Om bij tijd, eens terug te genieten van de plaatsen waar je ooit geweest bent! De wereld in een muisklik http://www.alovelyworld.com/index2.html
OP REIS MET DE BLAUWE VOGEL - Cruise op deNijl -
1.Lezers die het hele REISVERSLAG WENSEN TE LEZEN.... weet dat dit in omgekeerde orde staat.
Het begint met de terugreis 15.09.06 (zie blog vanaf 3december 06) en eindigt met het vertrek op 01.09.06 ( zie blog vanaf 3 oktober 06)
2.Verder wordt deze blog aangevuld met EGYPTE NU:actuele feiten en vondsten...
31-10-2008
Filip en Mathilde brengen bezoek aan slachtoffers busongeval Egypte
Filip en Mathilde brengen bezoek aan slachtoffers busongeval Egypte
(Belga) De koning, de koningin en de leden van de koninklijke familie drukken hun medeleven uit met de families van de slachtoffers van het busongeval in Egypte vrijdagochtend. Daarbij kwamen zes Belgen om het leven. Prins Filip en prinses Mathilde, die momenteel in Egypte verblijven, brengen in de loop van vrijdagnamiddag in een hospitaal in Caïro een bezoek aan enkele van de gewonden.
Welk ziekenhuis Filip en Mathilde precies zullen bezoeken is niet helemaal duidelijk, vermits de gewonden naar verschillende ziekenhuizen in de hoofdstad werden overgebracht. Het busongeval, op de weg van Aswan naar Aboe Simbel, gebeurde omstreeks 7.00 uur lokale tijd (5 uur in België). (SER)
31/106 Belgische toeristen omgekomen in Egypte, rest van groep vanavond terug
In de omgeving van Aswan, in het zuiden van Egypte zijn er donderdagnacht zes Belgische toeristen om het leven gekomen bij een busongeluk. 29 anderen raakten gewond. Twee bussen van touroperators uit Deinze en Hoboken waren betrokken bij het ongeluk. De slachtoffers worden vrijdagavond gerepatrieerd naar België.
De toeristen waren op het moment van het ongeluk op weg naar de tempels van Abu Simbel (foto). Volgens de VTB-VAB-reisbijstand zouden er zes doden, vier zwaargewonden en 22 andere gewonden zijn. De meeste slachtoffers zouden uit de omgeving van Gent en Deinze komen. Er waren ook enkele toeristen uit Antwerpen en omstreken bij het ongeval betrokken. Het zou gaan om twee grote families die een rondreis deden door Egypte.
De toeristenbus zou om een tot nu toe onduidelijke reden over kop zijn gegaan. Vermoed wordt dat de bus een klapband kreeg, maar andere getuigen spreken van een probleem aan het stuur. De gewonden werden overgebracht naar een ziekenhuis in de omgeving.
De coördinatie van de hulp gebeurt door reisbijstandsorganisatie Mondial Assistance. Er is een dokter ter plaatse en er werd ook nog eens een vliegtuig naar de plaats van het onheil gestuurd, met twee verpleegsters aan boord. In eerste instantie werden de slachtoffers van Abu Simbel overgebracht naar Caïro. Vrijdagavond volgt de repatriëring naar België.
Steeds meer moslimas claimen met de koran in de hand vrouwenrechten. Bijzonder is dat de nieuw opgerichte groep direct in discussie gaat met religieuze autoriteiten.
Ook wil GIERFI studiebijeenkomsten over islamitisch recht organiseren en publicaties uitbrengen in samenwerking met internationale wetenschappers. Het streven is het islamitisch recht te hervormen door een nieuwe interpretatie van de koran en islamitische leefregels (soenna) vanuit vrouwelijk perspectief.
Voorzitster van de studiegroep is Asma Lmrabet, die onder andere het boek Simpelweg Moslima publiceerde. Volgens Lmrabet heeft een seksistische lezing van de oorspronkelijke teksten door de eeuwen heen bijgedragen aan discriminatie en onderdrukking van vrouwen. Lmrabet wil enerzijds het westerse beeld van de moslimvrouw corrigeren en anderzijds de vinger leggen op discriminerende interpretaties van de bronteksten van de islam.
Het zogenaamde islamitisch feminisme krijgt van verschillende kanten kritiek. Terwijl islamgeleerden stellen dat de feministes niet over voldoende kennis beschikken om de bronteksten te interpreteren, vinden wetenschappers de benadering vanuit een islamitisch perspectief niet historisch genoeg. Seculaire feministes ten slotte twijfelen vaak aan de oprechtheid van gelijkheidseisen door religieuze vrouwen.
CAIRO - Als een vrouw geslagen wordt door haar man mag ze terugslaan.
Dat heeft de hoogste soennitische autoriteit in Egypte bepaald, berichtte de krant al-Youm maandag.
Huiselijk geweld
Iedereen heeft het recht zichzelf te verdedigen, of het nu een man of een vrouw is, want alle mensen zijn gelijk voor God, aldus Sheikh Hamid al-Atrash, de voorzitter van de instantie die fatwas en islamitische regels uitvaardigt in Egypte.
Volgens mensenrechtenorganisatie Amnesty International komt 35 procent van de vermoorde Egyptische vrouwen in Egypte om door huiselijk geweld.
Twee klappen
Een Saudische religieuze leider bepaalde onlangs dat vrouwen hetzelfde geweld tegen hun echtgenoot mogen gebruiken als tegen hen gebruikt wordt.
Een Turkse religieuze leider deed daar nog een schepje bovenop: Ze moet twee klappen uitdelen voor iedere ontvangen klap. Dat heeft de hoogste soennitische autoriteit in Egypte bepaald, berichtte de krant al-Youm maandag.
Huiselijk geweld
Iedereen heeft het recht zichzelf te verdedigen, of het nu een man of een vrouw is, want alle mensen zijn gelijk voor God, aldus Sheikh Hamid al-Atrash, de voorzitter van de instantie die fatwas en islamitische regels uitvaardigt in Egypte.
Volgens mensenrechtenorganisatie Amnesty International komt 35 procent van de vermoorde Egyptische vrouwen in Egypte om door huiselijk geweld.
Twee klappen
Een Saudische religieuze leider bepaalde onlangs dat vrouwen hetzelfde geweld tegen hun echtgenoot mogen gebruiken als tegen hen gebruikt wordt.
Een Turkse religieuze leider deed daar nog een schepje bovenop: Ze moet twee klappen uitdelen voor iedere ontvangen klap.
Egyptische leraar slaat kind dood dat huiswerk niet maakte
Egyptische leraar slaat kind dood dat huiswerk niet maakte
In de Egyptische havenstad Alexandria heeft een leraar een elfjarige schooljongen in de klas doodgeslagen. De kleine Islam had zijn huiswerk niet gemaakt en daarom wilde hij hem straffen, zei de 23-jarige leraar tijdens zijn verhoor door de politie. Dat berichtte de krant Al-Masry Al-Yom vandaag in Cairo.
Niet de bedoeling Het was echter niet zijn bedoeling het kind te doden. De jongen was door de hevige slagen van de leraar buiten bewustzijn geraakt. Hij stierf korte tijd later in het ziekenhuis. (dpa/eb)
Hilversum 22 oktober 2008 - Een Koptisch-orthodoxe priester is door een gerechtshof in de Egyptische hoofdstad Caïro tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens valsheid in geschrifte. Priester Metaos Wahba zou een huwelijksverklaring hebben ondertekend, terwijl hij wist dat de bruid een vals identiteitsbewijs had overlegd dat vermeldde dat zij christen was.
Discriminatie Egyptische identiteitsbewijzen vermelden bij de personalia ook de religieuze overtuiging. Bekeerlingen tot het christendom, worden vaak het slachtoffer van discriminatie en ondervinden tal van moeilijkheden als zij de gegevens in hun paspoort willen laten wijzigen.
Vervalst paspoort De tot het christendom bekeerde Riham, slaagde er niet in het voor het huwelijk met haar christelijke vriend vereiste paspoort te bemachtigen waarin haar nieuwe geloofsovertuiging werd vermeld. In Egypte is het een moslim verboden te trouwen met een aanhanger van een andere religie. Riham besloot daarop een vervalst paspoort aan de pastoor voor te leggen.
Geen bewijs Pastoor Metaos Wahba wist van de paspoortvervalsing, oordeelde de rechter. Mensenrechtenorganisatie International Society for Human Rights (ISHR), stelt echter dat voor dat oordeel geen bewijs bestaat. Het gerechtshof veroordeelde de priester op 12 oktober tot vijf jaar cel, meldt de Duitse afdeling van ISHR. Het echtpaar is voortvluchtig.
Mensen met een handicap moeten ook in Egypte meetellen
Mensen met een handicap moeten ook in Egypte meetellen
Mustafa met zijn straathandel Copyright: Rozemarijn Esselink
30 april 2008 (OPINIE) - Gehandicapte mensen blijven hier voornamelijk binnen, hoorde ik regelmatig. Getuige de vele mensen met zichtbare beperkingen op straat in Cairo, zou je dat niet zeggen. Zijn er belangenorganisaties en waar werken ze zoal aan vroeg ik me af. Ik bezocht er twee.
Jawel, gewerkt wordt er: de organisatie Shumuu is erg actief om de mensenrechten onder de aandacht te brengen. Het SETI Center stimuleert een inclusieve samenleving. Ouders en familie van kinderen met psychiatrische en verstandelijke beperkingen worden getraind in hoe ze hun kind het best kunnen begeleiden en stimuleren in de eigen omgeving.
