Islamitische verhalen
Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
Maak een pictogram op het bureaublad, elke dag een nieuw verhaal.
Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • Mijn leven is heel erg veranderd na gisteren.
  • Is vrijheid alles?
  • Ja Allah, U bent mijn Gids
  • INTERVIEW MET DE TELEVISIE
  • Hij boog zich huilend neer en toonde berouw
  • Het verhaal van de vier vogels
  • Het Paradijs
  • Het meisje met haar engelen!
  • Het berouw van een jongeman in de moskee
  • Het advies van Taawoes bin Kissaan al-Yamanie
  • Het verhaal van Lut
  • Hebben jullie ooit zo'n vriend gehad?
  • Een vreemde vrouw
  • De Profeet NOEH ( Noach )
  • Dit is een heel mooi verhaal...moeite waard om ff te lezen
  • Ik getuig jullie dat ik mijn plaats in de Hel zie
  • Een man die onschendbaar was voor het vuur
  • Paradijs zo mooi! Er zijn bijna geen woorden voor
  • DOOR MIJN DOCHTER! - Een aangrijpend verhaal
  • De liefde van Allah
  • Ondankbaar
  • De Profeet berispt Aboe Dharr
  • De nachtelijke hemelvaart
  • Twee buren
  • Zij was vreemd verleidelijk
  • Het goede is in alles wat Allah heeft bepaald.
  • Gesprek over de hijaab
  • Een willekeurige dienaar van Allah zei
  • Verlies de moed niet
  • Een aangrijpend verhaal
  • De tijd vliegt
  • De zegeningen van Bismillah
  • Oog om oog, tand om tand!
  • Eerlijkheid duurt het langst
  • De engel des dood
  • De wijze vrouw
  • De Slangenvanger
  • De rots
  • De vrouwen in het paradijs
  • Allah ziet alles
  • Beteugel die tong
  • Ali wordt moslim ...
  • Als Allah dat wilt
  • Aboe Dhahdah kiest voor een dadelpalm in het Paradijs
  • De profeet Nooh, vrede zij met hem
  • In mijn graf...
  • Zonder titel
  • Het is voorbij
  • BRIEF AAN DEGENE DIE HET GEBED NIET VERRICHT.
  • Bel jouw Heer
  • Een klein waargebeurd verhaal
  • deze is goed!!!!!...inshallah
  • De heilige en de zondaar
  • Aanmoediging van een broer door Iftikhar
  • Straf & Beloning in het hiernamaals
  • Assalaamu'alaykum
  • De oude sok
  • Kracht van het Paard
  • Een les van een arme visser
  • Eén van de vele prachtige voorbeelden
  • De oven
  • Dit kwaad heeft mijn familie vernietigd!
  • Paradijs zo mooi!
  • De oude man
  • Een jongeman die een sportauto wou
  • Er was eens een oude man met drie zonen.
  • Ik ben een reizigster
  • De Fakir En De Ryke Man
  • De parelketting
  • Het verhaal van de profeet Salih
  • Brief aan Allah (s.w.t.)
  • Een doe’aa die het hart raakt.
  • Wanhoop nooit
  • De visser en de vis
  • Salem
  • Je bent verstandelijk en religieus beperkt
  • De kleermaker
  • Het berouw van de roversleider
  • Op een dag
  • Geduld
  • Een verhaal waar het hart van moet huilen
  • De visser en het diamant
  • Een meisje dat brieven schrijft aan Allah
  • Na drieëndertig jaar studie
  • De spin met de wind
  • In de Naam van Allaah de Barmhartige de Genadevolle
  • Een lange reis - Het licht van de leiding
  • Dit verhaal is echt gebeurd zo zielig Soebhana Allah
  • Verhaal van het berouw van een zondaar..
  • Wordt wakker ayoeha naas!!!
  • Er was eens een oude man met drie zonen.
  • Malik Al Mauwt en Ik
  • Het is voorbij.
  • SoebhaanAllah
  • Waar gaat het met jullie heen
  • Een jongedame in de woestijn
  • Zij is mijn zuster
  • Ze liet haar geliefde gaan vanwege Islam....
  • De dode die nog even terug mocht
  • 10 adviezen van een moeder aan haar bruidje
  • Broeder Younes!
  • Dit is een verhaal van een jongeman
  • De twee jongens
  • ELL HAMDOULILLAH zeggen of
  • Echte liefde
  • De vier vragen die Allah swt ons stelt...
  • Ahmed en zijn Opa (ontzettend wijs Verhaal)
  • Wanhopige zoektocht..
  • Masha' Allah verhaal
  • Door mijn dochter !
  • Moeder, mag ik u een vraag stellen?"
  • Een Waargebeurd verhaal!!
  • De liefde voor Allah subhan wata'ala
  • De dove jongen als uitnodiger tot de Islam
  • Haar tong was de Quran
  • De Parelketting
  • Het verhaal van Ajoeb
  • De zak snoep
  • Kruipend naar de moskee
  • VERHALEN - Profeet Ibrahiem(as) en Isma'iel(as)
  • Het verhaal van 'Alqamah en zijn moeder
  • Youness
  • Het Paradijs
  • Abou-jazid en zijn droom
  • Dit kwaad heeft mijn familie vernietigd!
  • Dat waren pas tijden waarin de levens van Moslim waarde hadden!
  • Achtenswaardig was zij!
  • VERHALEN - Aboe Bakr As-siddieq Deel 1
  • VERHALEN - Aboe Bakr As-siddieq Deel 2
  • EEN WAARGEBEURD VERHAAL!!
  • Verricht je gebeden op tijd
  • Van Sander naar Zubayr.
  • De nachtelijke hemelvaart
  • Een voorbeeld van Imam-i Azam.
  • Aboe-d Dardaa
  • Alqamah en zijn moeder
  • Fazeela
  • Lieve broeder en zuster word wakker!!!!!!!!!!
  • In mijn graf...
  • Masha Allah !!!! LEES EN DENK NA WAAR MEE je NU bezig bent!!
  • vele jongeren dwalen
  • Mijn dochter is de reden..
  • Drie reizigers in een grot
  • Allah ow Akbar......!!
  • Een verhaal waar ik kippenvel van kreeg
  • Het was maar een droom
  • Het verhaal van Yunus
  • Ondankbaar
  • Al-Baraa-e ibn Maalik Al-Ansaari
  • De dood van een geleerde
  • Het verhaal van de jongeman (Al-Gholaam)
  • Hassan & Zijn Manier Van Praten
  • Mutma-ina
  • Het meisje met haar engelen!
  • Oh Ummah, wordt wakker!
  • De drie vrouwen uit het leven van Moussa
  • Een avond vol met roddels en haram commentaar op mensen
  • Ongehoorzaamheid aan de ouders
  • Geheimen
  • Het leven van onze Profeet Mohammed
  • Omar ibn al-Khattab en het melkmeisje
  • De vriendschap van Aboe Bakr
  • De waarde van een moeder
  • Een huis voor Allah
  • Ghaith Abdul-Ahad in Falluja,
  • Waarom huil je Mama ?
  • Oog om oog...
  • Het wonder van "Bismillaah"
  • Ontmoeting met de engel des doods!!
  • Ik heb acht dingen geleerd
  • Een glas melk
  • De bedrieger bedrogen
  • Het verhaal van Lut
  • De engel des dood
  • Het geheim van een liefdevol en gelukkig huwelijk
  • Moeder, mag ik je wat vragen!
  • Time files
  • Jouw moeder
  • Kwam dit mooie verhaal tegen
  • Aboe Dhahdah kiest voor een dadelpalm in het Paradijs
  • Mijn hart lijdt pijn
  • The Imam and The Donkey.
  • Sjaitaan werkt stap voor stap
  • De dag dat de Profeet huilde
  • Safwaan ibnoe Soelaym en zijn minachting voor geld
  • Mijn leven is heel erg veranderd na gisteren
  • Asalaam 3alaikom Warahmatoellahi ta3ala Wabarakatoehoe
  • De Slangenvanger
  • Het berouw van een jongeman in de moskee
  • Verdriet
  • Het advies van Taawoes bin Kissaan al-Yamanie
  • Mounir is een student aan de universiteit
  • De muis
  • Het verhaal van de zuster die getuige was van een wonder
  • Mijn zondigende broeder
  • Satans bijeenkomst:
  • De Profeet berispt Aboe Dharr
  • Zonder titel
  • De rots
  • Een vreemde vrouw
    Zoeken in blog

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    15-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aisha de dochter van de koopman

     

    Aisha de dochter van de koopman

     

     

    Er woonde eens in Fez een heel mooi meisje dat Aïcha heette. Haar vader was een rijke koopman in de stad. Daarom noemden de mensen haar Lalla Aïcha bent et-tajar (dochter van de koopman), om haar te onderscheiden van alle andere Aïcha's in Fez.

    Lalla Aïcha bent et-tajar kwam elke morgen naar buiten op het terras om er de basilicum te begieten. Zij zorgde extra goed voor dit plantje omdat ze zo van de geur en de smaak ervan hield.

    Op een morgen zag de zoon van de koning haar en hij vond haar mooi als de maan. Hij informeerde naar haar en hoorde dat zij Aïcha heette. De volgende ochtend riep hij haar dan ook zonder inleiding toe: "O Aïcha bent et-tajar! weet je wel hoeveel blaadjes er aan de basilicum zitten die je daar begiet?" Aïcha liet zich niet overdonderen en gaf geen krimp. Ze antwoordde meteen: "O sidi Mohammed, zoon van de koning! Jij die het boek van God bestudeerd hebt. weet je wel hoeveel sterren er aan de hemel staan, hoeveel vissen er in het water zijn en hoeveel punten er in de Koran staan?" De zoon van de koning was zo verbaasd over dit gevatte antwoord dat hij zo gauw niets wist te antwoorden. Daarom begon hij haar te bespieden om haar op een fout te betrappen, zodat hij de spot met haar zou kunnen drijven zoals zij met hem gespot had. En Aïcha, die niets vermoedde, ging rustig door om elke morgen het dakterras te beklimmen en haar basilicum te begieten. op een morgen zag de prins dat zij een schaal vol koekjes op de grond van het terras zette. Zij koos een koekje uit en al etend hield zij zich bezig met haar plantje. Een kruimeltje viel toen op haar mouw. Ze zette haar gietertje neer, nam het kruimeltje tussen haar vingers en stopte het in haar mond. De zoon van de koning zag alles en hield zich stil. Maar de volgende morgen kwam hij opeens te voorschijn op het terras en riep spottend uit: "O Aïcha bent et-tajar, weet je wel hoeveel blaadjes er aan de basilicum zitten die je daar begiet?" zij antwoordde: "O, Sidi Mohammed, zoon van de koning! Jij die het boek van God bestudeerd hebt. weet je wel hoeveel sterren er aan de hemel staan, hoeveel vissen er in het water zwemmen en hoeveel punten er in de Koran staan?, Toen kon hij zich niet inhouden en riep: "Gisteren was je zo uitgehongerd dat je een piepklein kruimeltje van je mouw hebt gepakt en opgegeten!" zij was stomverbaasd en begreep dat de koningszoon haar in de gaten hield. Zij ging hetzelfde doen. Zij bespiedde hem, volgde hem in de straat zonder dat hij het merkte en bespiedde hem uiteindelijk voor een winkeltje. Hij stond een granaatappel te proeven, toen een zaadje op de grond rolde. De zoon van de koning bukte zich, raapte het gevallen zaadje op en at het onbeschaamd op.

    Mijn wraak zal zoet zijn, verheugde Aïcha zich. De volgende morgen begon het steekspel weer opnieuw.

    "O Aïcha bent et-tajar!, weet je wel hoe veel blaadjes de basilicum heeft die je begiet?" "O sidi Mohammed, koningszoon! Je hebt het boek van God bestudeerd" ken je echter wel het aantal sterren aan de hemel, vissen in het water en punten in de Koran?" "Eergisteren was je zo uitgehongerd dat je een kruimeltje van je mouw hebt gepakt en opgegeten. " Aïcha antwoordde: "En jij, armste onder de armsten, jij hebt van de grond een granaatappelzaadje opgeraapt en het doorgeslikt!, De zoon van de koning werd heel boos. Hij had te maken met een sterke tegenstander, maar hij zwoer zichzelf de strijd te winnen. Hij dacht enkele dagen diep na en zon op wraak. op een morgen kwam hij een joodse koopman tegen die zijn ezel voortdreef, volgeladen met vis, terwijl hij luid riep : "vis te koop! verse vis te koop!" De prins kreeg een ingeving en stelde de koopman voor zijn vis en ezel aan hem te verkopen. Hij bood hem er zoveel geld voor dat de koopman er hem zijn kleren nog bij gaf. De koningszoon trok ze aan en ging met de ezel op weg naar het huis van Aïcha.

    "Vis te koop, lekkere verse vis!," riep hij.

    Maar daarop kwam Aïcha niet naar buiten. Daarom riep hij nog wat harder: Ik heb vis, verse vis! wie wil vis kopen? Het is niet duur!" Hij schreeuwde zo uit alle macht dat Aïcha uiteindelijk te voorschijn kwam. "Ja," zei ze, "hij ziet er wel fris uit, hoeveel wil je ervoor hebben?" Ik geef je al mijn vissen voor een klein kusje op je wang. " Aïcha aarzelde. Ze keek eens om zich heen en zag niemand. Niemand in de straat, niemand voor de ramen, noch op de terrassen.

    Toen nam ze haar besluit en hield hem haar wang voor. De koningszoon gaf er een stevige kus op" gaf haar al zijn vissen en ging weg met blijdschap in het hart. Aïcha keerde naar huis terug en maakte een heerlijke feestelijke vismaaltijd klaar. De volgende morgen ging zij natuurlijk weer naar haar terras.

    Toen de prins kwam keurde ze hem nauwelijks een blik waardig. Hij was zeer opgetogen en begon: "O Aïcha bent et-tajar..." Daarop begon het gebruikelijk woordenspel, maar toen riep de prins triomfantelijk: "Gisteren was ik viskoopman en op de wang van Aïcha heb ik een dikke kus gedrukt!" Aïcha werd woest bij het idee zo beetgenomen te zijn. Zij besloot hard terug te slaan en rende weg van het terras. Ze vroeg aan haar vader om zwarte verf voor haar te kopen. Een week lang smeerde zij elke morgen haar lichaam daarmee in en toen leek zij net een zwarte Afrikaanse vrouw. Daarop vroeg zè haar vader haar naar de slavenmarkt te brengen en haar te verkopen, maar zo duur dat alleen de prins haar zou kunnen betalen. Haar vader weigerde natuurlijk. Maar Aïcha drong zo lang en vastberaden aan, dat zij er uiteindelijk in slaagde hem te overtuigen. Daar moet wel bij verteld worden dat Aïcha's vader een grenzeloos vertrouwen had in de intelligentie en de scherpzinnigheid van zijn dochter. Hij nam haar dus mee naar de slavenmarkt en verkocht haar. Aan de zoon van de koning, zoals Aïcha hem nadrukkelijk gevraagd had.

    Diezelfde avond werd Aïcha uitgenodigd in de kamer van sidi Mohammed. Zodra zij binnen was, deed zij net alsof zij thee ging zetten voor de koningszoon. Die liet zich verwennen en bewonderde zijn nieuwe slavin, die hem erg beviel. Zij reikte hem een glas aan" dat hij in één teug leegdronk. Als een plank viel hij op de divan neer en sliep in. want Aïcha had een sterk slaapmiddel in zijn glas gegoten! Toen nam zij uit haar wijde mouw een scheermes en schoor de helft van de prachtige baard van de jongeman af. vervolgens nam ze kool en maakte zijn oogleden zwart. Daarna smeerde zij een dikke laag rouge op zijn wangen en trok hem haar eigen kleren aan. Ze liet hem in diepe slaap achter en vluchtte" nadat ze om ongemerkt te kunnen ontsnappen de kleren van de prins had aangedaan.

    De jongen sliep twee dagen achtereen. Toen hij wakker werd zochten zijn ogen de zwarte slavin die hij zo aardig vond maar er was niemand! Hij stond op en zag in de grote spiegel een schrikbarend beeld: hij was gekleed als vrouw, het gezicht buitensporig opgemaakt en het ergst van alles: de helft van zijn gezicht was baardeloos! En het was onmogelijk om de vrouw te vinden die dit alles zo geregeld had! Hij sloot zichzelf zeven da gen in zijn kamer op, de tijd die zijn baard nodig had weer aan te groeien en zwoer dat hij die slavin ter dood zou laten brengen onder de meest gruwelijke folteringen wanneer hij haar in handen zou krijgen. Na zeven dagen kwam hij met zijn aangegroeide baard voor het eerst weer buiten om een luchtje te scheppen.

    Toen hij daar Aïcha met haar basilicum bezig zag, kon hij het niet laten haar te plagen : "O Aïcha bent et-tajar..." En de gebruikelijke dialoog herhaalde zich, totdat Aïcha kon eindigen door zegevierend te roepen: "vorige week was ik een zwarte slavin in het paleis van de koning en zijn zoons gezicht heb ik opgemaakt en zijn baard heb ik aan één kant afgeschoren en als vrouw heb ik hem vermomd!" De zoon van de koning voelde zich zo beschaamd dat hij er snel vandoor ging. Hij bracht de nacht door met diep nadenkenen had de volgende ochtend zijn besluit genomen. Hij zocht zijn vader op en verklaarde luid en duidelijk: Ik wil gaan trouwen. Het meisje dat ik zal huwen is Lalla Aïcha bent et-tajar." De koning was stomverbaasd: "Wat! Je hebt prinsessen geweigerd te trouwen en ministersdochters" allen jou waardig en jij kiest voor de dochter van een eenvoudige koopman!" Ik wil haar hebben en geen ander. Ik moet haar hebben. Zo niet, dan zal er geen sprake van een huwelijk zijn." De koning hield van zijn zoon. Daarom stemde hij toe en liet voor hem Aïcha's hand vragen. Zij gaf haar jawoord. Maar zij vroeg haar vader om in het geheim een ondergrondse tunnel te laten graven die het paleis met haar huis zou verbinden. want zij maakte zich nauwelijks illusies over de liefde van de koningszoon voor haar en over de redenen van deze verrassende bruiloft. De tunnel werd gebouwd en korte tijd later werd de bruiloft gevierd. De feesten duurden zeven dagen en zeven nachten en aan het eind van de week waren Aïcha en sidi Mohammed met elkaar alleen.

    "Je hebt flink de spot met mij gedreven, Aïcha koopmansdochter!" Aïcha glimlachte zonder antwoord te geven. "Nu je mijn vrouw bent, ben je aan mij overgeleverd. Geef dus toe, wie is de slimste: de man of de vrouw?" - "De vrouw, mijn heer," antwoordde zij.

    Toen werd de koningszoon verschrikkelijk kwaad. Hij beval om Aïcha, de opstandige Aïcha" in een kerker op te sluiten die vroeger gediend had als opslagplaats voor het graan. Niemand behalve hijzelf mocht haar opzoeken. Elke dag bracht hij haar in de gevangenis brood en een kruikje water en riep haar toe: "Aïcha, beken je nederlaag of je zult gevangene blijven! wie is nou de slimste, man of vrouw?" En Aïcha antwoordde: "Het is de vrouw, mijn heer." Dan vertrok hij weer en dezelfde scène herhaalde zich de volgende dag. Dat duurde zo een aantal dagen. De koopman begon zich ondertussen bezorgd te maken omdat hij niets meer van zijn dochter hoorde. Hij ging eens informeren bij het paleis en hoorde daar dat Aïcha in een kerker gevangen werd gehouden. Hij liet daarom meteen de tunnel van richting veranderen zodat die in de gevangenis van zijn dochter uitkwam. En vanaf dat moment kon Aïcha elke dag naar huis toe, waar ze de heerlijkste hapjes te eten kreeg en op zachte donzen kussens sliep, in plaats van het droge brood en de kale vloer in de kerker. Bij het ochtendgloren keerde zij terug in haar gevangenis, vlak voordat de zoon van de koning haar zoals elke dag kwam vragen: "Aïcha, erken je nederlaag of je blijft gevangen! wie van de man of de vrouw is de slimste?" En zij antwoordde altijd met een spottend lach je: "Dat is de vrouw, mijn heer."

    Op een morgen kwam sidi Mohammed bij Aïcha en vertelde haar dat hij enkele dagen weg zou gaan om samen met zijn beste vrienden een beetje uit te rusten in Sour. Sour was niet ver van Fez vandaan en de schaduwrijke bomen en de stromende beekjes maakten het tot een heel aangename verblijfplaats. Aïcha wenste hem veel plezier en zodra hij vertrokken was haastte ze zich naar haar vader.

    "vader, ik wil dat je zo snel mogelijk een grote, mooie tent voor me klaarmaakt en dat je enkele lijfwachten en dienstmeisjes voor me vindt om mij te begeleiden. Ik vertrek naar het platteland! En ik wil dat mijn tent in sour geplaatst wordt, voordat mijn man er is!" ze vertrok met het rijtuig van de koopman. En toen de prins in sour aankwam tröf hij daar een prachtige tent aan die met goud bestikt was en bewaakt werd door rijk uitgedoste slaven. Hij werd er erg door geïntrigeerd en terwijl zijn eigen tent er niet ver vandaan werd opgezet" stuurde hij een van zijn vrienden om inlichtingen over de bewoner van zo"n mooie tent in te winnen. De vriend keerde terug met het nieuwtje dat de bewoner een bewoonster was. Diezelfde avond zond de koningszoon een slaaf om de mysterieuze vrouw uit te nodigen hem te komen bezoeken. De slaaf kwam terug met het antwoord: een vrouw hoeft zich niet te vermoeien, het is de man die de vrouw moet komen opzoeken.

    Sidi Mohammed wachtte niet langer en hij vertrok naar de tent. Daar werd hij ontvangen door een prachtige jonge vrouw die hem een uitgebreide maaltijd toediende en hem. met gastvrijheid overstelpte. Zij deed dat zo goed dat sidi Mohammed drie hele dagen bij haar bleef. Zij aten en dronken samen, luisterden naar muziek en amuseerden zich.

    Toen moest de koningszoon tot zijn spijt vertrekken en hij gaf haar als afscheidsgeschenk een van zijn ringen. Nauwelijks had hij de tent verlaten of Aïcha gaf haar dienaren het teken van vertrek. En toen sidi Mohammed - klaar voor het vertrek - nog een laatste blik wilde werpen op de plek waar hij zulke verrukkelijke uren had doorgebracht, zag hij niets meer! Alles was verdwenen! Toen hij in het paleis teruggekomen was, ging hij Aïcha een bezoekje brengen, die zojuist weer teruggekeerd was naar haar kerker.

    "Aïcha de gevangene, ik heb me kostelijk vermaakt. Ik ben een fantastische vrouw tegengekomen! Ik heb drie dagen met haar doorgebracht," zei hij tegen haar, in de hoop dat zij zich nu wel gewonnen zou geven. Maar Aïcha antwoordde geslepen: "Ik ben erg blij voor u, mijn heer." Hij liet haar alleen en was erg boos" maar ondanks alles vergat hij niet om haar alle dagen brood en water te brengen. Zij ging ondertussen door met het bezoeken van haar ouderlijk huis en ze verzorgde zichzelf goed, want ze was in verwachting. Na negen maanden kreeg zij een zoontje, dat zij sour noemde. Zij liet hem bij haar vader maar kwam hem elke dag verzorgen. En elke dag kwam sidi Mohammed de eeuwige vraag stellen: " Aïcha, erken je nederlaag, of je zult een gevangene blijven! Dus, wie van beide is het slimst: de man of de vrouw?" En hij kreeg eeuwig hetzelfde antwoord: "Het is de vrouw, mijn heer." op een morgen kondigde hij aan enkele dagen weg te gaan, ditmaal naar Dour. Aïcha haastte zich naar haar vader, die alles gereed liet maken zoals de eerste maal en zo zat zij tegenover de koningszoon in Dour. Net zoals de eerste keer stuurde sidi- Mohammed een slaaf naar haar toe, die hetzelfde antwoord kreeg en net als daarvoor kwam hij bij haar, heel verbaasd haar daar aan te treffen. Ditmaal waren de feesten die zij voor hem organiseerde zo vol pracht en praal en zo vol plezier dat hij vijf dagen bij haar bleef. Maar hij moest haar toch weer verlaten en gaf haar als herinnering zijn sierdolk. Hij had zich nog niet omgekeerd of Aïcha gaf het vertreksignaal en in een ommezien was alles weer verdwenen. Zodra hij thuis was, haastte de prins zich naar de kerker.

    Ik heb me nog beter vermaakt dan in sour! Ik heb achter elkaar gefeest. Een grote zaligheid. En ik heb vijf dagen met dezelfde vrouw doorgebracht. Zij is zo prachtig dat je er nooit genoeg van krijgt. "Ik ben erg blij voor u, mijn heer." Hij was ontevreden over haar antwoord en haar spottende toon.

    Maar zij was opnieuw zwanger en beviel, toen de tijd daarvoor gekomen was, van een tweede zoon. Die kreeg de naam Dour en ook hij verbleef bij de koopman, samen met sour. Regelmatig bleef de koningszoon komen, nog steeds hopend dat hij haar weerbarstigheid kon breken.

    "Aïcha, erken je nederlaag of blijf gevangen! wie van man of vrouw is het slimst?" - "De vrouw, mijn heer." zijn woede nam steeds grotere vormen aan door de koppigheid van zijn vrouw. op een dag kwam hij haar een derde reis melden, ditmaal naar Lalla Hammamet Laqsour.

    Evenals de vorige malen was Aïcha er nog eerder dan hij, en ze intrigeerde hem en bracht hem net zo in verrukking. Zij had hem zeven dagen te gast en toen hij haar verliet schonk hij haar een prachtig exemplaar van de Koran, versierd met kostbare edelstenen.

    En negen maanden later bracht Aïcha een meisje ter wereld, dat zij Lalla Hammamet Laqsour noemde.

    Op een dag kwam de koningszoon" die het te veel werd, Aïcha opzoeken en sprak tegen haar: Ik heb er genoeg van. Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zo koppig is als jij. omdat de zaken er zo voor staan heb ik besloten te hertrouwen. Mijn vader heeft de hand van mijn nicht voor mij gevraagd. Zij is jong en mooi en is tenminste volgzaam." - "En wanneer zal mijn heer trouwen?" - "Morgen," antwoordde hij en hij keerde haar meteen de rug toe.

    Aïcha verloor geen seconde. Zij rende naar haar vader, vertelde hem het nieuws en gaf hem instructies. Hetzelfde deed ze bij haar kinderen. Daarna gaf ze aan de eerste de ring, de tweede de dolk en de derde, het kleine meisje, de Koran. De volgende dag, de huwelijksdag, nam de koopman de kinderen mee naar het paleis. Zij waren zo mooi en zo goed gekleed dat men ze hield voor prinsenkinderen en ze werden binnengelaten.

    Daar begonnen ze onmiddellijk alles te vernielen en omver te gooien. Ze sprongen op de matrassen, smeten het aardewerk kapot en gooiden de glazen leeg en schopten waar en wie ze maar konden. En tegen ieder die wilde ingrijpen schreeuwden zij zoals Aïcha het hen had geleerd: "Wij zijn hier thuis. waarom jaagt u ons weg? wij zullen onze vader roepen! " Dat deden ze net zo lang en luidruchtig" totdat men sidi Mohammed ging halen om een beetje orde op zaken te stellen zodat het feest kon doorgaan. De zoon van de koning stond aan de grond genageld bij de aanblik van deze chaos en streng sprak hij de kinderen toe: "Wie zijn jullie? waar komen jullie vandaan?" De kinderen antwoordden in koor: "Ik heet sour." - "Ik heet Dour." - "Ik heet Lalla Hammamet Laqsour." Hij was verstomd. Die namen herinnerden hem aan de drie schitterende feesten die hij met de verbazingwekkende vrouw had doorgebracht. Maar hij was nog meer verbijsterd toen de kinderen hem de ring lieten zien en de dolk ep de Koran.

