s Ochtends
Als de nacht de dag ontwaart.
Als grijze nevels
handen zijn die naar elkaar grijpen
maar elkaar missen op een haar
voor de zon
dit alles doet verdwijnen.
Dan voel je de stilte
van het oneindig verlangen.
Dag en nacht.
Ze zien elkaar
maar zullen nooit
samengaan.
Tussen nacht en dag
zijn er nevels
die beide nooit hebben verdrongen.
Wat me opviel toen we thuiskwamen was dat de natuur bijlange nog niet in gang geschoten was. Ik had verwacht dat de lentebloesem volop de tuin zou kleuren maar helaas de tuin lag nog steeds - zoals de mensen- te wachten op zon. Enkel hier en daar kleurde een voorjaarsbloemetje de bruine aarde tussen het onkruid dat zich van de wintertoestanden niets aantrekt.
Terwijl de mensen haast niet meer kunnen wachten op de zon - die dit jaar wegens aanhoudende sneeuw en koude wegbleef- begint toch stilaan de late lente gestalte te krijgen. Hier en daar zie je al een enkel rokje boven optimistische rillende melkflesbenen of een bosje klokjes dat smeekt naar meer zon. Iedereen - de mens en de natuur- smácht naar warmte en zon maar helaas slapen de parasols nog in hun winterse foudralen.
Wat me ook opviel op onze terugreis waren die kale bomen die er andere jaren al groener bij stonden en ik ben zeker dat ook zij, zoals de mensen, staan te popelen om zich in de zon te wentelen.
Ook bomen zijn van vlees en bloed, al is het dan bij wijze van spreken. Het zijn unieke creaturen, ieder voor zich en de één zo goed als de ander, ook al is het een doodgewone populier of een forse plataan. Zelfs als ze gekloond zijn, zoals veel vrucht- en fruitbomen, hebben bomen karakter en persoonlijkheid. Ze proberen ons zo graag te vertellen dat ze die chagrijnige winterblues eindelijk willen afleggen zo gauw de blaadjes weer gaan groeien. Hun knoestige takken schrijven het in blokletters op een staalblauwe hemellucht.
Als ik rondloop in de tuin dan zie ik dat weldra het grote wonder weer zal gebeuren zoals waaiend wasgoed, spelende lammetjes en oogstrelende bloesem tussen de groenende boomtakken . Maar voor het zover is, wil ik graag nog eenmaal stilstaan bij het laatste stadium waarin onze verstokte zuurpruimen zichzelf zijn. Kijk vandaag en morgen nog snel eens naar buiten, been nog eenmaal door het park of ga aan de wandel in het bos en kijk naar de kale stammen, de takken, de wortels en voel de kracht, de eigenheid, de werkelijke schoonheid van onze grote eiken-, beuken- of andere houten vrienden en bedenk dat het pas in november zal zijn dat we hen weer in hun allerindividueelste expressie zullen terugzien want straks verschuilen ze zich weer achter een zee van groen.
Ik ben eigenlijk niet geschikt om te winkelen in een supermarkt, dat slenteren van rek naar rek... niet echt iets voor mij! We hebben in de keuken een bord hangen, waarop ik netjes alles noteer wat ik nodig heb en dat schrijf ik dan mooi op een papiertje over. Maar pas daarna gaat alles gegarandeerd mis.
Het begint vaak al op de parking. Het vergt vaak heksentoeren, apentrucjes en eindeloos gevloek om een parkeerplaats te zoeken tussen de auto's die "galant" twee plaatsen hebben ingepalmd.
Meestal neem ik geen winkelkar. Niet alleen ben ik ervan overtuigd dat die meegerekend wordt aan de kassa , het is ook vaak zeer onhandig om met die vaak dwarsliggende wagentjes tussen de mensen te laveren die zelf met hun kar aan de hand een koffieklets tussen de winkelrekken houden. Dat ik toevallig dat ene merk van koffie wil hebben, precies op de plaats waar zij hebben halt gehouden, doet me bijna vragen of ze er soms een koekje bij willen? Maar ik vrees dat ze me dan zullen bekijken alsof ze net een buitenaards wezen hebben gezien.
