Gedurende de week van carnaval kon ik aan de verleidende aantrekkingskracht niet weerstaan en geraakte ik, alleen, op tjool in de stropvolle straten van Rio, om die honderden uiterst sensuele mulatas, met een waterende mond, terug en voortdurend, ostensief, te bewonderen. Gewone mensen nochtans, dochters van alledaagse werknemers, met rijpe bruine lijven en volmaakte vormen. De meest aantrekkelijke en indrukwekkende billen die er op de wereld bestaan. De meest perfecte en uitdagende poepen en borsten, beschikbaar per vierkante meter, op de aarde. De totale vrijheid die ze aan iedereen verlenen, begeerd te worden. Wiegende achterwerken, schuddende bovenlichamen, uitdagende zoenen, insinuerende buikbewegingen. Te veel voor een gezonde mens, zoals ik. Mijn bedoeling was echter niet het gezond verstand te verwisselen voor ongezonde avonturen. Ver weg de eerbied te verwisselen voor beestelijke en onbeschermde seks, in een straat, een hoek, een verdacht hotel of eender waar, maar onveranderlijk keerde ik terug naar huis met mijn broek vol goesting. Een tergende drang om de opgestapelde geilheid kwijt te geraken. En daar kwam de meid weeral eens goed van pas. Zonder één enkel woord te reppen wendde ik me rechtstreeks naar de gastslaapkamer, wat voor haar het sein betekende dat ik haar diensten, zo erg dringend, weeral eens, nodig had en waar ik me, op mijn rug, op het bed, plat uitgestrekt, neer vleide .... Censuur...
Iemand die de onbekenbare wensen van een man begrijpt, zonder daarvoor één woord te moeten uiten; zo was ze, mijn meid
Iedereen die mij kent (kan men op de vingers van één hand tellen), of die me langzaam aan het leren kennen is, zullen er onmiddellijk akkoord mee zijn dat ik een levenslange hekel koester aan alles wat enigszins met de dood te zien heeft, of wat er mee gepaard gaat (zoals rechtelijke of onrechtelijke veroordelingen in die zin, folteringen, martelingen, alle soorten ziekten die naar de dood leiden, moord, aanslag, verlating, verkrachting, rammelingen van eender welk type, perversheid, sadisme, roekeloosheid, wreedheid, water-boarding, oorlog, achtervolging, jacht, terechtstellingen, geselecteerde moorden, wapens en bommen van eender welk type, enzovoort). Dat, in verband met de mensen in het bijzonder en de andere beesten, in het algemeen. Maar precis hetzelfde gevoel koester ik ook en in dezelfde graad, wanneer het over dieren gaat, eender welk type ook, zoals huisdieren of wild in het algemeen en dieren die met speciale inzet gekweekt worden om daarna, zonder enig teken van medelijden, zoals ook in de wetenschap gebeurt, afgeslacht te worden en door ons, koelbloedig verslonden.
Zo is het ne keer gebeurd dat mijn vrouw (ze had vroeger al eens geprobeerd de nek van een kieken om te draaien, maar was er, bijna, niet in geslaagd - spijtig genoeg voor dat kieken, dat toen niet alleen op gevreten zou worden, maar bovenal, ook nog als proefkonijn heeft moeten dienen), op een bepaalde middag, thuis arriveerde met een zak onder haar oksel waarin er ongeveer acht levende krabben in rond kriebelden, gereed om in de ketel, waarin ze koud water aan het gieten was, geplonst te worden en ze dan lekker, op het brandend vuur, te koken, tot ze rood uitsloegen van de inspanning. Toen ik de bedoeling in de gaten kreeg werd ik weeral eens zo verschrikkelijk kwaad. Hoe durfde ze, bij mij thuis, die daad plegen, beseffend dat ik daar ziek van wordt (om niets méér te zeggen). Daar zou geen enkele sprake van zijn. Niet de minste kans. En geen bekvechting daarover!!
(Iemand heeft me ooit verteld dat als men een puit op een hete plaat zet, hij een puitensprong zal maken om er vanaf te geraken, maar als men diezelfde puit op een koude plaat zet en daarna het vuur langzaamaan aan wakkert, hij daar rustig zal blijven zitten tot en met zijn eigen einde. Puiten zijn toch ook wel domme beesten, hé?)