Tot voor kort was de Egyptische overheid niet geïnteresseerd in mensen met beperkingen. Maar aan het eind van 2007 nam die, mede op aandringen van samenwerkende gehandicapten- en mensenrechtenorganisaties, voor het eerst het initiatief tot het opstellen van een rapport over de positie van gehandicapten. Daarin gaat men uit van dertien tot vijftien procent gehandicapten binnen de totale Egyptische bevolking. Wellicht zijn het reële cijfers. Want loop een kwartier op straat in Cairo en je komt minstens twintig mensen met zichtbare beperkingen tegen. Mannen vooral. Gehandicapte vrouwen zitten, overigens net als de meeste vrouwen zonder beperkingen, grotendeels thuis. Mannen met één been, mannen op krukken, mannen op een plank met wieltjes, mannen zonder benen, blinde mannen. I n groten getale bevolken ze Egypte´s hoofdstad. Sjouwend met zware lasten, bedelend, papieren zakdoekjes verkopend of lurkend aan de waterpijp.
Alleen mensen die betaald werk gehad hebben kunnen een beroep doen op een bescheiden vorm van sociale zekerheid als ze gehandicapt raken. Is dat niet het geval dan dient de familie als vangnet om te overleven. Als je gehandicapt bent krijg je een ID Card, een documentje waar je in de praktijk weinig tot niets aan hebt. Een rolstoel is geen uitzondering in het straatbeeld, maar er lijkt slechts één type te bestaan: breed, roestig, zwaar, met lekke banden. Als je er al een hebt kunnen bemachtigen heeft dat, vanwege de uiterst ingewikkelde bureaucratie, vaak jaren geduurd voor het zover was. Ziehier, enkele feiten waar een gehandicapte Egyptenaar dagelijks mee te maken heeft. Overheidsbeleid dat ook rekening houdt met beperkingen, nee dat is er (nog) niet. Ook over de infrastructuur kan ik kort zijn: die is er nauwelijks. Heel af en toe is er provisorisch een afrit op een stoeprand gemaakt. Maar de fysieke toegankelijkheid neemt de laatste jaren eerder af dan toe. Vanwege het razend drukke verkeer worden nieuwe trottoirbanden maar liefst 30 centimeter hoog gemaakt. Allemaal om autos op de stoep te weren.
Slechts een tot twee procent van de gehandicapte Egyptenaren zou ooit een of andere vorm van hulp en ondersteuning ontvangen, zo blijkt uit een rapport van Caritas-Egypt, een non-profit NGO, actief op de terreinen gezondheidszorg, alfabetisering en hulp aan jongeren, vluchtelingen en vrouwen.
CAIRO, 2 oktober 2008 (IPS) - "Toen ik Darfoer verliet, ontsnapte ik aan de hel van de dood", vertelt Galoud, één van de vele mensen die uit Darfoer naar Egypte vluchtten. "Maar hier kwam ik in de hel van het leven. Dat is het enige verschil."
In een gedeeld, gehuurd appartement in een arme buitenwijk van Caïro vertelt Galoud zijn verhaal. Hij trok door de barre woestijn om zijn herinneringen van vervolging en dood achter zich te laten en een nieuw leven op te bouwen in Egypte. Maar al snel bleek ook daar weinig hoop te zijn.
Galoud is één van de naar schatting 150.000 vluchtelingen in Egypte. Dat cijfer slaat op officiële vluchtelingen, asielzoekers en nog vele duizenden die afgewezen zijn maar toch in het land blijven. Van de erkende vluchtelingen is 75 procent van Soedanese afkomst, gevolgd door 16 procent Somalis en een kleiner aantal vluchtelingen uit Ethiopië, Eritrea en Sierra Leone.
Galoud kon enkel overleven door in vuilnis te zoeken naar metaal dat hij kon verkopen. Na drie jaar is hij alle hoop verloren om een goed leven uit te bouwen in Caïro. Hij verdient ongeveer drie dollar per dag, maar moet per maand al 75 dollar huur betalen voor het appartement. Ik ben uitgeput door al het werk. Al wat ik wil, is werkzekerheid, zegt hij. Ik kan niet blijven, en ik kan niet weg. Daarom heeft Galoud aan een ver familielid gevraagd om hem vierhonderd dollar te sturen, waarmee hij zich naar Israël kan laten smokkelen.
Geen goede bestemming
Egypte is geen eindbestemming voor migranten, zegt Ibrahim El Nour, een Soedanese professor aan de American University in Cairo. Het fungeert enkel als transitland voor de meeste migranten. Ze komen uiteindelijk ergens noordelijker terecht.
Egypte, een land dat maar over weinig middelen beschikt, kent een officieel werkloosheidscijfer van 20 procent, en het pleidooi voor de rechten van vluchtelingen valt er in dovemansoren.
Hoewel de Egyptische regering de Soedanezen als broeders ziet en de grenzen openstelt voor vluchtelingen, met name uit de buurlanden, is het moeilijk voor de vluchtelingen om zich te integreren. Ze vinden geen job en hebben nauwelijks toegang tot de gezondheidszorg of onderwijs.
Die lippen! Sensueel en doorbloed, uitnodigend vooruitgestoken, glimlachend, in laatste instantie raadselachtig; kijk naar een afbeelding van de farao Achnaton en het is of je er door aangeraakt wordt, een lange, genereuze, levensbevestigende kus. Waar en hoe je hem ook aantreft, Achnaton ziet er altijd uit alsof hij op het punt staat zijn lippen ergens op te drukken, of hij geeft de indruk alsof hij net iets of iemand met zijn mond heeft gezegend. Geen wonder dat de ketterse farao van Amarna in de meer dan dertig eeuwen na zijn dood zo aanwezig is gebleven. Geen wonder ook dat de verbeelding van zoveel wetenschappers en kunstenaars op hol sloeg bij de aanblik van dat vreemd uitgerekte gezicht.
Die verbeelding werd in de meeste gevallen zuivere verliefdheid. En zoals alle verliefde mensen hadden de bewonderaars weinig werkelijkheid nodig om hun geliefde te verzinnen. Achnaton bleek de ideale minnaar, de demon lover die al je gedachten in beslag nam, die je nooit meer losliet. Moeiteloos voegde hij zich naar het beeld dat je van hem had. Nooit stelde hij teleur. Hij bleek een mysticus, een profeet, een buitenaards wezen, een zwarte filosoof die het beste van Afrika in zich droeg, de man die via Mozes het jodendom naar een hoger geestelijk niveau bracht (`der Fortschritt in der Geistigkeit' noemde Freud het). Hij was een koninklijke rebel die zich tegen zijn eigen establishment durfde te keren, een homo die nergens mee zat, een hermafrodiet, een vrijdenker, een dierenliefhebber, een toegewijd huisman. Hij werd door zijn aanbidders vereeuwigd in traktaten, wetenschappelijke studies, op schilderijen, in gedichten en romans, films en een opera.
Natuurlijk zijn er ook altijd mensen geweest, vooral mannen, die die wellustige mond maar gevaarlijk vonden, die op al die afbeeldingen van de farao onder de gouden stralen van de door hem aanbeden zonneschijf Aton, niet anders dan weekheid en verwijfdheid zagen. Achnaton was een aberratie. Niet alleen verstoorde hij op een bijna fatale manier de status quo in het oude Egypte, door de traditionele goden af te zweren en zich met zijn totalitaire zonnecultus terug te trekken in zijn zelfgebouwde stad, hij was ook moreel verdorven, seksueel ambigu op een onsmakelijk schaamteloze manier. En fysiek deugde hij ook al niet. Kijk maar naar dat bizar gevormde lichaam, dat hangbuikje, die spillepoten en dat absurd lange schedeldak. Dit was geen krachtige farao, geen geliefde leider die zich militair sterk maakte tegen Egyptes vijanden, die zich vereenzelvigde met de eeuwenoude politieke en culturele tradities die Egypte groot hadden gemaakt, maar een ziektegeval, een gevaarlijke gek.
Eeuwige schoonheid
Zijn vrouw, dat is een ander geval. Koningin Nefertiti, afgaand op de beroemde buste in het Egyptische Museum in Berlijn, vertegenwoordigt het raadsel van de eeuwige schoonheid. Zij heeft geen zoenlippen, zij heeft een mond, even voornaam en afstandelijk en geheimzinnig als die van de Mona Lisa. Hoewel zij in zovele afbeeldingen naar voren komt als de fysieke evenknie van Achnaton, met net zulke dikke lippen, en een hoofd als een struisvogelei, zijn het de gipsen bustes en gebeeldhouwde hoofden van haar uit de late, artistiek veel minder uitzinnige Amarna-periode, die de populaire verbeelding in hun greep hebben gekregen.
Nefertiti staat voor iets dat nooit met haar echtgenoot geassocieerd zal worden: ongenaakbaarheid. Iedere blik wordt keihard teruggekaatst. Niemand weet waar zij vandaag gekomen is, niemand kan met zekerheid zeggen waar ze gebleven is. Ze is plotseling uit de geschiedenis gestapt en spoorloos verdwenen. Die ongrijpbaarheid is haar handelsmerk geworden. Anders dan Achnaton blijft ze een eeuwig onbeschreven blad. Ze is nauwelijks geschikt om een postume zaak te dienen, ze laat zich veel minder gemakkelijk annexeren door gekken die het raadsel van de kosmos willen ontsluieren en politieke activisten die de wortels van hun sociale en culturele uitverkorenheid in het oude Egypte willen planten. Ze laat zich niet aanraken.
In zijn studie Akhenaten; History, Fantasy and Ancient Egypt brengt de Britse oudheidkundige Dominic Montserrat Achnatons lange leven na zijn dood in kaart. Genadeloos laat hij zien dat Achnaton niet alleen voor kunstenaars en fantasten, maar ook voor serieuze wetenschappers onweerstaanbaar is gebleken als spiegel van hun eigen culturele preoccupaties en morele overtuigingen. Maar weinigen zijn bestand gebleken tegen de verleiding de schaarse feiten naar hun hand te zetten, een hele legpuzzel in elkaar te zetten aan de hand van een paar gevonden losse stukjes. Tegelijk is hij zich ervan bewust dat een boek als het zijne op zijn beurt ook weer een afspiegeling van de tijdgeest is:overbewust van de vervormde beeldvorming van anderen, een postmoderne belangstelling voor het cultuurhistorische Nachleben van een geschiedkundig onderwerp en een groot wantrouwen jegens zijn eigen natuurlijke neiging om van een hoop losse feiten een verhaal te maken.