Om die reden beperk ik me in vele gevallen tot een winkelmandje met mijn lijstje in de hand. Je weet wel, dat lijstje van daarnet. Alleen staat niets in de juiste volgorde. Mijn lijstje gaat van tomaten over waspoeder naar vlees, suiker en cornflakes, zonder het keuken en - toiletpapier te vergeten. Maar de winkel denkt daar anders over, heeft een eigen logica die mij vreemd is. Zo gebeurt het vaak dat ik thuis kom en dan pas zie dat ik twee zaken vergeten ben, terwijl er maar zeven dingen op mijn lijstje stonden en toch meer mee had dan ik plande om te kopen! Daarom ga ik af en toe ook zonder lijstje winkelen als ik er de tijd voor heb. Dan struin ik elke gang door, probeer niet luidkeels te roepen als iemand zomaar tegen me aan loopt en doe ik keihard mijn best om niet al te kwaad te kijken naar iedereen die met de kar tegen mijn hielen rijdt en gooi ik alles wat thuis ontbreekt in het mandje. Alleen volgt ook mijn geheugen een logica die mij soms vreemd is. Want soms kom ik dan terug met 3 tubes tandpasta, omdat ik echt wel zeker weet dat er geen meer is om dan te constateren dat de badkamerkast ineens zelf tandpasta heeft geproduceerd en zes tubes tevoorschijn tovert. De shampoo werd dan weer gretig opgedronken blijkbaar: daar vind ik niets meer van terug en die ben ik toch wel vergeten zeker? Vroeger waagde ik het nog om datgene dat ik vergeten was, met of zonder lijstje, toch nog diezelfde dag te gaan halen. Het is echter beschamend om na de tweede supermarkt rit te moeten constateren dat je dan nog iets vergeten bent.
Ik zou bijna zeggen dat ik niet zo erg van supermarkten houd. Ik koop er zaken die ik niet nodig heb, vergeet soms wat thuis ontbreekt en aan de kassa is mijn rekening altijd veel te hoog. En dan te bedenken dat ik na een paar weken van weggeweest te zijn toch maar best even een supermarkt binnenloop!
Hoe graag we ook op reis gaan, steeds ben ik blij terug thuis te komen in ons stulpje... Misschien komt het door de crisis en het verlangen naar geborgenheid, maar het valt op dat velen op zoek zijn gegaan naar wat dat nu écht is, een thuis! Thuis gaat om de mensen van wie we houden, de plek waar je al eens de kluns bent geweest, de zaag, maar vooral waar men je ondanks alles nog steeds graag ziet. Maar verder is thuis ook om van alles en nog wat: de tuin, persoonlijke spullen, de meubels, een leuke buurt, een goede chauffage ,voor sommigen zelfs een huisdier zoals een kat die spinnend op de schoot een nestje maakt of de hond die "hondstrouw" aan je voeten ligt. Thuis is ook de plek waar je zelf kan "nesten". En dan bedoel ik niet zozeer je huis inrichten maar een plaats geven aan de dingen die je belangrijk vindt, aan je gezin dat groeit en verandert. Over meubelen kan je discussiëren of ze mooi zijn en of je dat ene stukje wel nodig hebt, maar over nesten kan je dat niet. Nesten is noodzakelijk voor een gezond leven. In tijden waar gemakkelijk pillen geslikt worden voor allerlei emotioneel leed, vind ik het belangrijk om even te herinneren aan het medicijn dat een warme thuis kan zijn. Daarom ben ik altijd blij als ik uiteindelijk terug thuis kom al was ons verblijf ook heerlijk door de zon en de vrienden in de buurt. Mag ik iedereen die hier langskomt veel nestwarmte wensen?
Soms vraag je je af waar bepaalde gezegdes vandaan komen. Zo ook de tijdsgebonden uitdrukking : "Dat zijn vijgen na Pasen."
Daarvoor moeten we teruggaan naar de Middeleeuwen, toen de katholieken nog echt een vastentijd kenden, de veertig dagen die aan Pasen voorafgaan. Alle dierlijk voedsel was verboden, zelfs boter mocht niet . Het gevolg was dat de mensen tijdens het werk af en toe een inzinking kregen door gebrek aan energie. En wat deden ze daaraan? Ze aten een gedroogde vijg, echte energiebommen dankzij de suiker. Vijgen werden massaal verorberd tijdens de vasten.
