en tand Sta ik voor u Vecht voor u!
-------------
Bronnen:
Webstek van de René De Clercqstichting: http://www.renedeclercq.be/indexb.htm
Oktaaf Steghers, Dichter René De Clercq. In zijn werk en zijn leven geschertst. Met inleidend woord van Willem Gijssels.
06-04-2007
Omaar Van Hulle
Omaar Van Hulle
Omaar spoorde elke donderdag van De Panne naar Gent om er deel te nemen aan de repetities van het Emiel Hullebroeckkoor. Hij vertoefde graag in ons midden en wij hadden aan hem een toegewijd en enthousiast koorlid. De verre verplaatsing, maar ook zijn toenemende deelname aan de aktiviteiten van de aktieve VVVG-afdeling van de Westkust, deden hem tenslotte besluiten de medewerking aan ons koor te beëindigen. Wij zullen hem heel erg missen.
In de wekelijkse gesprekken met Omaar, wij zaten vaak naast elkaar tijdens de repetities, leerde ik hem kennen als een Vlaming uit één stuk, als een warm mens en als iemand met een zeer ruime belangstelling. Toch bleek zijn beroepsleven bij de toenmalige BRT, vóór de splitsing van de gemeenschappelijke diensten, zijn herinneringen te blijven beheersen. Hij "kon er niet over zwijgen". Hij verliet de BRT op 30 september 1990.
Als hulde aan Omaar volgt hieronder het artikel verschenen in het BRT-huisblad, omstreeks eind januari 1991. Het is van de hand van Guido Rybels, adjunct-adivseur en opvolger van Jan Neckers in het "BRT-Instituut van de Nederlandse Uitzendingen" (INU). Zijn "baas" moet hem heel goed gekend en gewaardeerd hebben.
"Op 30 september 1990 verliet Omer Van Hulle de boekhouding. Hij verkoos als zestiger zijn levensloopbaan verder te zetten als grootvader.
Omer werd geboren in dezelfde maand als Koning Boudewijn, maar dat was dan ook de enige band die hij met België had. Hij ontwikkelde immers reeds vanaf zijn studies een sterke Vlaamse reflex en taalfierheid. Zijn eerste stappen in het bedrijfsleven bij de S.A. Rematex en de Usines Pol Madou uit 'Gand' konden hem dan ook maar stimuleren in zijn houding. Na examens aan het N.I.R. werd hij op 16 januari 1959 benoemd als administratief helper. In de daaropvolgende jaarlijkse (destijds semestriële) beoordelingen kwamen steeds de kwalificaties 'verzorgd', 'nauwgezet' en 'nauwkeurig' voor. Bij zijn bevordering tot bestuurschef bij de algemene directie van de technische diensten laat hij officieel weten aan de Directie dat hij het gebruik van de 'vreemde' taal niet langer kan aanvaarden en pleit hij vurig voor de splitsing der diensten. We schrijven medio 1969...
Zijn opstandigheid tegen deze gedwongen 'twee'-taligheid leidt o.m. tot het formeel protesteren tegen signalementen gegeven door iemand die tot een andere taalgroep behoort. Aan zijn roep tot splitsing wordt nog niet voldaan.
Met ranginneming op 1 april 1972 wordt Omer benoemd als produktiesecretaris. Maar ook aan zijn geduld komt een einde! In april 1976 roept hij een eenmansstaking uit - ééntalig Franse stukken weigert hij verder te behandelen. Zijn protest wordt verhoord. Met 'Dank U voor medewerking' kan hij uiteindelijk de Gemeenschappelijke Diensten verlaten. Maar nog was voor hem de rust niet weggelegd. In het I.N.U. kwam hij terecht bij een bende jonge correspondenten van wie de mentaliteit haaks op die van Omer stond. Hij ergerde zich voortdurend aan z.i. het ontbreken van beroepsernst en Vlaamse fierheid. Met moeite sloeg hij er zich doorheen - soms ten koste van zijn gezondheid. Uiteindelijk bouwde hij een kleine vriendenkring op en stortte zich in nevenactiviteiten (voor de Brusselse zangers en de Vlaamse Voerenaars werd hij een bekende...). Het onbegrip in zijn werkkring had echter géén invloed op zijn werkprestaties. Integendeel! Zijn werkernst werd mogelijk nog groter, zijn controle vande hem toevertrouwde dossiers werd nog scherper en dieper.
Omer verliet ons in een tijd waarin hij zich te oud vond om te strijden tegen de nieuwe aanslag op onze Nederlandse taal. Met lede ogen zag hij begrippen als 'merchandising', 'human resources' en andere 'cash flows' in onze taal binnendringen. Omer het ga je goed en zorg dat je met brio slaagt in je nieuwe opgave: de beste opa van Europa worden...".
Kom ons toch af en toe nog eens bezoeken Omaar !
PB
05-04-2007
Doordenkertjes
DOORDENKERTJES
"Zingen is de krachtigste vorm van samenhorigheid."
(Dr. Alfons Verbist)
"Zingen maakt van gedachten krachten."
(Cyriel Verschaeve)
"De banden die een zingend volk het beste kunnen samenbinden zijn tenslotte: de stembanden."
(Bert Peleman)
"In het lied openbaart zich geheel het leven van een volk."