Dat is ook waar de moderne wetenschapper tegen vecht. De levensloop van Achnaton, zoals die wordt gedestilleerd uit archeologische vondsten, bestaat vooral uit vragen en de verleiding blijft groot die te beantwoorden, ook al blijft een sluitende bewijsvoering noodgedwongen achterwege. Hoe revolutionair en origineel was de religieuze ommezwaai van de farao, die leefde en stierf in de veertiende eeuw voor Christus en deel uitmaakte van de achttiende koningsdynastie, werkelijk? Hoe wijdverspreid was de cultus van de zonneschijf? Was Achnatons aanbidding van Aton een geraffineerde politieke manoeuvre om de macht van de oude priestergarde ongedaan te maken en zichzelf tot goddelijke middelaar uit te roepen of werd hij gedreven door een zuivere religieuze bevlogenheid? Werd zijn `nieuwe' godsdienst met harde hand ingevoerd of was het een tolerant regime, dat de oude goden naar de achtergrond verdrong, zonder ze uit te willen roeien?
Zonnecultus
`Gek of Geniaal?' adverteert het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden naar aanleiding van de tentoonstelling Farao's van de zon, die een groot aantal afbeeldingen, beelden en voorwerpen uit de Amarna-tijd laat zien. De opstelling begint bij de Achnatons voorganger Amenhotep III en eindigt bij zijn opvolger Toetanchamon, die de oude religie herstelde. Telkens weer wordt, ook in de catalogusteksten van deze tentoonstelling, benadrukt dat we onze blik niet kunnen vertrouwen: niets is wat het lijkt.
De `natuurlijkheid' van Achnatons zonnecultus, het aanbidden van het zonlicht als scheppende kracht, lijkt voor ons ontkerstende mensen aantrekkelijk, maar moet gerelativeerd worden door de nietsontziende persoonlijkheidscultus die ermee gepaard gaat. De verbluffend huiselijke tafereeltjes die in de stenen gedenkplaten, de stèles, zijn gebeiteld, waarop je koninklijke familie dartel met hun eigen kroost ziet spelen, moeten we niet alleen maar realistisch opvatten, alles op die afbeeldingen heeft ook een symbolische religieuze-politieke betekenis. Maar welke?
Lopend over de tentoonstelling probeer je je blik in toom te houden, jezelf te hoeden voor een al te moderne manier van kijken. Dit zijn mensen die drieënhalfduizend jaar geleden leefden, they do things differently there, en het zou niet hun herkenbaarheid moeten zijn die je fascineert, dat is onhistorisch denken, maar hun fundamentele vreemdheid. De afbeeldingen van Nefertiti als liefhebbende echtgenote, haar aura van vruchtbaarheid en huiselijke harmonie, het is allemaal onderdeel van een symbolisme dat weinig met de werkelijkheid van doen heeft, ook al lijkt het anders.
De oude Egyptenaren waren geen realisten, je weet het, ondanks de overvloed van realistische details op hun schilderingen in de graftombes en op de gedenkplaten, hun scherpe oog voor de natuur en menselijke details. Alles stond in dienst van een groter geheel, was onderdeel van een kosmologie die voor ons nauwelijks navoelbaar is. Bijvoorbeeld: het feit dat in die roerende familiebijeenkomsten van de farao slechts dochters te zien zijn, wil niet zeggen dat Achnaton geen zonen had - het was niet gebruikelijk die af te beelden, denkt men, al kan het natuurlijk ook zijn dat hij bij Nefertiti enkel dochters had en dat dat ook de reden was dat hij zijn vrouw, die met hemzelf en Aton een heilige drieëenheid van scheppingsdrift en vruchtbaarheid vormde, later verstootte. We weten het niet, dat is het steeds terugkerende refrein.
Je probeert modern en historisch bewust te zijn, maar het lukt niet. Die lippen! Het is onmogelijk er niet door aangeraakt te worden. En het is ook onmogelijk om in het kleine beeldje van kalksteen, dat twee mannen en een jongetje voorstelt, niet in de eerste plaats herkenbare mensen te zien, en je dan pas te verdiepen in waar ze voor zouden kunnen staan. Waren het huisgoden en stonden ze in Amarna in een schrijn naast beeldjes van de farao? Zijn het drie generaties van een familie? Beelden deze drie figuren een en dezelfde man uit in verschillende leeftijdsstadia? Het zijn de vragen die iedere serieuze geschiedkundige zich stelt, zich moet stellen, maar de essentie, zo voelt het, houdt zich niet schuil in wat het beeldje betekent, maar in wat het is.
En wat is het? Misschien schuilt het geheim van de aantrekkingskracht van Achnaton en zijn ongrijpbare cultus in het feit dat de kunstenaars die hij in dienst nam om de zonneschijf te dienen, ook realisten waren. De oude goden waren onder het nieuwe bewind verdreven, zodat er dus heel wat muren in de graftombes met iets anders gevuld moesten worden. De stralen van de zon raakten alles op de tastbare wereld aan (zij het in de eerste plaats de farao en zijn gemalin), en daardoor kreeg alles in de wereld, hoe onbeduidend ook, een goddelijke glans. Het resultaat was een natuurlijk symbolisme. In de waarschijnlijk door Achnaton zelf (we weten het niet) geschreven Grote Atonhymne aan Aton wordt de natuurlijke wereld bezongen met extatische vreugde, als aangeraakt door het goddelijke, eeuwige scheppende licht van de zon: ,,Wanneer gij opgaat in Uw gedaante/ als levende Aton/ schitterend en stralend,/ ver en toch dichtbij, maakt gij talloze gedaanten/ uit U, de ene-/ steden, dorpen en akkers, weg en rivier;/ alle ogen schouwen u tegenover zich,/ zolang gij de Aton van de dag zijt boven de aarde.''
Dus misschien moet je het omdraaien: wat zo fascineert aan de kunst en nijverheid die de zeventien jaren durende ketterij van Achnaton heeft voortgebracht, is niet de herkenbaarheid ervan, de alledaagse details die mensen die ruim drieduizend jaar geleden leefden, weer direct aanwezig maken, maar de heiliging van al die alledaagsheid, de voelbare extase, het lijntje van goddelijkheid dat om de meest gewone dingen is getrokken. Niets is wat het lijkt, maar dat is juist het wonderbaarlijke. Alles is meer dan het lijkt: een handgebaar is niet zomaar een handgebaar, een houding niet zomaar een houding, een stapel broden, een haarlok, een lotusbloem, een oogopslag, de vorm van een gezicht, het is allemaal aangeraakt. Waardoor? Door de zonnegod Aton, zegt Achnaton, door een gouden schijf met lange stralen, waar aan het uiteinde kleine handjes zich letterlijk uitstrekken. Of door de lippen van de farao, zijn levenverwekkende ademtocht. Of misschien enkel en alleen door zijn blik, de manier waarop hij naar de wereld keek, de manier waarop hij zag dat alles onderdeel was van een geheel, bijeengehouden door zonlicht.We weten het niet.
Fantasten
Maar weten is hier niet zo belangrijk, al ons archeologisch verantwoordelijksbesef ten spijt. Wie wil er niet zo naar de wereld kijken? Geen wonder dat zoveel fantasten en kunstenaars en pseudo-wetenschappers met Achnaton op de loop zijn gegaan.
Geen wonder dat er geen houden aan is, dat er naarmate de archeologie steeds minder romantisch wordt, de wildste theorieën opduiken in populaire pseudo-wetenschappelijke boeken, waarin de oude Egyptenaren als vergoddelijkte mensen opduiken, of als vermenselijkte goden, met Achnaton vaak genoeg als profeet en ziener tegelijk. De waarheid is in die boeken niet vreemder dan de fictie, ze vallen eenvoudig samen. Het universum van de ketterse farao, zoals die op de tentoonstelling in Leiden te zien is, huldigt de scheppende verbeelding. Het is een universum waarin alles betekenis heeft, omdat die betekenis zelf gegeven is. Dat is adembenemend om te zien, omdat dat juist is wat je zo netjes hebt afgeleerd: in je eigen hoofd heb je geleerd verbeelding te scheiden van de werkelijkheid, net zo grondig als Dominic Montserrat in zijn studie naar de bizarre projecties van de Achnaton-bewonderaars door de eeuwen heen. Fantasie is fantasie, kunst is kunst en dat is allemaal iets anders dan de werkelijkheid.
,,Het is gevaarlijk wanneer kunstenaars en een bepaald soort intellectuelen werkelijk macht krijgen'', zei de essayist Ian Buruma vorige week in het Cultureel Supplement. ,,Als je met fantasieën, religieuze aanvliegingen of ideologische idealen de wereld wil herscheppen, ben je snel geneigd om af te rekenen met alles wat in de weg staat. Een land kan beter een aantal vaste, sterke instellingen hebben [...] en die instellingen kun je het beste laten besturen door betrekkelijk middelmatige mensen die niet zoveel fantasie hebben.''
De geschiedenis geeft Buruma gelijk, ongetwijfeld. En de Achnaton-haters sluiten zich van harte bij hem aan, zij zien weinig verschil tussen de revolutionaire farao uit het Nieuwe Koninkrijk en Adolf Hitler.
,,Die lippen! Sensueel en doorbloed, uitnodigend vooruitgestoken, glimlachend, in laatste instantie raadselachtig; kijk naar een afbeelding van de farao Achnaton en het is of je er door aangeraakt wordt, een lange, genereuze, levensbevestigende kus.'' Woorden van Bas Heijne, die voor NRC Handelsblad een artikel schreef over de tentoonstelling Farao's van de Zon in Leiden. Achnaton, echtgenoot van Nefertiti en vader van Toetanchamon, brengt niet alleen liefhebbers van kunst en oude geschiedenis in vervoering. Ook natuurwetenschappers worden door hem aangeraakt'. DNA-onderzoek kan ook op mummies van ruim 3000 jaar oud.