    Toen begreep hij het en vroeg gretig aan hen: "Wie is dan jullie moeder? Waar is zij?" - "Onze moeder, onze enige echte moeder is Aïcha de gevangene!" Sidi Mohammed wist niet hoe hij het had. Hij vloog naar de kerker en boog zich over Aïcha: "Aïcha, je kunt het me nu zeggen. De man of de vrouw, wie van beide is het slimst?" En Aïcha antwoordde: "Het is de vrouw, mijn heer." En deze keer was sidi Mohammed wel genoodzaakt toe te geven dat zij gelijk had. Hij liet Aïcha uit de kerker halen en begeleidde haar naar de zaal waar de bruiloft werd voorbereid. Daar schoof hij zijn jonge nichtje, die er niets van begreep, opzij en liet Aïcha op haar stoel plaatsnemen, met de drie kinderen aan haar zijde.

    Het feest duurde zeven dagen en zeven nachten. Er was zoveel muziek, zoveel dans en gezang dat men het aan de andere kant van de bergen kon horen. En het feest was zo mooi dat er vandaag nog over gesproken wordt!

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    15-09-2010, 04:43 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    14-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Profeet NOEH ( Noach )

    De Profeet NOEH ( Noach )


    Allah zegende de nakomelingen van Adam, zijn kinderen en kleinkinderen, en
    zij verspreidden zich en vermenigvuldigde zich. Adams nakomelingen hebben
    vele dorpen gesticht. Ze ploegden het land, plantten de gewassen en leefden
    in gemak en tevredenheid. Ze volgden de weg van hun voorvader Adam. Ze
    aanbaden alleen Allah en vereerden niets buiten hem.
    Satan had niet voor Adam gebogen, toen Allah hem dat opgedragen had. Daarom
    werd hij buitengesloten en voor eeuwig verdoemd. Maar hoe konden Satan en
    zijn nakomelingen zich hier tevreden mee stellen? Aanbaden de mensen niet
    nog steeds Allah? Dat mocht niet zo zijn! Zouden Adams nakomelingen naar de
    Tuin gaan, terwijl Iblies en zijn nakomelingen naar het Vuur zouden gaan?
    Satans plan:
    Hij besloot om de mensen op te roepen om afgoden te aanbidden, opdat ze naar
    het Vuur zouden gaan.
    Hij wist dat Allah alle zonden van mensen vergeeft, als Hij dat wenst,
    behalve 1.
    Allah vergeeft nooit, dat mensen andere dingen naast Hem of in zijn plaats
    aanbidden.
    Als hij naar de mensen toe zou gaan en tegen hen zou zeggen: Vereer de
    afgoden dan zouden ze hem vervloeken en wegjagen.
    Dus moest hij iets anders bedenken, een slimmere manier, om de mensen te
    laten doen wat hij wilde.
    Er hadden mensen geleefd die Allah vreesden en hem dag en nacht aanbaden en
    die vaak aan hem dachten. Ze hadden van Hem gehouden en daarom had Allah van
    hen gehouden en hun gebeden verhoord. De mensen hielden van hen en spraken
    met respect over hen, nog lang nadat ze gestorven waren en naar Allahs
    genade gegaan waren.
    Satan was hiervan bewust. Daarom ging hij naar de mensen en noemde deze
    mannen. Hij zei; wat denk je van Die- en die en Die- en die?
    Zij zeiden; Geprezen zij Allah! Dat waren mensen van Allah en Zijn vrienden.
    Satan vroeg; hoe groot is je verdriet over hen?
    Ze antwoorden; Werkelijk erg groot.
    Hij vroeg; hoe groot is je verlangen naar hen?
    Ze antwoorden; Werkelijk erg groot.
    Hij vroeg; waarom kijken jullie dan niet elke dag naar hen?
    Zij zeiden; hoe kunnen wij dat nu doen als ze dood zijn? Satan zei; maak
    tekeningen van hun en kijk elke dag naar hen. De mensen vonden het een goed
    idee van Satan en deden wat hij zei. Dus telkens wanneer ze die afbeeldingen
    zagen dachten ze aan hen.
    Na verloop van tijd begonnen de mensen beelden te maken. Ze maakten veel
    beelden van de heilige mannen en zetten ze in hun huizen en moskeeën neer.
    En zo gingen de mensen verder…..
    Zonen zagen dat hun vaders de beelden kusten en aankleden en ze zagen, dat
    ze hun hoofden bogen en neerknielde in hun aanwezigheid.
    Toen de vaders doodgingen deden hun zonen er een schepje bovenop. Ze gingen
    de beelden dingen vragen en begonnen dieren te offeren.
    Allah werd erg boos op de mensen. Hij vervloekte hen. Ze liepen op Allah's
    aarde maar wezen Hem af.
    Allah was zo boos op de mensen dat Hij de regen terughield en Hij maakte de
    dingen moeilijk voor hen. De mensen begrepen het niet, dus besloot Allah hen
    goede raad te geven.
    Allah wilde dat deze boodschapper een man zou zijn, iemand van hun eigen
    mensen. Zo zouden ze hem begrijpen. Allah besloot om Noeh naar de mensen te
    sturen.
    Noeh deed zijn best om de mensen hun afgoden in de steek te doen laten, maar
    slechts een paar mensen geloofde in hem. Noeh bleef 950 jaar bij zijn volk
    hen oproepend tot Allah. Maar zijn volk wilde niet geloven. Noeh werd boos
    ter wille van Allah en gaf de hoop voor zijn volk op. Hij zei; O Allah, laat
    zelfs niet 1 van de ongelovigen op aarde.
    Allah verhoorde zijn gebed en besloot wat het lot van de ongelovigen zou
    zijn.
    Allah wilde de gelovigen en Noeh sparen. Hij gaf de Noeh de opdracht om een
    groot schip te bouwen.
    De ongelovigen zagen waar Noeh mee bezig was en bespotte hem. Maar hij was
    geduldig.
    De belofte van Allah kwam. Het regende en het regende tot de hemel als een
    zeef was, die het water niet kon vasthouden.
    Allah openbaarde aan Noeh: neem degene van je volk en familie die geloven
    mee. En neem van elk diersoort een paar.
    Noeh had een zoon die tot de ongelovigen behoorde en toen Noeh zijn zoon in
    zondvloed zag zei hij; O, mijn zoon, kom bij ons aan boord en wees niet met
    de ongelovigen.
    Zijn zoon zei; ik zal mijn toevlucht op een berg zoeken, die mij tegen het
    water zal beschermen.
    Noeh zei; er is deze dag geen bescherming tegen het gebod van Allah, behalve
    voor de mensen aan wie hij Barmhartigheid toont.
    En de golven kwamen tussen hen beiden, hij behoorde tot de verdronkenen
    (11:42-43)
    Na de zondvloed
    Toen er gebeurd was wat Allah wilde, en de ongelovigen verdronken waren,
    hield het op met regenen en zonk het water weg. Noeh en de mensen uit de ark
    daalden af en wandelden in vrede over de aarde. Allah zegende de
    nakomelingen van Noeh en ze verspreidden zich in het land en vulden de
    aarde.

    Bron:

    qisas al anbiyaa Sayid al Nadwie

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    14-09-2010, 07:08 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    13-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eerlijkheid duurt het langst

    Eerlijkheid duurt het langst

    Er kwamen eens twee jongemannen bij cOmar ibn al-Khattaab terwijl hij in een bijeenkomst zat. De jongemannen hadden een man van het platteland bij zich en wilden hem overdragen aan cOmar. Waarop hij vroeg: "Wat is er aan de hand?"

    De jongemannen antwoordden: "O leider der gelovigen, deze man heeft onze vader gedood."

    cOmar vroeg aan de man: "Heb jij werkelijk hun vader gedood?"

    De man antwoordde: "Ja, ik heb hem gedood."

    Daarna vroeg cOmar: "Hoe heb je hem gedood?"

    De man antwoordde: "Hij betrad met zijn kameel mijn stuk grond. Waarna ik hem waarschuwde, maar hij wilde niet luisteren. Toen gooide ik een steen naar hem toe. De steen kwam tegen zijn hoofd aan waarna hij stierf."

    cOmar zei vervolgens: "Er rest niets anders dan vergelding... de doodstraf. Dit is een duidelijke zaak. cOmar vroeg niet naar de komaf van deze man, of hij bijvoorbeeld behoorde tot een elite stam, of dat hij een vooraanstaande positie innam in de maatschappij. Al deze zaken interesseerden cOmar niet. Dit omdat hij onpartijdig was en niemand zou voortrekken ten koste van de Voorschriften van Allah. Ook al zou het zijn zoon zijn die voor hem stond. Meerdere malen had hij reeds zijn zoon een aantal zweepslagen verkocht in verband met bepaalde zaken.

    De man zei: "Ik vraag je bij Degene Die de hemelen en de aarde heeft geschapen om mij voor slechts een nacht naar mijn vrouw en kinderen op het platteland te laten gaan om hen te vertellen dat ik de doodstraf heb gekregen. Daarna zal ik terugkomen. Bij Allah, zij hebben geen kostwinner waarop zij kunnen rekenen, behalve Allah en vervolgens ik."

    cOmar vroeg hem: "Wie van de aanwezigen kan mij garanderen dat jij terugkomt."

    Alle aanwezigen bleven stil, want niemand kende deze man, zijn woonplaats of stam. Hoe zou iemand zich garant kunnen stellen voor zo een persoon en om zo een gewichtige zaak. Het ging hier namelijk niet om een luttele tien dinar, een stuk grond of een kameel. Het betrof hier een garantstelling voor iemand die de doodstraf had verdiend en wiens leven door middel van het zwaard ten einde zou komen. En wie was in staat om cOmar van het toepassen van de Voorschriften van Allah af te houden? En wie zou durven bemiddelen bij cOmar?

    Alle metgezellen bleven zwijgen en cOmar bevond zich in een lastige positie. Zou hij nu de beslissing nemen de man te doden, terwijl zijn kinderen op het platteland van de honger zouden omkomen, of zou hij hem zonder garantstelling laten gaan wat er wellicht toe zou leiden dat de nabestaanden van de gedode man hun vergelding verloren zouden zien gaan? Nog steeds heerste er een doodse stilte en cOmar sloeg zijn hoofd neer, keek naar de twee jongemannen en vroeg hen: "Kunnen jullie hem vergeven?" Waarop zij antwoordden: "Nee! Wie onze vader heeft gedood dient ook gedood te worden, O leider der gelovigen!"

    Vervolgens riep cOmar: "Is er dan niemand die garant kan staan voor deze man?"


    Aboe Dharr al-Ghifaariy, de oude waarachtige asceet, stond toen op en zei: "O leider der gelovigen, ik zal voor hem garant staan!"

    cOmar maakte nog eens duidelijk: "Je begrijpt dat het hier de doodstraf betreft!"

    "Ik weet dat het om de doodstraf gaat," reageerde Aboe Dharr al-Ghifaariy.

    cOmar vroeg: "Ken je de man?"

    Hij antwoordde: "Nee, ik ken hem niet."

    Waarna cOmar zei: "Hoe kun je dan garant staan voor hem."

    "Ik zie in hem de kenmerken van een gelovige. Hierdoor weet ik dat hij niet zou liegen. Als Allah het wil zal hij dan ook terugkomen."

    cOmar zei: "O Aboe Dharr, denk je dat je aan mij ontkomt als hij na drie dagen niet terugkomt?" Hierop zei Aboe Dharr: "Allaah ul-moestacaan (Allah is Degene Die om hulp wordt gevraagd), O leider der gelovigen!"

    De man mocht vertrekken en kreeg te horen dat hij binnen drie dagen terug moest zijn. Deze tijd kreeg hij om zich klaar te maken, afscheid te nemen van zijn vrouw en kinderen en hun zorg aan iemand over te dragen.

    Na drie nachten liet cOmar iemand 's middag de mensen in de stad verzamelen, zeggende: "As-Salaatoe Djaamicah!" De mensen waaronder de twee jongemannen en Aboe Dharr kwamen allen bij een. cOmar zei toen tegen Aboe Dharr: "Waar is de man gebleven?"

    Aboe Dharr antwoordde: "Ik weet het niet, O leider der gelovigen!" Vervolgens keek Aboe Dharr naar de zon die sneller dan gewoonlijk leek onder te gaan. Alle metgezellen waren doodstil en alleen Allah weet werkelijk in wat voor een gespannen toestand zij op dat moment verkeerden.

    Ondanks dat Aboe Dharr zeer geliefd was bij cOmar en deze zelfs bereid zou zijn zijn leven voor hem op te offeren, betrof het hier de Islamitische Wetgeving en de Goddelijke Voorschriften waar men niet mee speelt en dolt. Hierover treedt men niet in discussie noch wordt deze wetgeving op een bepaalde tijd en plaats wel uitgevoerd en op een andere niet. Noch wordt dit slechts toegepast op een aantal met uitsluiting van anderen.

    Vlak voor zonsondergang verscheen de man, waarna cOmar samen met de anderen 'Allaahoe Akbar' riepen. Vervolgens vroeg cOmar aan de man: "Weet jij dan niet dat als je op het platteland was gebleven wij jou niet hadden kunnen achterhalen."

    De man reageerde: "O leider der gelovigen, bij Allah, het is niet u met wie ik te maken heb, maar ik heb te maken met Degene Die op de hoogte is van het openlijke en het verborgene. Hier ben ik, O leider der gelovigen! Ik liet mijn kinderen achter als kuikentjes op het platteland waar geen water noch bomen te vinden zijn en ik ben gekomen om mijn straf te ondergaan."

    cOmar stond op en vroeg de twee jongemannen: "Wat willen jullie?"

    Zij antwoordden huilend: "Wij vergeven hem vanwege zijn oprechtheid, O leider der gelovigen." cOmar riep daarna: "Allaahoe Akbar!", terwijl de tranen over zijn baard rolden. "O jongemannen, moge Allah jullie belonen voor jullie vergiffenis en moge Allah jou ook belonen, O Aboe Dharr dat jij deze man in de gelegenheid hebt gesteld om zijn gezin te bezoeken."

     

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    13-09-2010, 07:07 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    12-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leeeees Insja'Allah..

    Leeeees Insja'Allah..

     

    Asallaamoe Alikoem Wa RahmatOelahi Wa BaraktuHoe..

    wat gebeurt er allemaal?????????????
    Jongeren zijn tegen hun ouders brutaal!!!!!!!

    "uffff…" tegen ze zeggen is al niet toegestaan!!!!
    Weet dat deze gasten grote zonden begaan!!!!!

    En jullie Heer heeft bepaald dat jullie niets dan Hem alleen aanbidden, en
    goedheid betrachten tegenover de ouders. Als een van de twee of
    beiden de ouderdom bereiken in jouw aanwezigheid, zeg dan
    nooit "Foei" (oef)
    tegen hen, snauw hen niet af en spreek tot hen een vriendelijk woord"
    (17: 23)

    Hoe zit het dan met degene die z´n ouders vermoord????!!!!!!!

    Jongens gaan alleen maar meisjes achterna…!!!!
    Het enige waar ze aan denken is het plegen van zina!!!!!

    Iedereen pakt elkaar!!!!!!!!
    Meisjes vertellen hen ervaringen in het openbaar!!!!!!!!!

    Jongens doen stoer….!!!
    Omdat ze het hebben gedaan met een ……!!!!!!

    Laa houwlaa wa laa qouatta illa billah!!!!!!!!!!!!!!!!!!

    Ben je die oven vergeten waar degenen die zina hebben gepleegd in
    zullen
    verbranden!!!!!
    Naakte mannen en vrouwen in die oven die krijsen en gillen…terwijl er
    steeds vlammen branden!!!!!!

    Geniet maar van het leven!!!!!
    Het leven dat Allah jou heeft gegeven!!!!!
    Alles wordt nauwkeurig geschreven!!!!!!!
    Al die zaken die je hebt bedreven!!!!!!!!!!!
    Voorzeker, Wij zijn het die de doden doen herleven, en wat zij doen,
    optekenen en evenals de sporen die zij nalaten, en Wij hebben alle
    dingen in een duidelijk boek geschreven (12:36)

    Al die gebeden die je hebt uitgesteld!!!!!
    Al die meiden/ jongens die je hebt gebeld!!!!!!
    Al dat haraam geld!!!!!!

    Al die jointjes die je hebt geblowt!!!!
    Al die prostituees die je hebt gehad op je schoot??!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
    Denk je dan niet aan de dood???!!!!!!!!!

    Besef je dan niet dat je voor Allah zult staan!!!!????
    Besef je dan niet dat je óf naar het paradijs óf naar de hel zult
    gaan!!!!!?????????
    Wallah je handen zullen op de Dag des Oordeels zeggen wat je hebt
    gedaan!!!!
    Je voeten zullen zeggen waar ze naar toe zijn gegaan!!!!!
    Niemand heeft jou zien gaan….!!!!
    Terwijl je zina hebt begaan!!!!!!!!!!!

    Mini rok….strakke truitjes en nog veel meer…..!!!
    Voel je je dan niet schuldig tegenover je Heer!!!!!???

    En houdt u verre van overspel; want het is een afschuwelijke zaak en een
    slechte weg (17:33)
    Dit is duidelijk...zonder enig uitleg!!

    Verf op het gezicht……...en parfum waarvan je bijna stikt…..!!
    Terwijl ogen uitpuilen van viezeriken die kijken of het klikt!!!!!!

    Viezeriken die hun eigen zusters misbruiken!!!!
    En met hen het bed induiken!!!!!

    Ook al doe je het met een niet-moslima…het is en blijft zwaar
    haraam!!!!!!!!!!!!!!!
    Het is haraam in de islaam!!!!!!!!!

    Wens je hetzelde voor je moeder of zus....???
    Niet dus.....!

    Draag je hijdaab en hou jezelf puur….!!!!!!
    Trek wijde kleding en bedek je figuur….!!!

    Laat een ieder zijn dingens bij zich houden!!!
    En maagdelijkheid behouden!!!!

    Je wilt trouwen met een maagd terwijl jij iedereen hebt gehad!!!!!!!!!!!!
    Wat is dat???!!!!!!!

    Sla je ogen neer bij het zien van mannen/ vrouwen!!!!
    Als je het niet kan: ga dan trouwen!!!!

    Zeg (O Mohammed) tegen de gelovige mannen dat zij hun blikken neer
    slaan en hun kuisheid bewaken, dat is reiner voor hen. Voorwaar Allah is
    Alwetend over wat zij doen. En zeg tegen de gelovige vrouwen dat zij
    hun blikken neerslaan en hun kuisheid bewaken." (Soerat an-Noer: 30-31)
    Wellicht dat je het insha Allah gaat maken !!

    Kan je dat niet: ga dan vasten..dat is beter voor jou….


    Toon aan Allah berouw!!!!

    Waarom eet je dode mensenvlees!!!!?????
    Kan je niks beters vinden…..shin marmitta of shoarmavlees!!????

    Roddelen is zwaar haraam!!!!!!!!
    Het is haraam in de islaam!!!!!!

    Negatief over anderen praten!!!!!!!!!
    Ook al is het waar wat je over de andere zegt……het blijft haraam…je
    kan het beter laten!!!!!!!!

    O wat is je tong toch giftig!!!!!!!!!!!
    Waarom ben je zo zondig en onvoorzichtig!!!!!???

    Waarom ben je n kanibaal!!!????
    Wat gebeurt er toch allemaal!!!???

    Waarom ben je mensenvlees etend!!!
    Waarom ben je zo ontwetend!!!!!

    Dag en nacht Ali B in de oren!!!!

    Waarom wil je geen islam lezing of koran horen!!????

    Of ben je al geleerd???
    Masha Allah dan...gefliciteert...!!!

    Luister naar de koraan wat jou wijzer maakt…..!!
    In plaats van muziek dat een ziekte in je hart veroorzaakt!!!

    Weet je dan nog niet dat het haraam is????
    "Rap"……."Hier en daar een dis"

    "Chickiesflasher van Yes-R........."
    Soebhana Allah dat mensen geld maken met dat geblair!!!!!!

    Je luistert naar aLI B....
    Maar wat verdien jij ermee...???? :

    Een ziek hart en zonden op je naam!!!
    Besef je dan nog steeds niet dat het verboden is door de Islaam????

    Je draagt een mooie islamitische naam.....
    Maar de daden die je verricht zijn allemaal van de sheitaan.....!!!??

    Vrijdags uitgaan........
    Met chickies omgaan..........
    Bidden alleen in de ramadaan.....

    Buiten de Ramadaan: " ...Ewa geniet van het leven...je leeft maar 1
    keer....."
    Doe het dan ook meteen goed...want je krijgt geen herkansing meer!!!!

    Totdat, wanneer de dood tot een van hen komt, hij zal zeggen: "O mijn
    Heer,laat mij terugkeren. Hopelijk kan ik goede daden verrichten voor wat
    ik nagelaten heb." Zeker niet!!!! Voorwaar, dit zijn slechts woorden die hij
    spreekt en voor hen is een scheiding tot de Dag waarop zij worden
    opgewekt. (23:99,100)

    Begin dus met je gebed...elke gebed op tijd...en behandel mensen met
    respect!!!

    Verwacht je dat Ali B je gaat vertellen hoe je het paradijs bereikt??!!!
    Denk na en zorg dat je al die onzin ontwijkt!!!!

    Gebruik je verstand!!!
    Voordat je in de hel beland!!!!!

    Word wakker… dit is de realiteit!!!
    Dit is de werkelijkheid!!!!

    Moge Allah je leiden!!!
    En jou standvastig maken in deze tijden!!!

    Stop met roken …je maakt jezelf kapot!!
    Stop met gokken…en koop geen kraslot!!!

    Eet geen dode mensenvlees…maar praat over hetgeen wat goed
    is….!!!!!!!!
    Praat met elkaar over de islam….Dat vermeerdert je kennis….!!!

    Horoscopen lezen…ik ben "leeuw" en jij bent "kreeft"….
    Weet je dan niet dat alleen Allah de kennis van de toekomst heeft???

    Het is shirk als je daarin gaat geloven!!!
    En zeg niet: "Allah is overal"……….Maar Allah is op de Zijn Troon boven de
    hemelen ..erboven….!!!

    En zweer niet op de profeet…..!!!
    Zweer alleen op Allah als je iets 1000% zeker weet……..

    Als je zweert op iets anders dan Allah, dan heb je shirk begaan!!!
    Maak het goed met Allah, vanwege al het slechte dat je hebt gedaan!!!!

    Allah vergeeft al je zonden als je diep vanuit je hart berouw toont…!!!!!!!!

    Verricht goede daden zodat Hij jou insha Allah uiteindelijk met het
    paradijs beloont!!!!

    Dit leventje is een examen zonder herkansing!!!
    Daarom zeg ik je 1 ding!!!!

    Toon aan Allah berouw en verricht goede daden!!!
    Ga alleen om met goede kameraden!!!

    Ga naar de moskee en verricht daar je gebed!!
    Zorg dat je die stap ook daadwerkelijk zet!!!

    Stel het niet uit niet zoals sommige gasten doen!!!

    Waarom nemen we wel gelijk actie als het draait om poen!!!???

    Reanimeer je hart met het lezen van de koraan!!!!
    Probeer zo min mogelijk zonden te begaan!!!!!

    Heb geduld…
    En zorg ervoor dat je hart met imaan is gevuld!!!

    Niet met "ga ga ya zobida……"
    Of "Lalla Laboeja…"

    Of "Leipe Mocro Flavour…"
    Maar vul 'm met imaan, dat is veel beter…..!!!

    Door vaak naar de moskee en lezingen te gaan!!!
    En door geen zonden te begaan!!!!!!!!

    Ik oordeel over niemand!!!!!!
    Ik zeg niet dat jij in de hel beland....

    Ik zeg alleen dat als jij slechte daden begaat....
    Dat daar een straf van Allah tegenover staat.....

    Dag en nacht ben je op internet...
    Maar hoe zit het met je gebed?????

    Waar is dhohr ..Waar is al asr .....waar is almaghreb en ishaa????
    Denk na!!!

    Bid op je werk of op school of waar je je ook maar bevindt!!!!
    Zorg dat je vanaf vandaag begint!!!!!
    "Ewa ...ik kan niet..."
    Dit bestaat niet!!!!!

    Je bent nu op msn.....heb je iemand geadviseerd????
    Heb je iemand uitgenodigt tot de islaam..waardoor deze zich bekeert???
    Heb je iemand wat geleerd?????

    Heb je een lezing gebrand en uitgedeelt???
    Heb je leerzame islammailtjes aan anderen gemaild?????

    Heb je je zuster aangemoedigt om over haar gebed te waken????
    En haar hidjaab te dragen????

    Heb je iemand uitgenodigt om een lezing bij te wonen????
    Zodat Allah je met het goede zal belonen????

    Heb je iemand een goed boek gegeven????
    Heb je alle mensen die jou onrecht hebben aangedaan vergeven????

    Dit was één van de hoofdoorzaken waardoor die ene metgezel tot het
    paradijs werd toegelaten!!!

    Vergeef dus al je maten...!!.

    Sadaka Allah Hulgadiem....


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    12-09-2010, 06:32 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    11-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Levensverhaal van Sayyd Qutb RahimahoeAllah

     

    Levensverhaal van Sayyd Qutb RahimahoeAllah

     

    De Seerah van Sayyid Qutb, rahimahu Allah

    Dit is het verhaal van een man die in Allah Subhaanahu wa Ta'ala geloofde en dat openlijk verklaarde. Hij werd geconfronteerd met tirannieke en onderdrukkende vijanden, die de mens het recht ontzegden om in de Almachtige, de Prijzenswaardige Allah te geloven. Zij waren van plan om de mens van die waardigheid te ontdoen , die hem door Allah Subhaanahu wa Ta'ala gegeven is. Zonder deze waardigheid is hij gereduceerd tot een stuk speelgoed in de handen van de tirannen om zo gemarteld te worden en met zijn kreten van pijn zijn beulen te vermaken.


    Maar het geloof in de harten van de gelovigen verheft hen boven alle vervolgingen . Geloof triomfeert over het leven. De angst voor hun martelingen deed hen niet twijfelen, zij hebben hun geloof nooit verzaakt.

    Een man die een oneindige bijdrage leverde aan de Islamitische politieke gedachte, in een tijd waarin de Moslim wereld nog door westerse begrippen gefascineerd werd zoals: nationalisme, de Natie en de vaders der Naties. Nationalistische retoriek met socialist slagzinnen waren in de mode. Het was in deze atmosfeer dat Sayyid Qutb (rahimahu Allah ) zijn stem zou verheffen –inderdaad , zijn balpen - tegen deze foute ideologieën en duidelijk zou aantonen dat dezen tot de hedendaagse jahiliyyah behoren.

    Sayyid Qutb werd geboren op 8 Oktober 1906, in een dorp "Musha" in de gemeente van Qaha in de Provincie Assyout in Egypte. Zijn vader was Haj Qutb, zoon van Ibraheem, een bekende godsdienstige persoon in zijn dorp. Zijn moeder was ook een godsdienstige vrouw van een bekende familie die veel om hem en zijn twee jongere zussen, Hamida en Amina en een jongere broer, Muhammad gaf. Na zijn basisschool in Musha ging Sayyid Qutb naar Cairo voor verder onderwijs . Hier leefde hij met zijn oom, Ahmad Hussayn Osman. Dit was in 1920, toen hij 14 jaar oud was. Het moet opgemerkt worden dat hij de Quraan memoriseerde toen hij ongeveer 10 jaar oud was. Hij verloor zijn vader terwijl hij in Cairo was, hij overtuigde zijn moeder om met hem naar Cairo te komen waar zij ook stierf in 1940. Na het overlijden van zijn moeder, drukte hij zijn eenzaamheid uit in enkele artikelen (Ummah, Mijn Moeder) gepubliceerde in het boek "De Vier Lichten" dat hij samen met zijn zussen en broer schreef.

    In Cairo verliep hij zijn middelbare school met succes en in 1929 schreef hij zich in voor de lerarenuniversiteit, Darul 'Uluum. In 1939 kwalificeerde hij zich als een leraar Arabische Taal en ontving zijn Bachelor voor Kunsten. Hierna voegde hij zich bij het ministerie van onderwijs. Heel spoedig (na zes jaren) liet hij zijn ministerie baan links liggen en ging zijn tijd wijdden aan freelance schrijven. Een factor die tot het verlaten van zijn baan bij de ministerie leidde was zijn onenigheid met het ministerie van onderwijs en vele collega's aangaande zijn manier van onderwijs en zijn houding naar de literaire werken.