De krabben waren ongeveer vijftien tot twintig centimeter groot, hadden een lichtblauwe kleur en hun enorme klauwen? waren met een koordje vast gebonden, zodat ze onmogelijk, vooraleer gestoofd te worden, iemand zouden kunnen kwetsen. Hoe wreed kan een mens wel niet zijn? Hier woorden ze carangueijos genoemd, maar hetzelfde lot ondergaan ook de kreeften.
Ik wilde van gene enkele verklarende uitleg weten of horen, maar ik vermoedde, vanwege de kleur, dat het zich om rivierkrabben betrof en geen zeekrabben die een meer grijsachtige kleur bezitten(??). Waren het zeekrabben geweest, het geval was rapper op te lossen geweest, maar rivierkrabben? Waar zou ik een propere rivier kunnen vinden, daar in de stad van Rio De Janeiro, om ze terug te schenken aan de natuur? Allemaal strontstromen. Ik heb ze dus mee genomen in mijn auto, niet vooraleer de koordjes kapot gesneden te hebben. Dat had ik, besefte ik achterwaarts, niet gedaan moeten hebben, vooraleer ze te bevrijden, bedoel ik, want halverwege de weg op naar het bos Floresta Da Tijuca, een bergachtige omgeving, midden in de stad en waar men zelfs gemakkelijk verloren in kan lopen, begonnen ze aanstalten te maken uit de zak te kruipen en wist ik niet waar ik eerst en meest aandacht moest aan schenken, de krabben op de passagiersbank, of aan het verkeer. Vooraleer ze van bank veranderden en de mijne zouden trachtten te veroveren, besloot ik een duw te geven aan de zak zodat ze allemaal op de grond tuimelden. Daarmee werd mijn afschuw nog groter want zo konden ze de zak nog rapper verlaten en bewogen ze zich de richting in van mijn voeten op de pedalen. Gelukkig had ik mijn schoenen aan en kon ik ze, af en toe, eens terug schoppen naar de voor hen gereserveerde plaats, terwijl ik verschillende keren nog juist een accident kon vermeiden, vooraleer eindelijk, boven op de berg te hebben beland, waar ik me herinnerde, er een zoetwaterbronnetje bestond om daar de beestjes in te werpen, hopend dat ze ergens hun weg zouden weten te vinden naar een propere rivier. Maar toen begon eigenlijk mijn echte strijd, eerst om ze uit de auto te verwijderen en daarna in de richting te stuwen van de bron, terwijl ze zich in alle richtingen begonnen te verspreiden en ik geen benen genoeg bezat om ze voortdurend terug op de juiste baan te zetten. Ik moet bekennen dat ik er alleen maar zes van heb kunnen redden, want de zevende heb ik uit het gezicht verloren en de achtste, verdenk ik, is in de handen geraakt van een man, die daar ineens ook was opgedaagd en waarschijnlijk één exemplaar, later in zijn eigen kookpot heeft kunnen foefelen en zonder enig teken van wroeging, verslonden heeft. Ik hoop dat, wanneer hij in de hel zal arriveren, Lucifer hem ook een pot met kokend water zal aanduiden, als straf.
Iedere keer dat ik nu in een restaurant verzeild geraak waar er, in een aquarium, levende dieren worden ten toon gesteld aan de gulzige en beklekkende klanten, hen uitnodigend zelf hun slachtoffers uit te kiezen, verlaat ik onmiddellijk, niet alleen het restaurant, maar de gehele wijk, om toch zeker de kreten niet te horen van de stervende beestjes. Toch kunnen ze mij somtijds verrassen, terwijl ik daar rustig zit te mijmeren en er ineens een kelner aandraaft met verschillend krabben op zijn schaal en naar een tafeltje streeft juist naast het mijne, waar er onveranderlijk een wreed vrouwmens zit te wachten met een houten hamertje in haar klauwen, gereed om de gehele krab niet alleen compleet kapot te slaan, maar ook aan alle beentjes verwoed te zitten zuigen, net alsof haar leven daarvan af hangt, tot haar muil helemaal bespetterd is van het wit vlees (bijna schuim) en de resten eruit vallen of gespuwd worden en ik het niet meer vol kan houden van de afschuw en, met al mijne bucht en brol, van tafel verander, zover weg als enigszins mogelijk is en met mijn rug naar haar toe gedraaid. Dat noem ik echt pervers zijn. Idem met vogeltjes, duiven en eender welk ander beestje dat alleen maar in grote hoeveelheden de goesting stilt. De zondaars zullen in de hel ook zeker allemaal verslonden worden en hun beentjes helemaal leeg gezogen. Die perverse beulen.