Beeld van de tentoonstelling 'Farao's van de Zon', te zien in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. (Foto: WFA)
Gek of geniaal?' vraagt het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden naar aanleiding van de raadsels rond Achnaton. Deze farao regeerde in het oude Egypte, van 1353 tot 1336 voor Christus. Amenhotep IV, zoals hij eigenlijk heette, was wat wij nu een radicaal, een revolutionair zouden noemen. Binnen vijf jaar na zijn aantreden was niets in zijn rijk meer hetzelfde als eerst.
Hij schafte de honderden lokale en nationale goden af die de Egyptenaren gewend waren te aanbidden en introduceerde de zonnegod Aton, de enige echte, naar wie hij zichzelf vernoemde. Hij verliet met zijn hof de hoofdstad Thebe en stampte een nieuwe stad uit de grond: Achetaton, waar binnen korte tijd 40.000 mensen woonden. Ook in de kunst veranderde hij van alles. Kunstenaars moesten de landschappen natuurlijker afbeelden en de mensen hun persoonlijke trekken meegeven. In de tijd van Achnaton zie je markante gezichten, lange armen en dikke buiken.
Wat Egyptologen altijd heeft verbaasd, is de manier waarop Achnaton zelf zo vaak is afgebeeld. De dikke, kussende lippen zijn niet het enige raadselachtige. In de woorden van Bas Heijne: ,,Kijk naar dat bizar gevormde lichaam, dat hangbuikje, die spillepoten en dat absurd lange schedeldak. Dit was geen krachtige farao, geen geliefde leider die zich militair sterk maakte tegen Egyptes vijanden (...) maar een ziektegeval, een gevaarlijke gek.'' Sommigen zien hem als een hermafrodiet, zowel man als vrouw. Er bestaan ook afbeeldingen van Achnaton waarop hij juist geslachtsloos is gemaakt, dus zonder mannelijk geslachtsorgaan.
Heel veel mensen hebben symbolische verklaringen gezocht voor de manier waarop Achnaton is afgebeeld. Bijvoorbeeld dat hij zichzelf als een androgyne God wilde presenteren, zowel man als vrouw. Maar hoe fascinerend zulke verklaringen ook kunnen zijn, het zijn altijd interpretaties zonder bewijskracht. Voer voor fantasten en New Age-aanhangers, zeggen wetenschappers dan. Op zoek naar de waarheid over het verleden kom je er niet ver mee.
Op de zoektocht naar de waarheid krijgen onderzoekers nu misschien hulp van de natuurwetenschap. De vondst van de kleren die Achnatons opvolger Toetanchamon droeg bij de herbegraving van zijn vader, heeft geleid tot de ontdekking van een mummie die van Achnaton zou kunnen zijn. Dat biedt allerlei mogelijkheden voor DNA-onderzoek.
Erfelijkheidsdeskundigen denken namelijk dat Achnaton misschien erfelijke ziektes had, die zijn postuur kunnen verklaren. De kleren van Toetanchamon laten zien dat hij waarschijnlijk dezelfde vreemde lichaamsbouw had. Welke ziekte dat kan zijn, weet niemand zeker, al zijn er wel bepaalde thorieën over. En de kans dat daarover duidelijkheid komt door DNA-onderzoek is bovendien bijzonder klein.
Maar vergelijking van het DNA van beide farao's kan sowieso iets ophelderen. Al was het maar de zekerheid over hun verwantschap. Want ook daarover bestaat ook twijfel. Achnaton en Nefertiti worden in alle huiselijke afbeeldingen slechts omringd door dochters. Dus waar is Toetanchamon eigenlijk vandaan gekomen?
Het wachten is nu op toestemming van de Egyptische regering om DNA te mogen afnemen van de mummies van Achnaton en Toetanchamon.
Egyptische vrouwen hebben op papier meer rechten dan in de praktijk
Egyptische vrouwen hebben op papier meer rechten dan in de praktijk
CAÏRO, 16 oktober 2008 (IPS) - Door hervormingen in het Egyptische familierecht hebben vrouwen in de afgelopen jaren meer rechten gekregen, maar in de praktijk is gelijkheid tussen man en vrouw nog amper dichterbij gekomen.
Dat blijkt uit onderzoek naar de invloed van het nieuwe familierecht op vrouwenrechten, dat de Amerikaanse Universiteit in Caïro een jaar lang heeft uitgevoerd. In de nieuwe familierechtbanken vond de universiteit nog veel vooroordelen tegen vrouwen. Bovendien heeft het nieuwe systeem nog beperkte invloed omdat vrouwen zich helemaal niet bewust zijn van hun rechten.
In acht jaar tijd heeft Egypte verschillende wetten ingevoerd om vrouwen meer gelijke rechten te geven. Ze mogen nu internationaal reizen zonder de toestemming van hun man. Ze mogen nu, als eerste in de Arabische wereld, een 'khul'-scheiding aanvragen, waarbij toestemming van de man niet nodig is maar waar ze geen recht op financiële steun aan overhoudt. En ze mogen nu ook uit niet-geregistreerde huwelijken stappen, omdat die hen geen recht biedt op alimentatie en erfenis.
Bemiddeling
Nieuw zijn ook de familierechtbanken, in 2004 opgezet met de bedoeling de partners minder tegen elkaar te laten staan, en de familie de kans te geven om alles in beider belang af te wikkelen. Een belangrijk onderdeel hiervan is een verplichte periode van bemiddeling voordat de rechtsgang kon beginnen.
Uit het onderzoek blijkt echter dat alle zestien geïnterviewde advocaten deze bemiddelingsprocedure tijdsverspilling vonden en meestal niet eens de verslagen lazen. De bemiddeling zelf mislukte ook, doordat de vrouwen werden vergezeld door hun mannen, die emotioneel werden, voor hun vrouw spraken en bemiddeling moeilijk maakten. Veel geïnterviewde mannen vonden de aanvraag voor bemiddeling een vijandige daad en gingen alleen maar omdat het verplicht was.
Culturele achtergrond
De relatie tussen wetten en sociale verandering is niet eenvoudig, zegt Mulki Al-Sharmani, de auteur van het rapport. Gaten in de wetgeving, problemen bij de uitvoering, de opleiding van rechters en de invloed van de culturele achtergrond kunnen problematisch zijn. Een rechter probeerde een advocaat er bijvoorbeeld van te overtuigen dat de scheiding niet goed zou zijn voor de status en de huwelijkskansen voor de dochter van de vrouw.
Niet alleen hebben mannen nog steeds meer rechten, zoals het recht op eenzijdige ontbinding of op polygamie, maar vooral is er te weinig bewustwording onder ngo's, islamitische geestelijken, wetgevers en families. De nieuwe generatie moet onderwezen worden over gelijkheid, rechtvaardigheid en respect voor anderen, vindt Al-Sharmani.
Ook Huda Badrawi, van de organisatie Alliantie voor Arabische Vrouwen, vindt het vooral problematisch dat vrouwen niet op de hoogte zijn van hun rechten. Maar ze is wel kritisch voor de huwelijkswetten. Het is als een commerciële transactie, waarbij de vrouw de seksuele wensen van de man moet vervullen, en de man in ruil daarvoor moet zorgen voor het levensonderhoud van haar en de kinderen. Dat is niet eens de filosofie van de islam, zegt Badrawi.
In alle lagen van de bevolking is een grote druk van familie om te trouwen en getrouwd te blijven, zegt Amy Mowafi, een schrijfster die schrijft over leven van vrouwen in Egypte. Niemand denkt: 'Laten we eens kijken wat er in het wetboek staat.' Het hangt af van wat je omgeving je laat denken wat je rechten zijn.
Uit statistieken van de regering blijkt dat één op de drie huwelijken in Egypte al in het eerste jaar strandt.
,,Bij jullie in het Westen is het normaal dat een broer en zus het met elkaar doen hè.'' ,,Hoe kom je daar nu bij?'' ,,Dat is gewoon zo. Iemand die ik ken, is in Europa geweest en die heeft het zelf gezien.'' NRC-correspondent Joris Luyendijk kijkt niet meer op van zulke gesprekken in Kairo. Het Westen? Dat is een poel van onzedelijkheid. Het Westen? Daar worden de media gecontroleerd door joden en daarom steunt het Westen Israël. Het Westen? Dat heeft ons ooit gekoloniseerd en nu proberen ze ons weer kapot te maken door ons te besmetten met hun racisme en pornografie.
Gesluierde vrouwen in een bus passeren het aanplakbiljet die een Egyptische film aankondigt waarin een gewone Egyptische familie te maken krijgt met een tienerdochter die zwanger blijkt. De film kreeg veel kritiek in Egypte. (Foto: AP)
Joris Luyendijk verruilt zijn standplaats Kairo voor Beiroet, hoofdstad van Libanon. Ter afsluiting van zijn verblijf in Egypte beschrijft hij hoe het toegaat in het land dat ooit onder de farao's eeuwenlang heerste over het Midden-Oosten. Toen was het de moeder van de wereld. Nu verpaupert het in sneltreinvaart.
Anders dan de toeristen die Egypte bezoeken heeft Joris Luyendijk veel contact gehad met de gewone' Egyptenaar. In het openbaar vervoer, in het koffiehuis, in de sloppenwijken of op de universitaire campus, overal hoor je hetzelfde. ,,Wist jij dat het Egyptische kind het intelligentste ter wereld is? Dat is wetenschappelijk bewezen.'' ,,Maar waarom is het hier dan zo'n puinhoop?'' ,,Door het slechte onderwijs komt onze intelligentie niet tot ontwikkeling. Dat is de schuld van het Westen.''
Egypte heeft 65 miljoen inwoners. Die wonen op een grondgebied dat nauwelijks groter is dan Nederland. Want Egypte is weliswaar een groot land, maar er kan eigenlijk alleen geleefd worden in de vruchtbare gebieden rond de Nijl, de rest is woestijn. Enkele miljoenen Egyptenaren leven in luxe, maar de meesten zijn straatarm: 26 miljoen Egyptenaren moeten rondkomen van één dollar of minder per dag. Veertig procent van de bevolking is analfabeet.
