Toen ik zo een jaar of dertien was , bestond de télévisie nog niet of nauwelijks.
's Avonds kwamen de buren buiten om met elkaar een babbeltje te slaan.
Op een avond besloot ik, met mijn vader en onze buurman René, rond het gehucht, ongeveer een kilometer, te gaan fietsen.
Bij Iedere buur klopten wij aan en vroegen of ze ook,voor de lol, mee reden.
Bijna iedereen, jong en oud, groot en klein, dik en dun, gewassen of nog niet, namen hun stalen ros uit de schuur of stal en fietsten op een gezellig ritme mee.
Tot groot jolijt van de toeschouwers.
Jef, tamelijk corpulent, was de eerste die door zijn fiets zakte.
Charel, brak zijn versleten zadel.
Remy had geen remmen meer en inplaats van te draaien , reed hij recht het kiekekot van Stanske binnen.
Léon, viel tweemaal plat en moest te voet verder.
Marcel, brak zijn ketting en kwam met zijn fiets gelegen op een kruiwagen naar huis.
Hypoliet en Florke haakten in elkaar, vielen beiden op de grond en moesten door Mariette verzorgd worden.De ene aan zijn duim, de andere aan zijn pink.
Toen het te donker werd, moesten wij onze fietstocht eindigen, want niemand had een licht op.
Er werd nog gezwanst en gelachen tot laat in de avond en uitgeput maar voldaan gingen we blij gemutst slapen.
't Was in die goede oude tijd, heel lang geleden, toen de tv nog niet of nauwelijks bestond.