    Vanaf 1939 tot 1951, werd een duidelijke omschakeling opgemerkt in zijn schrijven over de Islamitische ideologie. In November 1948 ging hij naar de Verenigde Staten om de onderwijsprogramma's daar te bestuderen. Hij bracht twee en een half jaar door bewegende tussen Washington en Californië. Hier merkte hij de materialistische houding op en het tekort aan enige spiritualiteit. Hij onderbrak zijn verblijf in de Verenigde Staten en keerde terug naar Egypte in Augustus 1950. Sayyid Qutb hervatte zijn baan als een leraar en werd onderwijsinspecteur in het ministerie van onderwijs alvorens hij in Oktober 1952 (opnieuw wegens zijn herhaalde onenigheden met de minister van onderwijs en vele van zijn collega's) aftrad.

    De periode van 1951 aan 1965 omvatte zijn actieve da'wa bij de Moslim Broederschap. Zijn ideeën waren heel helder over de sociale en politieke/economische onrecht en de nood aan Islamitische hervorming en hij werd de voornaamste redacteur van de krant van de Moslimbroeders. Vanaf het begin van zijn da'wa in 1954 tot zijn executie bracht Sayyid Qutb (rahimahu Allah) het meeste van zijn tijd in de gevangenis door. In 1954, toen de Egyptische geheim dienst hem kwam arresteren had Sayyid Qutb (rahimahu Allah) een hoge koorts opgelopen. Zij drongen eropaan om hem de handboeien om te doen en sleurden hem mee naar de gevangenis. Onderweg viel hij een aantal malen flauw door de verzwakking die in zijn lichaam was opgetreden. Eenmaal binnen de gevangenis werd een specialgetrainde hond op hem losgelaten die hem meer dan twee uur rondsleurde. Hij werd zeven uur non-stop ondervraagd...

    Hij werd aangehouden omdat de Moslimbroeders ervan werden beschuldigd de dictator in 1954 te willen omver werpen en hij werd tot 15 jaren gevangenschap met zware arbeid veroordeeld. Hij verbleef voor meer dan 10 jaren in de Jarrah gevangenis vlakbij Cairo. Hierna werd hij door zijn aftanende gezondheid en de bemiddeling van de Irakese President 'Abd as-Salam Arif vrijgelaten.

    In 1965 publiceerde hij zijn bekende boek, Mallem Fi at-Tareeq (Mijlpalen). Het boek keurt de gevestigde orde in de Moslim maatschappijen af en noemt deze jahiliyyah , het beschrijft ook de richtlijnen voor Moslim activisten en de stappen die men zal moeten nemen om een maatschappij te vestigen die op de Goddelijke Leiding is gebaseerd.


    "De jahiliyyah is kwaad en verdorven of het nu de oude of de moderne variant is. De uiterlijke verschijnselen kan door de eeuwen heen verschillend zijn, maar de wortels blijven hetzelfde. de wortels zijn menselijke lusten , die de mensen niet uit hun onwetendheid en eigenwaan laten ontsnappen; of de belangen van sommige groepen mensen. Maar de zuivere Wet van Allah Subhaanahu wa Ta'ala snijdt deze wortels af en geeft een stelsel van wetten, die geen menselijke tussenkomst kent en niet beïnvloed is door menselijke onwetendheid of menselijke lusten , of de belangen van een groep mensen." [passage uit ‘Mijlpalen’]


    Dit maakte de vijanden van de Islaam en de verdorven heersers zeer woedend. Dit leidde weer tot zijn arrestatie met de beschuldiging van samenzwering tegen de Egyptische President. In de 'landsverraad' rechtszaak in 1966 werd hij beschuldigd van een samenzwering om een ‘Marxistische staatsgreep’ te bewerkstelligen. Deze lachwekkende aanklacht werd door een regime gemaakt dat reeds een hechte bondgenoot van het vroeger Sovjet-Unie was. De heersers van Egypte wisten dat zij een man probeerden terecht te stellen op een geheel valse aanklacht. De echte reden voor de aanklager was Sayyid Qutb's (rahimahu Allah) afkeuring van het systeem en regime en omdat hij deze bestempelde als jahiliyyah.

    De dictator Nasser wist dat indien zulke ideeën toegestaan worden, zij een bedreiging zouden zijn voor zijn bewind en uiteindelijk zouden leiden tot de omverwerping van zijn regime.

    Sayyid Qutb (rahimahu Allah) moest geëlimineerd worden....







    "Allah Subhaanahu wa Ta'ala heeft herhaaldelijk beloofd dat Hij de verwerpers van het geloof, de tirannen en misdadigers in het Hiernamaalse te pakken zal nemen, terwijl Hij hen op de aarde nog wat uitstel geeft.

    "Denk niet dat Allah achteloos is omtrent hetgeen de onrechtvaardigen doen. Hij geeft hen uitstel tot de Dag waarop zij zullen staren, met opgeheven hoofd zich voorthaastend terwijl zij hun blik niet kunnen afwenden en hun hart ledig is."
    [Quraan 14:42-3]"


    [Passage uit zijn boek ‘Mijlpalen]

    In 1965 leidde de intense haat en vijandigheid van Jamal 'Abd An-Nasser tegen de Islaam en Moslims tot het bevel van ophanging van Sayyid Qutb (rahimahu Allah). Dit zou alvorens de "Dageraad" en het Fajr Gebed plaatsvinden, zodat Jamal geen bezwaar van de Islamitische Wereld zou krijgen en alles in het geniep en snel kon uitvoeren. De nacht van de executie zag Sayyid Qutb (rahimahu Allah) in een droom onze geliefde Profeet Muhammad (salla Allahu 'alayhi wa sallam) rijden op een wit paard. De Profeet (salla Allahu 'alayhi wa sallam) kwam na te zijn afgedaald van zijn paard naar Sayyid Qutb (rahimahu Allah) en hij (salla Allahu 'alayhi wa sallam) verlengde zijn groet aan Sayyid Qutb (rahimahu Allah) en zei tegen hem:


    "Mijn Gelukwensen voor je martelaarschap Sayyid Qutb."


    Sayyid Qutb (rahimahu Allah) ontwaakte niet wetende dat enkele uren later hij ter dood gebracht zal worden. De Dageraadsuren gingen voorbij... De gevangenisbewaker liep naar de cel van Sayyid Qutb en schreeuwde "Maak je klaar, je wordt overgebracht naar een andere Cel." Meteen begreep Sayyid Qutb (rahimahu Allah) de kwaadaardige intenties van de regering en hij antwoordde:


    "Ik weet dat ik verplaatst zal worden (niet naar een andere cel) maar naar de Hemel die in bezit is door een Machtige Koning."


    Onder de armoedige duisternis van de nacht, werd Sayyid Qutb (rahimahu Allah) naar zijn laatste Cel geleid om opgehangen te worden. Toen degene die de executie verrichtte Sayyid Qutb zijn handen achter zijn rug probeerde vast te knopen zei Sayyid Qutb (rahimahu Allah) tegen hem:


    "Maak je geen zorgen,ik zal niet vluchten voor de Hemel, ik ga Allah Subhaanahu wa Ta'ala ontmoeten."



    "Voorzeker, Allah heeft van de gelovigen hun persoon en hun bezittingen gekocht in ruil voor het paradijs ”
    [Surrat At-Tawbah, 111]


    Hij liet een hele erfenis achter met een totaal van 24 boeken, inclusief het 30 volume grote "In de Schaduw van de Quraan".

    Sayyid Qutb, rahimahu Allah, zal altijd herinnerd worden voor zijn erfenis van het duidelijk definiëren van de basisideeën van de Tawheed en soevereiniteit van Allah Subhaanahu wa Ta'ala, het helder verschil tussen puur geloof en het deelgenoten nemen naast Allah Subhaanahu wa Ta'ala (Shirk) in het openlijke of verborgene.

    Sayyid Qutb glimlachte toen hij geëxecuteerd werd, hiermee zijn overtuiging aantonend dat hem een mooie leven dicht bij zijn Heer stond te wachten – een leven die hij duidelijk en rechtmatig verdiende.

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    11-09-2010, 06:42 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    10-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom een ezel een witte neus heeft

    Waarom een ezel een witte neus heeft

     

    Een volksverhaal uit Marokko

    Een van de deugden die het meest beoefend wordt is berusting. Er zijn ook heel wat spreuken en gezegden in de trant van: De mens wikt, God beschikt, of: Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje.

    Vaak geven de dieren het voorbeeld aan de mensenkinderen. Zo ook de ezel. Urenlang wordt hij op het heetst van de dag in de brandende zon gezet, met vrijwel niets te eten, bovendien bedolven onder een lading niet verdiende stokslagen. Hij wordt geschopt en getiranniseerd door de kinderen en toch verdraagt hij maar alles. Hij berust zelfs zo in zijn lot dat het niet eens in hem opkomt om eens flink met zijn achterbenen in het rond te trappen.

    Zo is er dan ook een gezegde: Berustend als een ezel, die uitgehongerd en gewond nog stenen torst. Getuigen van zoveel geduld, de engelen, zochten op een dag de Hemelvader op en pleitten voor de zaak van het arme dier. "Werkelijk," zeiden ze, "een dier met zulk voorbeeldig gedrag verdient het van het paradijs te genieten na een leven vol van zoveel lijdzaamheid." Er werd druk overlegd in de hemel en al snel werd het besluit genomen: het eerste het beste ezeltje dat zou sterven zou toegelaten worden in de hemel.

    Zo gebeurde het dat een ezel naar de hemelpoort gevoerd werd. De engelen zagen het als hun plicht om hem er zelf heen te voeren. Maar heel voorzichtig stak het ezeltje alleen zijn neus om de hoek van de poort. Hij bekeek de hemel eens goed, vond het heel mooi, maar toen hij zag hoeveel kinderen er rondliepen, weigerde hij om nog verder te lopen.

    Met de schrijnende herinnering aan alles wat de kinderen hem op aarde hadden aangedaan nog vers in het geheugen, begon hij luid te balken om zijn weigering duidelijk te maken. De engelen konden er niets aan doen: even koppig als geduldig, zette het dier zich schrap met zijn poten, weerstond al het rukken en trekken en maakte rechtsomkeert. Maar zijn snuit, die heel even gebaad had in het hemels licht toen hij bij de deuropening stond, was helemaal wit geworden.

    En sindsdien hebben alle ezeltjes een witte neus.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    10-09-2010, 04:38 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    09-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het verhaal van de zingende roos

    Het verhaal van de zingende roos

     

    Er was eens een koning die tegen zijn grootvizier zei: "Laten we vannacht eens door de straten van de stad zwerven om te kijken in wat voor staat de bazaars, moskeeën, badhuizen en koffiehuizen verkeren."

    Voordat ze aan hun rondwandeling begonnen, verkleedden zij zich als derwisjen. De inwoners van de stad sliepen al en alles was rustig. Ze kwamen langs een huis, waar nog een petroleumlamp brandde. Toen ze dichterbij kwamen, hoorden ze drie vrouwen met elkaar praten. Ze hielden stil voor het venster en luisterden naar het gesprek. En daar hoorden ze een vrouw zeggen: "Als de koning met mij trouwt, dan maak ik voor hem een pastei waaraan hij en zijn leger hun buik vol kunnen eten." Daarop zei een andere vrouw: "Als de koning met mij trouwt, dan maak ik voor hem een tent die groot genoeg is voor hem en zijn hele leger." Na een poosje hoorden ze de derde vrouwenstem: "Als de koning met mij trouwt, dan schenk ik hem een dochter en een zoon met om beurten een gouden en een zilveren haar; als zij huilen dondert en regent het, maar als zij lachen verschijnen tegelijkertijd zon en maan."

    De koning luisterde aandachtig en beëindigde toen de rondwandeling met zijn grootvizier. Bij het aanbreken van de dag liet hij de vrouwen naar zijn paleis komen. Hij trouwde tegelijkertijd met alle drie de zusters en liet drie trouwaktes opstellen. De eerste nacht bracht hij door met de oudste; 's ochtends vroeg hij haar: "Waar is de pastei die groot genoeg is voor mij en het leger?" Ze antwoordde hem: "Praatjes in de nacht zijn net als
    boter; zodra de zon verschijnt, smelten ze weg."

    Met de één na oudste zuster bracht hij de volgende nacht door, en ook haar vroeg hij de volgende ochtend: "Waar is de tent die plaats moet bieden aan mij en mijn leger?" Zij antwoordde: "Dat was iets dat me toen net te binnen schoot." Daarop stuurde hij de twee zusters de keuken in en beval hen daar samen met de slavinnen te werken.

    De derde nacht bracht hij met de jongste van de zusters door. De volgende ochtend vroeg hij haar: "Waar zijn het meisje en de jongen met om beurten gouden en zilveren haren?" Ze antwoordde hem: "Wacht met mij negen maanden en negen minuten, o koning!"

    De jongste zuster werd zwanger en er gingen bijna negen maanden voorbij. De dag voor haar bevalling waarschuwde de koning de vroedvrouw. De oudste zuster, die jaloers was op haar jonge zusje, ging de vroedvrouw tegemoet en vroeg haar: "Zeg me tante, hoeveel heeft de koning je beloofd voor de geboorte?" Het oudje vertelde: "Hij gaf opdracht mij twee dinar te geven." De vrouw van de koning sprak: "Bij Allah, dat is niet veel! Ik geef je vier dinar en deze kist met twee blinde hondjes. Als mijn zuster een meisje en een jongen ter wereld brengt, verstop die dan in deze kist en leg de twee honden in hun plaats neer. De kinderen moet je ongemerkt uit het paleis smokkelen en doden. Moge je huis verbranden en je ogen blind worden als je niet doet, wat ik je heb bevolen."

    De vroedvrouw nam het geld en de kist en ging naar het paleis van de koning. Het meisje en de jongen waren nog maar net geboren, of de oude vroedvrouw stopte ze in de kist, legde in hun plaats de blinde hondjes neer en ging naar de koning. Ze sprak tot hem: "Ik durf haast niet de waarheid te zeggen, o koning." De koning beval: "Spreek! Ik verzeker je dat ik je zal vergeven." De vroedvrouw stamelde: "Die vrouw heeft twee blinde honden ter wereld gebracht!" De koning werd razend. Hij riep zijn slaven en beval woedend: "Neem mijn jongste vrouw mee, bestrijk haar met teer en bind haar aan de trap vast. Iedereen die langs haar komt, moet op haar spugen!" De oude vroedvrouw verliet het paleis en wierp de kist met de twee kinderen in de rivier.

    Op een klein eilandje in de rivier leefde een visser met zijn vrouw. Allah had hen geen kinderen geschonken. Op die ochtend ging de visser als altijd naar de rivier om te vissen en ontdekte daar de kist. Hij haalde hem uit het water en ging ermee terug naar zijn hut. Daar zette hij de kist tussen hem en zijn vrouw in en zei haar: "Ik doe je een voorstel: als deze kist gevuld is met geld of goud, dan is hij voor mij; als er echter sieraden in liggen, is hij voor jou." Zijn vrouw antwoordde: "Ik vind alles goed."

    Ze openden de kist en zagen twee buitengewoon mooie kinderen; de kleine jongen had een vinger in de mond van het meisje gestopt en het meisje een vinger in de mond van de jongen, en de een zoog op de vinger van de ander. De vrouw was verrukt en nam de twee behoedzaam uit de kist. Ze verzocht Allah haar borsten met melk te willen vullen en de Almachtige verhoorde haar wens. Ze voedden de twee kinderen op, alsof het hun eigen kinderen waren, en zelfs nog beter.

    Op een dag vìng de visser twee grote, witte vissen. De jongen zei tegen de visser: "Vader, deze twee vissen zijn bijzonder mooi. Ik zal ze op de markt verkopen of ze de koning als geschenk aanbieden." Hij ging met de vissen naar de bazaar en ging op de vismarkt zitten. Alle mensen die voorbij kwamen, bleven bij hem staan. Als ze de vissen niet bekeken, dan bewonderden ze wel de mooie jongeling. Ook de koning kwam langs. Hij zag de vissen, zag de jongen en riep hem bij zich: "Hoeveel moet je voor die vissen hebben, mijn jongen?" vroeg hij hem. Hij antwoordde: "Die geef ik u cadeau, o koning!"

    Daarop nam de koning hem mee naar zijn paleis. Hij vroeg hem naar zijn naam en de jongen vertelde: "Ik heet Mohammed en mijn vader is de visser die op het eiland woont." De koning gaf hem drie dinar en sprak: "Ga nu, mijn jongen en kom morgen terug!" De jongen ging terug naar het eiland en gäf de visser de drie dinar.

    De volgende dag nam hij de vissen die de visser had gevangen en ging ermee naar het paleis van de koning. De koning ontving hem en ging met hem in de tuin van het paleis zitten. De koning zat tegenover de jongen, dronk wijn en bewonderde de schoonheid van de knaap. Zijn hart werd warm van sympathie voor de jongen. Hij bleef twee uur met hem samen. Toen liet hij een paard uit zijn koninklijke stal brengen en schonk het aan de jongen, zodat hij hem zonder moeite kon bezoeken. Mohammed steeg trots op zijn paard en reed weg.

    Hij kwam nu dagelijks naar het paleis van de koning gereden, en de koning ging met hem in de tuin zitten. Hij verlustigde zich niet meer in de aanblik van de fonteinen, waar het water uit muilen van wilde dieren en snavels van vogels in marmeren bekkens terugviel, hij keek alleen nog maar naar de schoonheid van de jongen. Op een dag keek de vrouw van de koning uit het venster en herkende de jongen. Ze stuurde dadelijk haar zuster naar de oude vroedvrouw en liet haar zeggen: "Ik had je bevo!en de kinderen van mijn jongste zuster te doden, maar ze leven nog op deze aarde." De vroedvrouw liet haar weten: "Heb geduld met mij, o koningin, over drie dagen zullen zij niet meer in het land der levenden zijn."

    De oude vrouw nam een kruik, maakte er een zadel op vast en betoverde hem; ze sloeg er met een rijzweep op en de kruik vloog met haar door de lucht en zette haar neer op het eiland in de buurt van de vissershut. Ze liep op de zuster van Mohammed toe, die alleen met een handwerkje bij de hut zat en sprak tot haar: "Meisje, waarom ben je zo eenzaam en alleen? Zeg tegen je broer dat hij de zingende roos van Arab Zandyq moet halen. Die zingt voor je en vermaakt je als je alleen bent, zodat je je niet hoeft te vervelen." Na deze woorden verliet het oudje haar.

    Toen Mohammed terugkwam bij zijn zuster, trof hij haar aan in een bedroefde stemming. Hij vroeg haar: "Waarom ben je zo bedroef, mijn zusje?" Ze antwoordde: "Ik wil zo graag de roos van Arab Zandyq hebben, zodat die voor me zingt en me vermaakt, als ik alleen ben." - "Ik zal doen wat je wilt," sprak Mohammed, "ik zal haar voor je halen." Hij steeg op zijn paard en reed weg.

    Hij reed door een eindeloze woestijn. Plotseling zag hij voor zich een mensen eetster zitten. Ze zat met haar rug naar hem toe en maalde met een handmolen koren tot meel. Tijdens haar werk had de mensen eetster haar lange borsten over haar schouders op haar rug geworpen. Mohammed steeg van zijn paard, naderde haar van achteren en zoog eerst aan haar rechter en toen aan haar linker borst, daarna naderde hij haar van voren en
    groette haar: "Vrede zij met u, moedertje menseneter!"

    Zij antwoordde: "Als je voor me te groeten niet eerst aan mijn borsten had gezogen, dan had ik je met huid en haar verslonden. Maar zeg me eens, Mohammed, waar ga je naar toe?" Hij vertelde haar: "Ik zoek de zingende roos van Arab Zandyq."

    Ze wees hem de weg en sprak: "Voor het paleis vind je een geitje en een hond, die allebei zijn vastgebonden; voor het geitje ligt een stuk vlees en voor de hond ligt klaver. Pak het stuk vlees dat voor het geitje ligt en geef het aan de bond, en geef de klaver die voor de hond ligt aan het geitje. Dan gaat voor je de deur open en kun je de tuin inlopen en de roos plukken. Als je haar geplukt hebt, verlaat dan de tuin zonder te dralen en omwegen te maken; kijk vooral niet om, want als je omkijkt, verander je in een stuk steen, net als de vele jongelingen die voor jou werden betoverd."

    Mohammed reed in de richting die de oude vrouw hem had gewezen en deed wat zij hem had gezegd. En daar ging de deur open die toegang gaf tot de paradijsachtige tuin. Maar hij zag slechts de roos, plukte haar en verliet de tuin zonder dralen. Hij reed terug naar het eiland en bracht de roos naar zijn zuster.

    De volgende dag ging hij bij de koning op bezoek, die hem vroeg waarom hij zo lang was weggebleven. Hij antwoordde: "Ik was ziek, o koning." De koning nam hem bij de hand en liep met hem door de tuin. Ze gingen samen op een bank zitten en keken naar de bloesems en de bomen en ademden hun geur in.

    De vrouw van de koning zag de jongen aan haar mans zijde en liet het oudje halen. Ze sloeg haar flink en schreeuwde: "Houd je me soms voor de gek, vrouw?" Die antwoordde: "Heb nog drie dagen geduld met me, o koningin." Ze steeg weer op haar betoverde kruik en reed naar het meisje op het eiland. Ze vroeg vriendelijk: "Heeft je broer je de roos gebracht, mijn dochter?" - "Ja," antwoordde het meisje op teleurgestelde toon, "maar ze zingt niet." De oude vrouw antwoordde haar: "Ik ben vergeten je te zeggen dat ze alleen maar zingt als ze voor haar spiegel staat." Na deze woorden liet ze haar alleen en reed weg.

    Toen Mohammed bij de vissershut terugkwam, was zijn zusje erg bedroefd. Hij vroeg haar waarom ze zo bedroefd was en ze zei hem: "Ik wil zo graag de spiegel hebben die bij de roos hoort." Hij antwoordde: "Ik doe wat je wilt, zusje, ik zal hem voor je halen." Hij steeg op zijn paard en reed weg.

    Hij reed weer door de woestijn, totdat hij bij de mensen eetster kwam en begroette haar zoals de eerste keer. Op haar vraag antwoordde hij dat zijn zuster de spiegel wilde hebben die bij de roos hoort. De mensen eetster gaf hem de raad: "Doe zoals ik je vorige keer heb gezegd; ga zodra je in de tuin bent zonder dralen de hoofdweg af naar het paleis, je komt dan bij een marmeren trap; loop die op en ga de eerste kamer rechts binnen; daar vind je de spiegel aan de muur. Pak hem en ga weg zonder om te kijken. Als de aarde beeft, blijf dan standvastig, anders ben je er voor niets heen gereden, zoals vele anderen voor jou."

    Mohammed nam de weg die de oude vrouw hem had gewezen en deed zo als ze hem gezegd had en toen de aarde beefde, verhardde hij zijn hart en liep met vaste tred door. Ongeschonden bracht hij de spiegel naar zijn zuster; die zette hem onmiddellijk tegenover de roos, maar de roos gaf geen kik en het zusje was erg teleurgesteld. Toen Mohammed bij de koning kwam, werd hij vriendelijk door hem ontvangen. "Je mag niet zolang wegblijven, Mohammed," zei de koning, "weet je dan niet, hoe zeer ik je mis?" - "Ik was op reis met mijn vader," antwoordde Mohammed, "en ben nu weer thuis."

    De koning nam hem bij de hand, en ze wandelden door de paleistuin. Daar zag de vrouw van de koning hen, die uit het raam de tuin in keek. Ze liet dadelijk de vroedvrouw roepen, sloeg haar en schreeuwde: "Mijn geduld is nu op! Moge Allah je ogen verbranden! Verstop je voor mij, anders stenig ik je ter plaatse!" Het oudje smeekte: "Geef me nog drie dagen, o koningin, en we zullen voorgoed van die twee af zijn."

    Wederom reed ze op haar betoverde kruik naar de zuster van Mohammed. Ze vroeg haar vriendelijk: "En, heeft je broer je de spiegel gebracht?" Het meisje antwoordde geërgerd: "Ja, maar de roos zingt nog steeds niet!" Het oudje fluisterde haar toe: "Natuurlijk niet, ze zingt slechts in aanwezigheid van haar meesteres Arab Zandyq." Daarop verliet ze het meisje en reed weg op haar kruik. Toen Mohammed thuiskwam, was zijn zuster boos en hij vroeg haar: "Waarom ben je boos, zusje?" En ze zei hem: "Ik wil Arab Zandyq hebben, de meesteres van de spiegel en de roos, zodat ze eindelijk zal zingen en me vermaken als ik alleen ben."

    Hij steeg op zijn paard en reed naar de mensen eetster in de woestijn. Hij begroette haar als altijd en vroeg: "Hoe gaat het met je, moedertje menseneter?" - "Wat kom jij hier nu al weer doen, Mohammed?," was haar verraste antwoord. Hij antwoordde: "Ik zoek Arab Zandyq, de meesteres van de roos en de spiegel." - "Als je leven je lief is, Mohammed, keer dan weer terug," waarschuwde de mensen eetster hem, "koningen, emirs en pasja's zijn erop uitgetrokken om Arab Zandyq te veroveren en geen van hen is teruggekeerd; ze heeft hen allemaal in stenen veranderd. Het is zonde van je jonge leven." - "Laat dat mijn zorg zijn, moedertje menseneter," gaf hij daarop ten antwoord, "zeg me slechts wat ik moet doen. Allah zal mijn leven beschermen."

    De mensen eetster leek niet helemaal overtuigd, maar ze sprak tot Mohammed: "Rij naar de westkant van het paleis dat je al kent. Daar vind je een open venster. Let erop dat je met je paard zo dicht mogelijk de muur nadert, tot je recht onder het venster staat en roep dan met luide stem: "Kom naar beneden, Arab Zandyq!"

    Mohammed reed naar het paleis en naderde het aan de westkant; hij ging onder het open venster staan en riep met luide stem: "Kom naar beneden, Arab Zandyq!" Ze keek uit het raam en beval: "Ga weg, jongeman!" En Mohammed voelde, hoe de helft van zijn paard
    versteende! Hij riep wanhopig een tweede keer: "Kom naar beneden, Arab Zandyq!" Ze herhaalde geïrriteerd: "Ik zeg je toch, ga weg, jongeman!" En Mohammed voelde dat het hele paard onder hem in steen was veranderd. Maar hij riep nog luider: "Kom naar beneden, Arab Zandyq!"

    Ze boog zich iets uit het raam en daarbij vielen haar haren tot op de grond. Hij greep haar haren, wikkelde ze om zijn hand en trok haar zo uit het raam. Toen sprak ze tot hem: "Het lot heeft je naar mij gezonden, Mohammed, bij het leven van je vader, de koning, laat mijn haar nu maar los!" Hij antwoordde: "Mijn vader is geen koning, maar een visser." - "Nee," sprak Arab Zandyq hem tegen, "je vader is een koning; later zal ik je zijn verhaal vertellen." Mohammed dreigde: "Ik laat je haar niet los, voordat je iedereen vrijlaat die je tot nu toe hebt betoverd!"

    Ze maakte een teken met haar rechterhand en de stenen figuren kwamen tot leven. Een paar stortten zich op Arab Zandyq om haar te ontvoeren, maar de anderen riepen hen toe: "Dank aan hem, die ons uit de betovering heeft bevrijd! Willen jullie hem daarvoor bestraffen en hem Arab Zandyq afnemen?" Zij zagen van hun plan af en iedereen reed al dankend en groetend weg.

    Arab Zandyq nam Mohammed bij de hand en bracht hem in haar paleis. Ze liet hem op een ereplaats van albast en zijden kussen plaatsnemen; haar dienaressen, zo mooi als de maan, speelden fluit en luit; de lucht was vervuld met reukwerk; haar dienaren brachten zoete wijn in kristallen glazen, mokka en zoetigheden. Daarna gaf Arab Zandyq haar bedienden bevel op het visserseiland net zo'n paleis als het hare te bouwen. Toen men klaar was met de bouw, trok ze met Mohammed en haar soldaten in het paleis.

    Op een dag sprak zij tot Mohammed: "Ga naar de koning en als hij je vraagt waar je zolang bent geweest, antwoord hem dan dat je je huwelijk hebt voorbereid en nodig hem bij ons uit met heel zijn leger." De koning zag Mohammed al van verre, liep hem tegemoet en sprak: "Je bent teruggekomen, en met je terugkeer is de zon opgegaan, Mohammed!" Hij antwoordde de koning zoals Arab Zandyq hem dat had gezegd en nodigde de koning met zijn hele leger uit voor zijn bruiloft.