De armoede van Egypte is een verklaring voor alle complottheorieën waar Egyptenaren zo graag in geloven. Als het slecht gaat geef je nu eenmaal liever een ander de schuld dan jezelf. En complottheorieën zijn er te over. Lady Di bijvoorbeeld is vermoord door de Amerikaanse CIA, omdat ze wilde trouwen met de Egyptenaar Dodi Fayed. Het Westen wenste geen moslim in de Britse koninklijk huis, dus ... En: Drink je Pepsi? Dan steun je de zionisten, want Pepsi betekent Pay every penny to save Israël'. Drink je Coca-Cola? Dan ben je een vijand van de islam, want het logo van Coca-Cola zegt in spiegelbeeld: Er is geen Mohammed'.
Een andere verklaring voor de haat van Egyptenaren tegen het Westen en Israël is het misverstand. Westerse tv-series, met name soaps, zijn in elk Nijldorpje te zien. Ze worden gretig bekeken. De conclusie van de kijker: zo gaat het dus in het Westen. En die beeldvorming wordt nog versterkt door het toerisme. Westerse vrouwelijke toeristen in bikini lopen er schaamtelozer bij dan hoeren in Egypte.
Luyendijk vergelijkt de beeldvorming in Egypte over het Westen met die van Europeanen over moslims en hij ziet overeenkomsten. Sommige westerlingen hebben een uitgesproken, vaak negatieve, mening over moslims. Hun kennis over de islam gaat niet verder dan wat anekdotes en wat nieuwsberichten. Alle informatie die ze krijgen interpreteren ze slechts op één manier. Net zoals dat in Egypte gebeurt.
Egypte is een dictatuur, maar van het milde' type. Er zijn geen democratische verkiezingen, vakbonden hebben geen enkele macht, de politieke oppositie wordt onderdrukt en moslimfundamentalisten worden in afschuwelijke gevangenissen opgeborgen. Daar staat tegenover dat de controle van de media aanzienlijk minder is dan in politiestaten als Libië, Syrië en Irak. De Egyptenaar kan buitenlandse zenders ontvangen - satellietschotels zijn zo goedkoop dat zelfs de sloppenwijken er vol mee staan. En ook de Arabische afdeling van BBC Worldsservice is storingvrij te beluisteren.
Maar hoeveel andere' informatie ook beschikbaar is, het lijkt wel of alle neuzen in Egypte in dezelfde richting wijzen. Jodenhaat, Westerlingenhaat, achtervolgingswaanzin en een extreem nationalisme, ze gaan erin als koek.
De armoede en het onbegrip kunnen dat slechts ten dele verklaren. President Mubarak en zijn regering hebben belang bij een massale haat tegen Israël en het Westen. Haat verenigt mensen en het sluit de rijen. In Egypte is een vestingmentaliteit ontstaan van wij tegenover de boze wereld'. De media bevorderen dat beeld en de Egyptenaar zegt: Mubarak is niet perfect en misschien wel een corrupte boef, maar zonder Mubarak wordt het allemaal nog veel erger. Dan krijgt het Westen ons helemaal in zijn wurgende handen.
Zuster Emmanuelle, de Voddenraapster van Caïro is overleden
BEKNOPTE BIOGRAFIE VAN ZUSTER EMMANUELLE
BRUSSEL (KerkNet) Zuster Emmanuelle werd 16 november 1908 in Brussel geboren, als Madeleine Cinquin. Ze was de dochter van een Franse vader en een Belgische moeder. Voordat ze op haar twintigste intrad in het klooster leefde Madeleine geruime tijd in Brussel. Over België zei ze later: Het is een heel mooi land. Ik hou er heel veel van, net zoals van alle landgenoten. Fransen zijn gesofistikeerder, Belgen zijn eenvoudiger, spontaan. Wegens het vroege overlijden van haar vader was haar jeugd niet meteen een zorgeloze tijd.
Niettemin bracht de erg begaafde Madeleine het al snel tot lerares letteren en filosofie in Egypte, Turkije en Tunesië. In 1971, op het einde van haar lesopdracht, besloot ze zich volledig aan de armsten te wijden en zich in te zetten in de sloppenwijken van Cairo
. Ze legt het kleed van de congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Sion af en kleedt zich voortaan in een eenvoudig blauw nylonkleed en een geknoopte hoofddoek. Ze bekommert zich vooral om de voddenrapers in de sloppenwijken van Caïro, waar de armsten uit Boven-Egypte terechtkwamen nadat ze naar de Egyptische hoofdstad verhuisden om er werk te vinden. Tegen een hongerloon zamelen ze het nog bruikbare afval in, dat ze later - meestal als brandstof - verder verkopen.
Sur Emmanuelle tracht hen een nieuwe toekomst te geven. Over die periode vertelt ze later: Deze jaren onder de voddenrapers vallen met niets te vergelijken. Ik was extreem arm, maar wij leefden voor elkaar. Er heerste een grote vriendschap, zonder woorden. Dat is onbetaalbaar. Al snel begon ze met de stichting van scholen, huizen en dispensaria. In 1980 richt ze Asmae (Aide socio-medicale à lenfance) op, die instaat voor socio-medische zorgen aan kinderen. De stichting is momenteel actief in 9 landen en bereikt 600.000 kinderen. Later volgt de oprichting van de Vrienden van Soeur Emmanuelle, waarvan de activiteiten al snel worden uitgebreid naar de rest van Egypte, Libanon, Soedan en de Filippijnen.
In het begin van de jaren 1990 geeft Sur Emmanuelle de fakkel door aan haar medewerkster zuster Sara, die in Egypte geboren werd. Op vraag van haar oversten keert ze in 1993 terug naar Frankrijk, waar ze al verschillende jaren een van de populairste persoonlijkheden is. Dat had zij grotendeels ook te danken aan haar genuanceerde standpunten over onderwerpen als contraceptie of het verplichte priestercelibaat. Over de dood zei ze: Ik heb geen angst voor het einde van het leven. Ik vrees enkel de angst die daaraan vooraf gaat. Over de dood zei onze stichter Théodore Ratisbonne, een bekeerde jood, dat dit de mooiste dag is van het leven. Het is het moment waarop het kind terugkeert in de armen van de Vader, het is de dag waarop de bruid eindelijk diegene ziet die zij altijd al bemind heeft.
20 Oktober 2008
Zuster Emmanuelle overleden
In een bejaardenhuis in Callian in Zuid-Frankrijk is zuster Emmanuelle op 99-jarige leeftijd overleden. De non werd wereldberoemd door haar inzet voor ontheemde kinderen.
Als non gaf ze les in Egypte, Turkije en Tunesië. Na haar pensioen verhuisde ze naar een sloppenwijk in Caïro, waar ze met giften scholen en huizen bouwde. De stichting Soeur Emmanuelle helpt meer dan 60.000 kinderen wereldwijd.
Sinds 1993 woonde ze in Frankrijk bij haar congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van het Franse Sion. De zuster werd op 16 november 1908 in Brussel geboren.
De politie heeft in de Egyptische hoofdstad Caïro een man aangehouden omdat hij, verkleed als vrouw, een moskee bezocht. De gesluierde man handelde niet uit religieuze overwegingen, maar was van plan de schoenen en portemonnees van de bezoeksters te stelen.
Grote voeten Een oplettende bezoekster zag dat 'de vrouw' opmerkelijk grote schoenen aan had en sloeg alarm. "Er is een man hier", gilde de bezoekster toen de man probeerde het vrouwengedeelte te betreden.
Christen Kort daarna werd de man aangehouden. Aan de politie verklaarde hij dat hij een christen is.
Als echte mannen hebben de leden van de Vereniging van Bijzondere Snorren altijd haarlak bij zich.
Het is als het zorgen voor je kleinzoon, en iedereen weet: de liefste zoon is de kleinzoon. De punten van zijn enorme snor trillen, Fathy Mahmoud lijkt ietwat geëmotioneerd. Het gaat dan ook niet om zo maar iets. De snor is in Egypte belangrijk, heel belangrijk. De snor staat voor mannelijkheid, zonder haar op je lip ben je verwijfd. Tienerjongens kunnen niet wachten tot het eerste donshaartje onder hun neus verschijnt en ze eindelijk man zijn. Wie in Egypte solliciteert naar een baan als ambtenaar of politieagent laat maar beter zijn snor staan: zonder snor geen respect, is de ongeschreven regel. En hoe groter, hoe beter.
Het is een credo dat al-Rabatet al-Shawareb al-Masriyeh al-Momayaza, oftewel de Egyptische Vereniging van Bijzondere Snorren, tot lijfspreuk heeft gemaakt. Ik gebruik alleen de beste shampoo, balsem en lotion, zegt voorzitter Fathy in het kantoortje van de Vereniging in de volkswijk Matariya in Caïro. Met hun minuscule grijze krulhaartjes doen de kaarsrecht tot boven zijn voorhoofd uitstekende punten van zijn snor nog het meeste denken aan pas getrimde poedelpootjes.
Kleine hapjes
De andere aanwezige leden van de Vereniging enorme krulsnor, voelsprietsnor, vierpuntssnor, hangsnor en zijvleugelsnor knikken. Gezeten op stoelen met roze bloemetjesbekleding buigen ze zich over de lunch. Het gaat met kleine hapjes, want eten is een delicate bezigheid en vereist concentratie voor mannen met Bijzondere Snor. Voor je het weet, prik je iemand in het oog of erger nog knakt je geliefde liphaarstuk door een botsing met buurman of vork.