1. Gebed voor het Vaderland (G. Feremans - R. Pirijns) * 2. De Blauwvoet (E. Hullebroeck - A. Rodenbach) * 3. Groeninge (J. Van Hoof - G. Gezelle) * 4. Beiaardlied (P. Benoit - J. De Geyter) * 5. Het lied van den Bruischaard (E. Hullebroeck - A. Rodenbach) 6. Als de Kerels te gare zijn (volkslied - A. Rodenbach) 7. Omdat ik Vlaming ben (M. Matthijssens - L. Lambrechts) * 8. Wij zijn bereid (J. Tinel - R. Lammens) * 9. Merk toch hoe sterk (volkslied) * 10. Een liedje van Koppelstok de veerman (A.J. Schooleman) * 11. Een triomfantelijk lied van de Zilvervloot (J.J. Viotta - J.P. Heije) * 12. Blijheidslied (K. Mestdagh - Th. Sevens) * 13. 't Ros Beiaard (volkslied) * 14. Student zijn (A. Preud'homme - Eug. de Ridder) * 15. Studentelied (E. Hullebroeck - C.F. Visser) * 16. Ohé, kameraad (A. Preud'homme - K. Dockx) * 17. Were di (A. Preud'homme - Eug. de Ridder) * 18. Drie schuintamboers (volkslied) * 19. De poppenstoet (A. Preud'homme - Eug. de Ridder) * 20. Reuzelied (volkslied) * 21. Vrolijke vrienden (Nonkel Bob) 22. De familie Kissebis (J. Van der Roost - A.M.G. Schmidt) 23. Tocht door het donker (Thor) 24. Vrolijk lentelied (Jan De Wilde) 25. Jan Klaassen, de trompetter (B. de Groot - L. Nijgh) 26. Jij bent de zon (Bart Van den Bossche) 27. Vlaanderen m'n land (Will Tura) 28. Volk word staat (De Elegasten - A. van Wilderode) 29. Vlaanderen (R. Veremans - W. Gijssels) * 30. Kempenland (A. Preud'homme - J. Simons) * 31. Reeds heeft de Vlaming (G. Nuyts - B. Peleman) 33. Vlaenderen boven al (Fl. van Duyse - H. von Fallersleben) * 34. Willem van Saeftingen (A. Meulemans - W. Gijssels) * 35. Lied van mijn land (I. De Sutter - A. van Wilderode) * 36. Van Rijswijckmars (P. Benoit - J. De Geyter) 37. Die stem van Suid-Afrika (M.L. de Villiers - C.J. Langenhoven) * 38. Wilhelmus van Nassouwe (volkslied - M. van St. Aldegonde) * 39. De Vlaamse Leeuw (K. Miry - H. Van Peene)
Van de liederen met een asterisk werd de partituur reeds gedigitaliseerd door het ANZ. Deze kan u terugvinden op www.anz.be.
NIEUW: programmaboekje gratis
Iedereen die dit jaar naar het Zangfeest komt, krijgt het programmaboek gratis. Een besparing van 3 euro voor het publiek, een vlottere doorgang in de inkomhal en vooral geen excuus meer om niet mee te zingen.
Toegangsprijzen
Kinderen en jongeren tot 18 jaar of genummerde zitplaats bij (groot)ouders of deelname apart kinderprogramma: 5 euro ------------------------------------------------------------------------ Studenten genummerde zitplaats rang 2: 10 euro ------------------------------------------------------------------------ Rang 2 normaal tarief genummerde zitplaats op de zijtribunes: 17 euro Leden ANZ-Portierfonds, VVB, VVVG, Davidsfonds, Vlaams & Neutraal Ziekenfonds: 15 euro ------------------------------------------------------------------------
Rang 1 normaal tarief genummerde zitplaats op de eretribune + uitnodiging receptie: 36 euro Leden ANZ-Portierfonds, VVB, VVVG, Davidsfonds, Vlaams & Neutraal Ziekenfonds: 34 euro ------------------------------------------------------------------------ + 1,50 euro per kaart reservatiekost en mobiliteitsbijdrage Sportpaleis.
Met uw toegangskaart kan u op de dag van het Zangfeest gratis gebruik maken van de trams en bussen van De Lijn in Antwerpen.
Reserveren
ANZ-secretariaat Collegelaan 106, 2100 Antwerpen Telefoon : 03/237.93.92 Fax : 03/322.58.77 E-post : info@anz.be Rekeningnummer voor kaarten: 402-6179031-31 op naam van ANZ vzw
Lokale verkooppunten:
9050 Gentbrugge - Johan Van Herreweghe - Jan Van Aelbroecklaan 16 - 09/230.35.25 Bussen
Gent (09/230.35.25)
16-03-2007
Snuffelen op de rommelmarkt (2)
' t Was vandaag zo één van die dagen dat het snuffelgeluk mij toelachte. Ik kon voor een "zacht prijsje" een pareltje van een liederboek op de kop tikken. Eigenlijk zijn het twee liederboeken. Het gaat immers om het "historische" liederboek in twee delen van het Willemsfonds: "Nederlandsch Liederboek uitgegeven door het Willems-Fonds onder het toezicht van Fl. Van Duyse". Deel I: "Vaderlandsche en Plaatselijke Liederen" (vierde druk) en Deel II: "Balladen en Verhalende Liederen, enz." (eveneens de vierde druk). Uitgegeven door Van Rysselberghe en Rombaut, Kouter 1 te Gent, respectievelijk in 1928 en 1929.
De eerste uitgave van Deel I dateert van 1890. De tweede uitgave verscheen in 1896 en de derde in 1914. De eerste uitgave van Deel II kwam in 1892 van de pers en werd in 1898 en in 1919 herdrukt.
Beide liederboeken waren de opvolgers van het het in 1852 door het Willemsfonds uitgegeven bundel "Oude en nieuwe Liedjes", verzameld door Dr. F. A. Snellaert. Daarin stonden 93 liederen. In 1862 gaf het Willemsfonds een tweede vermeerderde uitgave van die "Oude en nieuwe Liedjes" uit, nogmaals verzameld door Snellaert. Zij bevatte 125 liederen.
Beide uitgaven waren sinds lang uitverkocht toe in de zomer van 1886 door Julius Sabbe en Paul Fredericq een lijst opgemaakt werd van liederen die in een nieuw "Nederlandsch Liederboek" konden opgenomen worden.
Op de jaarlijkse Algemene Vergadering van het Willemsfonds, te Gent op 31 October 1886, legde Arthur Cornette een voorstel van de Antwerpse Afdeling neer "strekkende om een vernieuwde en verbeterde uitgave van Snellaert's bundel door onze vereeniging te laten bezorgen."
In juli 1887 nam het Algemeen Bestuur van het Willemsfonds "het grondbeginsel dier uitgave aan en verzocht de heeren Sabbe en Fredericq hun ontwerp te willen mededeelen, waaraan zij gaarne voldeden."