Ene keer is het zelfs met mijn eigen zuster gebeurd. Ze had aangekondigd dat ze mij een speciaal avondmaal had voorbereid diene keer dat ik daar pas gearriveerd was, vanuit Brazilië. Goed, heel goed bedankte ik haar, gelukkig met het aanbod, terwijl ze mij het menu in mijn handen frommelde. Ik heb alleen maar het voorgerecht bekeken: "Jonge Duiven Borstjes"...
Ga met zon lawijt in uw oren gaan slapen. Meteen heb ik mijn achterwerk opgepakt en heb in de keuken twee pistolets met kaas op gegeten. Ze heeft haar jonge duiven borstjes alleen moeten opvreten en de volgende dag heeft ze er ne slappe afgang van over gehouden...
Gedurende een kort bezoek aan België, om Mama een riem onder het hart te steken en moed te verstrekken terwijl ze opgenomen was geweest in een hospitaal van Kortrijk, na een val in een restaurant op de Grote Markt van Roeselare (Bij de Chinees), waar ze een heup had gebroken, toen ze ook, voor de eerste keer, een zekere "moeheid" van het leven had laten blijken, had ik al een klein seintje ontvangen dat er zich iets verkeerds aan het afspelen was in mijn hoofd. Terugkerend van het hospitaal, naar Roeselare op, in de auto van J., in een scherpe bocht, had ik opeens een korte maar hevige "draaierigheid" ondervonden, die ik nog nooit eerder had gevoeld.
Het is waar dat ik, die dagen nog, gewend was verschillende soorten dranken tijdens één enkele gelegenheid te vermengen, zoals bier met wijn en eender welke soort korte drank daarbij en ik had het daaraan gewijd. Overtuigd dat dat de reden was, had ik toen besloten te stoppen met drinken, uitzondering gemaakt voor bier, vanzelfsprekend, want niemand is van steen. Ik had al eerder drastische beslissingen genomen, waaronder ophouden met roken, toen ik op een bepaalde morgen wakker werd met het vermoeden dat ik me een kanker in mijn keelgat had aangeworven (tot vandaag bezit ik, twintig jaar later, een half opgerookt pakske sigaretten, dat ik nooit nemeer heb aangeraakt). Ik ben ervan overtuigd dat het lichaam duidelijke tekens verstrekt, wanneer er iets verkeerds aan het gebeuren is. Wij moeten de taal van het lichaam maar weten te verstaan, als het zover is en de nodige beslissingen nemen.
In alle geval, het gezondheid's probleem met Mama had me ook wel een beetje aangetast en dat zal er iets mee te maken hebben, denk ik.
Eenmaal terug in Recife, overtuigd dat Mama het al veel beter stelde, op een vrijdagmorgen voor carnaval, 's morgens vroeg, zonder enig spoor van sterke drank in mijn hoofd, heb ik de eerste werkelijke crisis ondervonden van "labyrintite", iets wat een mens doet veronderstellen dat de dood nabij is. Het betreft zich om een verschrikkelijke staat, te vergelijken met die van volledige dronkenschap, wanneer het hoofd oncontroleerbaar begint te draaien en er geen enkel spoor meer is te vinden van fysisch evenwicht...
Het gevolg is geweest dat ik praktisch vier dagen in het hospitaal heb door gebracht, onbekwaam recht te staan en nog slechter, mijn ogen te openen. Alhoewel ik er zeker van was dat het zich niet om een hersenbloeding betrof (ik kon alle leden bewegen) kneep ik mijn achterwerk dicht met schrik van een tumor. Na een besluitende scan van de schedel, op zijn minst, werd ik toch van deze ramp bevrijd.