    Toen Mohammed was weggereden, zei de koning lachend tegen zijn grootvizier: "Die jongeman is de zoon van een visser en hij nodigt ons en het hele leger uit voor zijn bruiloft!" De grootvizier antwoordde hem: "Uw liefde voor deze jongeling gebiedt u zijn uitnodiging te accepteren. Geef de soldaten opdracht voedsel voor acht dagen mee te nemen, en ook wij nemen voorraden voor een week mee." Zo maakten zij zich gereed en trokken naar het eiland waar de visser woonde. Tot hun verbazing ontdekten ze dat op het hele eiland mooie witte tenten waren opgezet, waarin het leger kon worden ondergebracht, en er stond een prachtige rode tent voor de koning. Toen werd het eten aangedragen: gebraden ossen, kalveren, schapen in grote hoeveelheden, uitgelezen groentes en salades, kostelijke wijnen en gebak, alle denkbare soorten vruchten; het ene gerecht was nog niet op, of het andere werd alweer aangedragen. De soldaten zeiden: "Zo heerlijk als hier hebben we nog nergens gegeten. Hier zouden we wel altijd willen blijven."

    Ze bleven veertig dagen, totdat de bruiloft was afgelopen en waren meer dan tevreden. Slechts ongaarne gingen ze met hun koning terug naar het paleis. Toen ze weer terug waren in het paleis, zei de koning tegen zijn grootvizier: "We zullen Arab Zandyq en Mohammed hier net zo ontvangen als zij ons hebben ontvangen," en ze stuurden hen een uitnodiging. Arab Zandyq gaf het bevel de soldaten vooruit te sturen en hen aan te kondigen bij de koning. De soldaten reden vooruit en vulden de hele stad. De koning, die niet genoeg onderdak voor ze had, stuurde hen naar boeren in de omgeving. Toen verschenen Arab Zandyq, Mohammed en zijn zuster met de visser en zijn vrouw en zij betraden het paleis. Toen ze de trap opgingen, zag Arab Zandyq dat de moeder van Mohammed met pek was ingesmeerd en aan de trap was geketend. Ze bedekte haar met een zijden sjaal. De bedienden die bij de trap stonden, zeiden: "Het is aan iedereen die langs de trap komt verplicht op haar te spugen!" Daarna kondigden de bedienden het bezoek aan bij de koning en ze vertelden: "Deze dame heeft niet op de vrouw gespuugd die aan de trap is geketend, maar heeft haar met een zijden sjaal bedekt."

    De koning kwam haar tegemoet, begroette haar hartelijk en vroeg: "Waarom heb je dat gedaan?" Arab Zandyq antwoordde: "Geef je dienaren opdracht haar in bad te doen, haar met kostbare zeep en olie te reinigen en haar een koninklijk gewaad aan te trekken, dan vertel ik u haar geschiedenis!" Ze begon: "Luister goed, o koning, naar wat de visser u vertelt," en ze wendde zich tot de visser en vroeg hem: "Heeft je vrouw deze broer en zus tegelijkertijd gebaard of zijn ze na elkaar geboren, visser?"

    De visser antwoordde: "Mijn vrouw en ik, we hebben zelf geen kinderen. Op een dag ging ik naar de rivier om te vissen en vond daar een kist waarin deze twee kinderen lagen. Mijn vrouw en ik hebben hen opgevoed alsof het onze eigen kinderen waren." De koning wendde zich tot zijn jongste vrouw en vroeg haar: "Zijn het jouw kinderen, o vrouw?" Ze antwoordde: "Als hun haren om beurten goud en zilver zijn, dan zijn het mijn kinderen. Vraag hen hun hoofden te ontbloten." De twee ontblootten hun hoofd en hun haren waren om beurten goud en zilver. De koning wendde zich tot zijn vernederde vrouw.en vroeg nog eens: "Zijn het jouw kinderen, o vrouw?" Ze antwoordde: "Zeg hen dat ze moeten huilen; als het tegelijkertijd dondert en regent, dan zijn het mijn kinderen." De twee huilden en buiten donderde en regende het. De koning was ontroerd en vroeg nogmaals: "Zijn het onze kinderen, o vrouw?" Ze antwoordde: "Zeg hen te lachen; als dan de zon en maan tegelijkertijd gaan schijnen, zijn het onze kinderen." De kinderen lachten en zon en maan schenen tegelijkertijd. De jongste vrouw zei: "Ja, het zijn mijn kinderen; ik heb hen ter wereld gebracht."

    De koning benoemde de visser tot zijn tweede grootvizier. Hij verordende een veertig dagen durend feest ter ere van zijn jongste vrouw en hun kinderen. De stad was elke dag hel verlicht en alle bewoners vierden feest met de koning en zijn familie. De laatste dag werden de twee jaloerse zusters en de oude vroedvrouw in het openbaar verbrand en de koning leefde met zijn vrouw en kinderen nog een voorspoedig en rijk leven.

    Mijn verhaal heb ik verteld - aan jullie boezem heb ik het toevertrouwd.

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    09-09-2010, 03:41 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    08-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De witte slang van Sidi Moussa

    De witte slang van Sidi Moussa

     

    De oude Mabroek woonde met zijn vrouw en kinderen in een eenvoudig huisje midden in een oase in de woestijn. Hij was, zoals men zei, een van de steunpilaren van de broederschap der G'nawa, waarvan de meeste volgelingen in de Sahara zwart zijn.

    Mabroek was een heel gelovig man. Elke morgen deed hij als eerste in alle vroegte de deuren van de moskee open en begroette hij de nieuwe dag met het gebed van de dageraad, de 'fedjor'.

    Sinds jaar en dag was hij het ook die vooraan liep bij de pelgrimstocht naar de koepel van Sidi Moussa, de heilige wiens graftombe een kilometer of veertig van de oase verwijderd lag. Daartussen lagen de duinen met het fijne stuifzand waar je diep in wegzakte, wat het lopen nog moeilijker maakte. Deze pelgrimstocht was ook nog zo bijzonder omdat het feest van deze heilige midden in de heetste periode van het jaar viel. De mensen gingen om die reden al drie dagen van tevoren op pad om deze loodzware tocht te kunnen volbrengen. Ze namen dan genoeg eten en drinken voor de hele reis mee, want de zandheuvels strekten zich eindeloos uit en onderweg was nergens enig teken van leven te bekennen.

    Maar dat jaar voelde Mabroek de last van de jaren en van het werk op zijn schouders drukken. Hij begon erg tegen het idee op te zien weer drie dagen lang de afmattende voettocht te moeten maken. Het werd hoog tijd dat de jongere generatie het eens van hem overnam. Hij had zijn tijd gehad. Er moest eens wat jong bloed stromen door de dragers van de traditie.

    Mabroek sprak zijn medebroeders in het geloof toe toen die hem kwamen vragen om weer, zoals altijd, de processie te leiden. En de groep getrouwen van Sidi Moussa vertrok met vaandels en tamboerijnspelers, maar zonder Mabroek.

    De eerste dag van de bedevaart volgde Mabroek hen in gedachten en in gebed. En 's nachts ging hij lekker slapen in zijn eigen bed naast de kookpot, waarin een heerlijke chorbasoep pruttelde die zijn vrouw had klaargemaakt.

    De tweede dag vertoefde Mabroek nog altijd in gedachten bij zijn gelovige medebroeders, maar hij voelde zich een beetje triest, dat hij door zijn hoge leeftijd niet samen met hen kon lopen en hun vreugde meebeleven.

    Ook de derde dag ging voorbij. Bij het vallen van de avond had zijn vrouw een overheerlijke couscous bereid. Zoals gewoonlijk had zij de grote kookpot met groenten op de grond gezet en daarnaast de ronde, houten schaal met de hoge berg couscous en boter.

    De kinderen gingen op hun matjes rond de geurige maaltijd zitten en Mabroek nam zijn plaats in de familiekring in. Hij sprak: 'Bismillah!' (In naam van de Heer) en wilde juist zijn hand uitsteken naar de hete couscous toen er plotseling uit het niets een witte slang te voorschijn kwam, die zich rond de schaal kronkelde en zijn kop optilde vlak voor het gezicht van Mabroek. Mabroek sprong overeind, groette zijn familie en met alleen maar zijn wandelstok ging hij op zijn oude, kromme benen, ondanks de drie dagen achterstand, op weg naar Sidi Moussa.

    De kinderen die de slang als een ketting rondom de schaal hadden gezien, waren stomverbaasd dat het dier als bij toverslag weer verdwenen was.

    Mabroek heeft zelf nooit begrepen op welke manier hij de volgende ochtend bij zonsopgang als eerste aankwam bij de graftombe van de heilige. Hij had nergens een vliegend tapijt gezien, en ook had hij zich niet gedragen gevoeld door vleugels. Maar hij vond zichzelf terug voor de deur van het koepelgraf, de kobba, zoals altijd, omdat Sidi Moessa van hem hield en Allah het hem had toegestaan.

     

    * * * EINDE * * *

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    08-09-2010, 07:39 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    07-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De verwaarloosde echtgenote

    De verwaarloosde echtgenote

     

    Dit verhaal gaat over een zeer rijke man. Hij was rijk en getrouwd met een jong, mooi en lieftallig meisje, dat hij naar zijn huis had gebracht. Ieder jaar bracht hij zijn vrouw 50 kilo uien, een halve zak zout en twee zakken tarwe. Hij nam een dienstmeisje voor haar aan, want hij was een employé in Serail en bezat zo veel rijkdom, dat vuur die niet kon verteren. De vrouw en het dienstmeisje zaten - o, vrienden, zonder eten of drinken, terwijl ze de etenslucht van de buren opsnoven. Het meisje zei vaak tegen haar meesteres: "Mevrouw, waarom brengt de meester ons niets?" Zij antwoordde: "Ik weet het niet." Ze was een goedmoedige vrouw, zoals die er vroeger nog waren. Zo vind je ze tegenwoordig niet meer. Kun jij de vrouwen van tegenwoordig nog aan? Moge Allah hun razernij in toom houden!

    De man kwam gewoonlijk tegen de middag thuis en zei dan tegen zijn vrouw: "Vrouw, zijn de haantjes klaar? Heb je de haantjes gebraden?" Ze antwoordde: "Ja." De haantjes waren namelijk de gebakken uien. Ze legde die in de as van de kolen en zo bakte ze ze. Als hij 's middags thuiskwam, aten ze die 's middags. En als hij 's avonds thuiskwam, vroeg hij: "Vrouw, heb je de haantjes gebraden?" Ze sprak: "Ja, ik heb ze gebraden." Hun buren waren erg arm, echte arme drommels. De moeder had vier, vijf dochters. Ze zeiden: "O wat is het toch jammer dat wij nooit dat heerlijke eten krijgen!" De moeder zei: "Hoe zou ik jullie nu haantjes kunnen geven, die vier, vijf pond per stuk kosten. Hoe zou ik dat kunnen. Ik heb toch immers geen geld." Ze sprak: "Vandaag zullen wij allemaal garen spinnen, dat we verkopen om van het geld groente te kopen om te vullen. We zullen wat met rijst gevulde kool, bieten en aubergines klaarmaken en dat de buurvrouw aanbieden; misschien dat zij ons dan een haantje aanbiedt en wij ons buikje daaraan vol kunnen eten." De een spon voor de bieten, de ander voor de kool, de derde voor de rijst. O vrienden! De vijf dochters en hun moeder droegen allemaal hun steentje bij.

    Ze maakten het eten klaar en kwamen na zonsondergang, tegen de tijd dat de man zou thuiskomen. Ze klopten bij haar aan. Het dienstmeisje kwam: "Wie is daar?" Een dochter van de buren sprak: "Mijn moeder laat jullie groeten en zeggen: "Alsjeblieft, hier is een schaal met gevulde groente, en mijn broer heeft iets over haantjes gehoord." De vrouw van de rijke man zei tegen het dienstmeisje: "Hemel! Laat het niet aan de meester zien! Verstop het! En leg wat uien op hun schaal." En ze gaven de dochter van de buurman vier, vijf uien. Die sprak: "Moge onheil jullie treffen! (Tot de toehoorders: Moge jullie dat bespaard blijven!) Vervloekt zijn jullie. Alles was voor niets. O, wat zonde van dat gevulde gerecht. Eten jullie maar uien, waar wij er al genoeg van hebben."

    De vrouw van de rijke man wachtte tot haar man naar bed was gegaan. Toen stond ze op en at met haar dienstmeisje de gevulde groente. Het dienstmeisje sprak: "Meesteres, waarom moeten wij dit voedsel ontberen? Waarom brengt de meester ons niets? De meester is rijk en heeft veel geld. Waarom toch niet?" De vrouw zei: "Kind, ik weet het niet." Toen sprak het meisje: "Ik wil niet langer bij de meester blijven." En de vrouw sprak: "Ik ook niet. Morgen vroeg zullen we hem verlaten en een andere zoeken. We gaan bijna dood van de honger."

    Ze stonden allemaal vroeg op. De man ging naar Serail en zou pas om twee uur terugkomen. De vrouw en het dienstmeisje schrobden de vloer en maakten het huis schoon en ruimden het op. Er stond geen afwas meer of niets. Ze maakte zich op, trok haar beste kleren aan en liet het meisje vooruit lopen. "Maar waar heen?"

    In die tijd leefde een zekere Ibn es-Samman, een groot koopman in Souk. Ze ging naar de winkel van koopman Ibn es-Samman en zette zich neer bij de deur van de winkel. Hij bracht haar een stoel: "Wat is er van uw dienst, mevrouw? Wat kan ik voor u doen?" Ze sprak: "Rustig maar, rustig." - "Wat kan ik voor u doen, mevrouw?" - "Rustig." - "Wat bedoelt u, rustig?" Ze sprak: "Rustig, ik wil wachten tot u klaar bent met de klanten." Toen er niemand meer bij hem was, sprak hij: "Wat is er van uw dienst?" Ze sprak: "Ik heb honger." Hij sprak: "Zeker, zeker, tot uw dienst."

    Het was één uur. Daar zijn vrouw naar het badhuis was gegaan, was hij alleen in de winkel. Hij sprak: "Komt u met me mee naar huis. Ik heb de sleutel." Hij opende de deur en liet haar het huis binnengaan. "Blijft u hier zitten, dan haal ik een stuk vlees!" Door Allah's wil gebeurde dit allemaal op een vrijdag. Hij liep door de winkels van al-Hader, as-Suq, Cisr Beit esj-Sjeik, om een half pond vlees te halen dat hij voor dit schepsel kon laten braden, maar hij vond niets.

    Intussen zat zij nog steeds te wachten. Ze sprak tot haar dienstmeisje: "Laten we eens gaan kijken of we bij hem misschien wat te eten vinden. We sterven immers van de honger." Ze deden een kast open en daar vonden ze - o vrienden - postelein. De vrouw sprak: "De dichter zegt:

    Postelein verandert mij in postelein
    Azijn overstroomt mij
    Laat mij thuis zitten
    En mijn eer mij beschermen!

    Kom, we wachten niet langer meer op hem," zei ze. Ze sloten de deur en ze keerde met het meisje naar huis terug. Het zou nog anderhalf uur duren voordat haar man kwam. Intussen was de koopman teruggekomen en hij doorzocht het huis zonder haar te vinden. Hij was erg bedroefd en weende van droefenis om haar. Hij sprak bij zichzelf: "Als die vrouw niet zo'n honger had gehad, zou ze zich niet zo hebben blootgegeven."

    Hij werd de volgende ochtend bedroefd wakker en ging naar zijn winkel. Daar had ze haar zakdoek laten liggen. Hij pakte haar zakdoek, bond die om zijn hoofd en zat verzonken in droevige gedachten bij de deur van zijn winkel. Het was Allah's wil dat toen haar man voorbijkwam. Hij keek op: die zakdoek had hij toch voor zijn vrouw meegebracht. Hij was namelijk een keer naar het buitenland geweest en had die zakdoek meegebracht. Hij vroeg aan de koopman: "Waarom ben je zo bedroefd?" Die antwoordde: "Er is niets met mij." De rijke man zei: "Ik bezweer je mij te vertellen wat er met je aan de hand is en waarom je zo bedroefd bent."

    Hij sprak: "Beste vriend, ik heb gisteren iets wonderbaarlijks meegemaakt. Heus, ik heb er nu nog steeds hoofdpijn van!" De ander zei: "Ik bezweer je me te vertellen hoe je aan die zakdoek komt." De koopman antwoordde: "Die kreeg ik toevallig in handen. Zo en zo was het geval. Dit wonderbaarlijke is mij overkomen: Een vrouw kwam naar me toen en ze had honger en ik had medelijden met haar. Ik zweer je dat ik haar vertrouwen niet wilde beschamen. Ik wilde haar slechts wat te eten geven, want als ze niet zo'n honger had gehad, dan had ze zich niet zo blootgegeven." - "Mijn god, hoe zag ze er uit?" vroeg de rijke man. De koopman antwoordde: "Ze zag er zo en zo uit en was zo en zo lang en zo en zo breed." De man was verbaasd: "Bij Allah, dat was toch zijn vrouw!"

    Hij ging onmiddellijk weg, zonder een woord te zeggen. Hij ging naar de slager en kocht allereerst een geslacht lam. De vrouw en het meisje waren naar het dak gegaan. Het was een van de eerste lentedagen en het was zonnig weer. Ze waren op het dak gaan zitten om te zonnen. Het meisje sprak: "Mevrouw, kijk eens naar dat lam dat daar wordt gebracht! Waarom heeft Allah ons dat ontzegd?" De vrouw sprak: "Dat gaat ons niets aan. Allah zal hulp voor ons vinden. Wat kunnen wij eraan doen? Hou op ons te beklagen! We hebben ons geluk toch al gevonden. En dat was niets minder dan postelein."

    Er werd aan de deur geklopt. "Wie is daar?" De bode sprak: "AIstublieft, N.N. laat u groeten en zegt: "Neem dit lam." - "Dat moet een vergissing zijn; mijn man zou ons nooit een lam sturen." - "Heus waar, het is yoor jullie," antwoordde de bode. Even later kwam een drager, die een zak rijst bracht en daarna een derde met een zak suiker; een vierde bracht boergoel, een vijfde... kortom, binnen twee uur had de meester het huis voorzien van alle mogelijke levensmiddelen. Tenslotte kwam hij zelf na zijn werk, om twee uur. Hij kwam binnen en zag dat zij de spullen op de binnenplaats niet hadden aangeraakt. Het meisje sprak tot hem: "Heer, kijk eens wat wij hebben gehad!" Hij sprak: "Ja, ja, pak alles uit. Kom! Als er geen vaten zijn, zal ik vaten brengen, als er geen zakken zijn, zal ik zakken voor jullie brengen, wat je maar wilt. Kijk maar wat jullie nodig hebben. En snij nu het lam aan!" De vrouw sprak: "Wat heeft je er aan herinnert dat we dit nodig hebben?" Hij antwoordde: "Juist, hoe had ik dat kunnen weten? Eet nu al het vlees op! Morgen vroeg zal ik meer voor jullie halen."

    "Mevrouw, de meester schijnt van ons plan gehoord te hebben," zei het meisje. De vrouw antwoordde: "Of hij wat gehoord heeft of niet, wat gaat ons dat aan."

    's Avonds, toen ze het vlees hadden gegeten en voldaan waren, zat hij daar en had zijn vrouw in het midden plaats laten nemen. "Zijn jullie nu vol?" vroeg hij hen, en ze zeiden: "Ja." Hij ging door: "Goed, vanaf nu zal ik onophoudelijk eten voor jullie meebrengen." Het dienstmeisje sprak: "Meester, weet u al dat onze kat vandaag drie jongen heeft gekregen?" - "O ja?" Ze zei: "Ja, heer, ik zal ze u laten zien; er is er een voor mij, een voor u en een voor mevrouw." Ze haalde de drie jongen en vroeg: "Heer, hoe wilt u uw katje noemen?" Hij zei: "Ik weet niet hoe ik het moet noemen. Geef jij de jouwe eerst maar een naam!" Ze sprak: "Ik noem het "Heeft-de-meester-iets-begrepen-of-niet." De vrouw zei: "Ik noem het "Allah-is-getuige-dat-er-niets-gebeurd-is." Daarop sprak de meester - als jullie me de uitdrukking permitteert: "Een rotzak is de man, die zijn vrouw niet waardig is!"

     

    * * * EINDE * * *

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    07-09-2010, 07:28 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    06-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De slangenkweker met zijn vrouw en zijn kinderen

    De slangenkweker met zijn vrouw en zijn kinderen

     

     

    Er was eens een man die slangen kweekte, om deze aan slangenbezweerders te verkopen. Hij bewaarde de slangen altijd in een grote kruik om ze zo voor zijn gezin verborgen te houden zodat er geen ongelukken konden gebeuren. Elke morgen ging hij ermee naar de stad om te trachten ze aan de man te brengen. Toen, op een morgen, ontdekte zijn vrouw de kruik en vroeg haar man wat er in zat. De man wilde geen moeilijkheden, dus negeerde hij de vraag en zei alleen maar: 'Wat kan het je schelen. Zolang we wat te eten hebben is het toch goed?' De vrouw werd hierdoor alleen nog maar nieuwsgieriger en wilde er beslist achter komen wat er zich in de kruik bevond. Ze liet haar kinderen dezelfde vraag stellen, maar haar man wist zich er via allerlei smoesjes en uitvluchten uit te praten.

    Uiteindelijk spraken de kinderen met hun moeder af dat ze het eten zouden laten staan totdat hun vader zou vertellen wat er in de kruik zat. En ze hielden woord. Ze dronken en aten niets meer en verklaarden nog liever te sterven dan hun gelofte te breken. Hij probeerde ze te overreden hun voornemen te staken en voorspelde niets dan ongeluk als zij in hun standpunt zouden volharden.

    Maar was hij ook zei, niets hielp. Ze moesten weten wat er in de kruik zat. Uiteindelijk besloot hij het verzet van zijn kinderen met geweld te beëindigen. Hij pakte een stok en rende hen door het hele huis achterna. Zijn vrouw, die alleen in de kamer was achtergebleven, zag haar kans schoon, haalde het deksel van de kruik en keek erin. De slangen kropen eruit en doodden haar en vervolgens ook de kinderen. Alleen de man, die de slangen kende, wist aan de dood te omkomen.

    'Hieruit blijkt, 0 grote koning, dat de mens niet mag begeren wat Allah hem niet toestaat te ontvangen. Maar u, 0 koning, u toonde geduld en daarom zegende Allah u met een zoon.' Toen sprak de zevende vizier: 'Door vertrouwen in Allah te stellen, 0 heer, verging het u als de spin met de wind.'

    En uiteraard wilde de koning ook dit verhaal horen.

    Einde

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    06-09-2010, 07:21 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    05-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Engelen van de seizoenen

    De Engelen van de seizoenen

     

     

    Er was eens een echtpaar. Hun kinderen waren getrouwd en het huis uit en zij waren samen achtergebleven. Hun moeders leefden allebei, sinds het overlijden van hun echtgenoot, alleen en zonder inkomsten.

    De man en de vrouw besloten de twee oude vrouwen te vragen bij hen in te trekken. Zo zouden zij een zorgeloze oude dag hebben.

    Helaas lukte het de vrouw niet haar schoonmoeder net zo goed te verzorgen als haar eigen moeder. De zorg voor de één ging ten koste van de ander. De vrouw kreeg steeds meer genoeg van het extra werk dat haar schoonmoeder haar gaf en ze werd prikkelbaar en onaardig. De oude vrouw kreeg een schamel bordje eten en ze probeerde de honger niet te voelen door de hele dag op een droge boon te kauwen. De boon was zo hard dat zij hem niet stuk kon bijten en 's avonds voor het slapen deed zij hem in een zakdoek om hem de volgende dag weer te voorschijn te halen. Maar het was altijd dezelfde boon.

    De dochter overlaadde haar man met verwijten: "Zie je wel hoeveel jouw moeder ons kost, ze loopt de hele dag te eten." Haar man moest ook wel vaststellen dat zijn moeder voortdurend kauwde. Op een dag had hij zo genoeg van de verwijten van zijn vrouw dat hij besloot zijn moeder mee te nemen naar de bergen om haar daar achter te laten. Hij zette haar op zijn ezel en liep vele uren. Tegen het vallen van de avond vond hij een grot, bracht zijn moeder naar binnen, zette haar op een stuk steen en vertrok weer met zijn ezel.

    De vrouw voelde zich verloren in de stille natuur. Maar plotseling stond er een mooie jongeman voor haar. "Moedertje," zei hij, "wat vind je van de winter?" De vrouw had een zacht en beminnelijk karakter en zei: "De winter? Maar... dat is het seizoen vol vrede en hoop. Men komt tot rust van al het werken op het land. De aarde die het zaad heeft opgenomen, laat het rustig rijpen terwijl God de grond zegent met een weldadige regen. De hele familie zoekt warmte rond het vuur. Dicht bij de haard eet men de vruchten die in potten bewaard worden: amandelen, olijven, abrikozen, gedroogde vijgen, en men dankt God ervoor. Terwijl gezang opklinkt weeft men dekens en mantels met de wol van de schapen die in de herfst geslacht zijn. Laten wij de Heer prijzen om de winter."

    De stralende jongeman boog voor de oude vrouw en zei: "Ik zal je een gunst verlenen omdat je de winter geprezen hebt," en hij verdween.

    En zie, bij de ingang van de grot stond een andere jongeman, even mooi als de vorige. Hij vroeg: "Moedertje, wat vind je van de lente?"

    Verrukt antwoordde de vrouw: "Het voorjaar? Dat is een gezegend seizoen. De knoppen aan de bomen en struiken komen uit. Het graan toont zijn eerste sprietjes in het veld. De takjes glinsteren in de zon als waren ze bedekt met parels. In het water zijn scholen jonge visjes, met de stralendste en mooiste kleuren. Patrijzen en kwartels lachen hun jongen toe die net uit het ei zijn gekropen. Overal in de velden bloeien bloemen in alle kleuren en zwermen zoemende bijen verzamelen honing. In de oases klimmen behendige jongens in de toppen van de palmbomen en brengen stuifmeel aan op de bloemen die vruchten zullen dragen. Overal ontspringen nieuwe bronnen, de rivieren zingen. Iedereen in het land gaat op bedevaart naar de graven van de heiligen en de mensen brengen God offers voor een goede oogst. De vrouwen gaan met hun kinderen naar de bronnen om op krachten te komen en iedereen baadt om de zuiverheid, het water en de genade van het nieuwe leven te vieren. Gezegend zij God voor de lente."

    De mooie jongeman boog voor de oude vrouw en zei: "Ik zal je een gunst verlenen voor je lofzang op de lente."

    Nauwelijks was hij verdwenen of er verscheen een schitterende jongeman bij de ingang van de grot. Hij ging voor de vrouw staan en vroeg: "Moedertje, wat vind je van de zomer?" "De zomer? Dat is het seizoen van de rijkdom en de genade, de gezegende tijd van alle gaven van God. In dat jaargetijde komt alles tot volle wasdom. De vruchten aan de bomen en de groenten in de tuinen zijn klaar voor de oogst. Het koren en de gerst staan goudgeel op het land. 's Zomers zijn er geen arme mensen, iedereen heeft genoeg. De goede God brengt alles tot volmaaktheid. De natuur zingt, de krekels tjilpen in de bomen. Vijgebomen en olijfbomen bezwijken haast onder de last van hun vruchten. Hele gezinnen werken op het land. De mensen helpen elkaar met het binnenhalen van de oogst. Ze zingen terwijl zij werken. Zij zingen en vragen God genadig te zijn voor de voorouders die de oogst beschermd hebben. Zij zingen:

    Zo ga je weg
    Als het middaggebed
    Zo ga je weg
    om weer terug te komen.

    En dan komt het dorsen en de gezamenlijke maaltijd. Daarna volgt de grote "moessem" (bedevaart naar de beschermheiligen) met maraboets, tamboerijnen en vaandels, de grote bedevaart uit dankbaarheid voor God. Alle stammen uit het land eten samen couscous. Geprezen zij God voor de zomer." De jongeman met het schitterende gezicht boog en zei: "Voor jouw lofprijzingen op de zomer zal ik je een gunst verlenen." Hij ging weg.

    Toen kwam er een ernstige jongeman gekleed in purper. Plechtig boog hij voor de vrouw en zei: "Moedertje, wat vind je van de herfst?"