In april 1888 werd de zaak "in handen gesteld van het "Comiteit ter bevordering van den Nederlandschen Zang", dat door de zorgen van het Algemeen Bestuur van het Willemsfonds was tot stand gekomen.
Een voorlopige lijst van liederen werd opgemaakt en diende tot grondslag voor de besprekingen van een commissie, die te Antwerpen in de "Vlaamsche Muziekschool" op 11 november 1888 vergaderde. Die commissie bestond uit: R. Hol, W.F.G. Nicolaï en J.C.M. van Riemsdijk voor Noord Nederland; Peter Benoit, A.Cornette, P. Fredericq, J. Sabbe en Fl. van Duyse voor Vlaanderen. Deze commissie duidde "na rijp overleg" een honderdtal oude en nieuwe Nederlandsche liederen aan als geschikt om in het Liederboek opgenomen te worden.
De samenstelling van het handschrift was het werk van Fl. Van Duyse.
Hierop volgden langdurige onderhandelingen met de eigenaars van de moderne melodieën. Een drietal uitgevers stelden eisen die niet konden ingewilligd worden waardoor men "toe ieders spijt, sommige liederen moet missen."
In maart 1890 kon tenslotte met het drukken worden begonnen.
Het eerste deel bevat 43 liederen (de meesten met begeleiding): 33 Vaderlandsche liederen en 10 Plaatselijke liederen.
Het tweede deel bevat 50 liederen (de meesten eveneens met begeleiding): 16 Balladen en Verhalende liederen, 14 Minneliederen, 8 Luimige liederen, 2 Studentenliederen, 8 kinderliederen en 2 Wandel- en Matrozenliederen.
Beide delen bevatten eveneens een afzonderlijk "Tekstboekje".
Beide delen bevatten bovendien volgende schriftelijk opdracht van Carol(y) Hoste aan Frida, gedateerd "Midwinter 1944": "Misschien mogen de lieve liekens, de zoete vooiskens je boeien, je hart ontroeren, een stukje van jezelf worden. En misschien zal je ze dan eens, samen met me, Vlaanderen toezingen." (deel I) en "Ik zing van de Lente, de jeugd en de min..." (deel II).
Vooral uit het eerste deel blijkt overduidelijk dat het Willemsfonds toen nog orangistisch en flamingant was.
De eerste elf liederen zijn orangistische liederen: 1.Wilhelmus Van Nassouwe (oude wijs), 2. Help nu U zelf (De Tiende Penning, 1570), 3. Strijdzang der Geuzen, 4. Wilhelmus Van Nassouwen (nieuwe wijs), 5. Vive, Vive Le Geus, 6. Slaet op den trommel van dirre-domdeyne (1570), 7. Hoe groot, O Heer, 8. Maximiljanus De Bossu, 9. O Nederland let op U Saeck, 10. Het Standbeeld van Alva, 11. Nederlands Volkslied (1814).
't Kan verkeren zei Bredero en hij liep van de kerk naar het ... (je weet wel).
Paul Blyweert
Ontslag Fernande Brison
Op donderdag 15 maart 2007 vernamen we het ontslag van Fernande Brison als vaste begeleidster van het Emiel Hullebroeckkoor. Het bestuur is nu koortsachtig op zoek naar een nieuwe begeleider of begeleidster. Kandidaten kunnen zich steeds melden bij onze ondervoorzitster Cecile Deflo. Tel.: 09 282 40 98. We willen wel vermelden dat deze opdracht niet tot een toestand van grote rijkdom zal leiden. Ons koor kan zich enkel een kleine vergoeding veroorloven omdat wij het moeten stellen zonder subsidies van wie dan ook. Intussen gaan de repetities onverminderd door onder de bezielende leiding van Hendrik Swinnen. Hendrik hanteert nu met meer dan gebruikelijke ijver de stemvork opdat wij de juiste toon zouden vinden.
Edn
24-02-2007
Rond de piano van René De Clercq
Vijftiende Vlaamse Zangavond op vrijdag 23 februari 2007 in d'Iefte te Deerlijk Een volle zaal met zangers.
Vijftiende Vlaamse Zangavond te Deerlijk
De vleugelpiano van René De Clercq door de familie geschonken aan de René De Clercqstichting te Deerlijk.
Zaterdag 23 februari 2007 om 20 uur waren Jan en Paul aanwezig op de Vijftiende Vlaamse Zangavond te Deerlijk. Deze avond, ingericht door de René De Clercqstichting onder het motto "Rond de piano van René De Clercq" had plaats in het gemeenschapscentrum d'Iefte (Hoogstraat 122). Meer dan twee uur lang genoot een bomvolle zaal van onze rijke Vlaamse liederenschat, waaronder heelwat composities op test en ook met muziek van René De Clercq.
Drie koren verleenden hun medewerking: het seniorenkoor Bekaerts Notenclub uit Zwevegem onder leiding van Rita Craeynest en met als begeleider Marc Derdeyn (Vlaamse Kermis van Emiel Hullebroeck, Kuipertje Kuip van Jaak Opsomer en Laat ons een bloem van Wally Whyton) ; het Koninklijk Parochiaal Koor Sint-Lodewijk o.l.v. Hans Supply (De Wiedsters van René De Clercq, en Ring-King van Jef Rheinhard) en het Sint-Ceciliakoor Deerlijk o.l.v. Hans Supply (Daar is maar één land van René De Clercq, Naar geen ander van René De Clercq en De Boemlala, een traditioneel volkslied).
Als solisten traden op Monique Naessens (Schachtenliefde, De Bieteauw en Van 't maseurke, alle drie van Emiel Hullebroeck) en Marcel Himpe (Het lied van het vlas van Remi Ghesquiere). Het duo Rita Vanhonnacker en Egied Vandommele vertolkte Van 't kosterke van Emiel Hullebroeck.