De brief naar de verantwoordelijke overheid van de firma in São Paulo (hieronder) over dit onderwerp, is duidelijk in dat opzicht (sorry voor de tekst in het Portugees).
Een tweede aanval is gebeurd drie jaar later, ná van een oorontsteking last te hebben gehad. Ook verschrikkelijk, maar toch minder erg dan de eerste. Eigenaardig is dat de tweede aanval ongeveer drie/vier maanden in beslag heeft genomen om volledig te passeren.
Nu ben ik verschrikt aan het wachten op mijn derde beurt!!
"Prezado Sr. Salvador,
Longe de querer me queixar, gostaria de relatar que sofri, na terça-feira antes de carnaval, uma crise repentina (descobri depois) de "labyrintite", logo ao levantar de manha, o que me deixou estendido no chão durante aproximadamente duas horas, acompanhado de vômitos e suor abundante, enquanto minha mulher desesperadamente tentava chamar uma ambulância da SEMEPE, conveniada com a AMESP, contratada pela filial de São Paulo. Como esta alegava que este serviço não estava incluso no contrato, ela acabou chamando um serviço particular, péssimo alias, porque me carregavam feito um saco de batatas, apos conseguir me colocar no soro. Cobrarem R$ 280,00 adiantados. Durante doze horas fiquei deitado na maca no serviço de emergência no hospital da SEMEPE (na qual fui expressamente recomendado não mexer porque a maca poderia desabar) até que alguém autorizou me levar para um outro hospital (Neuro), para tirar uma tomografia computadorizada do crânio (já que aparentemente este serviço também não estava incluso no contrato), para depois voltar para o hospital anterior, onde fui acomodado na enfermaria geral. Até então não tinha conseguido abrir os olhos, ou me movimentar, diante da tontura violenta. Eu mesmo já tinha chegado à conclusão que não podia tratar se de um derrame (já que conseguia mexer os membros), mas desconfiei de coisa pior. Nada disso se confirmou, felizmente, e fui diagnosticado como tendo sido vitima de labyrintite.
Permaneci na enfermaria até a sexta-feira e depois solicitei e paguei do meu bolso, adiantado (R$ 90,00), a minha transferência para um quarto particular, uma vez que a minha filha não podia me visitar ali. Voltei no sábado para casa, já bem melhor, mas ainda sofrendo de tontura e sensação de desequilibro constante.
O objetivo da presente é pedir que o serviço da ambulância seja incluído no meu contrato com a SEMEPE, para mim, minha mulher e para minha filha.
Ik vermoed dat veel van de lezers van deze blog niet erg geïnteresseerd zullen zijn in herinneringen over mijn zwoele avonturen, allemaal (alias) echt (95%) gebeurd.
Om niemand's gevoelens te kwetsen heb ik besloten een nieuwe blog te creëren, in de categorie + 18, waar ik het "vervolg van de Gentse feesten" in heb geplaatst en waar ik ook alle andere, door mezelf gecensureerde, eerdere, post's zal publiceren.
Verwijzend naar een vorige post waarin ik vertelde hoe ik, samen met enkele mechaniekers van Recife, een machine aan het demonteren was geweest in Salvador (en waar er een hamer op mijn kop was gevallen), we hadden toen een appartement gehuurd, op wandelafstand van de job, om zo de kosten van verschillende kamers in een hotel en de daarmee gepaarde taxi's, beter te kunnen administreren. Na het accident besloot ik die dag áf te maken. Thuis gekomen vond ik er niets beters op de nodige maatregelen te treffen om de overbodige last die wat verder, in mijn darmen, naar beneden was geschoven, er vanonderen, definitief uit te stoten. Gelukkig beschikten we over twee WCs en bezorgd over het algemeen welzijn van de overige collega's, die in de woonkamer aan het kaarten waren, wendde ik mij naar de badkamer van de meid. Ik had echter niet verwacht dat iemand, zonder opzet, de keukendeur, die ik zorgvuldig achter mij had gesloten, terug had open gezet. Het was wat beginnen waaien buiten en vooraleer ik het besefte waren de ontsnapte winden niet alleen tot in de keuken door gedrongen, maar ook tot in de woonkamer, zodat ik het niet kon nalaten te polsen wie er één had laten vliegen. Toen ze mij allemaal verrast aanstaarden, viel mijne frank en rood tot achter mijn oren heb ik ergens diene spray verse lucht kunnen vinden om onmiddellijk de verraderlijke sporen te verwijderen.