En dan was het Paaszondag, een hoogdag in de katholieke kerk. Op elke tafel kwam een lammetje, er was niemand die nog zin had in vijgen. De vijgen waren overbodig, of kwamen te laat ... vandaar, vijgen na Pasen.
Dat het onder de " haasachtigen " ook niet altijd van een leien dakje liep, bewijst het volgende verhaal.
Hans Andreus over paashazen en paaskonijnen
Eeuwen lang hadden de konijnen, wanneer het tegen de tijd van Pasen was, met lange gezichten rondgelopen.
"Waarom moet er met Pasen toch altijd een paashaas zijn?" mopperden ze, "en nooit eens een paaskonijn? Zijn wij soms minder dan de hazen? Kunnen wij niet net zo goed springen en hard lopen? Hazen rijmt toevallig op Pasen, dat is waar, maar je wordt toch geen paashaas, omdat je familie toevallig op Pasen rijmt?"
En ze mopperden en pruttelden, jaar in, jaar uit, honderden jaren lang. Tot de konijnen op een dag, niet zo erg lang geleden, besloten dat het maar eens uit moest zijn met die malle instelling van elk jaar een paashaas. Dit jaar zou er een paaskonijn moeten komen. En alle konijnen hielden een grote vergadering en schreven een brief aan de hazen, waarin stond:
"Waarde hazen, eerlijk is eerlijk: wij vinden dat er maar eens een paaskonijn moet komen. Hoogachtend, De Verzamelde Konijnen."
Die brief lieten ze bezorgen door drie konijnen die alle drie een bord op hun schouders droegen, waarop stond: DIT JAAR MOET EEN KONIJN PAASKONIJN ZIJN. Als de hazen het nu nog niet begrijpen, zeiden de konijnen, dan willen ze het gewoon niet begrijpen en dan nemen we andere maatregelen.
Maar dat was gelukkig helemaal niet nodig. Want de hazen begrepen het best en vonden dat de konijnen gelijk hadden. Ze schreven een brief terug:
"Waarde Konijnen, Het is heel rechtvaardig dat er ook eens een konijn voor opdraait en het komt ons goed uit, want onze paashaas heeft last van reumatiek. Gaan jullie je gang dus maar. Hoogachtend, De Paashaas en De Andere Hazen."
De konijnen waren erg in hun schik. Maar nu moesten ze eens bedenken wie er paaskonijn zou worden. Dat wilde ieder konijn wel en ze kregen er flink ruzie om, maar tenslotte vonden ze dat Bastiaan Konijn de beste keuze was want Bastiaan was een flink en onvermoeibaar konijn van een goed ras. "Een hele eer," zei Bastiaan, "en ik zal proberen om mij die eer waardig te betonen. Maar kan iemand mij zeggen wat eigenlijk het werk van een paashaas, pardon, paaskonijn is?" Er viel eerst een diepe stilte en daarna praatten alle konijnen door elkaar. Ze wisten allemaal wel dat paashaas zijn iets met eieren en zo te maken had, maar hoe dat precies in elkaar zat, daar hadden ze geen idee van.
"Goed," zei Bastiaan, "dan ga ik wel even naar de oude paashaas toe."
Dat deed hij en hij vroeg wat nu het werk van een paashaas of paaskonijn was.
"Het is een verschrikkelijk werk," zei de paashaas. "Ik ben blij dat ik niet meer hoef. Au! Tja, dat is de reumatiek die ik verleden jaar heb opgelopen, toen ik in het holst van de nacht eieren zat te schilderen." "Aha," zei Bastiaan, "dus een paaskonijn moet eieren schilderen." "Altijd maar eieren schilderen," antwoordde de paashaas. "Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat en van 's avonds laat tot 's morgens vroeg."
"Kun je je daar dan niet bij laten helpen?" vroeg het paaskonijn.
"O nee, dat mag niet," zei de paashaas. "Je mag je wel laten helpen met het eieren halen en het kopen van verf, maar het verven en verstoppen van de eieren, dat moet je zelf doen. Dat hoort nu eenmaal zo, anders ben je geen echte paashaas."