Allen samen zongen we: Laat liederen horen, Beiaardlied van Peter Benoit, 't Ros Beyaard, Hemelhuis van Emiel Hullebroeck, Tineke van Heule van Emiel Hullebroeck, Vlaanderen dag en nacht van Fl. Van Duyse, Het loze vissertje, De gilde viert van Emiel Hullebroeck en Moederken alleen eveneens van Emiel Hullebroeck. Na de pauze: Schoon lieveke, Mijn zoetlief van Armand Preud'homme, Klompenliedje van Emiel Hullebroeck, Vier weverkens, Op de purperen hei van Armand Preud'homme, Limburg, mijn vaderland van Henri Thyssen, Klokke Roeland van Johan De Stoop, Omdat ik Vlaming ben van Maria Matthyssens en Waar Maas en Schelde vloeien van Peter Benoit.
De begeleiders waren Hugo De Backer, Didier Debels en Paul Tuts. De samenzang werd in goede banen geleid door de dirigente Monique Naessens. Jan Dhaluin verzorgde de presentatie en het boekje met de partituren was het werk van André Van Ryckeghem.
Een prachtige avond met slechts één bedenking: waarom werd de avond niet besloten met ons Volkslied "De Vlaamse Leeuw" ? Jammer. Wat zou René De Clercq daarvan gedacht hebben ?
De Zestiende Vlaamse Zangavond gaat door op vrijdag 29 februari 2008 in d'Iefte te Deerlijk. Allen daarheen!
(EdN)
21-02-2007
Snuffelen op de rommelmarkt
Ach, 't zal wel aan mijn nooit overwonnen verzamelwoede liggen zeker dat een weekeinde voor mij maar geslaagd is als ik enkel uren heb kunnen vertoeven op de rommelmarkt aan Sint-Jacobs. Ik ben er altijd wel te vinden tussen 10.30 uur en pakweg 13.00 uur op zaterdag en zondag, en soms ook op vrijdag. Tenminste als er niet te veel nattigheid uit de lucht valt. Als de temperatuur te veel onder nul daalt is er nog altijd "De Prelude" om wat "opwarming" te zoeken.
Ik vind wel altijd iets "dat mij kan dienen". Wat heb ik allemaal al niet mee naar huis gebracht de laatste maanden: een porseleinen inktpot die vroeger onze schoolbanken sierde. Je weet wel hij paste in een opening in de bank en werd met inkt bijgevuld uit de grote fles door de meester. Enkele exemplaren van "Eric de Noorman, de strip die rond 1950 te vinden was in Het Laatste Nieuws. Hij was één van mijn jeugdhelden. Ik heb jarenlang elke dag de bandjes uitgeknipt en bijgehouden op rollen. Voor de boekjes die nadien verschenen had ik geen geld. Toen moeder overleed en ik als enige zoon de huis leegmaakte heb ik met "pijn in het hart" de hoop "gazettenpapier" bij het grof vuil gezet. Ik heb er nog altijd spijt van. Ik zal Peter van "De Fabriek" dankbaar blijven omdat hij het eerste verhaal "De reis naar Atlantis" voor mij opdiepte uit zijn "reserve". Peter staat met zijn kraam elke vrijdag en zondag op de markt. Ik had nog een jeugdheld: Jim Sweaton, door mij uitgesproken als Jim Swé-a-ton. Hij was de goede cowboy uit de Ivanov's verhalenboekjes. En dan waren er nog de avonturen van de A. Hans Kinderbibliotheek (de Hanskens) en de Vlaamsche Filmkens. Ik ben met deze "helden" opgegroeid. En de "goede" won het altijd van de "slechte". Eric de Noorman bleef toch mijn voorkeur behouden tot ik, naarmate ik iets ouder werd, langzamerhand meer en meer interesse kreeg voor zijn vriendin "Winonah". Nadien moest Winonah het afleggen tegen Leentje, Rita, Josefa, Lucia en Sonia... Niettemin heb ik er mijn alias aan overgehouden. Mijn vader noemde mij, na een paar Brabantse Geuze's, steeds "Eric de Noorman".
Als ik zo rond half twee tenslotte terugkeer in de Voskenslaan word ik onveranderlijk verwelkomd met de vraag "En, heb je iets gevonden?". Het gebeurt maar zelden dat ik op deze steeds wederkerende vraag een ontkennend antwoord kan geven. Dat alles is natuurlijke zuivere nostalgie, onvervalst jeugdsentiment. Als mijn lieve echtgenote eens in "een minder goede dag is", klinkt de vraag iets dreigender: "Wat moet ik met al die rommel doen als gij voor mij sterft". Ik moet zeggen dat ik daar niet zo onmiddellijk een antwoord kan op verzinnen. Al heb ik er al wel over nagedacht.
Sinds ik lid ben van het Emiel Hullebroeckkoor kijk ik ook uit naar oude liederboekjes, partituren enz. De maand januari leverde volgende oogst op:
1. Kijkkast, 15 Volksdeuntjes voor Groote en Kleine Kleuters. Ten behoeve der Lagere, Middelbare- en Normaalscholen. Getoonzet door Henry Sarly, Opziener van het Muziekonderricht in de Staatsmiddelbare en Normaalscholen van België. Leeraar aan het Koninklijke Conservatorium van Brussel. Eerste reeks. Voor den leerling. Uitgave van 1933.
Het bevat volgende liederen:
Nr. 1. Klaas vaak naar een gedicht van Prudens Van Duyse. Nr. 2. Ons Haantje naar een gedicht van G.W. Lovendael. Nr. 3. Wiegeliedje naar een gedicht van G. Antheunis. Nr. 4. Allemansverdriet naar een gedicht van Th. Coopman. Nr. 5. Het jongste zusterken naar een gedicht van Prudens Van Duyse. Nr. 6. Het vischje naar een gedicht van I.I.A. Gouverneur. Nr. 7. De jonge haas naar een gedicht van A. Modderman. Nr. 8. In Mei! naar een gedicht van I.P. Heye. Nr. 9. Het Ruitertje naar een gedicht van TH. Coopman. Nr.10 De knaap en het vogelijn naar een gedicht van Leo Leefson. Nr.11 De kabouter naar een gedicht van Joris Vriamont. Nr.12 Bellen blazen naar een gedicht van Wilhelmine. Nr.13 Naar buiten naar een gedicht van H. Bruining. Nr.14 Zwart Jan of het lied van de smidse naar een gedicht van P. Louwerse. Nr.15 Vaderland naar een gedicht van Prudens Van Duyse.