Enkele dagen later, hersteld van het ongeluk en met het werk praktisch voltooid, besloten we onszelf te belonen voor de geleverde prestatie, in record tijd volbracht. We stonden buiten, in een kring, met de bedoeling overeenstemming te verkrijgen over de meest geschikte plaats. Het gebouw waarin we aan het werken waren bevatte niet alleen de sluitende krant maar ook een daar nog functionerende radiozender waar er, op dat ogenblik, een liveshow aan het gebeuren was die vooral door het wat jonger "vrouwvolk" werd geapprecieerd. Veel van hen waren nog aan het proberen gratis ingang biljetjes te verkrijgen aan de receptie en wierpen ons van daaruit onderzoekende blikken toe, alsof ze er ons van verdachten part te zijn van de troep technische mensen die normalerwijze beroemde zangers vergezellen: jonge gezonde mannen die er vreemd uitzagen en waarschijnlijk zekere deuren zouden kunnen doen openen (met diene alom gekende "abra cadabra") voor gelukkige avonturen, zonder onkosten. Het duurde dan ook niet lang vooraleer er een zwerm op ons dak landde met de vraag wat wij daar juist verrichtten en of we soms ook artiesten waren.
Jajaatje, zekers en vaste, wij zijn ook artiesten, maar we hebben nu eigenlijk méér goesting een ontspannende plaats te ontdekken waar we een verfrissend biertje kunnen appreciëren, wat te zeveren over koetjes en kalfkes en kennis te maken met enkele afgevaardigden van het vrouwelijk geslacht, voorkeur verstrekkend, eerst en vooral, aan onze eigen fans. Ewel natuurlijk, jazeker, hier dichtbij bestaat er een geschikte plaats. Terstond stapten we verschillende taxi's in en weg waren we.
Éénmaal daar beland, terwijl het juist begon te schemeren, bezetten we twee grote, tegen elkaar geschoven, tafels in een ruime omgeving, waarschijnlijk een markt, omringd, om de twintig meter, door muziek produceerde cafeetjes (een beetje zoals gedurende de Gentse feesten gebeurt) en van zodra iedereen diep verzeild geraakte in zijn eigen doen en laten, begon ik geduldig uit te leggen aan twee van die meisjes, aan een hoek van de tafel, dat ze vooral niet aan drugs verslaafd moesten geraken en zelfs op moesten passen voor drank en sigaretten. Ik weet niet wat ze peinsden in verband met drugs, want ze hadden eenvoudige colaatjes besteld. Toch zogen ze diep aan hun sigaretten, waarschijnlijk om te bewijzen dat ze daar ondervinding in hadden. Mijn collegas, één na één, lieten het weten, elk vergezeld van een vers gevangen prooi, verschillende richtingen inslaand, vooral naar nabij gelegen hotellekes, geil dat ze waren van de opgekropte goesting, verzameld gedurende de voorafgaande dagen, terwijl ook de wijfkes wilden bewijzen dat ze niet van plan waren terug te deinzen in hun voorstel en absoluut gene schrik koesterden voor worsten van eender welk type, kleur en grootte. Op den duur bleef ik over met die twee meisjes, mijn vennoot in de gecontracteerde opdracht en zijn eigen slachtoffer, ook een sympathiek vrouwke. Het voortdurend aandringen van mijn twee gezellinnen, terwijl ze met hun blik laat ons gaan insinueerden, met een oog wenkend in de richting van een rood geverfd hotel, zichtbaar van waar we zaten (het leek mij een goedkope nabootsing te zijn van de Moulin Rouge) en het ander oog, op elkaar gevestigd, deed me op den duur besluiten dat ze van plan waren twee sabelbewaarders tot mijn beschikking te stellen. Meteen foefelde ik het verzamelde geld in de handen van mijn vriend, deed er nog enkele scheppen bij, wenste hem amusement en verdween in de menigte, met aan mijn beide zijden, mijn twee lieverdjes geplakt. Eindelijk zou ik dan toch eens mijne wens kunnen vervullen, de daad met twee vrouwmenschen, tegelijkertijd, te bedrijven. Ik had er al menige keren over gefantaseerd (vooral sedert diene ene keer, gedurende