Het begon allemaal in 1987, vertelt Fathy, terwijl hij zijn snorharen met duim en wijsvinger nog maar eens gladstrijkt. We waren toen met vijftien man. Inmiddels hebben we ruim 150 leden. De voorwaarden voor het lidmaatschap van de Vereniging: een snor van ten minste 20 centimeter. En een lid moet aardig zijn, elegant, geduldig en vrolijk. Bromsnorren worden niet geaccepteerd.
Na de lunch is het tijd voor de reguliere was- en bijpuntbeurt bij de barbier. Aan het hoofdhaar hoeft niets te gebeuren; nagenoeg alle bezitters van Bijzondere Snorren zijn kaal. Maar kapper Mohamed kleine snor, extra lange, gemanicuurde pinknagels heeft aan de lipknevels een behoorlijke klus en er gaan heel wat potten gel en lotion doorheen. De populairste merken: Pantine pro, Fiancée en Liketowell. En natuurlijk olijfolie.
Als alle punten weer in model zijn gekneed en met haarlak (altijd op zak) stokstijf zijn gespoten, beginnen de Bijzondere Snorren aan hun terugtocht naar kantoor. Op straat worden ze overal toegejuicht. Jongens maken fotos met hun mobieltje en vrouwen klitten giechelend tegen elkaar aan. De Snorren glimlachen en delen her en der handtekeningen uit. Ze zijn het gewend, het is de prijs die ze voor al hun mannelijkheid betalen.
De geschiedenis van de slavernij is een pijnlijk hoofdstuk in de islamwereld
Theorie en praktijk van de slavenhandel zijn een der donkerste hoofdstukken in de geschiedenis van de islamwereld, en tot op de huidige dag blijven er situaties bestaan die veel weg hebben van slavernij. Er rust een sterk taboe op dit thema, maar het wordt nu toch aangepakt door een nieuwe generatie vorsers, mediamensen en geëngageerde burgeressen, met op kop de antropoloog Malek Chebel.
Beat Stauffer
Waar in het oude gedeelte van Marrakech bevond zich de slavenmarkt? Wanneer werden hier de laatste slaven verhandeld? Welke families en dynastieën profiteerden van deze mensenhandel? En komen er ook vandaag in de Parel van het Zuiden eventueel nog toestanden voor die veel weg hebben van slavernij? Zulke vragen zouden toeristen in Arabische landen eigenlijk moeten stellen; niet enkel in Marrakech, maar ook in Ghadames, Cairo en andere voormalige centra van de slavenhandel.
Maar toeristen die vandaag deze landen aandoen, worden, als het al gebeurt, hoogstens terloops en anekdotisch geconfronteerd met het feit van de slavernij; en de omstandigheid dat een deel van de slavinnen en slaven in harems belandden lijkt het hele ding niet enkel fascinerender, maar ook nog draaglijker te maken. Gedenkplaatsen die herinneren aan de meer dan duizendjarige handel, die miljoenen mensen tot slaaf maakte, vernederde en tot het niveau van lastdieren verlaagde, zul je in de vroegere centra van de Arabische slavenhandel vergeefs zoeken, en ook de handboeken in de scholen van de islamwereld bevatten nauwelijks verwijzingen naar dit donkere kapittel.
Tot voor kort was het een uitgemaakte zaak dat het fenomeen van de slavernij gold voor het Westen, en in de eerste plaats Europese landen en de Verenigde Staten betrof. De jongste tijd wordt deze zienswijze evenwel meer en meer in twijfel getrokken. In de jaren tachtig al had de Zürichse historicus, wijlen Albert Wirz, er op gewezen dat de slavenhandel al van vóór de aankomst van de Europeanen in Afrika bedreven werd door Arabisch-moslimse handelaars, en dat dezen bij het bezorgen van slaven voor de Europese behoeften een centrale rol hebben gespeeld. Tot gelijkaardige besluiten kwamen ook andere auteurs. Het brede publiek heeft van de meeste van hun publicaties echter nooit kennis genomen.
Nieuw wetenschappelijk onderzoek
De laatste tijd echter begint wat dit betreft een andere zienswijze stilaan opgang te maken. Eén factor hierbij is, dat er intussen zulke solide documentatie voorhanden is over toestanden, in meerdere islamlanden, die zo met slavernij verwant zijn dat het probleem zich niet langer laat afdoen met een verwijzing naar het gebrek aan precisie van de bronnen. Overigens zijn er de jongste tijd enige publicaties over dit thema verschenen. In de eerste plaats dient hier het werk van de Algerijns-Franse antropoloog en psychoanalyticus Malek Chebel vermeld te worden, dat eind 2007 verscheen onder de titel «L'esclavage en terre d'Islam». Het betreft hier de eerste studie die op een grondige manier de slavernij in de islamitische ruimte onder de loep neemt. Chebel, die met zijn talrijke wetenschappelijke werken internationaal erkenning vond, komt er duidelijk voor uit dat hij een humanist is, en als zodanig is slavernij hem een gruwel. Toch heeft de auteur zijn nuchtere kijk op dit moeilijke thema weten te behouden, en weerstond hij de verleiding om een pamflet tegen de slavernij te publiceren. Dat Chebel uit de Maghreb stamt en zelf moslim is, speelt in dit verband mogelijk een beslissende rol; want doordat hij hardnekkig tegen de praktijk van de slavernij argumenteert op basis van de islamitische geschriften, haalt hij het (voor de hand liggende) verwijt van islamvijandigheid meteen onderuit. God heeft niets geschapen dat hij meer liefheeft dan de bevrijding van slaven, en hij haat niets meer dan het zondigen hiertegen, luidt één van de hadiths, overgeleverde uitspraken van de profeet waarop Chebel zich steunt. Men kan inderdaad niet zomaar van de hand wijzen, dat een deel van de auteurs die over dit thema gepubliceerd hebben, van hun principieel islamkritische houding geen geheim maken. Hetzelfde geldt voor een reeks van hulporganisaties, die zich inspannen voor het vrijkopen van slaven; voor het merendeel zijn die onder te brengen in een Evangelisch-christelijke omgeving.
Verdringing en afweer
Het onderzoek naar het thema slavernij, waarin Chebel volgens zijn eigen woord eerder toevallig was terechtgekomen, bleek al gauw de moeilijkste opgave in zijn leven. In de Arabische wereld zou op het thema slavernij namelijk een sterk taboe rusten, en momenteel zouden er noch een bewustzijn van de betekenis van dit fenomeen, noch ernstige wetenschappelijke studies voorhanden zijn. Des te heftiger, zo meldt Chebel, waren alle slag van aanmaningen en bedreigingen waar hij in de loop van zijn meerdere maanden durend onderzoek mee geconfronteerd werd. Meer in het bijzonder de waarschuwing, dat een dergelijke studie enkel aan de vijanden van de islam munitie zou leveren, sloeg Chebel in de wind, en hij stelde zich eenvoudig ten doel om de ganse waarheid omtrent de slavernij te registreren, niettegenstaande mogelijke gevolgen. Hij is daar grotendeels in geslaagd. Chebels onderzoek was van tweeërlei aard. Ten eerste doorzocht hij, vanuit het oogpunt der slavernij, schriftelijke bronnen uit de hele islamitisch traditie en geschiedenis. Daarbij gelukte het hem, om praktische handleidingen voor de slavenhouderij en andere documenten te ontdekken, die op schrikbarende manier aantoonden hoe alledaags, ja normaal het tot slaaf maken van mensen eeuwenlang is geweest in de islamitische wereld. Volledigheidshalve dient vermeld te worden dat de auteur ook enkele lichtpuntjes wist op te delven, zo bijvoorbeeld een pamflet van een Marokkaanse abolitionist. Ten tweede ondernam Chebel een uitvoerig onderzoek naar de hedendaagse praktijk van de slavenhouderij, en dat bracht hem in zowat alle islamitische landen. In interviews met slachtoffers, in gesprekken met juristen, theologen, politici en mensenrechtenactivisten poogde de auteur zoveel mogelijk aan de weet te komen over dit fenomeen, het liefst uit de eerste hand. Het resultaat is een indrukwekkend overzicht van de theorie en praktijk van de slavernij in de islamitische wereld. Daarbij komt dat, in weerwil van zijn openlijk partijkiezen voor de rechtelozen en zijn diepe humanistisch engagement, de correspondenties ter plaatse die Chebel ons heeft bezorgd een voorzichtige indruk maken, nuchter blijven, en geenszins dramatiseren; .kortom, in hoge mate geloofwaardig zijn. Enkel de omstandigheid al, dat de auteur tot nu toe door niet één islamitische staat voor de rechter is gedaagd, spreekt voor de ernst van zijn analyse.