Ik herinner mij niet dat ik ooit een van deze kinderliedjes heb gehoord of gezongen;
2. Het Vlaamsche lied. Uitgave van het Davidsfonds uit 1946. De uitgave omvat 12 liederen met de klavierbegeleiding.
1. Hoog den leeuw, gedicht van Jozef Simons, muziek van Flor Peeters. 2. Hymne aan Vlaanderen, gedicht van Albe, muziek van Flor Peeters. 3. Tot U!, gedicht van Gregorius De Wit, muziek van Godfried Devreese. 4. De Heide bloeit, gedicht van Jozef Simons, muziek van Godfried Devreese. 5. Meizon, staplied, gedicht van Jozef Simons, muziek van Godfried Devreese. 6. Wiegeliedje, tekst van Fons Van de Maele, muziek van Omer Haes. 7. Feestzang, verzen van Theo Vonck, muziek van Staf Nees. 8. De brief aan Filips, uit de opera "Egmond", libretto Jos Van Rooy, muziek van Arthur Meulemans. 9. Vergiffenis, gedicht van Alice Nahon, muziek Omer Van Puyvelde. 10. Kindje, tekst van Alice Nahon, muziek van Omer Van Puyvelde. 11. Aan mijn Moeder, gedicht van A.M.J.I. Binnewiertz, muziek van Maurits Deroo. 12. Zonneschijn, gedicht van L. Buyst, muziek H. Van Schoor.
3. De Vlaamsche Zanger, 100 liederen verzameld door M.C., Priester uit het land van Loon. Met de medewerking van den Limburgschen Studentenbond. Uitgave van de Sint-Lambrechtsgilde van Limburg. Het betreft hier de vierde druk van het jaar 1900. De eerste uitgave verscheen op 1 augustus 1899.
De liederen zijn gegroepeerd in 9 hoofdstukken:
1. Godsdienstige liederen (5). 2. Vaderlandsliederen en Strijdliederen (33). 3. Studentenliederen (15) 4. Klucht- en Gezelschapsliederen (24). 6. Antialcoolische liederen (3): Het Onthouderslied, Abc der jeneverkroeg en De Dobbelaar. 7. Gelegenheidsliederen (2). 8. Romancen (9) waaronder enkele liederen die ik mijn moeder nog heb horen zingen: o.a. Het Hutje bij de Zee, 't Vergeet mij niet, e.a. 9. Mengelliederen (13).
In werkelijkheid bevat dit liederboek 100 liederen met muziek (waarvan sommigen met begeleiding), 6 met enkel de tekst en een bijvoegsel aan de tweede uitgave van drie Zuid-Afrikaanse liederen: Nationaal lied der boeren van Transvaal (het officiële volkslied van Transvaal), Transvaalsch Volkslied (1880-1881) en Volkslied van den Oranje-Vrijstaat.
Vele van deze liederen ken ik niet of heb ik nooit gehoord. Het zijn allemaal liederen waarvan de oorsprong ligt in de 19e eeuw.
Misschien een gelegenheid om eens een avond te organiseren rond deze vergeten liederenschat.
Paul Blyweert
26-01-2007
Oefenprogramma eerste trimester van 2007
OEFENPROGRAMMA
Januari - Februari - Maart 2007
P17 - Dit is de tijd van Bert Broes en Miel Cools.
P25 - Vlaanderen dag en nacht van August Hofmann en Fl. Van Duyse.
P36 - Mijn land is Vlaanderen van Jan Crols en Crols/Veremans.
P37 - Voor moeder van Willem Gijssels en Lodewijk De Vocht.
P40 - Tajo van Willem Gijssels en Lodewijk De Vocht.
P45 - Vlaanderen van Louis Verbeeck en Gaston Nuyts.
P54 - Pieter Breugel den ouwe van W. Van de Velde.
P83 - De zangers van Vlaanderen.
P106 - Vlaanderen, geheiligde grond van Fons Van de Maele en Gaston Feremans.
P108 - De jongens van Waasland van M. Burvenich en Emiel Hullebroeck.
P129 - De fanfare van honger en dorst van Jan De Wilde.
P168 - Vlaanderen spreekt van R. Van Daele en Emiel Hullebroeck.
P193 - Vlaanderens schoonste dag van R. Robma en Jef tinel.
P197 - Laat ons een bloem van P. Van Cauwenberg en Louis Neefs.
P218 - Vlaanderen alleen van Maurits Trybou en Herman Roelstraete.
P239 - Haspengouw van Lambert Swerts en Armand Preud'homme.
P251 - Niet Vlaanderen, België vergaat! van René De Clercq en Jan Fossey.
K8/2 - Gloria van E.H. Meertens en Armand Preud'homme.
25-01-2007
Optreden van 29-01-2007
WIJ TRADEN OP
Maandag 29 januari 2007 voor VVVG GENT-CENTRUM
Wij zongen volgende liederen:
Laat ons, liefste, samen varen Mirabella Nooi van die velde Mij Sarie Marais Pintje drink Houden van Kermislied Bolandse Noointjie Een vreemde arme snuiter Mijn zoetlief was een weverkijn Gent
24-01-2007
Optreden van 20-01-2007
WIJ TRADEN OP
Zaterdag 20 januari 2007 voor SNEYSSENS-GENT
Wij zongen volgende liederen:
Ik had een wapenbroeder Trommelknaap Groet onze vaan Dietse jeugd Uilenspiegel Heimwee doet ons hart verlangen Mirabella Lach eens met je ogen Heb je 't al gelezen met de regen Hoog op de gele wagen De Vlaamse Leeuw
23-01-2007
Historiek van het koor
35 jaar Emiel Hullebroeckkoor
Het ontstaan van het koor moet ongeveer rond hetzelfde tijdstip gebeurd zijn als de oprichting van het VVVG Nationaal te Antwerpen, in 1972.Het staat vast dat de dames De Mulder, Venneman en Michielsen en de heren Frans Verhelst en Marcel Vermersch de eerste bestuursleden waren.Sommige bronnen beweren dat er reeds vanaf 1970 gezongen werd in koorverband maar zonder officieel als koor te zijn gesticht.