carnaval, in Rio nog) en het beste van alles was dat ik er gene frank zou voor moeten betalen, uitzondering gemaakt voor een zakske frieten met mayonaise en wat colaatjes. Vooraleer het motel binnen te treden polste ik hen nog over het eventueel obstakel verhinderd te worden, aan de receptie, terwijl ik daar met twee vrouwen tezelfdertijd zou trachten binnen te glijden. Het scheen dat dat geen enkel probleem vertegenwoordigde (ze hadden het blijkbaar al eerder gedaan), maar ze verkozen me gerust te stellen: ga jij eerst met haar en ik voeg me zo bij jullie, zei het ander, zonder er veel over te twijfelen. En waarlijk, niemand lette op iets, of lette helemaal op niets, gewend dat ze er aan waren iedere dag nieuwe, vreemde, situaties te ontdekken. Iedereen is van iedereen, of zowel, niemand is van iemand. De totale vrijheid, op zijn minst op dat gebied, en fuck (vogel) de rest. En dat was het dus, iedereen was bijna aan het fucken (vogelen) of zou binnen een beetje, gefuckd (gevogeld) worden.
Een andere keer dat ik mij, onverwacht, bloot heb gesteld aan gevaar is gebeurd nadat ik mijn vrouw naar de engelse taal cursus had gereden (ze studeert nog altijd Engels en nu ook Spaans). Na haar daar af gezet te hebben kon ik niet vermeiden mijn blik, op een wiegend achterwerk, op het trottoir, te laten rusten. Om er zeker niets van te missen, had ik zelfs de snelheid van de auto aanzienlijk verminderd. Vooraleer ik, echter, de tijd had om te begrijpen wat er precies aan de hand was sprong het schepsel, razend vlug, de passagiersdeur binnen. Ach, waarde mij aan het uitnodigen misschien, kraakte ze? De klank van haar stem, plus haar uitzicht, nu van dicht beschouwd, deden het me opeens beseffen dat het zich om een travestiet begaf. Ik vroeg het ook onmiddellijk, zonder aarzelen. Nee nee, ontkende ze beslist, bekijk maar eens mijn tieten hier, pas twee weken geleden ben ik er mee gestopt mijn kindje te voeden. Ach já? Drong ik aan. Kijk eens hier, madammeke, het is beter prompt uit mijn auto te stappen, hé!
Intussen was ik langzaamaan door blijven rijden, want er was geen enkele plaats te bespeuren, vrij om te parkeren. Oké schatje, reageerde ze, laat me er dan wat verder, uit. Dáár aan die hoek, wees ze. Opgelucht een rappe oplossing voor een mogelijk gevaarlijke toestand, ontwikkeld te hebben, streefde ik er zonder aarzelen naar toe. Ter plaatse gearriveerd en weeral helemaal onverwacht werd de auto omringd door vier andere travestieten, die zogezegd vriendschappelijk tegen de deuren en ruiten aan kwamen leunen. Let op hé, baasje, we zijn allemaal gewapend met scheermesjes. Wilt ge er levend van uit geraken? Meteen zochten ze mijn zakken na, loerden in het handschoenvakje van de auto en onder de zitbanken. Ik bewaarde mijn kalmte, overhandigde het geld dat ik bezat, vroeg mijn documenten terug en zweerde dat ik niets anders van waarde bezat. Toen wilde die travestiet, die naast mij had plaats genomen, weten, van de andere die aan mijn linkerkant, buiten, recht stond, of het toch niet beter zou zijn me te verminken in het aangezicht. Allez, allez, waarom dan toch, probeerde ik, verbaasd? Ik ben toch aan het coöpereren zeker? Dat heeft waarschijnlijk mijn redding betekend, want ze beslisten allemaal ineens rap wég te wezen.
Daar had echter de travestiet die in de auto achter was gebleven, niet op gerekend en ze trachtte verwoed, maar tevergeefs, uit de auto te ontsnappen. Het veiligheidsslot voor alle deuren, zoals standaard is vandaag, is echter alleen maar bedienbaar vanaf mijn deur. Maar dat besefte ik, op dat ogenblik, zelf ook nog niet. Laat me buiten begon ze nerveus en schellend te tieren. Ze vocht met de klink, wrong zich over haar zetel heen naar de bank vanachteren, trachtte daar ook de deur te openen en niets...