    "De herfst, mijn zoon, is het heilige jaargetijde waarin de dadels geplukt en de olijven geperst worden. De gouden olie die stroomt, voldoende voor een heel jaar en die helpt tegen kwalen, tegen gesleten gewrichten. Het is de vrolijke tijd waarin de druiven geoogst worden die aan de lijnen drogen en de vijgen die gedroogd worden op de roosters. Overal in de stallen mekkeren de eerste lammeren; lammeren van de zegening van de aïds (feest), zij zijn het zoenoffer voor de ziel van de voorvader. Het is de tijd waarin doden en levenden samenkomen. Men gaat uit om te zaaien en zingt:

    Ana el kharras
    Ouaisedji Allah!
    Oua elli kla hadja
    Fi sabil illah.

    Ik ben planter.
    Moge God het in stilte laten groeien.
    Moge het degene die van deze
    oogst eet heil brengen.

    In de velden lopen de vrouwen achter de werkers en dragen op hun hoofd de "wan" (soort zeef). In de wan brandt de aarden lamp van het huwelijk. Door de lamp te branden komen levenden en overleden voorouders samen in het gebed voor vruchtbaarheid van het land. En de mensen op reis en de kinderen zijn er gelukkig mee want in de wan zitten gedroogde vruchten en lekkere dingen. Men laat ook wat achter bij de graftombes van de heiligen zodat oude en arme mensen die het voedsel vinden meedoen met het gebed van de werkers van het land. Als het werk gedaan is is het tijd om samen te eten, het gereedschap schoon te maken en op te bergen, en het huis op orde te brengen. De bruidsschat voor jonge mensen wordt klaargemaakt en zij trouwen. Geprezen zij God om de herfst." De jonge gebruinde man boog voor de vrouw en zei: "Omdat je de herfst geprezen hebt voeg ik een gunst toe aan die van de jongemannen die hier voor mij waren." En hij vertrok.

    De oude vrouw ging door de jaargetijden te prijzen en zie: bij haar woorden stroomden goudstukken uit haar mond als een waterval.

    Even later kwam haar zoon. Hij werd verteerd door wroeging en wilde niet naar huis gaan zonder zijn moeder. Hij wilde haar om vergeving vragen en samen teruggaan. Hij riep haar en zij gaf antwoord terwijl goudstukken uit haar mond stroomden. De zoon raapte ze verbaasd op, deed ze in zijn mantelzak, omhelsde zijn moeder en bracht haar terug naar huis.

    Zijn vrouw wist niet wat zij zag en was heel nieuwsgierig. Meteen vatte zij het plan op haar eigen moeder naar die grot te brengen. Dan zou het gezin twee bronnen van inkomsten hebben in plaats van één. Haar man stemde hiermee in. Hij zette zijn schoonmoeder op de ezel en zij vertrokken naar de bergen. Tegen de avond kwamen zij bij de grot. De man zette zijn schoonmoeder op dezelfde steen waarop zijn moeder gezeten had en liet haar achter.

    De eerste jongeman kwam te voorschijn en zei: "Moedertje, wat vind je van de winter?" De vrouw was nooit tevreden met wat zij had, hoe haar dochter haar ook verwende. Zij antwoordde: "De winter? Bah... Een afschuwelijk seizoen. Je kunt niet naar buiten om een wandeling te maken. De hele dag zit je tussen vier muren in de stank van de haard. Op het land is niets te doen maar binnen moeten de vrouwen breien, terwijl een ijzige wind door alle kieren van ramen en deuren waait. De snuitkever doet zich te goed aan het graan en de gerst in de opslagkamers. De djenoens vreten de vijgen en dadels aan. Houd de ellende van de winter ver van mij."

    De eerste jongeman verdween en een tweede nam zijn plaats in. "Moedertje," zei hij, "hoe denk je over het voorjaar?"

    "Het voorjaar? Dat is het seizoen van het vocht en de reumatiek. Overal water dat van de hellingen stroomt. Het brengt vocht in de huizen van de mensen zodat zij het niet warm kunnen krijgen als zij terugkeren van het land. Met veel moeite maken wij een maaltijd voor de werkers. De kippen moeten gevoerd, de tuin gewied. Wij lijden honger omdat de wintervoorraden op zijn en de nieuwe oogst nog niet binnen is. En of het nog niet genoeg is moet je op bedevaart en net doen of je gelukkig bent onder het uitroepen van juichkreten."

    De tweede jongeman wist genoeg, verdween en liet de derde komen. Deze zei: "Moedertje, wat vind je van de zomer?"

    "De zomer? Een vuurzee! Je kunt geen adem halen en voor je het weet heb je een zónnesteek. Overal slangen en schorpioenen op het land. Als je 's avonds buiten op een steen gaat zitten om wat frisse lucht te krijgen komen zij te voorschijn en steken je met hun dodelijke gif. En wat een werk! De mannen zijn druk met de oogst. De vrouwen en kinderen klimmen in olijf en vijgebomen om met een stok de vruchten los te slaan. Die verzamelen zij dan en brengen ze naar huis. Vele dieren worden geofferd, kippen en schapen om de werkers op het land eten te geven. Iedereen, die meehelpt met de oogst, familie en buren, komt voor de couscous. En dan moet je op bedevaart. Schreeuwende kinderen en opwaaiend stof. Als het een slecht jaar geweest is krijg je na zoveel lopen en zweten wat korrels couscous en botten. De jongeren gaan zwemmen in de zee maar wij, ouderen, verbergen ons. Spreek mij niet van de zomer."

    Voldoende ingelicht ruimde de derde jongen zijn plaats in voor de vierde. Deze zei: "Moedertje, wat denk je van de herfst?"

    "De herfst. Die is alleen goed om de mensen eraan te herinneren dat zij moeten sterven. De dagen worden korter en het licht steeds valer. De bomen laten hun bladeren vallen. De natuur verliest zijn tooi. Je kunt alleen droge vijgen eten die dan ook nog aangevreten zijn door de wormen. Het beetje graan dat over is wordt uitgestrooid over het land voor het volgende seizoen, waarvan je niet weet of het een goed seizoen zal zijn. Kou en wind steken op. En dan het feest van de herdenking van de voorvaderen. Waar je ook gaat, overal zie je de dood."

    De vierde jongeman stond er verdrietig en streng bij toen hij hoorde hoe de vrouw sprak over het werk van God. Hij zei: "Voortaan zal de vrucht uit je mond zijn als de natuur waarover je zo bitter oordeelt."

    Hij verdween. De oude vrouw bleef opstandig mopperen op de hele schepping. Terwijl zij praatte kwam er een stinkende stroop over haar lippen. Tegen het vallen van de nacht kwam haar schoonzoon haar halen. Hij zette haar op de ezel om haar thuis te brengen. Hoe groot was de verbazing van het echtpaar toen zij de stank roken die met de oude pessimiste het huis in kwam en het vieze spul zagen dat uit haar mond kwam.

    Toen vroegen zij de beide vrouwen wat er gebeurd was. Ieder deed haar verhaal. Het echtpaar begreep dat de vrouwen ondervraagd waren door de vier engelen van de vier jaargetijden van God. De ene vrouw had Gods schepping geprezen. De ander, egoïstisch en brommerig, kon zich niet in vrede aan Hem onderwerpen. De zoon wilde de hele waarheid weten en vroeg: "Maar moeder, waarom wilde jij de hele dag eten?"

    De arme vrouw haalde uit haar zakdoek de droge boon te voorschijn waarmee zij haar honger had willen stillen. Toen ging ieder een licht op. De twee moeders verzoenden zich met hun kinderen. Dankzij de goudstukken van de engelen leefden zij nog vele gelukkige jaren.

     

    * * * EINDE * * *

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    05-09-2010, 08:11 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    04-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het verhaal van de vervloekte shaitaan (Duivel)

    Het verhaal van de vervloekte shaitaan (Duivel)

     
    De volgende ahadieth (overleveringen), zijn door Ibn-Abbas aan Moeaaz ibn Djabal ( r.a., moge de vrede van Allah op hun beide zijn.) overgeleverd:
    "Op een dag waren we samen met de boodschapper van Allah in een huis van een van de Ansaar.(een bewoner van de stad Medina die de moslims hielp). We vormden een djamaa'ah(gemeenschap).

    We waren diep in gesprek toen we van buiten een stem hoorden, die zei:
    "De gastheer en al degenen die binnen zijn: mag ik binnenkomen? Ik heb een wens, ik moet met jullie praten!"
    Hierop keek iedereen naar het gezicht van de profeet En hij zei vervolgens: "Weten jullie wie dit is?" We zeiden allemaal tegelijk: "Allah en zijn profeet weten het het best."
    De profeet zei: "Dit is lain (vervloekte) Iblies; de Satan; moge de vloek van Allah op hem rusten". Toen de profeet dit had gezegd, zei Oemar (een van de metgezellen, r.a.):
    "Jaa Rasoel-Allah, geef mij uw toestemming om hem te doden." De profeet gaf geen toestemming. En zei: " Jaa, (O) Oemar weet jij niet dat hij uitstel (van Allah) heeft gekregen tot een bepaalde tijd?.....Laat hem".
    Daarna zei de profeet: "Doe de deur open, laat hem binnen komen. Hij is hier gekomen met Allah's Bevel. Probeer te begrijpen wat hij jullie gaat zeggen, luister goed naar hem!"

    Rawi vertelt verder:

    "De deur werd voor hem geopend. Hij kwam binnen. We konden hem zien. Hij zag er uit als een oude schele man, zonder baard. Hij had maar zes of zeven haren die op paardenharen leken, en aan zijn kin hingen. Zijn ogen keken naar boven. Zijn hoofd was zo groot als een die van een olifant, en zijn lippen leken op buffel-lippen.

    Daarna groette hij ons (met de salaam = vredesgroet): "Salaam (vrede) zij jou Mohammed en vrede op jullie, O djamaa'ah, moeslimien (moslimgemeenschap)"
    De profeet antwoorde: "De salaam, (vredesgroet) is van Allah, jaa lain (O, vervloekte)". (Het is voor de moslims verboden om de ontkenners (kaafirs) met de islamitische vredesgroet te groeten. In dit geval werd de duivel NIET teruggegroet omdat hij ook een ontkenner (kaafir) is ).

    De profeet zei: "Je zei dat je voor iets kwam. Waar kom je voor?"

    Iblies, de duivel zei: "Mijn Heer (Allah) heeft een engel naar mij toegestuurd, die tegen mij zei: "Allah beveelt je, om naar de (profeet) Mohammed te gaan. Maar doe dit in bescheidenheid en in een vernederde toestand. Je moet de profeet vertellen, hoe jij de kinderen van Adam hebt verleid en bedrogen. Alles wat hij (de profeet) je vraagt moet je met de waarheid beantwoorden. Als je de waarheid niet verteld, zal Allah as van je maken, een wind sturen en jou zo voor je vijanden belachelijk maken."

    "Dus zo komt het dus Jaa (O) Mohammed, dat ik met deze opdracht naar jou ben gekomen. Je mag vragen wat je wilt. En als ik jou de waarheid niet zou vertellen, zullen mijn vijanden zich met mij amuseren, het is zeker heel vernederend als je vijanden met je spotten, (en dat kan ik niet toestaan)."

    De profeet: "Aangezien het feit dat jij de waarheid zult vertellen: vertel me dan, van wie jij het meest een afgunst hebt (niet mag)".
    De duivel: "Dat ben jij! Jaa (O), Mohammed! Onder de schepselen van Allah, is er niemand, die ik niet minder mag!"

    De profeet: "En na mij? Wie mag je verder niet?"
    Iblies: "De Moettaqie (degene met taqwa = godvrees ) jonge mensen, die al hun bezittingen hebben weggeven op de weg van Allah".

    De profeet: "Daarna, van wie heb je het meeste afkeer?"
    Iblies: "De geduldige oelamaa (Qor'aan-geleerden) die van allerlei twijfelachtige zaken afstand houden".

    De profeet: "En daarna?"
    Iblies: "Iemand die bij het schoonmaken, de onreine plek drie maal wast, en doorgaat met dit te doen".

    De profeet: "En daarna?"
    Iblies: "De geduldige arme persoon, die zijn benodigheden aan niemand vertelt, en niet over zijn toestand klaagt (bij anderen).

    De profeet: "Hoe weet jij dat deze arme een geduldige is?"
    Iblies: "Jaa (O), Mohammed, hij zal zijn benodigdheden niet aan iemand, die (zelf) ook in deze toestand verkeert, vertellen. Wie zijn behoeftes drie dagen achter elkaar wel aan iemand vertelt, zal niet tot 'de geduldige' bij Allah gerekend worden. Dus zo merk ik aan zijn houding of hij geduldig is".

    De profeet: "En daarna?"
    Iblies: "De dankbare rijke."

    De profeet: "Hoe weet jij of deze persoon dankbaar is?"
    Iblies: "Je ziet hem halal (geoorloofde) dingen kopen en naar zijn familie brengen."


    De profeet vroeg ditmaal iets anders:

    "Als mijn oemmah (volgelingen) opstaat voor het gebed, wat gebeurt er dan met jou?"
    Iblies: "Jaa (O), Mohammed dan begin ik heel erg te beven!"

    De profeet: "Waarom gebeurt dat, jaa, lain (o, vervloekte)?"
    Iblies: "Omdat als een dienaar van Allah soedjoed doet (zich neerbuigt tot op de grond, voor Allah), Hij hem dan een graad verhoogt".

    De profeet: "En als ze vasten, wat gebeurt er dan met jou?"
    Iblies: "Dan wordt ik vastgebonden, totdat zij het vasten verbreken".

    De profeet (s.a.w): "En als ze de hadj (verplichte bedevaart naar Mekka) verrichten?"
    Iblies: "Dan wordt ik gek."

    De profeet: "En wat als ze de heilige Qor'aan lezen, wat gebeurt er dan met jou?"
    Iblies: "Jaa (O) Mohammed, dan is het heel erg met mij gesteld. Dan is het alsof degene die aalmoezen geeft een zaag pakt, en mij ermee doormidden zaagt"

    De profeet vroeg de reden hiervan.

    Iblies zei: " Dat zal ik je vertellen, Het geven van aalmoezen heeft vier mooie schoonheden:
    Allah zal zijn baraka (zegeningen, in dit geval zijn bezit) vermeerderen.
    Allah zal hem geliefd maken onder het volk.
    Allah zal hem door middel van de gegeven sadaqa (liefdadigheid) een sed (een stuw, dam, belemmering) tussen hem en de jahannam (Hel) maken.
    Allah zal zijn problemen, moeilijkheden, en vloeken van hem wegnemen".

    Hierna vroeg de profeet hem over zijn metgezellen:

    "Hoe denk je over Aboe Bakr?" (De beste vriend en eerste rechtvaardige opvolger na de het overlijden van de profeet).
    Iblies: "Hij was het niet met mij eens in de tijd van djahilija (de tijd van onwetendheid voor de komst van de Islam). Nu hij de Islam betreden heeft, zal hij mij nooit gehoorzamen!."

    De profeet: "En hoe denk je over Oemar ibn Ghattab? "(De tweede grote opvolger na de profeet)
    Iblies: "Ik zweer bij Allah, waar ik hem zag, ben ik van hem weggelopen".

    De profeet: "En over Osman ibn Afwan?". (De derde rechtvaardige opvolger na de profeet).
    Iblies: "Ik schaam me zo erg voor hem zoals de engelen zich voor de meest Barmhartige schamen".

    De profeet: En Ali ibn Aboe Talieb. (De vierde rechtvaardige opvolger en schoonzoon van de profeet).
    Iblies: "Oh, Ik wou dat ik verlost van hem was. Als hij alleen bleef en mij ook met rust liet. Maar hij laat mij niet met rust". (Dit wil zeggen dat hij de boze influisteringen van de duivel niet in acht nam en het niet volgde).

    De profeet: "Al-hamdoe-liellah (alle lof aan Allah), die mij veel geluk heeft gegeven. tot een bepaalde tijd, en die jou zondig heeft gemaakt (door je schuld) tot een bepaalde tijd, (Dag der Opstanding".
    Iblies: "Waar is het geluk van je oemmah (moslimgemeenschap)? Zolang de mens er is, zal ik (Iblies) er ook zijn. Hoe kun je dan opgelucht zijn? Ik zwem in hun bloed. Ik ga tot in hun vlees. Zij weten dit niet en kunnen mij niet zien. Ik zweer bij Allah, Die mij geschapen heeft en Die mij tot De Dag der Opstanding het leven heeft gegeven; dat ik hen allemaal ongepast zal laten gedragen. Zowel de onwetenden als hun geleerden! De fasiq (zondaren) zowel als degenen die ibadah doen (Allah aanbidden). Ze zullen geen van allen aan mij ontkomen! Behalve de reine, oprechte dienaren van Allah (moechlies), die kan ik niet ongepast laten gedragen!

    Hierna vroeg de profeet: "Wie zijn volgens jou de moechlies?" (Degenen die ichlaas hebben dit zijn de rechtgeschapen dienaren van God, die met pure reine intentie Allah aanbidden).

    Iblies: "Weet je niet, Jaa (O) Mohammed dat dat degenen zijn die hun bezit (materie) niet lief hebben. Hij kan geen dienaar van mij zijn. Hij die zijn dinar (Arabisch muntstuk), niet lief heeft en er niet van houdt om geprezen te worden , van hem weet ik dat hij rechtgeschapen is. En hem laat ik alleen! Ik loop weg van hem. Als een dienaar zijn geld wel lief, heeft of ervan houdt om geprezen te worden en van wie zijn/haar hart aan wereldse dingen verbonden is; hij/zij is het die mij het meest gehoorzaam is!
    Jaa (O), Mohammed weet je niet, dat liefde voor het wereldse bezit een van de grootste zonde (bij Allah) is? (omdat men materie makkelijk aanbidt, en zijn Schepper ervan; Allah hierdoor heel snel vergeet).

    En hij ging verder:
    "Jaa (O), Mohammed weet je niet dat ik 70.000 kinderen heb. Deze zijn allemaal op verschillende plaatsen. En mijn 70.000 kinderen hebben ieder weer 70.000 duivels bij hen. Een gedeelte van hen, heb ik naar de oelama (moslimgeleerden) gestuurd. Een andere groep naar de jongeren. Weer een ander gedeelte naar de "martelaren" (dus voordat ze het martelaarschap wilden; dit is de hoogste graad om voor Allah in de strijd te sterven en in het Paradijs te komen. Deze gaf hij twijfels over het wel of niet sterven voor Allah). En een ander gedeelte naar de oude vrouwen. (Deze oude vrouwen hebben vaak een leven vol met bida'h (toevoegingen, nieuwigheden aan de Islam), en proberen dit ook op een koppige wijze over te brengen op de jongere generatie).

    "Terugkomend bij de jongeren; wij kunnen heel goed met elkaar opschieten. En mijn kinderen kunnen ook goed met jullie kinderen opschieten. (denk bijvoorbeeld aan de opstandigheid van tieners tegen hun ouders)
    "Een gedeelte (van deze duivels) zijn bij de abids (mensen die ibadah doen = Allah aanbidden). Weer een ander gedeelte bij de zahids (mensen die zeer veel ibadah doen).
    Zij (de duivels) gaan naar hen toe, en zorgen ervoor dat ze veranderen (dus de ene keer doen ze veel ibadah, en de andere keer weer niet). Je zult ze zomaar, zonder reden zien vloeken. En zo hebben ze geen ichlaas (zuiverheid) meer, ze hebben hun ibadah zonder ichlaas (pure intentie, recht vanuit het hart door de liefde voor Allah), gedaan, maar ze zullen dit niet in de gaten hebben.
    "Weet je niet jaa (O) Mohommed, dat de leugen bij mij is en dat ik de eertste leugenaar ben. Wie liegt is mijn vriend, en wie zweert bij een leugen is mijn geliefde. Weet je niet jaa (O), Mohammed dat ik heb gelogen en in naam van Allah heb gezworen bij Adam en Hawwa (Eva).

    ("En jij zwoer tot hen: Ik ben voor u zeker een oprechte raadgever". staat er in de Qor'aan over Iblies.)

    "Met leugens amuseer ik mij! "

    "Roddelen is mijn fruit en mijn vrolijkheid".

    "Wie op zijn talaq (het recht om te scheiden) zweert; wordt een zondaar, ook al heeft hij dit 1 keer gedaan en heeft hij gelijk. Wie (van) zijn talaq (alle drie de rechten) heeft gebruikt zal een zondaar zijn en is zijn vrouw haram(verboden) voor hem (ze kunnen niet meer samen blijven). En als zij toch samen kinderen krijgen, dan zullen deze kinderen waladi zina's (buitenechtelijk) zijn".

    "Als hij op wil staan om het gebed te doen, dan hou ik hem op, door waswasa (boze influisteringen) aan hem te geven. Dan zeg ik: "Je hebt nog tijd zat. Je hebt het nu zo druk, maak dit eerst maar af.
    Je doet het straks wel". En zo zal hij buiten de salaat (islamitisch gebed) tijd zijn gebed doen. En door deze reden wordt de salaat in zijn gezicht gegooid. (d.w.z. niet geaccepteerd).
    Als hij mij hiermee overwint, dan stuur ik een menselijk duivel naar hem toe, die hem van het gebed zal afhouden".

    "Als hij mij weer overwint, dan zal ik hem tijdens de salaat (islamitisch gebed) lastig gaan vallen. Als hij bidt dan zal ik hem over zijn gezicht aaien en zijn voorhoofd kussen (voor zijn gehoorzaamheid).
    Ik zal zeggen dat hij een blijvende ondeugd heeft gedaan. Zo zal ik zijn gemak verstoren. Jaa (O) Mohammed, je weet dat als iemand, vaak links en rechts kijkt tijdens de salaat, Allah zijn salaat niet zal accepteren, en het in zijn gezicht zal gooien (zijn salaat wordt niet geaccepteerd).

    "Als ik dit ook niet kan bereiken bij iemand, zal ik (als hij het gebed alleen doet) tegen hem zeggen dat hij de salaat snel moet afmaken. En dat zal hij als een haan; die snel zijn eten met zijn snavel uit het grind pikt, doen.
    Als mij dit weer niet lukt, dan probeer ik, het gebed te verstoren, als ze met djamaa'ah (gezamelijk) bidden. Dan zet ik de roekoe (gebogen houding tijdens het gebed) en de soedjoed (geknielde houding tijdens het gebed) afhalen en eerder (dan de imaam: voorganger in het gebed) naar de soedjoed en roekoe gaan. Allah zal de hoofden van deze mensen (in het hiernamaals) in ezelskoppen veranderen, omdat zij dit hebben gedaan. Als dit mij ook niet lukt, dan zeg ik tegen hem dat hij met zijn vingers moet gaan knakken; zo gedenkt hij mij.

    Als dit mij ook niet lukt (zo niet verleid worden), dan blaas ik tijdens de salaat (islamitisch gebed) in zijn neus, zodat hij gaat gapen. Als hij zijn hand niet voor zijn mond doet, dan zal er een kleine duivel in zijn mond binnengaan; die zijn wil voor wereldse dingen groter maakt.
    (Materialistisch wordt, hierdoor kan hij niet met pure reine gedachten aan het gebed deelnemen, de wereldse dingen zullen steeds in zijn hoofd tollen).
    "Hierna zal deze persoon ons blijven gehoorzamen. Naar ons luisteren en doen wat wij zeggen.
    Hierna ging hij verder: "Ik ga naar degenen die arm, hulploos en zielig zijn en beveel ze om de salaat (islamitisch gebed) NIET te verrichten; "De salaat is niet bestemd voor jullie; maar voor degenen die rijkdom en welzijn hebben".

    "Dan ga ik naar de zieken, en zeg; "Laat de salaat (islamitisch gebed), want Allah zegt in Qor'aan, dat Hij geen ongemak wenst, voor de zieken. Als je beter bent zal je veel kunnen bidden! "En zo zal hij het gebed nalaten en zelfs ongelovig worden. Mocht hij aan deze ziekte overlijden, dan zal hij Allah in Gazaab (woede) vinden.
    Jaa (O), Mohammed, als er leugens in mijn woorden zijn, dan moge een schorpioen mij steken. Als ik lieg, moge Allah as van mij maken.

    Mohammed ben jij opgelucht over je oemmah (volgelingen) terwijl ik 1/6 van hen uit het geloof heb gehaald?"

    De profeet gaat verder met zijn vragen:

    "Wie, is volgens jou de gelukkigste persoon?"
    Iblies: "Dat zijn degenen, die de salaat (islamitisch gebed) bewust nalaten".

    De profeet: "Wat houdt jou het meeste af van je werk?
    Iblies: "Islamitische bijeenkomsten".

    De profeet: "Hoe eet jij?"
    Iblies: "Met mijn linkerhand en mijn vingertoppen".

    De profeet: "Als de wind des doods blaast en de hitte heerst, wat gebruik jij als je schaduw?"
    Iblies: "De (lange) nagels van de mensen".

    De profeet: "Wie is jouw vriend waar mee je zit?"
    Iblies: "Degenen die rente nemen".

    De profeet: "Wie is jouw vriend?"
    Iblies: "Degenen die overspel plegen".

    De profeet: "Wie is met jou bed-vriend?" (partner in bed)
    Iblies: "De dronkaard".

    De profeet: "Wie is jouw bezoeker?"
    Iblies: "Dieven."

    De profeet: "Wie zijn jouw boodschappers?"
    Iblies: "Tovernaars."

    De profeet: "Wat is de noer (het licht) van je ogen?"

    Iblies: "Dat zijn mannen die van hun vrouwen scheiden."

    De profeet: "Wie is jouw lieveling?"
    Iblies: "Degenen die niet deelnemen aan de djoemaa'ah (gezamenlijk vrijdagsgebed in de moskee)."

    De profeet stelt nu andere soorten vragen:

    "Jaa lain (O vervloekte); wat breekt jouw hart?"
    Iblies: "Het gehinnik van paarden die op djihaad (in de heilige oorlog) op weg gaan voor Allah".

    De profeet: "Wat laat jouw gelaat smelten?"
    Iblies: "Zondaars die Allah om vergiffenis vragen voor hun zonden".

    De profeet: "Wat verscheurt je hart?"
    Iblies: "Het horen van mensen die dag en nacht vergiffenis vragen aan Allah". (Wegens hun zonden).

    De profeet: "Wat laat je gezicht rimpelen?"
    Iblies: "Het geven van aalmoezen, in het geheim".

    De profeet: "Wat verblindt je ogen?"
    Iblies: "Het verrichten van vrijwillige nachtgebeden".

    De profeet: "Wat doet jouw hoofd neerbuigen?"
    Iblies: "De vele salaat's (islamitische gebeden) die in djamaa'ah (een groep) verricht worden".

    Iblies: "Ik eet van ieder dier dat niet in naam van Allah geslacht is. (Dus geslacht wordt zonder dat men zegt : "Bismillah = in naam van Allah" ). Ik eet van voedsel waar rente in zit en waar verboden (haram) geld in is gemengd".

    "Ik ben ook, mede-eigenaar van goederen waar geen toevlucht tegen mij (Iblies) bij Allah wordt gezocht". (Dus zonder het zeggen van: a'oedzoe billaahie mie nasj-sjaitaanier radjiem: Ik zoek mijn toevlucht bij Allah tegen het kwaad van Satan, de vervloekte).

    "Ook bij sexuele gemeenschap als er geen toevlucht tegen de duivel bij Allah is gezocht heb ik Iblies (duivel) samen met hem en met zijn vrouw gemeenschap". (Dus ook zonder het zeggen van : a'oedzoe billahie mie nasj-sjaitaanir radjiem = ik zoek mijn toevlucht bij Allah tegen het kwaad van satan de vervloekte.)

    "Ik heb aan Allah een huis gevraagd. En daarom heb ik de sauna's gekregen".

    "Ik heb om een gebedsplaats gevraagd en heb de markten gekregen..

    "Ik heb om een boek gevraagd en heb daar de gedichten(bundels) voor gekregen".

    "Ik heb om een bed-vriend gevraagd en heb de dronkaards ervoor gekregen".

    "Ik heb om een hulp gevraagd en heb de qadarijja's hiervoor gekregen". (Dit zijn groepsringen die de Qaadr (het lot of voortbestemming van Allah) ontkennen).