Vrijlating als godgevallig werk
Maar eens temeer, hoe staat de islam dan wel tegenover het tot slaaf maken van mensen? Had de profeet werkelijk de bedoeling om de in zijn tijd wijdverbreide praktijk van het slavendom stap voor stap uit te roeien? of ging het eerder hem erom, de meest stuitende en vernederende uitingen te milderen? Chebel houdt nadrukkelijk vol dat de koranische passages waarin de slavernij aan de orde is, verhoudingsgewijs verbazend slaafvriendelijk zijn. Zo wordt bijvoorbeeld de vrijlating van slaven als een godgevallig werk uitdrukkelijk aanbevolen, en wordt het tot slaaf maken van moslims en in principe ook van de aanhangers van de andere boekreligies zelfs duidelijk verboden. Naar de mening van Chebel vertoont de houding van de profeet inzake het fenomeen der slavernij evenwel een niet geringe ambivalentie. Er zijn immers ook passages die ondubbelzinnig wijzen op de godgegeven hiërarchie tussen heer en knecht, en in het kader van oorlogsvoering en razzias geldt het tot slaaf maken van niet-moslims uitdrukkelijk als legitiem. Wat ook zwaar weegt, is vooreerst de omstandigheid dat het nogal slaafvriendelijke standpunt van de profeet in de volgende eeuwen niet goed terrein wist te winnen. Oorzaken daarvoor ziet Chebel in de eerste plaats hierin, dat de bevrijding van slaven in de koran geen sterk leidmotief is, en voor de gelovigen ook geen verplichting. Veeleer werd het louter aan het persoonlijk initiatief en de goede wil van slavenhouder overgelaten om een godgevallig werk te verrichten. De islamitische rechtspraak zou met betrekking tot de slavenhouderij altijd vaag, dubbelzinnig en deels tegenstrijdig blijven, schrijft Chebel, en in de praktijk zou zij absolutistische potentaten, rijke handelaars en feodale heersers van alle categorieën er nooit van weerhouden hebben om zich met zoveel slaven te omringen, als zij wenselijk achtten. Op die manier is de slavernij van dynastie tot dynastie tot een moslims feit geworden, noteert Chebel. Wel zouden in de geschiedenis van de islam de religieuze autoriteiten af en toe enig voorbehoud hebben geformuleerd wat betreft de gangbare praktijken van de slavernij, maar zij stuitten daar op dovemansoren. Zijn slotsom is duidelijk: in de beginfase van de islam was er beslist een emancipatoire tendens merkbaar, maar die heeft zich in de volgende eeuwen nooit kunnen doorzetten, en heeft plaats gemaakt voor een verregaande aanvaarding van de slavernij. Het zou een van de meest ontnuchterende en treurigste resultaten van zijn onderzoek zijn geweest, dat zelfs vooraanstaande islamitische geleerden zich hebben willen lenen tot het codificeren van de slavernij. Dit houdt in dat de moskee niet neutraal stond tegenover dit kwaad, schrijft Chebel. In plaats van de wortels van de slavernij aan te pakken, namelijk de hebzucht van de slavenhandelaars en de criminele achteloosheid van de eigenaars, heeft zij hen van de nodige juridische middelen voorzien, om een handel uit te oefenen die daardoor bijna alledaags, banaal en onschuldig werd. De oeroude traditie van de slavenhouderij heeft zich in de voorbije eeuwen als het ware op de islam geënt, en heeft zodoende diens oorspronkelijke, emancipatoire boodschap gecamoufleerd. Ja, in zekere zin is de islam aan de mentaliteit van de slavenhouders ten offer gevallen, verklaart Chebel in een bijgevoegd interview. Daarmee haalt hij de islam duidelijk uit de schootslijn, en laat hij de mogelijkheid open voor een progressieve lectuur van de heilige geschriften. Slechts in bedekte termen werpt hij de vraag op, of de onderwerping aan de goddelijke wil een van de mogelijke vertalingen voor de term islam niet ook als voorspel zou kúnnen begrepen zijn voor een geheel en al wereldlijke onderwerping en ondergeschiktheid, waar de slavenhouders zich al te graag op zouden hebben gesteund. Precies zo zien conservatieve islamtheologen het tot vandaag; het standsverschil tussen heer en slaaf is voor hen onderdeel van de goddelijke ordening. Een prominente Saoedische islamgeleerde, genaamd sjeik Saleh al-Fazwan zou zich nog vóór een paar jaar openlijk tegen de afschaffing van de slavernij hebben uitgesproken, zo bericht bijvoorbeeld de Amerikaanse journalist en islamcriticus Daniel Pipes. Slavernij zou een onderdeel van de islam zijn, net als de jihad en zulks ook blijven zolang de islam zou bestaan, zo moet de geleerde, die deel uitmaakt van het hoogste religieuze orgaan van Saoedi-Arabië, verkondigd hebben. Ook andere zelfverklaarde of deugdelijk erkende religieuze autoriteiten hebben zich in deze zin uitgelaten.
Slavernij in Mauritanië
Dat het debat over het thema slavernij volstrekt niet academisch van aard is, blijkt in alle scherpte in Mauritanië. Op papier was de slavernij in dit West-Afrikaanse land in de loop van de 20steE. al drie keer afgeschaft, zonder dat er in de praktijk veel veranderde: in 1905 per Frans koloniaal decreet, in 1960 met het verwerven van de onafhankelijkheid, en tenslotte een derde keer in het jaar 1980. Drieëntwintig jaar later, in het jaar 2003, werd een wet afgekondigd die mensenhandel in gelijk welk vorm strafbaar stelde, maar die het woord slavernij naar beste vermogen vermeed. Maar dat volstond niet: goed een jaar geleden, in september 2007, nam het Mauritaanse Parlement een bijkomende wet aan ter veroordeling van de slavernij, en besloot het parallel daarmee tot een reeks van begeleidende maatregelen. Achter deze verordening staat in de eerste plaats een niet-gouvernementele organisatie genaamd SOS Esclaves, die al jaren kampt voor de afschaffing van de slavernij, en poogt om internationale druk op te bouwen. In 1995 werd deze organisatie opgericht door afstammelingen van voormalige slaven, maar drie jaar later al werd zij per rechterlijk besluit verboden, en tegelijk werden haar leidende figuren veroordeeld tot hoge boetes en gevangenisstraf. Pas in 2005 verkreeg SOS Esclaves legaal bestaansrecht, dat zij meteen benutten om een reeks voorbeeldprocessen te voeren tegen feitelijke slavenhouders. Voor Boubacar Messaoud, medestichter en voorzitter van SOS Esclaves, staat het buiten kijf dat het bestaan van zijn organisatie gerechtvaardigd is. In Mauritanië gaat de slavernij gewoon door, en wel in de traditionele, zelfs archaïsche vorm, waarin een persoon direct van zijn heer afhangt, verklaart Messaoud aan de NZZ. Concreet wil dat zeggen dat een mens net als een zaak overgeërfd kan worden, niet zonder de instemming van zijn heer een huwelijk kan aangaan en de facto ook niet de voogdij over zijn eigen kinderen kan uitoefenen. Daarnaast stelt de mensenrechtenactivist het voortbestaan vast van talrijke bezwaarlijke afhankelijkheidsrelaties, die van slavernij in enge zin niet essentieel verschillen. De nieuwe wet van het jaar 2007 heeft naar de mening van Messaoud daadwerkelijk geleid tot een juridische lotsverbetering van slaven en vrijgelatenen. De omzetting in de praktijk geschiedt echter zeer halfslachtig, en de geplande sensibiliseringscampagne is tot de grote steden beperkt gebleven. Op die manier heeft zij de slachtoffers, die grotendeels op het platteland leven, in het geheel niet bereikt, merkt Messaoud afkeurend op. Tegelijk zou zijn organisatie onder aanzienlijke druk staan, omdat haar van staatswege verweten wordt dat haar activiteiten het imago van het land schaden. Slotsom: het thema slavernij heeft minstens in het geval Mauritanië niets aan explosiviteit ingeboet. In een aantal andere islamitische landen, Soedan bijvoorbeeld, zal de situatie nauwelijks beter zijn.
Rekensommetjes leiden nergens toe
Volgens de onderzoekingen van Chebel, en volgens andere studies, komen er ook in vele andere landen van de islamitische wereld traditionele vormen van slavernij voor, zowel als moderne vormen van lijfeigenschap en brutale uitbuiting van dienstmeisjes en boerenknechten bijvoorbeeld. Slavernij is dus ongetwijfeld een sociaal probleem met grote explosieve kracht, dat dringend aan een oplossing toe is. Maar zowel Malek Chebel, als verschillende mensenrechtenorganisaties roepen nadrukkelijk op om het heikele thema in geen geval ideologisch aan te pakken, en de oriëntaalse slavernij af te wegen tegen die welke ooit door Westerse staten werd bedreven, of tegen hedendaagse vormen van slavernij in industrielanden. Effectiever veeleer zou het zijn om alle vormen van dwangarbeid, seksuele uitbuiting en mensenhandel radicaal te bekampen, waar zij ook plaats mogen hebben. Amper betwistbaar is evenwel het gegeven dat de impuls tot afschaffing van de slavernij zich uit de Europese cultuur heeft ontwikkeld, en geenszins vanuit de islamwereld kwam; vele islamkritische auteurs situeren het verbod op het houden van slaven dan ook onder de grootste prestaties van de Westerse cultuur. Afgezien van de huidige cultuurconflicten tussen de moslimwereld en het Westen, lijkt het intussen duidelijk dat enkel een universalistische houding, die aan de fundamentele mensenrechten een onbeperkte gelding toekent, het mogelijk maakt om het tot slavernij brengen van mensen in de ban te doen; als een misdaad tegen de gehele mensheid.
Van 3 oktober 2008 tot en met 4 januari 2009 is in Teylers Museum in Haarlem een tentoonstelling over reisfotografie uit de negentiende eeuw te zien. De expositie wordt georganiseerd in samenwerking met het Rijksmuseum, dat uitpakt met de uitzonderlijke collectie fotos die het op dit terrein bezit. Gecombineerd met de historische fotoboeken en albums van Teylers Museum geeft de tentoonstelling Fotopioniers op wereldreis een overzicht uit een tijd dat zowel verre reizen als fotografie nog avontuurlijke en omslachtige ondernemingen waren.
Teylers Museum bezit als enige museum in Nederland het zeldzame en eerste met fotos geïllustreerde expeditieverslag Voyage au Soudan, met de vroegste fotos van vrouwen uit Darfur (1854). Uit de collectie van het Rijksmuseum is onder andere het unieke panorama op Baalbek van meesterfotograaf Gustave Le Gray te zien. Het Nationaal Archief leende twee groepsportretten van Alexandrine Tinnes reisgezelschap in Algiers. Zij was een Nederlandse ontdekkingsreizigster, die als een van de eerste vrouwen Noord-Afrika verkende. In kijkkasten kunnen de bezoekers voor even in 3D naar Amerika of Japan reizen en de opening van het Suezkanaal in 1869 herbeleven.
Direct na de introductie in 1839 werd al beweerd dat de fotografie van bijzonder nut zou zijn voor de illustratie van reisverslagen. Immers, een foto is aanzienlijk sneller gemaakt dan een prent naar een tekening. Maar ook het produceren van een foto was aanvankelijk een moeizame onderneming, zeker op reis. Er moest een grote hoeveelheid materiaal mee, zoals de glazen platen die als negatief dienden, de lens met het zware onderstel, een tent of kar om in het donker ter plaatse te kunnen ontwikkelen en de flessen met chemicaliën waarmee dat gebeurde. Een verre reis was een kostbare investering: er waren heel wat dragers en transportmiddelen nodig.