"Dan zal het wel moeten, want ik wel een echt paaskonijn worden," zei Bastiaan. " Dus: eieren halen, verf kopen, eieren schilderen en verstoppen voor de kinderen?"
"Dat is het," zei de paashaas, "en je mag wel opschieten, want veel tijd is er niet meer. En o ja, je moet de eieren natuurlijk eerst hard koken. Maar daar mag je je weer bij laten helpen."
Bastiaan bedankte de paashaas. Teruggekomen bij de konijnen, stuurde hij onmiddellijk vijfentwintig andere helpers naar de stad om potten verf te kopen en samen met vijfentwintig andere helpers ging hij alle kippen van alle boerderijen langs om de "eieren-voor-Pasen" op te halen. Daarna werden de eieren gekookt en moest hij beginnen met verven, helemaal in zijn eentje. Hij verfde wel duizenden eieren in de komende dagen en nachten. Hij verfde ze rood en geel en blauw en met spikkeltjes en sterretjes en tierelantijntjes; ze zagen er werkelijk prachtig uit. De dag voor Pasen was hij ermee klaar. Maar toen moest hij ze nog overal gaan verstoppen: in tuinen en in het gras van de weilanden en op de gekste plaatsen, door het hele land. Gelukkig had hij een heel grote bakfiets bij zich die heel hoog opgeladen was met de kleurige eieren, want anders had hij steeds naar zijn voorraad terug gemoeten. Hij werkte tot vijf uur 's morgens door en toen begon het tot overmaat van ramp nog te regenen ook. Maar hij was bijna klaar, verstopte zijn laatste eieren en reed toen op zijn lege bakfiets door de regen naar zijn lekkere warme hol, waar hij meteen in slaap viel van moeheid.
Diezelfde morgen - paasmorgen dus - begonnen de kinderen naar eieren te zoeken, zodra ze waren opgestaan. Maar wanneer ze de eieren vonden, zetten ze verbaasde en verdrietige gezichten.
"Die eieren zijn helemaal niet gekleurd!" riepen ze uit. "Het zijn doodgewone witte en bruine eieren. Zijn dat nou paaseieren?!"
"Ja, dat is gek," zeiden hun vader en moeder. "Zo iets is nog nooit gebeurd? Zou de paashaas soms ziek geweest zijn?"
De hazen hoorden dat er niet een van al die paaseieren gekleurd was en ze begonnen hard te lachen en renden meteen naar de konijnen om het te vertellen. En de konijnen maakten Bastiaan wakker en riepen:
"Wat ben jij nu voor een paaskonijn? Je hebt de paaseieren helemaal niet geverfd!"
"Niet geverfd!" riep Bastiaan boos uit. "Wat zeg je me nu? Dagen en nachten heb ik geverfd, zonder ook maar een uurtje slaap. Kijk, daar staan de lege bussen nog."
Hij liep naar de ingang van zijn hol en raapte een van de lege bussen op. De bus was behoorlijk natgeregend, maar het etiket hing er toch nog zo'n beetje aan. WATERVERF stond er op het etiket. Bastiaan keek ernaar en riep toen:
"Waterverf! Ja, natuurlijk dat er geen kleur meer op die eieren zit! Allemaal weggeregend! Mijn mooie kostelijke kleurtjes weggeregend!" Hij keerde zich tot een stuk of wat helpers die de potten verf hadden gekocht en ging verder: "Uilskuikens! Uilskonijnen! Wie koopt er nu waterverf! Wie koopt er nu verf die niet tegen water kan!" "Je hebt het toch zelf ook niet gezien?" merkte een van hen op.
"Nee, omdat ik het te druk had!" riep Bastiaan. "Maar ik doe het niet meer. Ik wil geen paaskonijn meer zijn. Allemaal werk voor niks. Au! Zie je wel, reumatiek krijg ik ook al." En hij ging weer op zijn leger liggen en was binnen een minuut in slaap.
Het volgend jaar was er niet één konijn dat paaskonijn wilde zijn. En de paashaas was te oud, dus kozen de hazen een nieuwe paashaas die jong en sterk was en zei: "Een Paashaas moet een haas zijn."