    "Ik heb om broeders en zusters gevraagd en heb de mensen die hun tijd aan masijjah (nutteloze dingen) verspillen gekregen". (Zie Qor'aan in hoofdstuk 17 vers 27)

    De profeet zei hierop: "De reden dat ik je geloof, is omdat je het bewijst met verzen uit de Qor'aan".
    Iblies: "Ik heb van Allah gewild dat ik de kinderen van Adam kon zien en zij mij niet. Dit is ook gebeurd.

    "Ik heb gevraagd aan Allah, of Hij een weg voor mij kon banen in het bloed van de kinderen van Adam. (en dit is ook gebeurd)".

    "Ik heb al deze dingen gekregen en ik zal je zeggen dat ik meer mensen aan mijn kant heb dan jij zult hebben tot De Dag des Oordeels".

    hij (Iblies) vertelt verder:

    "Ik heb een zoon die de taak heeft om ibadaha's (aanbiddingen) die in het geheim worden gedaan te openbaren. (Als een dienaar iets goed heeft gedaan en dit probeert te verbergen, zonder hoogmoed te hebben, dan zorgt de duivel ervoor dat hij het toch naar voren brengt). "Als de duivel overwint dan verliest degene die ibadah (aanbidding) deed 99 van zijn 100 zegeningen. Hij houdt er dus maar een over. Dus krijgt een dienaar die iets goed doet, en dit geheim houdt krijgt hier 100 zegingen voor.)
    "Ik heb ook een andere zoon die de mensen verblindt als zij naar islamitische bijeenkomsten gaan, waar geleerden lesgeven. Ze beginnen slaperig te worden, kunnen niet goed slapen, ze gaan gapen en worden snel afgeleid. Zo krijgen ze ook geen zegening".

    Iblies vertelt verder:

    "Als een vrouw in het bijzijn van mannen zit (die niet wettig zijn voor haar); komt er een duivel bij haar op schoot zitten, zodat zij voor degenen die naar haar kijken aantrekkelijk wordt gemaakt/lijkt. Daarna zal hij haar bevelen om zich opvallend te gedragen. Dit zal zij doen. En hierna zal hij haar schaamtegevoelens met zijn nagels (weg) scheuren. (Dit wordt figuurlijk bedoeld, als dit gordijn weggescheurd is, door haar eigen toedoen, dan zal zij zich zoals Iblies het al aangaf, voor niets meer schamen. Ze zal haar grenzen steeds verzetten; En op het laatst zal ze geen schaamtegevoelens meer over hebben voor haar gedrag).

    Iblies verteld over zichzelf:

    "Jaa (O), Mohammed ik kan de mens NIET af laten dwalen. Ik kan alleen maar waswasa (boze influisteringen) geven, en iets aantrekkelijk/mooi laten zien. Dat is alles! Als ik de macht had om de mensen te laten dwalen, dan zou ik een ieder die "laa ilaaha ill-Allah..." zeggen, (zou getuigen dat er geen god is behalve Allah, en dat Mohammed de laatste boodschapper van Allah is), en ieder die zou vasten en bidden, doen laten afdwalen. Zoals jij alleen maar de boodschapper van Allah bent, en de mensen geen hiedajah (leiding) kan geven, (hen het ware geloof niet kan opdringen, die keus aan hen laat) zou er geen enkele ongelovige overgebleven zijn als jij ze hiedajah (leiding) kon geven. Jij bent alleen maar de boodschapper van Allah, die de taal heeft om het ware geloof te verkondigen.

    Hij verteld verder:

    "Als ik de macht had gekregen, zou ik iedereen die "laa ilaaha ill-Allah ..." zegt en iedereen die vast en de salaat (islamitisch gebed) doet, allemaal tot het slechte pad dwingen. Zoals jij ook geen hiedja (leiding) hebt dus kaafirs (ontkenners) in moslims veranderen. Jij bent alleen de gezant van Allah, alleen maar een verkondiger. Als jij hiedja (leiding) kon geven dan zou er geen enkele kaafir (ontkenner) op de wereld zijn."

    De profeet vroeg aan Iblies of hij geen vergiffenis aan Allah kon vragen en terug kon keren tot Allah. "Ik kan je bemiddelaar zijn (ik geef je mijn woord) dat jij, naar de Djennah (het Paradijs) kan gaan".

    Iblies: "Jaa Rasoel-Allah (O boodschapper van Allah), het zal volgens de Wil van Allah gaan. De inkt die deze Wet heeft geschreven is opgedroogd. Het kan niet meer worden veranderd. Deze dingen zullen tot de Qiejamah (Opstanding) gebeuren. Degene die jou tot profeet heeft gemaakt.
    Degene die jou tussen de mensheid heeft gekozen, als de verkorene. Jij bent de heer van de
    Djennah (Paradijs) gemeenschap. Ik, Iblies, ben de heer van de zondaars en van de gemeenschap van de Hel".

    Dit zijn mijn woorden tot jou. Alles wat ik heb gezegd is de waarheid.
    Alle lof aan Allah.
    Allah is de enige Schepper.
    Hij heeft geen begin noch einde.
    Salaam (vrede) aan Mohammed en alle andere profeten.


    De volgende ahadieth (overleveringen), zijn door Ibn-Abbas aan Moeaaz ibn Djabal ( r.a., moge de vrede van Allah op hun beide zijn.) overgeleverd:
    "Op een dag waren we samen met de boodschapper van Allah in een huis van een van de Ansaar.(een bewoner van de stad Medina die de moslims hielp). We vormden een djamaa'ah(gemeenschap).

    We waren diep in gesprek toen we van buiten een stem hoorden, die zei:
    "De gastheer en al degenen die binnen zijn: mag ik binnenkomen? Ik heb een wens, ik moet met jullie praten!"
    Hierop keek iedereen naar het gezicht van de profeet En hij zei vervolgens: "Weten jullie wie dit is?" We zeiden allemaal tegelijk: "Allah en zijn profeet weten het het best."
    De profeet zei: "Dit is lain (vervloekte) Iblies; de Satan; moge de vloek van Allah op hem rusten". Toen de profeet dit had gezegd, zei Oemar (een van de metgezellen, r.a.):
    "Jaa Rasoel-Allah, geef mij uw toestemming om hem te doden." De profeet gaf geen toestemming. En zei: " Jaa, (O) Oemar weet jij niet dat hij uitstel (van Allah) heeft gekregen tot een bepaalde tijd?.....Laat hem".
    Daarna zei de profeet: "Doe de deur open, laat hem binnen komen. Hij is hier gekomen met Allah's Bevel. Probeer te begrijpen wat hij jullie gaat zeggen, luister goed naar hem!"

    Rawi vertelt verder:

    "De deur werd voor hem geopend. Hij kwam binnen. We konden hem zien. Hij zag er uit als een oude schele man, zonder baard. Hij had maar zes of zeven haren die op paardenharen leken, en aan zijn kin hingen. Zijn ogen keken naar boven. Zijn hoofd was zo groot als een die van een olifant, en zijn lippen leken op buffel-lippen.

    Daarna groette hij ons (met de salaam = vredesgroet): "Salaam (vrede) zij jou Mohammed en vrede op jullie, O djamaa'ah, moeslimien (moslimgemeenschap)"
    De profeet antwoorde: "De salaam, (vredesgroet) is van Allah, jaa lain (O, vervloekte)". (Het is voor de moslims verboden om de ontkenners (kaafirs) met de islamitische vredesgroet te groeten. In dit geval werd de duivel NIET teruggegroet omdat hij ook een ontkenner (kaafir) is ).

    De profeet zei: "Je zei dat je voor iets kwam. Waar kom je voor?"

    Iblies, de duivel zei: "Mijn Heer (Allah) heeft een engel naar mij toegestuurd, die tegen mij zei: "Allah beveelt je, om naar de (profeet) Mohammed te gaan. Maar doe dit in bescheidenheid en in een vernederde toestand. Je moet de profeet vertellen, hoe jij de kinderen van Adam hebt verleid en bedrogen. Alles wat hij (de profeet) je vraagt moet je met de waarheid beantwoorden. Als je de waarheid niet verteld, zal Allah as van je maken, een wind sturen en jou zo voor je vijanden belachelijk maken."

    "Dus zo komt het dus Jaa (O) Mohammed, dat ik met deze opdracht naar jou ben gekomen. Je mag vragen wat je wilt. En als ik jou de waarheid niet zou vertellen, zullen mijn vijanden zich met mij amuseren, het is zeker heel vernederend als je vijanden met je spotten, (en dat kan ik niet toestaan)."

    De profeet: "Aangezien het feit dat jij de waarheid zult vertellen: vertel me dan, van wie jij het meest een afgunst hebt (niet mag)".
    De duivel: "Dat ben jij! Jaa (O), Mohammed! Onder de schepselen van Allah, is er niemand, die ik niet minder mag!"

    De profeet: "En na mij? Wie mag je verder niet?"
    Iblies: "De Moettaqie (degene met taqwa = godvrees ) jonge mensen, die al hun bezittingen hebben weggeven op de weg van Allah".

    De profeet: "Daarna, van wie heb je het meeste afkeer?"
    Iblies: "De geduldige oelamaa (Qor'aan-geleerden) die van allerlei twijfelachtige zaken afstand houden".

    De profeet: "En daarna?"
    Iblies: "Iemand die bij het schoonmaken, de onreine plek drie maal wast, en doorgaat met dit te doen".

    De profeet: "En daarna?"
    Iblies: "De geduldige arme persoon, die zijn benodigheden aan niemand vertelt, en niet over zijn toestand klaagt (bij anderen).

    De profeet: "Hoe weet jij dat deze arme een geduldige is?"
    Iblies: "Jaa (O), Mohammed, hij zal zijn benodigdheden niet aan iemand, die (zelf) ook in deze toestand verkeert, vertellen. Wie zijn behoeftes drie dagen achter elkaar wel aan iemand vertelt, zal niet tot 'de geduldige' bij Allah gerekend worden. Dus zo merk ik aan zijn houding of hij geduldig is".

    De profeet: "En daarna?"
    Iblies: "De dankbare rijke."

    De profeet: "Hoe weet jij of deze persoon dankbaar is?"
    Iblies: "Je ziet hem halal (geoorloofde) dingen kopen en naar zijn familie brengen."


    De profeet vroeg ditmaal iets anders:

    "Als mijn oemmah (volgelingen) opstaat voor het gebed, wat gebeurt er dan met jou?"
    Iblies: "Jaa (O), Mohammed dan begin ik heel erg te beven!"

    De profeet: "Waarom gebeurt dat, jaa, lain (o, vervloekte)?"
    Iblies: "Omdat als een dienaar van Allah soedjoed doet (zich neerbuigt tot op de grond, voor Allah), Hij hem dan een graad verhoogt".

    De profeet: "En als ze vasten, wat gebeurt er dan met jou?"
    Iblies: "Dan wordt ik vastgebonden, totdat zij het vasten verbreken".

    De profeet (s.a.w): "En als ze de hadj (verplichte bedevaart naar Mekka) verrichten?"
    Iblies: "Dan wordt ik gek."

    De profeet: "En wat als ze de heilige Qor'aan lezen, wat gebeurt er dan met jou?"
    Iblies: "Jaa (O) Mohammed, dan is het heel erg met mij gesteld. Dan is het alsof degene die aalmoezen geeft een zaag pakt, en mij ermee doormidden zaagt"

    De profeet vroeg de reden hiervan.

    Iblies zei: " Dat zal ik je vertellen, Het geven van aalmoezen heeft vier mooie schoonheden:
    Allah zal zijn baraka (zegeningen, in dit geval zijn bezit) vermeerderen.
    Allah zal hem geliefd maken onder het volk.
    Allah zal hem door middel van de gegeven sadaqa (liefdadigheid) een sed (een stuw, dam, belemmering) tussen hem en de jahannam (Hel) maken.
    Allah zal zijn problemen, moeilijkheden, en vloeken van hem wegnemen".

    Hierna vroeg de profeet hem over zijn metgezellen:

    "Hoe denk je over Aboe Bakr?" (De beste vriend en eerste rechtvaardige opvolger na de het overlijden van de profeet).
    Iblies: "Hij was het niet met mij eens in de tijd van djahilija (de tijd van onwetendheid voor de komst van de Islam). Nu hij de Islam betreden heeft, zal hij mij nooit gehoorzamen!."

    De profeet: "En hoe denk je over Oemar ibn Ghattab? "(De tweede grote opvolger na de profeet)
    Iblies: "Ik zweer bij Allah, waar ik hem zag, ben ik van hem weggelopen".

    De profeet: "En over Osman ibn Afwan?". (De derde rechtvaardige opvolger na de profeet).
    Iblies: "Ik schaam me zo erg voor hem zoals de engelen zich voor de meest Barmhartige schamen".

    De profeet: En Ali ibn Aboe Talieb. (De vierde rechtvaardige opvolger en schoonzoon van de profeet).
    Iblies: "Oh, Ik wou dat ik verlost van hem was. Als hij alleen bleef en mij ook met rust liet. Maar hij laat mij niet met rust". (Dit wil zeggen dat hij de boze influisteringen van de duivel niet in acht nam en het niet volgde).

    De profeet: "Al-hamdoe-liellah (alle lof aan Allah), die mij veel geluk heeft gegeven. tot een bepaalde tijd, en die jou zondig heeft gemaakt (door je schuld) tot een bepaalde tijd, (Dag der Opstanding".
    Iblies: "Waar is het geluk van je oemmah (moslimgemeenschap)? Zolang de mens er is, zal ik (Iblies) er ook zijn. Hoe kun je dan opgelucht zijn? Ik zwem in hun bloed. Ik ga tot in hun vlees. Zij weten dit niet en kunnen mij niet zien. Ik zweer bij Allah, Die mij geschapen heeft en Die mij tot De Dag der Opstanding het leven heeft gegeven; dat ik hen allemaal ongepast zal laten gedragen. Zowel de onwetenden als hun geleerden! De fasiq (zondaren) zowel als degenen die ibadah doen (Allah aanbidden). Ze zullen geen van allen aan mij ontkomen! Behalve de reine, oprechte dienaren van Allah (moechlies), die kan ik niet ongepast laten gedragen!

    Hierna vroeg de profeet: "Wie zijn volgens jou de moechlies?" (Degenen die ichlaas hebben dit zijn de rechtgeschapen dienaren van God, die met pure reine intentie Allah aanbidden).

    Iblies: "Weet je niet, Jaa (O) Mohammed dat dat degenen zijn die hun bezit (materie) niet lief hebben. Hij kan geen dienaar van mij zijn. Hij die zijn dinar (Arabisch muntstuk), niet lief heeft en er niet van houdt om geprezen te worden , van hem weet ik dat hij rechtgeschapen is. En hem laat ik alleen! Ik loop weg van hem. Als een dienaar zijn geld wel lief, heeft of ervan houdt om geprezen te worden en van wie zijn/haar hart aan wereldse dingen verbonden is; hij/zij is het die mij het meest gehoorzaam is!
    Jaa (O), Mohammed weet je niet, dat liefde voor het wereldse bezit een van de grootste zonde (bij Allah) is? (omdat men materie makkelijk aanbidt, en zijn Schepper ervan; Allah hierdoor heel snel vergeet).

    En hij ging verder:
    "Jaa (O), Mohammed weet je niet dat ik 70.000 kinderen heb. Deze zijn allemaal op verschillende plaatsen. En mijn 70.000 kinderen hebben ieder weer 70.000 duivels bij hen. Een gedeelte van hen, heb ik naar de oelama (moslimgeleerden) gestuurd. Een andere groep naar de jongeren. Weer een ander gedeelte naar de "martelaren" (dus voordat ze het martelaarschap wilden; dit is de hoogste graad om voor Allah in de strijd te sterven en in het Paradijs te komen. Deze gaf hij twijfels over het wel of niet sterven voor Allah). En een ander gedeelte naar de oude vrouwen. (Deze oude vrouwen hebben vaak een leven vol met bida'h (toevoegingen, nieuwigheden aan de Islam), en proberen dit ook op een koppige wijze over te brengen op de jongere generatie).

    "Terugkomend bij de jongeren; wij kunnen heel goed met elkaar opschieten. En mijn kinderen kunnen ook goed met jullie kinderen opschieten. (denk bijvoorbeeld aan de opstandigheid van tieners tegen hun ouders)
    "Een gedeelte (van deze duivels) zijn bij de abids (mensen die ibadah doen = Allah aanbidden). Weer een ander gedeelte bij de zahids (mensen die zeer veel ibadah doen).
    Zij (de duivels) gaan naar hen toe, en zorgen ervoor dat ze veranderen (dus de ene keer doen ze veel ibadah, en de andere keer weer niet). Je zult ze zomaar, zonder reden zien vloeken. En zo hebben ze geen ichlaas (zuiverheid) meer, ze hebben hun ibadah zonder ichlaas (pure intentie, recht vanuit het hart door de liefde voor Allah), gedaan, maar ze zullen dit niet in de gaten hebben.
    "Weet je niet jaa (O) Mohommed, dat de leugen bij mij is en dat ik de eertste leugenaar ben. Wie liegt is mijn vriend, en wie zweert bij een leugen is mijn geliefde. Weet je niet jaa (O), Mohammed dat ik heb gelogen en in naam van Allah heb gezworen bij Adam en Hawwa (Eva).

    ("En jij zwoer tot hen: Ik ben voor u zeker een oprechte raadgever". staat er in de Qor'aan over Iblies.)

    "Met leugens amuseer ik mij! "

    "Roddelen is mijn fruit en mijn vrolijkheid".

    "Wie op zijn talaq (het recht om te scheiden) zweert; wordt een zondaar, ook al heeft hij dit 1 keer gedaan en heeft hij gelijk. Wie (van) zijn talaq (alle drie de rechten) heeft gebruikt zal een zondaar zijn en is zijn vrouw haram(verboden) voor hem (ze kunnen niet meer samen blijven). En als zij toch samen kinderen krijgen, dan zullen deze kinderen waladi zina's (buitenechtelijk) zijn".

    "Als hij op wil staan om het gebed te doen, dan hou ik hem op, door waswasa (boze influisteringen) aan hem te geven. Dan zeg ik: "Je hebt nog tijd zat. Je hebt het nu zo druk, maak dit eerst maar af.
    Je doet het straks wel". En zo zal hij buiten de salaat (islamitisch gebed) tijd zijn gebed doen. En door deze reden wordt de salaat in zijn gezicht gegooid. (d.w.z. niet geaccepteerd).
    Als hij mij hiermee overwint, dan stuur ik een menselijk duivel naar hem toe, die hem van het gebed zal afhouden".

    "Als hij mij weer overwint, dan zal ik hem tijdens de salaat (islamitisch gebed) lastig gaan vallen. Als hij bidt dan zal ik hem over zijn gezicht aaien en zijn voorhoofd kussen (voor zijn gehoorzaamheid).
    Ik zal zeggen dat hij een blijvende ondeugd heeft gedaan. Zo zal ik zijn gemak verstoren. Jaa (O) Mohammed, je weet dat als iemand, vaak links en rechts kijkt tijdens de salaat, Allah zijn salaat niet zal accepteren, en het in zijn gezicht zal gooien (zijn salaat wordt niet geaccepteerd).

    "Als ik dit ook niet kan bereiken bij iemand, zal ik (als hij het gebed alleen doet) tegen hem zeggen dat hij de salaat snel moet afmaken. En dat zal hij als een haan; die snel zijn eten met zijn snavel uit het grind pikt, doen.
    Als mij dit weer niet lukt, dan probeer ik, het gebed te verstoren, als ze met djamaa'ah (gezamelijk) bidden. Dan zet ik de roekoe (gebogen houding tijdens het gebed) en de soedjoed (geknielde houding tijdens het gebed) afhalen en eerder (dan de imaam: voorganger in het gebed) naar de soedjoed en roekoe gaan. Allah zal de hoofden van deze mensen (in het hiernamaals) in ezelskoppen veranderen, omdat zij dit hebben gedaan. Als dit mij ook niet lukt, dan zeg ik tegen hem dat hij met zijn vingers moet gaan knakken; zo gedenkt hij mij.

    Als dit mij ook niet lukt (zo niet verleid worden), dan blaas ik tijdens de salaat (islamitisch gebed) in zijn neus, zodat hij gaat gapen. Als hij zijn hand niet voor zijn mond doet, dan zal er een kleine duivel in zijn mond binnengaan; die zijn wil voor wereldse dingen groter maakt.
    (Materialistisch wordt, hierdoor kan hij niet met pure reine gedachten aan het gebed deelnemen, de wereldse dingen zullen steeds in zijn hoofd tollen).
    "Hierna zal deze persoon ons blijven gehoorzamen. Naar ons luisteren en doen wat wij zeggen.
    Hierna ging hij verder: "Ik ga naar degenen die arm, hulploos en zielig zijn en beveel ze om de salaat (islamitisch gebed) NIET te verrichten; "De salaat is niet bestemd voor jullie; maar voor degenen die rijkdom en welzijn hebben".

    "Dan ga ik naar de zieken, en zeg; "Laat de salaat (islamitisch gebed), want Allah zegt in Qor'aan, dat Hij geen ongemak wenst, voor de zieken. Als je beter bent zal je veel kunnen bidden! "En zo zal hij het gebed nalaten en zelfs ongelovig worden. Mocht hij aan deze ziekte overlijden, dan zal hij Allah in Gazaab (woede) vinden.
    Jaa (O), Mohammed, als er leugens in mijn woorden zijn, dan moge een schorpioen mij steken. Als ik lieg, moge Allah as van mij maken.

    Mohammed ben jij opgelucht over je oemmah (volgelingen) terwijl ik 1/6 van hen uit het geloof heb gehaald?"

    De profeet gaat verder met zijn vragen:

    "Wie, is volgens jou de gelukkigste persoon?"
    Iblies: "Dat zijn degenen, die de salaat (islamitisch gebed) bewust nalaten".

    De profeet: "Wat houdt jou het meeste af van je werk?
    Iblies: "Islamitische bijeenkomsten".

    De profeet: "Hoe eet jij?"
    Iblies: "Met mijn linkerhand en mijn vingertoppen".

    De profeet: "Als de wind des doods blaast en de hitte heerst, wat gebruik jij als je schaduw?"
    Iblies: "De (lange) nagels van de mensen".

    De profeet: "Wie is jouw vriend waar mee je zit?"
    Iblies: "Degenen die rente nemen".

    De profeet: "Wie is jouw vriend?"
    Iblies: "Degenen die overspel plegen".

    De profeet: "Wie is met jou bed-vriend?" (partner in bed)
    Iblies: "De dronkaard".

    De profeet: "Wie is jouw bezoeker?"
    Iblies: "Dieven."

    De profeet: "Wie zijn jouw boodschappers?"
    Iblies: "Tovernaars."

    De profeet: "Wat is de noer (het licht) van je ogen?"

    Iblies: "Dat zijn mannen die van hun vrouwen scheiden."

    De profeet: "Wie is jouw lieveling?"
    Iblies: "Degenen die niet deelnemen aan de djoemaa'ah (gezamenlijk vrijdagsgebed in de moskee)."

    De profeet stelt nu andere soorten vragen:

    "Jaa lain (O vervloekte); wat breekt jouw hart?"
    Iblies: "Het gehinnik van paarden die op djihaad (in de heilige oorlog) op weg gaan voor Allah".

    De profeet: "Wat laat jouw gelaat smelten?"
    Iblies: "Zondaars die Allah om vergiffenis vragen voor hun zonden".

    De profeet: "Wat verscheurt je hart?"
    Iblies: "Het horen van mensen die dag en nacht vergiffenis vragen aan Allah". (Wegens hun zonden).

    De profeet: "Wat laat je gezicht rimpelen?"
    Iblies: "Het geven van aalmoezen, in het geheim".

    De profeet: "Wat verblindt je ogen?"
    Iblies: "Het verrichten van vrijwillige nachtgebeden".

    De profeet: "Wat doet jouw hoofd neerbuigen?"
    Iblies: "De vele salaat's (islamitische gebeden) die in djamaa'ah (een groep) verricht worden".

    Iblies: "Ik eet van ieder dier dat niet in naam van Allah geslacht is. (Dus geslacht wordt zonder dat men zegt : "Bismillah = in naam van Allah" ). Ik eet van voedsel waar rente in zit en waar verboden (haram) geld in is gemengd".

    "Ik ben ook, mede-eigenaar van goederen waar geen toevlucht tegen mij (Iblies) bij Allah wordt gezocht". (Dus zonder het zeggen van: a'oedzoe billaahie mie nasj-sjaitaanier radjiem: Ik zoek mijn toevlucht bij Allah tegen het kwaad van Satan, de vervloekte).

    "Ook bij sexuele gemeenschap als er geen toevlucht tegen de duivel bij Allah is gezocht heb ik Iblies (duivel) samen met hem en met zijn vrouw gemeenschap". (Dus ook zonder het zeggen van : a'oedzoe billahie mie nasj-sjaitaanir radjiem = ik zoek mijn toevlucht bij Allah tegen het kwaad van satan de vervloekte.)

    "Ik heb aan Allah een huis gevraagd. En daarom heb ik de sauna's gekregen".

    "Ik heb om een gebedsplaats gevraagd en heb de markten gekregen..

    "Ik heb om een boek gevraagd en heb daar de gedichten(bundels) voor gekregen".

    "Ik heb om een bed-vriend gevraagd en heb de dronkaards ervoor gekregen".

    "Ik heb om een hulp gevraagd en heb de qadarijja's hiervoor gekregen". (Dit zijn groepsringen die de Qaadr (het lot of voortbestemming van Allah) ontkennen).

    "Ik heb om broeders en zusters gevraagd en heb de mensen die hun tijd aan masijjah (nutteloze dingen) verspillen gekregen". (Zie Qor'aan in hoofdstuk 17 vers 27)

    De profeet zei hierop: "De reden dat ik je geloof, is omdat je het bewijst met verzen uit de Qor'aan".
    Iblies: "Ik heb van Allah gewild dat ik de kinderen van Adam kon zien en zij mij niet. Dit is ook gebeurd.

    "Ik heb gevraagd aan Allah, of Hij een weg voor mij kon banen in het bloed van de kinderen van Adam. (en dit is ook gebeurd)".

    "Ik heb al deze dingen gekregen en ik zal je zeggen dat ik meer mensen aan mijn kant heb dan jij zult hebben tot De Dag des Oordeels".

    hij (Iblies) vertelt verder:

    "Ik heb een zoon die de taak heeft om ibadaha's (aanbiddingen) die in het geheim worden gedaan te openbaren. (Als een dienaar iets goed heeft gedaan en dit probeert te verbergen, zonder hoogmoed te hebben, dan zorgt de duivel ervoor dat hij het toch naar voren brengt). "Als de duivel overwint dan verliest degene die ibadah (aanbidding) deed 99 van zijn 100 zegeningen. Hij houdt er dus maar een over. Dus krijgt een dienaar die iets goed doet, en dit geheim houdt krijgt hier 100 zegingen voor.)
    "Ik heb ook een andere zoon die de mensen verblindt als zij naar islamitische bijeenkomsten gaan, waar geleerden lesgeven. Ze beginnen slaperig te worden, kunnen niet goed slapen, ze gaan gapen en worden snel afgeleid. Zo krijgen ze ook geen zegening".

    Iblies vertelt verder:

    "Als een vrouw in het bijzijn van mannen zit (die niet wettig zijn voor haar); komt er een duivel bij haar op schoot zitten, zodat zij voor degenen die naar haar kijken aantrekkelijk wordt gemaakt/lijkt. Daarna zal hij haar bevelen om zich opvallend te gedragen. Dit zal zij doen. En hierna zal hij haar schaamtegevoelens met zijn nagels (weg) scheuren. (Dit wordt figuurlijk bedoeld, als dit gordijn weggescheurd is, door haar eigen toedoen, dan zal zij zich zoals Iblies het al aangaf, voor niets meer schamen. Ze zal haar grenzen steeds verzetten; En op het laatst zal ze geen schaamtegevoelens meer over hebben voor haar gedrag).

    Iblies verteld over zichzelf:

    "Jaa (O), Mohammed ik kan de mens NIET af laten dwalen. Ik kan alleen maar waswasa (boze influisteringen) geven, en iets aantrekkelijk/mooi laten zien. Dat is alles! Als ik de macht had om de mensen te laten dwalen, dan zou ik een ieder die "laa ilaaha ill-Allah..." zeggen, (zou getuigen dat er geen god is behalve Allah, en dat Mohammed de laatste boodschapper van Allah is), en ieder die zou vasten en bidden, doen laten afdwalen. Zoals jij alleen maar de boodschapper van Allah bent, en de mensen geen hiedajah (leiding) kan geven, (hen het ware geloof niet kan opdringen, die keus aan hen laat) zou er geen enkele ongelovige overgebleven zijn als jij ze hiedajah (leiding) kon geven. Jij bent alleen maar de boodschapper van Allah, die de taal heeft om het ware geloof te verkondigen.