De meeste vroege fotoreizen vonden plaats in het kader van archeologische expedities, waarbij de fotograaf opdracht kreeg illustraties te maken voor wetenschappelijke verslagen. De eerste fotoreizen volgden ook een andere traditie, namelijk die van de Grand Tour, de reis die vermogende westerse jongelingen ondernamen om kennis te maken met de antieke wereld: via Italië en Griekenland naar Egypte en/of het Midden-Oosten. Met de opening van het Suezkanaal in 1869 werden ook verdere bestemmingen beter bereikbaar: India, Indo-China, China, Japan en, vooral voor Nederlanders, Indonesië.
Al snel kreeg de fotografie een commerciële inslag: enkele fotografen vestigden zich bij en in populaire reisbestemmingen om de voorbijtrekkende expedities en particulieren van fotosouvenirs te voorzien. Zo waren er al vroeg Engelse fotografen permanent actief in Rome en werkte bijvoorbeeld de Engelsman Francis Frith in Cairo, waar hij zich onder andere toelegde op de spectaculaire stereofotografie in 3D. In de expositie zijn vele topstukken van deze specialisten te bewonderen.
De derde en laatste fase die in de expositie aan bod komt, is de reisfotografie van kort na de introductie van de boxcamera van Kodak in 1888. De fotos werden nu in een handzaam kastje belicht op een rolletje, dat ter ontwikkeling en afdruk naar het laboratorium werd verstuurd. Opeens was fotografie voor menigeen bereikbaar, vooral na 1900 toen een simpele boxcamera nog maar 1 dollar kostte! Iedere reislustige kon unieke opnamen maken, die werden opgenomen in fraai uitgevoerde fotoalbums. In de tentoonstelling worden albums getoond van enkele amateur-fotografen, die rond 1900 de hele wereld afreisden. Onder hen zijn de Rotterdamse dominee Louis Heldring en de oprichter van de Koninklijke Shell, G.A. Kessler.
Teylers organiseert ook een aantal lezingen rond de tentoonstelling. Voor meer informatie over dit programma of de tentoonstelling kunt u kijken opwww.teylersmuseum.nl of www.rijksmuseum.nl
Zorg dat je paspoort ok is ! Het zal je maar gebeuren ....
Zanger zal tripje naar Egypte nog lang heugen
MUSSELKANAAL - Een vakantietripje naar Egypte pakte voor zanger Jeroen Stevens uit Musselkanaal heel anders uit dan hij zich had voorgesteld.
Stevens stapte zondag 21 september, samen met andere Nederlandstalige artiesten in het vliegtuig voor optredens in het vakantieoord Sharm el Sheikh.
De zanger heeft echter niet veel van Egypte gezien. Omdat zijn paspoort verlopen zou zijn, kwam hij niet door de Egyptische douane en moest hij noodgedwongen achterblijven op het vliegveld.
Naar eigen zeggen is Stevens gedurende de week die hij heeft doorgebracht op de luchthaven slecht behandeld. Hij moest zijn geld afstaan, kreeg met de knuppel en zou zelfs bijna zijn verkocht als slaaf. Uiteindelijk wist hij zijn ouders te bellen, die de ambassade inschakelden.
De reisorganisator beaamt dat Stevens in Egypte is gestrand, maar bestrijdt dat de zanger slecht is behandeld.
Mesopotamiërs en Egyptenaren waren de eerste bierbrouwers
Author: Walter Vaerewijck
Egyptenaren eerste bierdrinkers
Ruim zesduizend jaar geleden werd er al bier gedronken door de Egyptenaren. Dat blijkt uit geschriften en afbeeldingen, maar in feite is het bier al negenduizend jaar gekend en ligt de oorsprong in dewieg van de landbouw: Mesopotamia. In dat vruchtbare land had de bevolking bij toeval ontdekt hoe je een drank kon maken door granen te laten gisten.
Osiris
heeft de Egyptenaren het bier geschonken, zo wil het de overlevering, maar in feite genoten de onderdanen van de faraos van een Mesopotamisch recept, dat in spijkerschrift werd teruggevonden. In het oudste gekende landbouwersdorp, Jarmo, lieten vrouwen gerstkorrels weken in water. Dat gaf een dikke brij waaraan ze verkruimeld brood toevoegden.
De Sumeriërs noemden hun brouwsel sikaru en dronken het door een strohalm.
Ramses III bezat een brouwerij die het bier leverde voor de tempels. In de tijd van Strabo (63 voor onze tijdrekening) werd een rythos genaamde biersoort in Alexandria algemeen gedronken. Pelusium, bij de mond van de Nijl, schonk een vocht dat de
Pelusische drank werd genoemd.
Nadien kwamen de
Babyloniërs, die de eerste bierwetgeving invoerden. Prijs en moutgehalte werden nauwkeurig vastgelegd en wie knoeide moest in het eigen vat gaan zitten en drinken tot hij niet meer kon. In het Oude Egypte was bier als gerstewijn zelfs de nationale drank tijdens de regering van farao Unas, zon 4400 jaar geleden.
De bierbrouwer zelf was een man van aanzien die vele voorrechten genoot. Hij was vrijgesteld van legerdienst en zijn brouwsel werd door de hogepriesters geofferd om de goden gunstig te stemmen.
Belangrijke Egyptenaren kregen bier mee in hun graf. Dat was onder meer het geval bij
Ramses II, die ook al eens de farao-brouwer wordt genoemd. In Peluse, een klein dorpje en een brouwcentrum in de Nijldelta, zouden zelfs veertien soorten bier bestaan hebben: van vorsten - tot slavenbier. Van hieruit werd bier verscheept naar Griekenland en naar onze streken, waar het bekend geraakte als Corma.
Hoe kan het zo zijn dat er in onze moderne samenleving lieden zijn die de vrouw als ondergeschikt aan de man zien op basis van hun geloof? Is de vrouw voor de religies van het boek (Jodendom, Christendom en Islam) ondergeschikt aan de man?
Wanneer je de "Sjemot" (Exodus) uit de Torah leest, valt een aantal passages meteen op. Allereerst wordt gesteld dat wanneer de man een maagd verleidt en met haar de nacht doorbrengt, dat hij dan verplicht is een huwelijkscontract met haar aan te gaan.(1) De vrouw in kwestie heeft daar klaarblijkelijk weinig over te zeggen, hetgeen indruist tegen mijn principes. Dat de vrouw in deze boeken als bezit wordt gezien blijkt tevens uit de volgende passage:"Mijn woede zal opgewekt worden, ik zal je neersabelen en je vrouwen zullen weduwe worden" (2). De godheid vindt polygamie een normale zaak, daar deze ervan uitgaat dat wanneer hij de man uit wraak van het leven beroofd, dat zijn vrouwen dan alleen achterblijven. Wanneer men mensen als bezit ziet, bekruipt mij een naar gevoel, hetgeen de tekst dan ook bij mij oproept.
In het Islamitische geloof komt de vrouw tevens naar voren zijnde bezit van de man. "Zij zijn een gewaad voor u en jij bent haar een gewaad. God weet, dat je onrechtvaardig hebt gehandeld tegenover jezelf en heeft Zich met barmhartigheid tot jouw gewend en je verlichting geschonken. Daarom mag je nu tot haar ingaan;(3) Het bedrijven van de liefde gebeurt enkel vanuit de man gezien, zo valt het in de tekst te lezen. Het lijkt mij juist zaak dat er overeenstemming is tussen man en vrouw, zodat beide er plezier aan kunnen beleven. Al komt het in de tekst op mij over dat enkel de lust van de man centraal staat: de vrouw is immers zijn bezit. In de tekst wordt de vrouw zelfs vergeleken met een akker dat eigendom is van de man.(4) Over liefde tussen man en vrouw wordt in deze tekst niet veel gezegd, het gaat voornamelijk over de liefde die de man moet hebben voor God en wat voor slechte dingen hem wel niet zullen overkomen als hij dit niet doet. Wee je gebeente, wanneer je niet gelooft en God niet liefhebt, dan zal zijn wraak zeer zoet zijn, zowel in het leven als daarna: want je zult het koninkrijk der hemelen niet mogen betreden!
Helaas moet ik tot de conclusie komen dat de Islam, het Jodendom en het Christendom de vrouw als ondergeschikt zien aan de man. Ondanks dat de gebruikte teksten geplaatst moeten worden in hun historische context, blijft het een feit dat deze teksten nog steeds zeer veel gelezen worden door gelovigen. Het zijn radicale passages en ik twijfel of eenieder die in aanraking komt met de teksten, deze plaatst in een historische context. Het christendom legt voornamelijk de nadruk op het Nieuwe Testament, waarin de vrouw in veel mindere mate naar het spreekwoordelijke aanrecht wordt verwezen, maar ook het Oude Testament is opgenomen in de Bijbel. Naast alle goede deugden die in de Bijbel zijn te onderscheiden is er ,voornamelijk in het Oude Testament, veel te lezen dat indruist tegen de nu geldende normen en waarden.
Het hier boven geschetste is slechts een kleine greep uit de in mijn ogen radicale passages en ik had nog meer extreme teksten kunnen gebruiken over het stenigen van homoseksuelen, overspelige vrouwen, ongelovigen, etcetera. Een vaak gehoord argument van "gematigde" gelovigen is dat je de teksten niet letterlijk moet interpreteren, maar hoe moet ik deze teksten dan lezen? Er staan verschrikkelijk nare dingen in waaraan ik in ieder geval geen positieve draai kan geven! De Oudtestamentische God of Goden, zouden aangeklaagd kunnen worden door het Hof van de Rechten van de Mens in Den Haag, of heeft deze inmiddels een angermanagmentcurcus gevolgd?