* * * EINDE * * *
Dit gezegd zijnde... aan alle pseudo Paashazen .. maak er een feestdag van met of zonder zon!
Met een lach vergeet je de koude een beetje...dat is toch de bedoeling!!
Een boer is met zijn knecht op het land als hij tot aan zijn enkels in de blubber zakt. "Ga mijn laarzen halen", zegt de boer. Als de knecht bij de boerderij is, komt hij de twee bloedmooie dochters van de boer tegen. "He, wat doe jij nou hier", vragen de meiden. "Ik mag van de boer met jullie allebei naar bed," zegt hij. "Daar geloven we niks van ", zeggen de meiden. "Oh nee? Wacht maar dan vraag ik het hem ", zegt de knecht. En hij roept keihard naar de boer op het land: "Moest ik er nou 1 pakken of 2?" Boer schreeuwt terug : "Allebei natuurlijk!!!"
Momenteel moet je blijkbaar de Vijftig tinten" boeken gelezen hebben om in te zijn, al zou ik zeggen...niets gemist als je ze niet las!!
Waarom ik er dan met de titel van mijn logje toch naar verwijs?
Ik heb zopas een pil van een boek( 622 blz!!) uitgelezen nl Congo van David Van Reybrouck en vind het spijtig dat het nooit zon furore zal maken als die tinten boeken hoewel het goed zou zijn als meer mensen het lazen!
Waarom?
David van Reybrouck beschrijft de verbijsterende geschiedenis van Congo vanaf 1870- ruim voor de komst van de ontdekkingsreiziger Stanley - tot en met de invloed van China in de laatste 10 jaar en de recente economische crisis. De kern van het boek is opgebouwd uit vijftien hoofdstukken, waarbij elk hoofdstuk een bepaalde periode belicht. Van elke periode komen er levende getuigen aan het woord en aan de hand van hun herinneringen ontstaat een geschakeerd beeld van het leven en de mens in de geschiedenis van Congo. En neen je moet geen geschiedenis freak zijn om dat boek uit te lezen!!
Van 1885 tot 1908 werd het land bestuurd door koning Leopold II die er een fortuin aan verdiende door de exploitatie van rubber. De kolonisatie door België in de periode 1908 tot 1960 zorgde wel voor industrialisatie en infrastructuur, maar werd ook gekenmerkt door paternalisme. (Paternalisme is het optreden van de overheid of gezaghebber tegenover het volk in een vreemd gebied (kolonie of vroegere kolonie) als een vader of voogd die het goede met het volk/ zijn kinderen voorheeft, maar hun geen invloed van belang geeft op hun eigen aangelegenheden.)Dit gezegd zijnde haha.... De overgang naar onafhankelijkheid rond 1960 is een lang verhaal vol idealisme en gekonkel. Het land kwam terecht in chaos en na 32 jaar dictatuur onder Mobutu leidde dat tot één van de dodelijkste conflicten sinds de Tweede Wereldoorlog. Alsof je het zelf mee beleeft, dompelt Van Reybrouck met Congo je onder in de onvoorstelbare geschiedenis van een land dat gezegend (want rijk) en gedoemd (want doelwit) zijn noodlot tegemoet is gegaan.
Maar Congo gaat ook over een verveelde Koning die zichzelf belangrijker of machtiger vindt dan zijn omgeving, over roekeloze besluitvormingen, over stoelendansen (landjepik), ongelofelijke ontberingen, oerwouden - en rivierhandel, geletterde slaven, inheemse ziekten, technologische ontwikkelingen en traditionele leefpraktijken, urbanisatie en het ontstaan van een levendige stadscultuur, dans en muziek, ongekende wreedheden, sadisme, rassenhaat, roofzucht, rubber en diamant, trots en erkenning, inlandse gebruiken en beschavingsoffensieven, wonderlijke genezingen en nieuwe religies
en nog zoveel meer! Als je verwacht dat Congo historisch 100% klopt dan word je misschien soms wat teleurgesteld. Maar voor de doorsnee lezer gaat het hem eerder om de feiten dan om de juiste of geografisch precieze details.