Het was in 1973 op, 15 maart, dat Maurits Van de Woestijne het initiatief nam oprichtingsstatuten te schrijven.De zangherhalingen werden gehouden in het Vlaams Huis Roeland aan de Korte Kruisstraat.Voornoemde Maurits werd voorzitter en Marcel Vermersch eerste dirigent. Aan de piano zat Willy Martin.
Hoeveel koorleden waren er in het begin?Op een foto uit onze archieven staan er 24, dat was in 1977.Heel waarschijnlijk had het koor een eerste publiek optreden op 15 juli 1978 in Gasthof Britannia op het Sint-Baafsplein ter gelegenheid van een vernissage van de collectieve schilderijententoonstelling ingericht door Open Kring.
Het aantal koorleden nam toe in de loop van de volgende jaren en we tellen in 1983, op een groepsfoto, zeker 40 personen (of het allemaal werkende koorleden waren blijft een vraagteken).In 1979 stelde Maurits Van de Woestijne de eerste Statuten van Inwendige Orde op en daaruit blijkt dat, vanaf dat jaar, het koor integraal deel uitmaakt van de VVVG-Federatie Gent. Alle koorleden worden verplicht lid van VVVG.
Tussen 1985 en 1987 moet er een ernstig meningsverschil geweest zijn tussen voorzitter Van de Woestijne en koorleider Frans Wabbes met als gevolg dat het aantal koorleden gehalveerd werd.Het is in die periode dat Marcel Vermersch stopt met dirigeren en Frans Wabbes aanstelt als nieuwe dirigent.
Ondertussen waren Dis en Elze Nijns het koor komen versterken en werd Dis tot voorzitter verkozen. Het bestuur zag er toen als volgt uit: voorzitter en secretaris Dis Nijns, penningmeester Lisette Ghijs, koorleider Frans Wabbes, bestuursleden Berta De Dauw en Aster Van Bouchaute.Buiten deze bestuursleden waren er nog een 14-tal koorleden.
De goede verstandhouding en samenwerking leidde algauw tot een eerste deelname aan het Festival voor Seniorenkoren in 1988 te Ekeren.Er volgde ook een deelname aan een studiedag te Schilde ingericht door Vlaamse Culturele Productie waarbij het koor aangesloten is.
Dan kwam de sluiting van de Roeland.Gelukkig konden wij vlug terecht in De Vlied in de Gebroeders Vandeveldestraat maar uiteraard tegen betaling van 5 euro (200 BEF) per repetitie.
In 1989 had te Gent "Seniorame" plaats.Uit ons koor kwamen slecht 8 koorleden die meededen aan dat grote kooroptreden.Eveneens in 1989 gingen wij voor de tweede maal naar het Festival voor Seniorenkoren ditmaal te Westmalle.Inmiddels drong het aanschaffen van een elektronisch orgeltje zich op.
Vanaf september 1991 konden wij beschikken over een competent mederwerker voor de muzikale begeleiding, namelijk Albert Wollaert.De zangkwaliteit verbetert zienderogen. In 1991 richt het koor de Herdending 100 jaar Filip de Pillecijn in.Hiervan bezitten wij een video-opname.
Het hoogtepunt in 1992 was ongetwijfeld de Raymond Tollenaere herdenking in de kerk van Sint-Jan-Baptist en nadien in de Reinaert.
Op 1 december 1992 wordt gans het koor uitgenodigd op de receptie, aangeboden door bestuurlid Berta De Dauw, die dan 85 wordt.
Dan komt 1993,jaar dat wij aanvangen met de nieuwe voorzitster Lisette Ghijs. In de maand mei zingen wij de mis voor de diamanten bruiloft van het echtpaar Behiels. In september vieren wij ons 20-jarig bestaan en komt Willy D'Heere zingen.
1994 begint met een Gouden Bruiloft te Sint-Amandsberg van Georges en Louizeken. Ditzelfde jaar herdenken wij Rosa Deguchtenaere die 50 jaar geleden overleed
We beginnen de verzoeningsmis van Armand Preud'homme aan te leren. Vanaf nu gebruiken wij het zaaltje van de Schaakclub Gentbrugge als repetitielokaal.
Het jaar 1995 kenmerkt zich door het opluisteren van een diamanten bruiloft voor het echtpaar Robert De Geyter.Er wordt ook een herdenkingsmis opgeluisterd voor Leo Vindevogel.
We beginnen 1996 met een nieuwe voorzitter, Gust Van Imschoot, die na zijn ambtstermijn zal vervangen worden door Geert Decordier.Het eerste besluit op 25 januari 1996 is koordeelname aan het Festival voor Seniorenkoren te Oostmalle op 22 mei 1996. Wij behalen er de 2de prijs, een zilveren Brabo in de categorie 2-stemmige koren.
Er dient opgemerkt dat bij de jaarwisseling Frans Wabbes ontslag nam als dirigent en Albert Wollaert zijn plaats innam.Deze laatste stond later de muzikale begeleiding af aan Fernande Brison.In 1997 was het hoogtepunt ongetwijfeld de viering van 25 jaar VVVG op 28 oktober te Antwerpen alsmede een eerste optreden op de Kerstmarkt te Gent.
Anderzijds was 1997 ook een jaar vol droevige gebeurtenissen. Wij betreurden het overlijden van twee oud-koorleden: Alfond De Bruycker en Albert De Brabander.
Er ontvielen ons ook twee actieve koorleden: Aster Van Bouchaute die jarenlang bestuurslid is geweest bij de heren en bij de dames Marianne Schulze.
Op zijn geboortedag 10 mei ging in 1998 gewezen dirigent Frans Wabbes van ons heen; hij was 10 jaar lang dirigent en bestuurslid.
In 1998 hadden wij diverse optredens en er kwamen 3 nieuwe koorleden bij , Lutgard De Pue, Wis Versyp en uw dienaar (Guido Vandoninck).