    Hij verteld verder:

    "Als ik de macht had gekregen, zou ik iedereen die "laa ilaaha ill-Allah ..." zegt en iedereen die vast en de salaat (islamitisch gebed) doet, allemaal tot het slechte pad dwingen. Zoals jij ook geen hiedja (leiding) hebt dus kaafirs (ontkenners) in moslims veranderen. Jij bent alleen de gezant van Allah, alleen maar een verkondiger. Als jij hiedja (leiding) kon geven dan zou er geen enkele kaafir (ontkenner) op de wereld zijn."

    De profeet vroeg aan Iblies of hij geen vergiffenis aan Allah kon vragen en terug kon keren tot Allah. "Ik kan je bemiddelaar zijn (ik geef je mijn woord) dat jij, naar de Djennah (het Paradijs) kan gaan".

    Iblies: "Jaa Rasoel-Allah (O boodschapper van Allah), het zal volgens de Wil van Allah gaan. De inkt die deze Wet heeft geschreven is opgedroogd. Het kan niet meer worden veranderd. Deze dingen zullen tot de Qiejamah (Opstanding) gebeuren. Degene die jou tot profeet heeft gemaakt.
    Degene die jou tussen de mensheid heeft gekozen, als de verkorene. Jij bent de heer van de
    Djennah (Paradijs) gemeenschap. Ik, Iblies, ben de heer van de zondaars en van de gemeenschap van de Hel".

    Dit zijn mijn woorden tot jou. Alles wat ik heb gezegd is de waarheid.
    Alle lof aan Allah.
    Allah is de enige Schepper.
    Hij heeft geen begin noch einde.
    Salaam (vrede) aan Mohammed en alle andere profeten.

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    04-09-2010, 05:03 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    03-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hassan de wever

    Hassan de wever

     

     

    In Bagdad leefden eens twee rijke mannen, Saadi en Saad geheten. De twee heren bespraken wat rijke mannen zoal met elkaar bespreken. Zo maakten ze ruzie over wat belangrijker was om fortuin te maken: een beetje geld of gewoon geluk. Omdat ze er niet uitkwamen, besloten de beide heren de proef op de som te nemen.

    Saad besloot de arme wever Hassan, die hij als een eerlijk man kende, honderd goudstukken te geven. Samen gingen ze naar de man toe, die in een kleine werkplaats druk aan het werk was. 'Hoe gaat het er mee, baas?' vroeg Saad, terwijl ze de sombere werkplaats binnen gingen.

    'Dank u wel, edele heer,' zei de wever, 'het gaat goed met mij en met mijn familie ook.'

    'Dus je bent nogal tevreden?' informeerde Saad verder.

    'Wat het werk betreft, dat kan ik genoeg krijgen, edele heer, maar ik heb helaas niet genoeg geld om wol te kopen, daardoor moet ik nogal eens een bestelling laten lopen.'

    'Als ik je eens honderd goudstukken gaf, zou je dan meer kunnen verdienen?' 'Met honderd goudstukken, heer,' ging Hassan verder, 'zou ik een rijk man kunnen worden.'

    'Wel,' zei Saad, 'ik leen ze je. Als je een rijk man wordt geef je ze mij terug, maar als je arm blijft, dan mag je ze houden.'

    Hassan nam het geld aan onder duizend dankbetuigingen en de heren gingen. De wever zocht naar een geschikte plaats om het geld op te bergen. Omdat hij in de werkplaats niets vond, borg hij het zo lang maar in zijn tulband. Toen zijn dagtaak was afgelopen ging hij naar huis, zo snel als zijn voeten hem dragen konden, om zijn vrouw het heugelijke nieuws mee te delen. Maar het lot wilde anders. Op het marktplein kwam een grote gier overvliegen. De vogel kwam recht op de verschrikte Hassan af, nam hem de tulband met het geld van zijn hoofd, en vloog ermee weg.

    De moed zonk de arme man in de schoenen! Wat zullen de heren wel denken, jammerde hij tegen zijn vrouw, aan wie hij later vertelde wat er was gebeurd. 'Och wat, de heren,' zei deze, 'wat had ik een mooie kleren kunnen kopen van al dat geld!'

    Maar hoe zijn vrouw ook jammerde, er was niets meer aan te doen, het geld was en bleef weg. Maar omdat ze gewend waren aan armoede, schikten ze zich snel in hun lot.

    Een halfjaar later gingen Saadi en Saad eropuit om te zien wat de wever met de honderd goudstukken had verricht. Ze waren heel verbaasd toen ze de man nog in dezelfde omgeving en positie vonden als een half jaar daarvoor.

    'De honderd goudstukken schijnen je niet veel rijkdom gebracht te hebben,' zei Saad.

    'Oh heren, denk niet slecht over mij,' en Hassan vertelde wat er was gebeurd.

    Saad, die de wever het geld had geleend, geloofde hem niet. Maar Saadi geloofde dat de wever gewoon pech had gehad. Daarop haalde Saad weer honderd goudstukken te voorschijn. 'Beste Hassan zei hij, 'ik zal je nog een kans geven. Hier heb je nog eens honderd goudstukken. Zie hiermee een rijk man te worden. Als je er nu weer niet in. slaagt, geloof ik ook wat mijn vriend Saadi zegt, dat je geen geld moet hebben, maar geluk om fortuin te maken.'

    Helemaal blij nam de wever de honderd goudstukken aan en met bevende stem zei. hij: 'Dank u heer, ik zal nu beter opletten, dank. u, dank u wel!'

    Wijs geworden door wat er eerder was gebeurd, ging Hassan snel naar huis om het geld op een veilige plaats te bergen, tot hij het nodig zou hebben om wol te kopen. Onderweg dacht hij aan wat zijn vrouw had gezegd: 'Zonde van het geld, wat had ik er een mooie kleren voor kunnen kopen.' Om het geld tegen haar spilzucht te beveiligen, verborg hij het thuis in een oude pot, die al jaren in een hoek van de kamer stond en nergens meer voor diende. Hij vertelde zijn vrouw niets van de schat die hij verborgen had. Hierna ging hij weer aan het werk, terwijl hij een vrolijk liedje zong. Maar zijn geluk veranderde al snel in verdriet. Toon hij van zijn dagtaak thuiskwam, en hij naar de hoek keek waar de oude pot altijd stond, merkte hij dat die plek leeg was.

    'Vrouw!' riep hij. 'Wat heb je met die pot gedaan?'

    'Verkocht, man,' zei ze. 'Ik heb er een goede prijs voor gemaakt, ben je niet blij?'

    'Blij!?' schreeuwde Hassan nu. 'Blij!? Er zaten honderd goudstukken in!'

    Maar zijn vrouw schreeuwde terug: 'Goudstukken?' riep ze. 'Eigen schuld! Dan had je dat maar tegen me moeten zeggen!'

    Hassan snapte dat geschreeuw niets zou uithalen en hij rende de straat op om de koopman te zoeken, maar die was al verdwenen. Er zat niets anders op dan zich in zijn lot te schikken.

    Toen Saadi en Saad na enige tijd weer bij Hassans werkplaats kwamen, zagen ze dat er niets was veranderd. De wever vertelde de rijke kooplieden wat hem de tweede keer was overkomen. Nadat het verhaal uit was, zei Saadi: 'Geld heeft je niet rijker kunnen maken, laat nu het geluk het proberen. Toen ik op weg naar je toe was vond ik dit stukje lood, neem het aan, misschien is het je geluk.' Omdat Hassan de heren niet wilde beledigen, stak hij het waardeloze voorwerp in zijn zak, maar nadat de heren afscheid van hem genomen hadden, legde hij het weg en ging hij aan het werk.

    Diezelfde avond was er een visser bezig zijn netten te repareren. Hij merkte dat hij een stuk lood van het net miste. Het lood was nodig om het net in het water te laten zakken. Wat moest hij doen? Hij moest 's morgens heel vroeg uitvaren en 's nachts waren de winkels gesloten, zodat hij onmogelijk in het bezit van een stukje lood kon komen. Hij besloot bij de buren te vragen of zij misschien nog lood hadden. Nadat hij tevergeefs bij veel mensen had aangeklopt, kwam bij ook bij Hassan. Nadat Hassan met moeite het lood had teruggevonden, gaf hij het de visser. De visser was er zo blij mee, dat hij beloofde de eerste vis die hij ving, aan Hassan te geven.

    Zo gebeurde het ook. De volgende dag kwam de visser met een pracht van een vis aan. 'Hier Hassan, voor jou,' zei hij, 'omdat je me uit de nood hebt geholpen.'

    'Zozo', dacht Hassan, 'dat stukje lood heeft mij toch aan een mooie vis geholpen.'

    Hij bracht de vis naar zijn vrouw, zodat ze hem lekker zou kunnen klaarmaken. Bij het schoonmaken van de vis vond de vrouw een steen, die heel mooi schitterde. De kinderen vochten om de steen te mogen vasthouden. Nadat het avond was geworden en de familie heerlijk van het zeebanket gegeten had, moesten de kinderen naar bed. Maar dit ging niet zo gemakkelijk als gewoonlijk. Ze maakten ruzie om de steen, die zo'n mooi licht gaf, Uiteindelijk lukte het de ouders de tegenstribbelende kinderen in bed te krijgen.

    Omdat het inmiddels helemaal donker was moest eigenlijk het licht worden aangestoken. Maar de steen gaf zoveel licht, dat het niet nodig was. 'Zo'n steen is een geluk voor arme mensen, zoals wij,' zei Hassan, 'nu hoeven wij geen olie meer te kopen.'

    De volgende morgen kwam een buurvrouw zich beklagen over het lawaai van de kinderen. 'Ik heb niet rustig kunnen zitten,' klaagde ze, 'ze waren nog zo laat aan het gillen en schreeuwen.

    'Oh, buurvrouw,' zei Hassan, 'u moet het de kinderen niet kwalijk nemen. Ziet u, dat kwam door een steen.' En Hassan vertelde de geschiedenis van de steen en liet hem meteen zien. De vrouw, wiens man bij een juwelier werkte en daardoor wel iets wist van edelstenen, zei: 'Ik zal. mijn. man eens naar u toesturen.' En zo gebeurde. De buurman zag in één oogopslag dat het schitterende stukje glas dat hij in zijn handen had, wel eens een waardevolle edelsteen kon zijn.

    'Mag ik er mijn baas eens naar laten kijken?' vroeg hij Hassan. Maar Hassan, die begon te vermoeden dat hij iets kostbaars in bezit had, vond dat niet goed:

    'Nee,' zei hij, 'Ik laat je die steen niet zo maar meenemen, laat uw heer maar bij mij komen.'

    Na enkele dagen kwam de juwelier. Die was zeer verbaasd zo'n mooie steen in de handen van de arme wever te zien. 'Ik geef je er tien goudstukken voor,' zei hij, want hij dacht dat Hassan er geen verstand van had.

    Maar Hassan haalde minachtend zijn schouders op. 'Mijnheer de juwelier,' zei de wever, 'ik moet honderdduizend goudstukken voor deze steen hebben.'

    'Zoveel geld heb ik niet,' zei de juwelier, 'maar ik zal proberen het te lenen.'

    Na een tijdje werd de koop gesloten. Hassan was in één klap een van de rijkste mannen van Bagdad geworden. Maar hij werd niet trots of uit de hoogte. Hij hielp zijn oude vrienden zoveel als hij kon. Hij leende hen geld, waarvoor hij goederen ontving, die hij met veel winst verkocht. Zo werd hij rijker en rijker. Hij liet even buiten Bagdad een paleis bouwen, dat een van de mooiste van het land was.

    Na een tijd besloten de vrienden Saadi en Saad eens te gaan kijken hoe het nu met Hassan ging en of het lood hem meer geluk gebracht had dan het goud. 'Ze waren verbaasd dat ze hem niet in de oude werkplaats vonden. Een oude vriend van Hassan had zijn plaats ingenomen; hij gaf hen ook het adres waar ze Hassan konden vinden.

    Toen de vrienden bij het nieuwe paleis aankwamen, vielen hun monden open: zoiets moois hadden ze nog nooit gezien, en dit zou eigendom zijn van de doodarme man die zij een jaar geleden hadden verlaten? Ze begrepen er niets van, maar ze werden niet lang in onzekerheid gelaten. Nadat een deftig uitgedoste bediende hen had aangekondigd, werden de vrienden in een fraai gemeubileerd vertrek binnengelaten. Daar kwam Hassan. aan om hen welkom te heten. 'Dank, duizendmaal dank!' riep hij tot Saadi, 'want dankzij u ben ik rijk geworden. Door uw stukje lood ben ik de man geworden die ik nu ben.'

    Hierop vertelde Hassan zijn verhaal. Saad moest toegeven dat geld niet voldoende is om rijk te worden, maar dat je ook geluk moet hebben. Saadi, Saad en Hassan bleven nog heel lang vrienden en maakten nog mee dat hun kinderen met elkaar trouwden en ook heel rijk werden.

     

    * * * EINDE * * *

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-09-2010, 08:34 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    02-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn beste vriend

    Mijn beste vriend.

     

    Half acht de wekker rinkelt, Amien opent zijn ogen het eerst wat hij
    zegt is; "Ik dank Allah, die mij laat sterven en in de ochtend weer
    tot leven brengt". Hij trekt zijn gordijnen open en kijkt naar
    buiten de zonnestralen bedekken zijn gezicht. Hij glimlacht en loopt
    naar de badkamer om zijn woedu (wassen voordat je gaat bidden) te
    nemen.

    "Amien opschieten het ontbijt is klaar", roept zijn moeder.
    Amien komt de badkamer uit en spreekt de volgende hoorden:
    "Ik getuig dat er geen God is dan Allah en dat Mohammed* zijn profeet
    is". Dan loopt hij naar zijn kamer om daar zijn gebed te verrichten.
    Als hij klaar is trekt hij zijn kleren aan en terwijl hij dat doet
    zegt hij "ik dank Allah die mij deze kleren heeft gegeven". Tevreden
    kijkt hij in de spiegel, hij pakt zijn schooltas en loopt naar
    beneden .

    Hij groet zijn moeder met Salaam en gaat dan aan tafel zitten.
    Moeder kijkt trots toe hoe haar zoon zijn eerste hap neemt terwijl
    hij de naam van Allah uitspreekt. Er wordt aan de deur gebeld, zijn
    moeder doet open. Daar staat Anas het buurjongetje, hij vraagt naar
    Amien die op hem af komt lopen. "Salaam" zegt, Amien, en Anas
    antwoord; "hoi Amien fiets je mee naar school? Kunnen we samen
    Latifa dat vervelende kind uit onze klas tegemoet rijden en haar
    lekker pesten".
    Amien kijkt hem aan en zegt; "Nee Anas ik rij niet met
    jou mee om iemand te pesten, als jij mijn vriend wil zijn dan pest je niemand,
    want dat doet mijn beste vriend ook niet". Anas kijkt hem aan en
    zegt. "Jouw beste vriend????
    Wie is jou beste vriend dan, jij hebt helemaal geen beste vriend".
    Amien kijkt hem aan en zegt dan, "die heb ik wel en hij heet
    Mohammed*". Anas kijkt hem aan en zegt; "nou goed ga jij maar lekker
    naar je best vriend dan". Amien glimlacht en zegt: "dat zal ik zeker
    doen op een dag.."

    Anas begrijpt niet zo goed wat Amien bedoelt; Hij denkt; "Wie is die
    beste vriend van Amien? En waarom antwoord hij met, dat zal ik zeker
    doen op een dag? Ik ken geen Mohammed* die Amien zou moeten kennen
    en in de klas zit ook niemand die Mohammed* heet". Hij fiets naar
    school, hij is een beetje jaloers omdat hij weet dat Amien
    een andere beste vriend heeft.
    Op school komt hij Omar en Ali tegen, hij loopt op ze af en verteld
    ze over wat Amien heeft gezegd.
    Omar zegt, "nou die best vriend van hem kan helemaal niet zo
    bijzonder zijn, ik ben veel beter dan hij. Ik zal er voor zorgen dat
    ik Amien zijn beste vriend word". Op dat moment fietst Amien het
    schoolplein op. Omar loopt op hem af en vraagt Amien of hij straks
    met hem mee naar huis gaat om met zijn nieuwe pistool te spelen.
    Amien kijkt hem aan en zegt; "Nee ik ga niet met jou mee om met een
    pistool te spelen, dat deed mijn beste vriend Mohammed* ook nooit.
    Mijn best vriend Mohammed* is vredelievend. En een pistool is een
    wapen waar mensen elkaar pijn mee doen dus ik speel daar niet mee".
    Omar staat versteld en zegt dan, "nou ga jij maar lekker met je
    beste vriend spelen. En ik geloof helemaal niet dat jij een beste
    vriend hebt die zo goed is". Amien zegt, "en toch heb ik die, en op
    een dag zullen ook jullie hem ontmoeten".
    Omar loopt terug naar Ali en Anas en verteld, "Amien wilde niet met
    mij mee om te spelen hij begon weer over zijn beste vriend". Ali
    antwoord, "nou dan zal ik het nu eens proberen. Ik heb gisteren een
    nieuw computer spelletje gehaald en ik weet zeker dat Amien het
    geweldig zou vinden om er mee te spelen. Ik weet zeker dat hij dan
    mijn beste vriend wordt".

    Dus loopt Ali op Amien af. "Hallo Amien". "Salaam" zegt Amien terug.
    En dan steldt Ali zijn vraag; "Zeg Amien ik heb een nieuw computer
    spelletje gekregen het is echt een geweldig spel als je er een keer
    mee hebt gespeelt wil je niks anders meer doen. Wat
    zou je er van vinden om na schooltijd mee te gaan? Dan mag je er mee spelen".
    Amien antwoord; "Nee Ali want dat zou mijn beste vriend Mohammed*
    ook niet doen. Computer spelletjes zorgen ervoor dat je, je huiswerk
    niet maakt en je salaat niet doet. Nee, sorry voor mij en mijn beste
    vriend geen computer spelletjes".
    Ali antwoord, "nou ik kan me niet voorstellen dat jou beste vriend
    zo bijzonder is, ik denk dat je liegt je hebt helemaal geen beste
    vriend".
    Amien glimlacht weer en zegt, "Ali ik heb een beste vriend en als je
    hem zou kennen zou je niemand anders meer als vriend willen". Ali
    zegt, "nou ga jij maar naar je beste vriend toe dan". Amien
    antwoord, "dat zal ik zeker doen op een dag!".

    Ali loopt terug naar Anas en Omar en verteld dat ook hij is
    afgewezen door Amien.
    Nou stonden ze elkaar aan te kijken, ze waren
    toch best jaloers dat Amien zo een goed beste vriend heeft. Anas
    zegt, "Ik wil deze vriend van Amien toch best ontmoeten". En ook Ali
    en Omar willen hem graag ontmoeten.
    Ze besluiten om na schooltijd naar Amien toe te gaan om hem te
    vragen of hij ze wil voorstellen aan zijn beste vriend.

    Dan gaat de bel en de kinderen lopen naar het klas lokaal.
    De juf zegt; "Goede morgen allemaal! Het onderwerp van vandaag is
    Pesten, wat vinden jullie nou van pesten? Er worden verschillende
    reacties gegeven.
    Zo zegt Samier de stoerste jongen uit de klas bijvoorbeeld; "nou als
    ik iemand er gek vind bij lopen heb ik alle recht om hem uit te
    lachen, moet hij zich maar normaal kleden".

    Omdat dit de populairste jongens is uit de klas begint iedereen
    te lachen.
    Behalve Amien die steekt zijn vinger op, de jufrouw geeft hem de
    beurt en Amien zegt, "Ik ben het hier niet mee eens, met pesten
    kwets je mensen en ik zou het ook niet leuk vinden om gekwetst te
    worden. Ik vind dat ieder mens in zijn waarde gelaten moet worden.
    Je moet een mens behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden".
    Nu zijn echt alle ogen op Amien gericht, ze geloven niet wat ze
    horen, ze schamen zich een beetje.

    De juf loopt op Amien af en zegt; "Dat heb je heel mooi gezegd
    Amien, en dat is wat ik jullie vandaag wilde gaan leren, want je
    moet inderdaad elk mens behandelen zoals je zelf behandeld wil
    worden, het maakt niet uit hoe iemand eruit ziet". En dan vraagt ze.
    "Amien van wie heb jij deze wijze woorden geleerd?"
    Amien glimlacht en zegt dan; "Dit heb ik van mijn beste vriend
    Mohammed* geleerd". Ook de juf lacht en zegt dan: "dan heb jij een
    hele wijze vriend je mag trots op hem zijn".
    De klas kijkt Amien nog steeds aan, zelfs de populairste jongen uit
    de klas kijkt hem een beetje jaloers aan.

    De juf gaat verder met de les, en als de tijd om is gaat de bel de
    kinderen pakken hun spulletjes bij elkaar en lopen de klas uit.

    Amien pakt zijn fiets en wil net wegrijden. Maar dan ziet hij dat
    Ali, Omar en Anas naar hem toe lopen, dus blijft hij even staan. De
    jongens vragen alle drie tegelijker tijd: "Amien vertel ons eens wat
    meer over je beste vriend, het lijkt ons een goede jongen, zou je
    hem aan ons willen voorstellen?".

    En Amien antwoord; "Dat zou ik heel graag willen doen, maar mijn
    beste vriend is al een hele lange tijd geleden dood gegaan. En ook
    ik heb hem niet gekend." Amien kijkt nu een beetje verdrietig."

    De jongens vragen nu, "maar Amien wat erg voor je, maar je praat
    over hem alsof hij nog leeft?"
    Amien zegt, "dat is ook zo want in mijn hart en in mijn gedachten
    leeft hij nog elke dag"
    Omar vraagt Amien om wat meer over Mohammed* te vertellen.

    En dan verteld Amien, "Mijn beste vriend Mohammed*, dat is onze
    profeet hij had ook beste vrienden en een aantal van die vrienden
    heten net als ons, Amien, Omar, Ali en Anas. Dit waren vrienden die
    hem altijd beschermden en altijd bij hem waren ze hadden nooit
    ruzie. En Mohammed* was altijd goed voor kinderen en hij leerde ze
    om goed te zijn voor anderen".

    Ali zegt, "ik wou dat ik hem ook had gekend, zodat hij mij al die
    goede dingen kon leren".
    En daarop zei Amien, "Wij kunnen ook beste vrienden worden van
    Mohammed* net als de echt Omar Ali Anas en Amien. We kunnen anderen
    goede dingen leren en goed zijn voor andere kinderen. Ik heb gelezen
    dat als je doet wat Mohammed* altijd heeft gedaan tijdens zijn
    leven, dat je hem op een dag zal mogen ontmoeten van Allah".

    "Maar Amien wij weten niet wat Mohammed* in zijn leven heeft gedaan,
    dus kunnen we ook niet zijn beste vrienden worden" ,zegt Omar een
    beetje teleurgesteld.

    "Maar dat geeft niet" zegt Amien, "want, onze vriend Mohammed* heeft
    gezegd, "iets wat je nog niet kent kun je altijd leren". Ik zal
    jullie de belangrijkste dingen vertellen.
    Onze vriend Mohammed*, loog nooit, verrichte altijd zijn gebed,
    dacht heel veel aan Allah, hij was goed voor andere mensen, maakt
    geen ruzie en hij bleef zijn vrienden altijd trouw".

    De jongens waren heel blij om dit te horen, ze namen elkaar bij de
    hand en besloten om ook de beste vrienden van De Profeet* te worden.
    Vanaf deze dag zijn de jongens altijd samen. Ze doen alleen maar
    goede dingen, verrichten hun salaat (gebed), denken veel aan Allah,
    blijven elkaar altijd trouw. En vertellen andere kinderen keer op
    keer over hun beste vriend Mohammed*.

    EINDE!

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    02-09-2010, 01:47 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    01-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moslima sta niet stil!

    Moslima sta niet stil!

    Ik ben een moslima, moslima insha-Allah in hart en ziel,
    Mijn buigingen zijn voor Allah, Allah Subhanahoe wa Ta’ala, de Enige waar ik voor kniel.

    Mijn Heer , Mijn Schepper, De Barmhartige, De Alwetende, leer Hem kennen via de 99 namen en je zult zien….
    Alhamdullilah, Hij is de *enige* die ik dien!

    De Islam de Enige waarheid, de uitweg naar geluk, denk na lieve zuster, handel bewust en maak niet alles met die ene zonde weer stuk.
    Wees *bewust *in al wat je doet, en denk niet ,,Morgen komt alles vanzelf wel weer goed’’.

    Ik hou van mijn geloof en alles daaromheen, ik zou niet zonder kunnen leven.
    Moet je eens voorstellen, dat je al dit moois niet meer samen zal kunnen beleven.

    We leven hier en in het Nu….maar zuster, streef naar al -Achira, dat is voor *Eeuwig en Altijd*, handel naar t juiste en raak je zondes zo kwijt.
    De Islam zo mooi en zo puur, proef de zoetheid van je Dien, en blijf weg van het vuur!

    Lieve zuster ik heb jou lief, je bent mij zuster Fie dien, maak jezelf nuttig en wees actief, actief in Dawaa en alles daaromheen,
    in de Islam zijn we samen en sta je *nooit* alleen.

    Met dit alles wil ik je zeggen, neem het niet vanzelfsprekend, maar wees bewust en denk:…..,,Dit is het Enige waar ik voor vecht, *Djennah,* *dat* waar ik voor ga , dat wat ik *wil!’’*
    *Moslima, zet door, vecht ervoor en sta niet stil!*

    Het kan maar zo over zijn, de tijd vliegt razendsnel voorbij, kijk om je heen, alles draait al om….het is *NU* de materie, de roem & rijkdom, het veelgodendom!
    Maar bekijk het eens zo; *Het leven is net een som*

    1 plus 1 is twee, logisch zul je denken, Maar hetzelfde geldt voor, streven dienen en onderwerpen aan Allah Taala,

    Dit staat gelijk aan geluk en verlossing…..dus zuster, doe alles aan je aanbidding!

    Hou je vast aan het ons mooie geloof, onze leidraad, de Enige Waarheid.

    De Dunyaa is maar tijdelijk, het lijkt allemaal zo mooi, maar dadelijk krijg je spijt en sta je voor Allah Taala en moet je jezelf verantwoorden, en dan….?

    Dan is het *te laat*, en haalt hij zijn ‘handen’ van je af…..het ergste wat je kan overkomen,
    dan is het de keiharde waarheid, dan zijn het geen vreselijke dromen, hoe moet je hier ooit onderuitkomen?

    Je hebt spijt, je hebt pijn en wil het liefst alles terugdraaien, maar dat gaat niet meer, het is te laat, en *dat *doet pas zeer*,
    SubhanAllah*!!!!....keer op keer op keer op keer!

    Leef in het nu met je gedachten in het Hiernamaals, streef naar het juiste en volg Zijn Pad…

    Dit is een waarschuwing voor mijzelf en voor velen, maar nu genoeg,

    *Volg zijn Weg en zijn bevelen*….

    Inshallah zullen we elkaar dan ooit treffen in* Djennah*…Ow zuster denk eens hierover na!

    Stel je eens voor, hoe dat zou zijn…..?

    Neem dit alles wat ik heb gezegd met je mee….en onderneem actie in je *dien…*..

    *Ya Allah Ya Rabb, vergeef ons onze zonden, en behoed ons van het slechte het kwade…vul onze harten met Taqwa, ow Allah Ya Rabbie*

    *Laat ons behoren tot de vrome, de oprechte, *

    Ya Allah, verhoor deze duaa…

    *…Ameen Ameen Ameen!!!!*


    Jullie zuster Fie Dien en Nederig Dienaarster van Allah Subhanahoe wa Ta’ala.