Haha, schreeuwde ik woedend, nu zal ik uw gat eens goed verkrachten, hé. Neetje, alstublieft niet, ik ben nog maagd, huilde ze wanhopig.
Wel kom, dat laatste deeltje is niet echt gebeurd, maar dat ik goesting had zijn slap hol met een bezemsteel te ontmaagden, dat had ik. Had ik er maar ene bij mij gehad
Jawel, ik heb gisteren niet vermeld, opzettelijk, dat mijn dochter enkel Zilver heeft veroverd in de recente Judokampioenschappen van de Staat van Pernambuco (ze is dus nu lokale Vicekampioen, terwijl ze de Braziliaanse titel had veroverd, verleden jaar en het jaar daarvoor). t Was ook al drie jaar lang dat ze iets minder dan Goud had ontvangen. De oorzaak is niet moeilijk aan te duiden. Ze was, tot vorig jaar, een zwaargewicht in haar categorie, wat betekent tot en met 12 jaar, tot en met 52 kg. Dit jaar bleek het onmogelijk haar gewicht onder de 52 kg te blijven behouden en ze is moeten stijgen naar de categorie superzwaar gewichten, vanaf 53 kg, zonder verdere gewichtslimiet. Ze weegt nu 55 kg (nog altijd 12 jaar oud) en is verslagen geworden door een meisje dat ongeveer 65 kg weegt en bijna een hoofd groter is (en huidig Braziliaans kampioen). Dat alleen is eigenlijk geen reden genoeg om de hand niet te hebben gelegd op de gouden medaille (want ze had haar eerder al eens overwonnen in een andere wedstrijd), maar t zal ook wel een beetje liggen aan het feit dat ze haar eigen capaciteit onderschat; te weinig aanvalt en de tegenaanval verkiest, wat niet altijd succes oplevert.
Ik was er de put van in! Zijzelf heeft me komen troosten: dat ze onmogelijk altijd alles kan blijven winnen, dat ze ook, af en toe, eens ne keer zal moeten verliezen, dat ik me niet hopeloos moet voelen, dat het leven nu eenmaal zo is, enz...
Wat denkt ge nu misschien? Dat ik helemaal verslagen ben? Uitgeroeid? Plat gestampt? Overwonnen? Overheerst?
Oké, 't is waar, er zijn momenten dat men zich zo voelt. Ik heb mezelf weeral zien buigen tot praktisch aan de grond. Maar 't is niet genoeg geweest om te kraken, ook weeral. En het is al lang over. De weerstand was wel wat aangetast, oké, ik moet het bekennen, maar ik heb mezelf toch nog terug kunnen omhoog trekken. Eerst mijn benen bijeen geraapt. Dan mijn achterwerk op getild. Mijn rug recht gericht. Mijn hoofd op gehoffen. En daar sta ik weer, gereed voor een nieuwe uitdaging.
Tegen de vorige heb ik, inderdaad, het spit moeten delven.
Het versterkt, nochtans, mijn opvatting: het leven heeft eigenlijk alleen maar belang, zolang men kinderen heeft die onze strijd voort blijven zetten. En dus zal ik verdere pogingen moeten ondernemen. Als ik het opgeef ben ik verloren. Want dat is synoniem van EINDE.
Zo voel ik mezelf soms. Overbodig. Nutteloos. Tenware ik mijn eigen vlees ná laat. En dat wordt een reden op zichzelf. Men is niets als men niets levends achter laat. Het vlees van uw vlees. De enige erfenis die het waart maakt er voor geleefd en gewroet te hebben..
Ik voelde me net zoals dat lijk op het treinspoor, hoeveel jaren niet terug? Overreden. Verslonden. Zonder enige kans verder leven te verwekken. Mijn vlees en bloed. Geweigerd door de natuur. Afgekeurd.
Kinderen adopteren staat ook nog altijd in mijn plannen.