Bovendien bestond ons koor dit jaar 25 jaar. Dat werd uitbundig gevierd in Hof ten Rode te Ledeberg met een uitgebreide feestmaaltijd en als gastzanger Gust Teugels. Eresenator en gouwvoorzitter Oswald Van Ooteghem hield de feestrede en Vlaams Volksvertegenwoordiger Wilfried Aers overhandigde de bronzen medaille van de Vlaamse Minister van Cultuur.
In 1999 zongen we op 26 maart de uitvaartdienst voor Robert De Geyter.0p 18 mei zongen we op de Moederdagviering van de Afdeling Wondelgem.Hetzelfde jaar ook voor het eerst een 11-juli-viering voor de afdeling Waarschoot van de VVVG.
Op 21 september 1999 brandt ons repetitielokaal af - ik verdenk nog altijd die roste die niet kon verdragen wat wij zongen- en talijke partituren gingen verloren.Dis zocht en vond onderdak voor het koor in Cultuurcentrum De Vlier in het Groot Begijnhof te Sint-Amandsberg.Het kostte ons wel iedere repetitie 12.5 euro ( 500 BEF).Wij laten in Artevelde een noodoproep verschijnen voor steun.Op 10 juni 1999 tellen wij 27 actieve koorleden. In datzelfde jaar zingen wij nog voor Broederband en VOS.Wij luisteren het Klaasfeest op voor Afdeling Sint-Amandsberg en besluiten met een publiek optreden op de Kerstmarkt.
Over de zogezegde statuten van ons koor kan ik kort zijn.Buiten de eerste drie punten kan de rest in de prullenmand en ze zijn zo ouderwets dat ze zelfs nog in oude frankskes werden opgesteld.Reeds in 1999 wordt in de Bestuursvergadering gevraagd dit reglement eens grondig aan te passen.
2000
Op de almanak verschijnt het ronde jaar 2000. We krijgen het Spaans Gouvernementshuis ter beschikking om onze weekstonden te beleven. In Ertvelde zingen we het gouwfeest van VVVG en verder de jaarlijkse traditionele opdrachten voor de koffietafels, de missen voor Broederband en de Dodenhulde alsmede de Kerstmarkt te Gent.
In 2001 en 2002 weten de meesten onder ons nog wel "Wat en Waar" we allemaal gezongen hebben.
Dan dient het jaar 2003 zich aan: op 18 januari zingen we voor ziekenzorg in de Visitatie en dat levert ons 1 nieuw koorlid op: Eddie.0p 27 januari voor Juulke in VVVG Gent-Center:levert ons 1 nieuw koorlid op: Wilfried.En dan....valt het stil.... Er volgt een prachtige hete zomer met een voor ons koor veel te lange vakantie.
Op 24 augustus zingen wij de IJzerwake samen met het Scheldekoor.Tijdens de volgende maanden wordt er tot onze schande meer gebabbeld dan gezongen tot we plots ineens niet meer weten waar eerst naartoe: november Broederband te Oostakker, Dodenhulde in 't Begijnhof, Vossenmis in Wetteren-Overbeke, Sint-Ceciliafeest. Op 1 december zingen we bij Gustaaf te Sint-Amandsberg, op 16.12 verwacht men ons op de Kerstmarkt en op 22.12 zingen we het Kerstfeest voor Broederband in de Reinaert.
Het aantal leden blijft stijgen, vooral bij de dames.
6 januari 2004 is het koor aanwezig bij de dodenmis voor ons koorlid Lode De Vos (74 jaar) te Westlede. Diezelfde maand treden we op voor Sneyssens in de Reinaert (24/1) en twee dagen later voor Gent-Centrum. Op 12 februari concerteren we voor VVVG Wondelgem en dan valt het optreden een hele tijd stil.Iedere donderdag repeteren we vlijtig en op 25 juni is er IJzerwakeavond in de Rotonde. Op 29 juni zomerkoncert voor VVVG Gentbrugge en op 9 juli zingen we de uitvaart van ons lid José Vermeire te Wetteren.
11 juli kunnen we thuis niet vieren want we rijden per autocar naar Kaaster in Frans-Vlaanderen, jawel voor een heuse 11-juli-viering. Ongelooflijk hoe Vlaamsgezind daar iedereen is. Neem me goan us Vlamsch nie loaten !
22 oogst per bus naar Steenstraete voor het verzorgen van de IJzerwake samen met het Scheldekoor.
In Gentbrugge zingen we met VOS op 26 september en op 6 november de dodenhulde op Campo-Santo. Wetteren-Overbeke vraagt ons voor de dodenmis van VOS op 11 november en we kunnen eindelijk feesten met Sint-Cecilia de 25van dezelfde maand.
Na wekenlang repeteren voor een aangekondigd overlijden begraven we op 3.12de gewezen voorzitter van VVVG Reinaert, Jozef De Rycke, zonder zang.
Respectievelijk op 6, 12 en 21 december zingen we het Klaasfeest te Sint-Amandsberg, de Kerstmarkt op het Sint-Baafsplein en het Kerstfeest van Broederband.
2005
Een maand later in het jaar 2005 concerteren we op het nieuwjaarsfeest van Sneyssens (22.1) en weerom twee dagen later op het Hanestaartfeest (cock-tail ) van Gent Center.
De zoon van Gustaaf Huylenbroeck wordt begraven op 29 januari 2005 en wij zingen de uitvaart. Hetzelfde doen we voor Luce Lefever op 6 april in Ekkergem.
Op 11.06 is er IJzerwakeavond en op 28 juni zingen we weer te Gentbrugge.6 juli zijn we gevraagd in de Reinaert en op 8.7 vieren we Guldensporen te Gentbrugge DC met VOS.
Samen met het Scheldekoor zingen we de IJzerwake te Steenstrate op 21 oogst en op 18 september is het weer te Gentbrugge te doen: zangstonde VOS. En dan wordt het druk zéér druk: 16.10 Broederband Oostakker; 30.10 Edegem NVOS; 2.11 Reinaert VVVG, 5.11 Dodenhulde Campo-Santo; 11.11 Wetteren-Overbeke VOS.