De personages van zijn boek zijn indrukwekkend. Zo is er de populaire Simon Kimbangu die een eigen kerk stichtte in Bakongo nadat hij enkele visioenen had gekregen. Of de stokoude Papa Nkasi die in 1882 geboren zou zijn en 128 jaar oud was toen hij stierf. Of de charmante Jamais Kolongo van African Jazz de muziekpionier van Congo. .. .en zo kan ik verder gaan.
De hoogtepunten van het boek zijn voor mij echter de beelden die Van Reybrouck zo sterk beschrijft. Van de typische verkleuring van de Congostroom vanuit een vliegtuigraampje tot een kindarbeider onder het stof met een t-shirt van kabouter Plop aan. Van Mobutu en Lumumba, samen op de brommer, twee nieuwe vrienden, de journalist en de bierverkoper, de één is 28, de ander 33. Lumumba zit achterop. Ze rijden door de warme lucht en praten luid om het geknetter van de uitlaat te overstemmen later laat de ene de andere vermoorden! Van de dierlijke wreedheden van de mens als hij macht heeft tot de kracht om toch verder te gaan van de onderdrukten Congo, kan je op twee manieren lezen. Enerzijds als een reconstructie van de periode 1885-2010 in Congo, geschreven door een belezen historicus. Anderzijds als een reisverhaal van een auteur, die zijn persoonlijke interpretatie niet achterwege laat. Deze spanning in het boek is constant aanwezig, interessant, maar ook verraderlijk. Als je het boek leest als de reconstructie van de Congolese geschiedenis, dan hoop je dat Van Reybrouck niet naïef en onprofessioneel was en zijn bronnen wel goed controleerde. Als je het boek leest als een reisverhaal dan word je als lezer meegezogen door de enormiteit van het Afrikaanse continent. Soms is het onduidelijk hoe je het boek moet lezen: als een totaalgeschiedenis of als een reisverhaal?
Voor mij gaat Van Reybrouck op wandel door de Congolese geschiedenis en als lezer krijg je het verslag van zijn ontdekkingsreis. Hij legt zijn oor te luisteren bij de Congolezen en vraagt hen wat zij denken/weten over hun geschiedenis.
Ik was vooral geïnteresseerd naar het verhaal Congo omdat we zelf 8 jaar in Afrika gewoond hebben, een prachtig continent waar we voor een stukje toch de complexiteit van de levensfilosofie /houding van een zwarte ervaren hebben
De beschrijving van Congo, een zwakke staat met een rijke bodem maar nog rijkere inheemse eigenheid, een land dat opnieuw afglijdt naar een staat van chaos en wanbeheer dat heeft me tot denken gebracht want ...of het nu grijze of zwarte tinten zijn...na het lezen van beide blijf je achter met een wat onbehaaglijk gevoel dat de mens - op het feit na dat hij op 2 " poten" loopt en met " rede" ZOU begaafd zijn - vaak maar heel weinig verschilt van een dier....
Jantje had deze week een optreden in het bejaardentehuis. Er was een echtpaar 50 jaar getrouwd en men had hem gevraagd een grappig verhaal te schrijven.
Het was geweldig om te doen en hij kreeg heel enthousiaste reacties. Na afloop van het optreden staat hij te praten met de bruidegom.
Hij zeg: "Het is wat hé menheer, vijftig jaar getrouwd. Ik vind dat erg bijzonder, maar mag ik u een brutale vraag stellen?"
"Natuurlijk jongen, jij mag alles." Zei de man.
"Ik ben namelijk benieuwd hoe het nu is met de seksualiteit, als je zolang getrouwd bent. Ik wil toch eens weten wat mij zoal te wachten staat."
"Maak je niet druk jongen, door de jaren heen verandert er eigenlijk niets. Kijk toen ik vijftig jaar geleden een week getrouwd was, was het SMS. Toen ik vijfentwintig jaar geleden 25 jaar getrouwd was, was het ook SMS. Vandaag ben ik 50 jaar getrouwd en het is nog steeds SMS..."
Zegt Jantje: "SMS... Wat bedoelt u precies?"
"Heel simpel. Toen ik vijftig jaar geleden een week getrouwd was, had ik seks 'S morgens, 's Middags en 'S avonds. Na 25 jaar was het September, Mei, September. En nu ik 50 jaar getrouwd ben is het Soms Met Sinterklaas."