    **** La illaha illallah, Mohameden Rasoeloe- Allah****


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    01-09-2010, 06:04 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    31-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een willekeurige dienaar van Allah zei

    Een willekeurige dienaar van Allah zei

    Een willekeurige dienaar van Allah zei: “In een donkere nacht ben ik eens in discussie geraakt met de vervloekte shaytaan zei, toen ik opeens de oproep tot het Fadjr-gebed hoorde en ik mij naar de moskee wilde begeven. Hij zei tegen mij: “Je hebt een lange nacht achter de rug, ga nog even liggen.”

    Ik antwoordde: “Ik ben bang dat ik het verplichte gebed mis.”

    De shaytaan zei: “Je hebt tijd zat.”

    Ik antwoordde: “Maar ik ben bang dat ik het gezamenlijke gebed mis.”

    De shaytaan zei: “Wees niet te hard voor jezelf als het gaat om het gehoorzamen van Allah.”

    Daarna werd ik pas na zonsopgang wakker en hij fluisterde in mijn oor: “Heb geen spijt van wat reeds voorbij is. De dag is nog lang.”

    Ik ging zitten om de lofuitingen van de ochtend te verrichten, waarna hij mij op allerlei gedachten begon te brengen. Ik zei: “Je leidt mij af van het verrichten van mijn lofuitingen.”

    De shaytaan zei: “Stel dit uit tot een later tijdstip.”

    Toen ik besloot berouw te tonen zei de shaytaan: “Geniet toch van je jeugd.”

    Ik antwoordde: “Ik ben bang voor de dood.”

    De shaytaan zei: “Je hebt nog een heel leven voor je.”

    Toen ik de Koran wilde leren zei hij: “Ontspan je door wat muziek te luisteren.”

    Waarop ik antwoordde: “Maar dat is haraam.”

    De shaytaan zei: “Er zijn geleerden die daar anders over denken.”

    Ik antwoordde: “Maar ik heb alle overleveringen die duiden erop dat muziek Haram is genoteerd.”

    De shaytaan zei: “Dit zijn allemaal zwakke overleveringen.”

    Later kwam een mooie vrouw langs waarna ik mijn blik neersloeg. Hierop zei hij: “Wat is er nu weer mis met het werpen van een blik?”

    Ik antwoordde: “Dat is gevaarlijk.”

    De shaytaan zei: “Er is niets mis met het bewonderen van schoonheid.”

    Toen ik mij begaf naar het Oude Huis in Mekka kwam ik hem tegen op mijn weg, waarna hij mij vroeg: “Waar ben je van plan naar toe te gaan?

    Ik antwoordde: “Ik wil de cOemrah verrichten.”

    De shaytaan zei: “Je stelt jezelf daardoor bloot aan gevaren terwijl er zoveel verschillende manieren zijn om het goede te verrichten en waarmee vele beloningen te verdienen valt.”

    Ik antwoordde: “Het is noodzakelijk dat wij aan onszelf werken.”

    De shaytaan zei: “Het paradijs betreedt je niet door je daden.”

    Toen ik op het punt stond iemand advies te geven, zei hij: “Doe jezelf geen schande aan.”

    Ik antwoordde: “Maar de dienaren van Allah hebben hier baat bij.”

    De shaytaan zei: “Ik vrees dat je hierdoor bekendheid zult verkrijgen wat tevens de hoofdoorzaak is van hoogmoed.”

    Ik vroeg hem daarna: “Wat vind je van een aantal personen?”

    De shaytaan antwoordde: “Ik kan je over iedereen wat vertellen.

    Ik vroeg: “Ahmad ibn Hanbal?”

    De shaytaan antwoordde: “Hij heeft mij kapot gemaakt met zijn volgende uitspraak: ,,Houdt jullie vast aan de Soennah en de Koran die geopenbaard is.”

    Ik zei: “En vertel eens over Ibn Taymiyyah.”

    De shaytaan antwoordde: “Zijn slagen voel ik nog dagelijks op mijn hoofd.”

    Ik vroeg: “En al-Boechari?”

    De shaytaan antwoordde: Met zijn boek heeft hij mijn huis afgebrand.”

    Ik vroeg: “En Fircauwn?”

    De shaytaan antwoordde: “Hem komt al onze hulp en steun toe.”

    Ik vroeg: “En Salaah ud-Dien, de held van de slag van Hittien?”

    De shaytaan antwoordde: “Begin niet over hem. Hij heeft met ons de grond aangeveegd.”

    Ik vroeg: “En Mohammed Ibnoe cAbd ul-Wahhaab?”

    De shaytaan antwoordde: “Hij heeft mij met zijn dacwah door vuur verteerd laten worden.”

    Ik vroeg: “En Aboe Djahl?”

    De shaytaan antwoordde: “Voor hem zijn wij broeders en familie.”

    Ik vroeg: “En Aboe Lahab?”

    De shaytaan antwoordde: “Wij zijn met hem waar hij ook gaat.”

    Ik vroeg: “En wat kun je vertellen over zedenloze tijdschriften?”

    De shaytaan antwoordde: “Die zijn voor ons als wetsvoorschriften.”

    Ik vroeg: “En tv-schotels?”

    De shaytaan antwoordde: “Daarmee maken wij van mensen monsters.”

    Ik vroeg: “En koffieshops?”

    De shaytaan antwoordde: “Daar verwelkomen wij iedere ijdele tijdsverdrijver.”

    Ik vroeg: “Wat zijn jullie lofuitingen?”

    De shaytaan antwoordde: “Muziek.”

    Ik vroeg: “En jullie daden?”

    De shaytaan antwoordde: “Het geven van valse hoop.”

    Ik vroeg: “En wat vind je van marktplaatsen?”

    De shaytaan antwoordde: “Onze vaandel triomfeert daar en op deze plaatsen komen onze vrienden bijeen.”

    Ik vroeg: “Hoe misleid je eigenlijk de mensen?”

    De shaytaan antwoordde: “Door middel van wellusten, het zaaien van twijfels over de Islam, amusement, het geven van valse hoop en muziek.”

    Ik vroeg: “Hoe misleid je de vrouwen?”

    De shaytaan antwoordde: “Door hen hun aantrekkelijkheden te laten tonen, en hen aan te sporen de geboden van Allah te verlaten en zonden te plegen.”

    Ik vroeg: “Hoe misleid je de geleerden?”

    De shaytaan antwoordde: “Door pronkzucht, zelfbewondering, hoogmoed en afgunst die de harten vult.”

    Ik vroeg: “hoe misleid je het gepeupel?”

    De shaytaan antwoordde: “Door roddels, lasterpraat, ijdele gesprekken en alles wat waardeloos is.”

    Ik vroeg: “Hoe misleid je de koopliederen?”

    De shaytaan antwoordde: “Door hen met rente te laten handelen, gierig te maken en buitensporig te laten zijn in hun uitgaven.”

    Ik vroeg: “Hoe misleid je de jongeren?”

    De shaytaan antwoordde: “Door flirten, verliefdheid, het opwekken van lustgevoelens, het minachten van de voorschriften van Allah en het plegen van zonden.”

    Ik vroeg: “Wat vind je van de doecaat (verkondigers tot de Islam)?”

    De shaytaan antwoordde: “Zij hebben mij kapot, moe en ziek gemaakt. Zij slopen wat ik heb gebouwd. Zij reciteren de Koran als ik zing en zoeken hun toevlucht tot Allah als ik verschijn.”

    Ik vroeg: “En wat zeg je tegen de dronkaards?”

    De shaytaan antwoordde: “Ik zeg tegen hen: ,,Drink maar lekker door, en spoel jouw zorgen en verdriet weg. Je kunt nog altijd berouw tonen.”

    Ik vroeg: “Wat vernietigt jou?”

    De shaytaan antwoordde: “Aayat ul-Koersiy, die bezorgt me ellende en berooft mij van vrijheid waardoor ik in ergernis beland.”

    Ik vroeg: “Van wie hou je het meest?”

    De shaytaan antwoordde: “Van zangers, afgedwaalde dichters, zondaars en een iedere onrustzaaiende verdorvene.

    Ik vroeg: “Wie haat je het meest?”

    De shaytaan antwoordde: “De bezoekers van de moskeeën en iedere aanbidder van Allah, asceet en strijder.

    Toen zei ik: “Ik zoek toevlucht tot Allah tegen jou.” Waarna hij verdween alsof hij door de grond wegzakte. Dat is het lot wat de leugenaar verdient.

    Uit het boek ‘Maqaamat al-Qarniy’

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    31-08-2010, 06:07 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    30-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niks doen ? verveling ???

     

     

    Bismillahi ARahman ARahim,
    As-Salaam oe'Alaaikoem wara7matou Allaahi wa Barakatou


    Niks te doen? Verveling????

    Er zijn veeeel te veeeel dingen om te doen!!

    Weet dat Allah zegt in de koran: 'En Ik heb de Djin en mens slechts geschapen om Mij te aanbidden' ( ad-Dzarieyaat 51:56)

    Weet dat tijd niet meer dan een vruchtbodem is, een middel dat gebeurtenissen die zich op Gezag van Allah ta’ala voordoen, in zich opneemt en hiervoor de gelegenheid biedt. Dit alles is in overeenstemming met Zijn Wetten en Universele Principes.

    Aboe Hoerairah: “vervloek de tijd niet, want Allah is de tijd, dat wil zeggen het is Allah ta’ala die de natuurlijke wetten voor hun uitvoering vaststeld”.

    Er zijn nog zoveeeeel Soewar[Meervoud van Surat] die wij niet kennen. Maak je doel om de koran uit je hoofd te leren, want weet dat er een grote beloning voor is.

    Ali vertelde dat de boodschapper (vrede zij met hem) van Allah zei: ' Degene die de Qoeran bestudeert en uit zijn hoofd leert en daarbij de geboden en verboden van Allah aanvaardt, zal door Allah worden toegelaten in het Paradijs. Hij zal hem ook voorspraak verlenen voor 10 van zijn familieleden die bestemd zijn voor de hel'. [Overgeleverd door At-Tirmidie]

    De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegt: ''Reciteer de Heilige Koran, want het zal voor hem voor spraak doen op de Dag Des Oordeels'' [Overgeleverd door Muslim Als Saheeh]

    Aboe Moesa al-Ash'arie (radhia Allahoe'anhoe) verhaalt dat de Boodschapper van Allaah (salla Allahoe aleihie wa salam)zei :
    'Het geval van de gelovige die de Qur'an reciteert is als een sinaasappel ; hij ruikt lekker en smaakt heerlijk , en het geval van de gelovige die de Qur'an niet reciteert is als de dadel : hij ruikt niet en smaakt zoet. En het geval van de moenaafiq (hypocriet)die de Qur'an reciteert is als basilicum ; het ruikt lekker maar smaakt bitter. En het geval van de moenaafiq die de Qur'an niet reciteert is als de bittermeloen: hij heeft geen geur en smaakt bitter.'
    (overgeleverd door Boekhari en Moeslim)


    Weet ook dat tijd heel erg kostbaar is: Het gaat snel en komt nooit meer terug. Kijk maar naar jullie jeugd. Hoe graag je het ook wilt, je kunt niet teruggaan naar die tijd. Iedere seconde, minuut, dag, jaar komt NOOIT meer terug. Keer tot Allah nu het nog kan.

    Lees de Masha-Allaah woorden van al-basri: “O zoon van Adam, je bent niets anders dan een aaneenschakeling van dagen. Wanneer dan een dag voorbij is gegaan, is een deel van jou voorbij gegaan.”

    Ya Allaah!!!

    “En Allaah geeft niemand uitstel wanneer zijn aangewezen tijd (de dood) komt. En Allah is zich welbewust van wat jullie doen.(qoraan 63:11)

    Wees voorbereid wanneer de engel des doods jouw ziel komt halen. Wees voorbereid, want waarlijk het enige dat bij jou achterblijft in jouw graf zijn jouw daden. Dus zorg ervoor dat deze goed zijn.

    Ken je de 99 namen van Allah al uit je hoofd? Laat je dan zomaar een beloning links liggen??

    overgeleverd door tirmizie:
    aboe hurairah(radia allah anho) vertelde dat de boodschapper van Allaah (Sallahu'Alayhi wa Salaam) zei:Allaah swt heeft 99 namen wie ze uit het hoofd reciteert zal het paradijs binnengaan.

    Het is nooit te laat om berouw te tonen, weet dat het jou met Zijn wil zal vergeven. Allah houdt ervan wanneer zijn dienaar berouw toont. En al reiken jouw zonden tot aan de hemel, Allah zal ze met Zijn wil vergeven. Want weet Allaah is al-Ghaffar (de Vergever van de zonden van Zijn dienaren KEER op KEER.)

    Op gezag van Aboe Hoerairah (moge Allaah tevreden met hem zijn)die het van de profeet (saas) gehoord heeft, die zei: Allaah de Almachtige zegt: Ik ben zoals Mijn dienaar denkt dat Ik ben, Ik ben bij hem als hij Mij noemt. Als hij Mij in zichzelf noemt, dan noem Ik hem in Mijzelf, Als hij Mij in een gemeenschap noemt noem ik hem in een gemeenschap die beter is.
    En als hij zich een handbreedte naar Mij toe wendt, dan wend Ik Mij een armlengte naar hem toe, en als hij zich een armlengte naar Mij toe wendt, dan wend Ik Mij met de lengte van uitgespreide armen naar hem toe, en als hij naar Mij toe komt lopen dan kom Ik naar hem toe rennen. Al Boechari



    Wees sterk en versla de duivel, weet dat de duivel jou haat omdat jij van Allah houdt. En weet dat de duivel jou samen met zijn volgelingen in de hel wil hebben. De hel waarvan het vuur vele malen heter is dan het wereldse vuur.

    Moge Allaah ons beschermen tegen al het kwade, en moge Allaah ons sterk maken en ons standvastig maken. En moge Allaah ons laten behoren tot de bewoners van het paradijs..

    Ameen]

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    30-08-2010, 06:43 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    29-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oude sokken

    Oude sokken

    Een wijze gelovige rijke oude man, voelde dat hij dichtbij zijn
    einde was gekomen, hij riep zijn zoon en die stond aan zijn zij en
    zijn vader gaf hem instructies; "O zoon van mij, ik zal je
    waarschijnlijk gouw verlaten. Op de dag dat ik sterf, zullen ze mijn
    lichaam gaan wassen en me in een witte doek wikkelen, en ik wil dat
    jij dan mijn oude sokken om mijn voeten doet, dat is mijn laatste
    wens en mijn laatste verzoek aan jou."

    Een poosje later stierf de man, hij liet zijn welvaart, eigendom
    achter. Zijn kinderen familie, vrienden en buren waren aanwezig bij
    zijn begrafenis. Het lichaam werd gewassen en ze waren al bijna
    klaar daarmee. Een man deed de doodskleed om hem heen, toen
    herinnerde de zoon zijn vader's wens, hij zocht zijn vader's oude
    sokken, hij gaf de sokken aan de man die zijn vader had gewassen en
    zei, "Mijn vader had een laatste wens, wilt u alstublieft de sokken
    bij hem aandoen." De man keek hem verbaasd aan en zei, "Dat is
    onmogelijk, zoiets is tegenstrijdig met de islam, ik kan dit niet
    toelaten." Maar de zoon begreep de man niet en zei "Het is mijn
    vader zijn laatste wens, en dit moet gedaan worden."

    De man die het lichaam had gewassen keek hem verbaasd aan en
    zei "Als je me niet gelooft, ga dan even vragen aan de imam, hij zal
    je vertellen of het wel of niet mag." De begrafenis werd even
    stopgezet, en de zoon ging naar een imam, en toen naar een geleerde,
    en beiden zeiden dat het niet is toegestaan in de islam. Toen hij
    terug kwam bij de begrafenis gaf een oude vriend van de vader hem
    een brief en zei, "Je vader gaf me deze brief en mocht hem pas aan
    je geven na zijn vertrek."

    Verbaasd maakte de zoon van de overleden vader de brief open en zag
    dat de brief aan hem gericht was en dat zijn vader het had
    geschreven, hij las de brief:

    "O mijn zoon, mijn rijkdom en bezittingen laat ik aan jou achter. Je
    kan zien, ze laten je niet eens toe zodat ik OUDE sokken kan dragen.
    Als jij deze tijd bereikt zullen ze dat ook niet bij jou toelaten om
    iets mee te nemen behalve je doodskleed, een paar meter stof is het
    enigste dat je meeneemt in het graf van dit leven naar het andere.
    Dus wees voorbereid mijn zoon, spendeer de welvaart die ik je
    achterlaat in liefdadigheid omwille van Allah, dat geeft pas
    voldoening in deze wereld en in het hiernamaals."

    Overgeleverd door Anas bin Malik: De boodschapper van Allah, salla
    Allahu alaihi wa salaam, zei, "Wanneer iemand gedragen wordt naar
    zijn graf, wordt de overledene door drie dingen gevolgd: zijn
    familie, zijn rijkdom en zijn daden. Maar na zijn begrafenis keren
    twee dingen terug; zijn familie en zijn rijkdom en alleen n ding
    blijft bij hem; zijn daden". (Al-Bukhari, Moeslim en Tirmidhi)

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    29-08-2010, 07:19 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    28-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tha3laba

    Tha3laba

     

    Tha3laba was dus een jongen die erg veel van de profeet en zijn dien(geloof) hield en hing dan ook vaak bij de profeet (vzmh) rond.
    De profeet verwelkomde hem dan ook in zijn gezelschap en gebruikte hem vaak als boodschapper.
    Op een dag was tha3laba weer in gezelschap van Mohammed (vzmh).
    De profeet (vzmh) stuurde hem om een andere sahabie(metgezel) te halen en tha3laba ging op weg.
    Terwijl hij naar het huis van de sahabie liep kwam hij voorbij een huis van een ******(inwoner van medina) waarvan de deur openstond.
    Dat wekte de aandacht van Tha3laba op en hij keen in de deuropening.
    Hij zag een gordijn waarachter iemand zich stond te wassen.
    Opeens was er een bries die het gordijn deed wapperen en Tha3laba was in staat de vrouw erachter te zien (in ongeklede staat).
    Tha3laba schrok ervan en liep snel verder.
    Hij voelde zich enorm schuldig en dacht bij zichzelf:
    “de profeet stuurt mij voor een boodschap en ondertussen sta ik te kijken naar dingen die voor mij haraam(niet toegestaan) zijn..”.
    Hij voelde zich zo verschrikkelijk schuldig dat hij niet meer terug durfde te gaan naar de profeet (vzmh).
    De profeet bleef wachten op tha3laba die maar niet op kwam dagen.
    Mohammed vroeg de sahaba waar hij bleef maar niemand wist het.
    Iedereen dacht dat hij wel weer zou verschijnen. Dagen gingen voorbij en de profeet stuurde een aantal sahaba om hem te zoeken.
    Ze zochten hem overal in Medina maar niemand vond hem.
    Weken gingen voorbij en wederom stuurde de profeet Omar Ibnoe Algattab en een aantal andere sahaba om hem te zoeken.
    Dit keer gingen ze verder dan de vorige keer.
    Tussen Medina en Mekka in zagen ze een groep mensen.
    De sahaba liepen er naartoe en vroegen hen of ze een jongen hadden zien voorbijkomen.
    De a3rabieen(bedoeïen) antwoordden:
    bedoelen jullie de bakkaay? (de jongen die huilt).
    De sahaba vroegen hen om verduidelijking en de groep antwoordde:
    ruim een maan terug is er een jongen gekomen die aan de top van de berg leeft en dag en nacht huilt.
    Hij komt nooit naar beneden behalve bij zonsondergang om een kan melk van ons te krijgen.
    Maar de jongen lijft huilen en de kan melk wordt dan met zijn tranen vermengd.
    Dit gat nu al ruim een maand zo.
    De sahaba besloten te wachten om te kijken of het daadwerkelijk om tha3laba ging.
    Bij zonsondergang kwam er een persoon de berg af en kwam aanlopen.
    Het was inderdaad Tha3laba, maar hij zag er niet meer hetzelfde uit.
    Hij scheen er afgetobd en ziek en zag de sahaba niet eens staan.
    Het enige wat hij deed was de kan melk aannemen terwijl de tranen van zijn wangen dropen en in de kan gleden.
    Hij dronk het op bedankte de mensen en wilde weer weggaan.
    Toen spraken de sahaba hem aan en hij schrok.
    Hij wilde niet antwoorden op de vraag waarom hij was weggebleven.
    Toen de sahaba hem zeiden dat de profeet hem wilde spreken wilde hij wegvluchten maar hij was te zwak.
    Het enige wat hij vroeg was of Allah iets over de nifaq had geopenbaard.
    De sahaba wisten daar niets van.
    Hij verzette zich hevig maar de sahaba brachten hem terug naar zijn huis (dragend!).
    Toen gingen ze de profeet melden dat de jongen weer terecht was waarna de profeet (vzmh) naar het huis van Tha3laba ging.
    Toen Tha3laba de stem van de profeet bij de deuropening hoorde wilde hij overeind komen maar daar was hij te zwak voor.
    Hij was namelijk 40 dagen lang aan een stuk wezen huilen en at en dronk niets behalve de kan melk.
    De profeet trad naar binnen en ging bij Tha3laba zitten.
    Tha3laba vroeg de profeet of Allah iets had geopenbaard over zijn nifaq (hypocrisie).
    De profeet stelde hem gerust door ontkennend te antwoorden.
    Toen trok hij de jongen op zijn schoot hoewel Tha3laba tegenstribbelde.
    Hij zei:
    O profeet, durf jij het hoofd te raken dat zo veel zonden op zich heeft genomen?”.
    Toen voelde hij opeens tintelingen in zijn benen omhooggaan. Hij vertelde dit onmiddellijk aan de profeet en de profeet zei hem:
    “dit is de dood”.
    Kort daarna overleed Tha3laba terwijl hij tegen de profeet aanleunde.
    Bij zijn begrafenis liepen de profeet en de sahaba mee met de begrafenisstoet.
    Iedereen liep in een normaalritme behalve de profeet.
    Hij was de enige die heel voorzichtig liep tussen de sahaba in. De sahaba vroegen hem:
    ”waarom loop je op die manier?
    Er is voldoende ruimte waar je je voeten kunt neerzetten.”

    De profeet antwoordde hierop:
    “hoe kan ik normaal lopen als ontelbare engelen de weg voor mij nauw maken??"

     

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    28-08-2010, 07:14 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (1)
    27-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ROUTEKAART NAAR HET PARADIJS

    Assalamo alaikom warahmatu Allah wabarakatuh

    Bismi Allah Arrahman Arrahim

    ROUTEKAART NAAR HET PARADIJS

    Vertaald door: Aabdelaziz Ezhar

    Neem de Adam en Hawaa (Eva)-laan totdat je de kruispunt bereikt van Habiel
    (Abel) weg, en Kabil (Kain) straat, volg de rechterkant op Habil-weg en ga
    rechtdoor voor ongeveer 20 kilometer totdat je Nuh (Noach) zijn boot
    bereikt.

    Neem de boot naar het veilige land, en negeer de andere reis organisaties en
    hun richtingen, en arriveer op de Ibrahim (Abraham) super snelweg ook bekend als
    snelweg naar de enige God (tawheedrichting).

    Volg de Ibrahim (Abraham) snelweg maar negeer de uitvoeg strook naar Sodom
    en Gomorrah stad en rij verder tot je bij Moesa (Mozes)-laan ben en ga voorbij
    de goud en hebzucht brug en dan neem je de Isa (jezus) weg.

    nu zal je veel verwarring en chaos tegen komen, de straten zijn niet zo
    goed gemarkeerd, en vele vertegenwoordigers op de weg geven verkeerde
    routekaarten weg aan de reizigers. De Romeinen hebben de Heidenpad genoemd naar Isa
    (Jezus) weg.


    Als je niet zeker bent van de geloofwaardigheid van de Isa (Jezus) weg,
    check dan je kaart, als Isa (Jezus) -weg dezelfde weg is als Ibrahim (Abraham)
    super snelweg dan zit je goed, maar ga voorzichtig door en let goed op, zit je op
    een andere weg maak dan een ommekeer en ga dan terug naar Ibrahim (Abraham)
    super snelweg en probeer het opnieuw.

    Ga rechtdoor op de echte Isa (Jezus) -weg, we adviseren de Barnabas editie
    van de straat kaart om bij de eenheid van god te komen.
    Probeer om deze barnabas straat kaart niet te laten zien aan de romeinse
    verkeerspolitie, want ze hebben de Barnabas straat kaart verboden verklaard.
    Zij adviseren de sintpaul straat kaart die de richting aan geeft, en om die reden zijn er
    velen de weg kwijt geraakt in het verkeer.

    Blijf op de Isa (Jezus) -weg totdat je de Mohammed sallallahu `alayhi wa
    sallam Sunnah snelweg vind. Blijf op deze snelweg en laat je niet verleiden om uit
    te voegen, en wees voorbereid op snelweg rovers. en verzeker je auto met Dhikr
    veiligheidsysteem. Alle voertuigen die beveiligd zijn met Dhikr
    veiligheidsysteem zullen worden beschermd tegen aanvallen van overvallers
    (Sjaitan)

    Zorg ervoor dat je genoeg brandstof hebt. De beste brandstof voor deze lange
    en moeilijke reis is de Taqwa brandstof. Zorg ervoor dat je deze brandstof
    kiest als je gaat tanken. Maak de auto niet al te zwaar, neem alleen hetgeen mee
    wat je echt nodig hebt voor deze reis: twee meter witte stof, goede daden en
    gebeden en duas van je kinderen is alles wat je nodig hebt. Zorg dat je geen onzin
    spullen mee neemt, want dit maakt de auto alleen maar zwaarder en je kan
    geen goed overzicht meer houden en je bent dan een makkelijke prooi voor
    overvallers.

    Je moet een periodieke check up doen van je auto door het lezen van de
    gebruiksaanwijzing van de auto- de heilige Koran. Je auto stuur moet
    gekalibreerd zijn door de Soenna Kalibratie methode, de accu moet gevuld
    zijn met Imaan, de motor moet getuned zijn met Ikhlaas en je banden moeten gevuld
    zijn met Ihsaan, maar het belangrijkste van alles is dat de gehele voertuig
    de tawheed test moet onder gaan.

    Maak niet uit of de meeste onderdelen goed werken als er maar 1 onderdeel
    niet werkt via de tawheed dan zal de auto defect raken en ben je een prooi voor
    de overvallers, dus doe vaak een routine check up!

    De weg is lang zijn en er zijn vele kilometer borden op de Mohammed
    Sallallahu `alayhi wa sallam weg , en deze borden zullen je verzekeren dat je op de
    juiste weg bent. wees niet bang voor tegenliggers want dit is een één
    richtingsverkeer.

    Je houdt van Allah het meeste, meer dan alles wat je lief is, en je houdt van
    de profeet Mohammed sallallahu `alayhi wa sallam, de zoetheid van het geloof
    smaakt goed en maakt de weg makkelijker te berijden en houd je nog meer op de
    juiste weg.

    Je zal ook op deze route tegenslagen ondervinden, en zo zal je blijven
    vechten tegen je eigen ik (nafs) en vechten tegen Iblies, de overvaller. Maar blijf
    sterk en hou vast aan de Dienn doe veel Dhikr. Je zal veel meemaken op deze
    reis, maar wanneer je uiteindelijk aankomt op de plaats van bestemming Al
    Jannah (het Paradijs), zul je horen "kom binnen" en wordt er gezegd "Salaaam" en
    die vrede zorgt ervoor dat je al de pijn en tegenslagen vergeet.

    (adgoeloe'l Jannah bie Salaaaam)


    O gij gelovigen, vreest Allah en gelooft in Zijn boodschapper. Hij zal u een
    dubbel aandeel van Zijn barmhartigheid geven en u een licht verschaffen op
    de juiste weg en Hij zal u vergeven: - Voorwaar, Allah is Vergevensgezind,
    Genadevol. [(57:28) sourat Al-Hadied]




    Wa alaikom assalam warahmatu Allah wabarakatuh

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    27-08-2010, 07:31 geschreven door Said Mondria  
    Reacties (0)
    Maak een pictogram op het bureaublad, elke dag een nieuw verhaal.
    We zijn de 18de week van 2024
    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Archief per maand
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Heb je ook een leuk verhaal , mail ze mij.
    Foto
    Salaam alaikoem broeders en zusters , Ik ben Said Mondria  en ik zal inshallah elke dag een nieuw verhaal plaaten en ik hoop dat jullie ze leuk vinden . Jullie mogen reageren dat kan onderaan elk verhaal ik kijk er naar uit.
    Salaam alaikoem, Said.
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!