Op 24.11 houden we ons Sint-Ceciliafeest in den Uil; 26.11 aperitiefconcert in de Jan van Gent (metersdikke sneeuw!).
Op 5.12 traditioneel Klaasfeest in Ten Berg; 11.12 zingen we uit volle borst op de Kerstmarkt te Gent; s anderendaags naar Nevele voor VVVG en op 21 december sluiten we 2005 af met het Kerstfeest van Broederband.
Zoals kan vastgesteld hebben we zo onze vaste optredens, onderbroken door hier en daar een begrafenis, een jubileum of een andere aangelegenheid.
Voor 2006 is dat dus ongeveer hetzelfde. Luister maar
Op 21 januari zingen we voor Sneyssens in de Reinaert en op 30.1is er aperitiefconcert in Gent-Centrum.
We trekken naar Leuven voor een optreden met de Vlaamse Studenten op 9 maart. Op 16 juni zingen we op de IJzerwakeavond en op 27.6 is het weer in Gentbrugge te doen. Op 4 juli zingen we een begrafenis te Westledeen op 9.7 vieren we de Guldensporen in Gentbrugge DC.
Dan is het Gentse Feesten 16 en 17 juli zit bijna gans het Emiel Hullebroeckkoor undercover in de Duveltent bij Partituur. Hetzelfde gebeurt op 21 juli op t Veerleplein.
Op 9 oogst sterft onze lieve dirigent Albert Wollaert die op 17.8 onder massale belang-stelling ten grave wordt gedragen. Hij laat een enorme leegte achter.Na heel wat gesukkel vinden we een vervangster, mevrouw Marie-Josée Leperre, maar die moet het, wegens te drukke bezigheden, voor bekeken houden.
Waar de nood het hoogst is is muziekleraar Rik Swinnen nabij.Hij neemt de zware taak op zijn (gelukkig) nog jonge schouders en ontpopt zich tot een waardig en geduldig opvolger.
Maar nu lopen we op de zaken vooruit: 20 oogst is er de IJzerwake te Steenstrate en op 24 september zangstonde VOS te Gentbrugge.
Op 29.9 zijn we in rouw gedompeld en begraven ons koorlid Juliette, weduwe van José Vermeire te Wetteren.
Onze voorzitter Wilfried Van Gucht wordt met zijn fiets omver gereden op de rotonde van De Sterre en is voor maanden werkonbekwaam.Cecile De Flo neemt als ondervoorzitster haar verantwoordelijkheid op en neemt zijn taak over tot de volgende bestuursverkiezing.
Dan volgen: 2 oktober zangstonde Sint-Amandsberg; 4.11 dodenhulde Campo-Santo; 11.11 wordt traditie te Wetteren-Overbeke en op 23 november vieren we feest: Sint-Cecilia in eetcafé Uilenspiegel.Er wordt wat afgezongen Op één zieke na, alle leden aanwezig. Was dat maar zo voor de optredens...
Dan volgen nog in ijltempo op 4.12 het Klaasfeest te St.-Amandsberg; 13.12 zingen we voor Ziekenzorg in Merendree; 17.12 de traditionele Kerstmarkt op het Sint-Baafsplein; 20.12 het Kerstfeest van Broederband en op 29 december sluiten we met de begrafenis van Ferdinand Van Ootegem te St.-Amandsberg het jaar af.
Dient zich dan 2007 aan met op 20 januari het feest van Sneyssens met jammer genoeg slechts vijf mannenstemmen aanwezig en op 29.1 het Hanestaart-feest van Gent-Center.
Ziezo dat was het zo ongeveer.
Onze meester Emiel Hullebroecken het Vlaamse Lied ter ere blijven we zingen zolang onze gezondheid het toelaat.En zingen IS gezond. Ik kan het weten.
Guido K.L.M.Vandoninck, 20 januari 2007.
(Wie deze korte geschiedenis, opgetekend uit het geheugen, wil aanvullen of verbeteren kan een e-brief posten vanaf deze webstek).
Aanvulling uit ons archief.
Voorzitters van het Emiel Hullebroeckkoor:
1. Maurice Van de Woestijne van 1972 tot 1985
2. Dis Nijns van 1985 tot 1993
3. Lisette Ghys van 1993 tot 1996
4. Gust Van Imschoot van 1996 tot 1999
5. Geert Decordier van 1999 tot 2004
6. Wilfried Van Gucht van 2004 tot 2007
7. Cecile Deflo van 2007 tot .
Dirigenten van het Emiel Hullebroeckkoor:
1. Marcel Vermersch (°1907 - +1991) van 1972 tot 1985 2. Frans Wabbes (°1921 - +1998) van 1986 tot 1996
3. Albert Wollaert (°1928 - +2006) van 1991 tot 2006
Zij was leerlinge van de befaamde Antwerpse Joodse pianist Alex de Vries. Aan het Koninklijk Muziekconservatorium te Gent behaalde zij verschillende diploma's. Zij verzorgde diverse recitals voor de BRT. Verder trad ze op in uitwisselingsconcerten o.m. te Bologna, Florence en Napels. Zij was als pianolerares verbonden aan de Kunsthumaniora te Gent, alsook aan de Stedelijke Muziekacademie te Gentbrugge en in de gemeente Eeklo. Haar belangstelling gaat voornamelijk uit naar kamermuziek en liedbegeleiding. Tegenwoordig begeleidt Fernande Brison de bekende Nederlandse concertzanger Pieter Vis op de podia van Vlaanderen.
18-01-2007
Onze dirigent
HENDRIK SWINNEN
Onze dirigent
Onderwijzer aan de toenmalige Normaalschool 'Fide et Scientia' te Zwijnaarde-Gent met muzikale opleiding volgens de methode "Gelber-Verbist". Notenleer en kooropleiding aan het Glorieuxinstituut te Oostakker. Gaf gedurende jaren muzikale opvoeding in de Rijksbasisscholen van Eeklo, Wachtebeke en Erpe-Mere. Sinds december 2006 dirigent en repetitor van Vlaamse liederen voor het Emiel Hullebroeckkoor.
ONS KOOR WORDT GESTEUND DOOR -------------------------------