Karel wou zijn dag vroeg beginnen en had zijn
wekkerradio
(made in Japan)
op 6 uur gezet.
Terwijl zijn
koffiezetapparaat (made in China)
pruttelde, was hij zich aan het scheren met zijn
elektrisch scheerapparaat
(made in Hong Kong)
Hij trok zijn
hemd
(made in Sri Lanka) aan en zijn
Jeans
(made in Singapore)
en zijn
tennisschoenen
(made in Korea)
Nadat hij zijn eten had klaargemaakt in zijn
microgolfoven
(made in India)
nam hij zijn
rekenmachine.
(made in Mexico)
Om te berekenen hoeveel hij die dag kon uitgeven zette hij zijn
horloge
(made in Taiwan)
juist volgens zijn
radio
(made in India)
Stapte in zijn
auto
(made in Japan)
tankte hem vol met
benzine
(van Saoedi-Arabië)
en ging verder met zijn zoektocht naar een goed betalende job in België !
Na een ontmoedigende en vruchteloze zoektocht kwam hij thuis en keek zijn mails na op zijn
computer
(made in Malysia)
Karel wou nu even rusten. Hij deed zijn
sandalen
(made in Brazil)
aan en goot zichzelf een glas
wijn
(made in Chili)
in en zette zijn
TV
(made in Indonesia)
aan
en vroeg zich af waarom hij in België geen goed betaalde job kon vinden !!!
Ik kreeg deze week een mailtje met het droevige nieuws dat een klasgenote dit jaar niet op de jaarlijkse bijeenkomst zal zijn .Borstkanker werd haar uiteindelijk fataal. Op zo'n moment besef je wat een enorme " chance" je hebt als jou wat meer tijd gegund wordt met je partner. Vandaar deze gedachte....
Hij is voor haar een lentebries, een ochtend vol geluk,
een regenbui heel koel en fris een vogel op zijn vlucht.
Zij is voor hem een ranke roos, een zoete rode wijn, een aangenaam oord heel warm en knus waar het goed is thuis te zijn.
Samen zijn zij telkens weer dat hele hechte paar
dat 't zonlicht draagt,
de regen torst en elke dag opnieuw wil leven met elkaar.
Hij is voor haar
niet de ouder wordende man
die anderen in hem zien, met kwaaltjes hier
en pijntjes daar, en slechtziend bovendien.
Zij is voor hem nog steeds geen oudje, maar even mooi als toen, al kwam er tussen 't zwart
wat grijs, dat vervaagt hij met een zoen.
Als zij zich 's avonds
naast hem vlijt, en zacht z'n schouder streelt,
dan voelt ze enkel 't groot geluk
dat zij nog steeds met hem deelt.
Bij een uitje met vrienden hebben we even stilgestaan bij het recente overlijden van een dierbare van hen. Verdriet, gemis ? Ja, vooral omdat je misschien zelf ook op de drempel staat van dit onbekende, maar ook een zekere opluchting want de persoon in kwestie was al een paar jaren dement. Je vraagt je dan af of zo'n leven nog zin heeft voor de persoon zelf en de omgeving? Hoeveel beseft de demente zelf nog maar kan hij/zij het niet meer verwoorden? Een lot dat mijn slaapgenoot en ik hier hopelijk niet moeten ondergaan want.....
Het niet meer weten van die kleine dingen. Steeds maar weer vergeten de mooie herinneringen.
Met een brok in je keel, zie je zo veel.
Mensen die je lief zijn, voelen ook de pijn.
Van het samen leven, weten ze nog maar even.
Wat ik gisteren zag en vandaag niet meer mag,
is voor veel mensen een groot verdriet.
Een aai over hun bol, zij weten het niet. Wie ben je.. wordt gevraagd? Ze voelen zich soms belaagd.
Een leven leeg, zonder zon. We willen er wat aan doen.. als het kon.
Maar machteloos zijn we wel, het is een hel.
De zorg voor hen die wij beminnen, brengt ons buiten zinnen,
Die zorg voor hem of haar, een angstige gedachte..
reken maar.
Ik word wakker en word zacht om de oren geslagen met muziek op de lokale radio. Bij een kopje thee en dank zij mijn Pceeke ( mijn thuis is waar mijn pceeke staat, haha) wordt mijn neus dwingend, doch zorgzaam op de feiten van de dag gedrukt.
Vandaag is het de internationale dag van de vrouwen. Vandaag gaat het dus eens over ons, vrouwen die volop en bewust in het leven staan of we nu al dan niet nog actief zijn op de arbeidsmarkt. Het gaat over vrouwen die balanceren op de koord die is gespannen tussen werken en niet-werken, soms strak aangehaald, dan weer sterk uitgerekt. Het evenwicht kan ver te zoeken zijn en bevindt zich niet altijd halverwege. Jullie lezen het dus goed, vandaag gaat het over ons vrouwen, in alle geuren en kleuren, maten en formaten. Wereldwijd staan we massaal in de belangstelling met onze gaven, talenten en karakters. Iedereen prijst onze warmte, sterkte en zachtheid. Alleen mogen we niet alles, al kunnen we best veel. In heel veel landen is het bedroevend gesteld met de rechten van vrouwen. Ze worden achtergesteld, legaal mishandeld, verhandeld en uitgebuit. Zelfs verkrachting als oorlogsinstrument is geen uitzondering. Voldoende argumenten om met alle mogelijkheden die wij hebben op te komen voor deze vrouwen, die wel vaak de economie draaiende houden.
Zou de wereld er anders uitzien, mochten plafonds en grenzen volledig worden vrijgemaakt, zodat de stuwende kracht van de vrouwelijke inborst zorgzaam en zacht naast de mannelijke sterkte kan staan en blijven bestaan? Misschien wel, misschien helemaal ook niet. Maar ik vermoed dat we dan allemaal de teugels van het leven een beetje meer zouden kunnen laten vieren. Perfect in evenwicht zal het allicht nooit zijn. Nochtans zou wat meer bewegingsruimte niet misstaan. Daarom zingen we vandaag -met of zonder de toestemming van de mannen- voor één keer niet oma's aan de top maar:
Soms kan ik onbenullige dingen mooi vinden zoals achtenzestig! Als je het getal voluit schrijft, is het niet zo mooi als in cijfers. 68, Ik vind het een mooi rond getal, al staat er geen enkele 0 in.
Achtenzestig, dus op naar de zeventig. Zoals iedereen denk ik: dat kan niet. Toch kan ik nog net voldoende rekenen van aan mijn geboortejaar tot nu om te weten dat het echt zo is.
Ik heb er al 7 jaar als zestiger opzitten. Ik heb nog twee jaar als zestiger tegoed, dat hoop ik toch! Ik kijk even achterom, ik kijk voor me uit. Daar waar ik al ben geweest, hoor ik niet meer thuis. Daar waar ik naar toe zal gaan, is nog een meerkeuzevraag. Met mensen die nu zestig zijn, heb ik geen naadloze aansluiting meer. Mensen die het volgende tiental al hebben bereikt, zijn mijn toekomst, maar niet mijn heden.
Terug kan ik niet meer. Wil ik ook niet meer. Al zou ik allicht een paar zaken anders hebben aangepakt, mocht ik ze overdoen. Maar het zijn de ervaringen die mijn leven rijker hebben gemaakt en ik wil geen enkele ervaring wissen ook al zijn sommige misschien minder fraai en zitten die in het vergeetschuifje van mijn geheugen.
Waar ik naar toe moet, hoef ik evenmin te weten. Niets benauwt meer dan een gedwongen levenspad.
Maar toch heb ik het gevoel dat ik het toch een beetje wil weten, voel ik mij als een wingerd om de stengel die mijn leven is.
Wanneer de uitloper van de wingerd het voorwerp van mijn beslissing zal ontmoeten, zal zich een hechtvoetje vormen. Het zal lijm produceren die de verschillende stukjes van de puzzel samenhoudt. Zo zullen de uitlopers ervan de takken van mijn levensboom vormen.
Ik kan niet veel kanten meer op, maar gelijk welke weg ik zal gaan, de richting ligt al vast in het cijfer van mijn leeftijd. Zucht!!