Maar ik besef dat al dat opgekropt verdriet een negatief effect heeft op mijn gezondheid. t Blijft maar opstapelen en opstapelen en ik kan er gene weg nemeer mee. Tja, ´t is waar; hoe meer tijd een mens reserveert om over zijn eigen verdriet te piekeren, hoe dieper hij in de put geraakt. Het is beter door het venster te staren en te analyseren wat er allemaal nog gedaan kan worden. De volgende stappen uitrekenen om niet in verwarring te geraken. Vast te stellen dat het verleden eigenlijk groter is dan de toekomst. Te besluiten dat ik nog altijd niet op de eerste plaats van de rij sta. Dat ik het ritme terug wat moet óp drijven. En dan te redeneren dat ik niet geschapen ben geweest om me nutteloos door het leven heen te sleuren.
Ik ben, zonder er langer over te willen piekeren en schuimen, een café gaan opzoeken om mijn rust te herstellen, mijn reden te heroveren, te bedenken dat ik er ooit wel eens in zal slagen mijn muziek op dezelfde golflengte van die van de anderen uit te zenden, niettegenstaande die verduvelde storingen en nogmaals de noodzaak vast te stellen thuis, meer en meer kinderen onder de paraplu te plaatsen, eigen of geadopteerde, om ze het bruisend leven in te stuwen, zelfzeker te zijn, kracht te hebben door te terten, onafhankelijk van de keren dat ze struikelen, moedig genoeg zijn niet na te laten hun hart bij hun ouders, af en toe, ne keer te luchten...
Zelfs moordenaars en verkrachters hebben er geen spijt van kinderen verwekt te hebben, gepland of niet, eens ze, door hen, omhelsd worden. Diene dwaze praat van één van mijn neven in België en zijn naïef gezelschap, in verband met "kinderen", zal maar blijven duren zolang het duurt. En als 't wat langer duurt dan de natuur bereid is te wachten zal hij nog vele keren terug peinzen aan de domme commentaar die hij uitgebraakt heeft toen hij nog kompleet groen was. Is 't nie voor ´t één of voor 't ander, 't is genoeg om over iemand te beschikken (wat een zonde is; maar 't is een dagelijkse en geen doodzonde) die er niet voor terug zal deinzen uw achterwerk af te kuischen als ge verlamd van de ellende met uw laatste adem aan het vechten zijt. En zonder er een vergoeding voor te vragen. De liefde voor uw kinderen, vooral, maar ook omgekeerd, de liefde voor uw ouders (diene Nonkel Fons niet inbegrepen) is ONVERGELIJKBAAR. Niets in het leven is volmaakt, maar als er iets bestaat dat de grenzen van het volmaakte benadert is het de liefde die een mens (vooral de moeder) koestert voor zijn kinderen.
Trouwen? Kinderen hebben? Da's voor de onnozelaars! Maar ze beweren dat maar terwijl ze nog zelf flink en fris zijn. Cu doce zijn (letterlijk: een zoet gat bezitten of, beter vertaald: genoeg hebben aan zichzelf). Ze vermoeden dat ze zelf nooit oud zullen worden en hebben zelfs een zekere hekel aan oudere mensen. "Neanderthalers", zoals ze minachtend genoemd worden. Ze hebben zelfs de neiging te geloven dat ze ongenaakbaar zijn voor ziekten en ongelukken. Dat ze misschien zelfs de uitzondering van het leven zullen betekenen en de natuurwetten tegensprekend, helemaal nooit zullen sterven.
Dus proficiat Rudo, dat het maar weinige jaren geduurd heeft vooraleer ge plechtig tot het besluit zijt geraakt dat kinderen zo intens belangrijk zijn...
Gapen, boeren, wateren, winden en dutten van de verwachting..
Zonder het eigenlijk zelf goed te beseffen zat ik daar, in de "volkstribune" van het openbaar stadium van de stad Caruaru, in het binnenland van de Staat van Pernambuco, voortdurend te gapen. Mijn dochter was deel aan het nemen aan de Staats Judokampioenschappen en was haar respectieve matchen aan het afwachten. Ze was ook wat nerveus, vanzelfsprekend, maar mijn lijden was aanzienlijk intenser, terwijl de opgestapelde spanning mij, letterlijk en figuurlijk, aan het overmeesteren was. Een overwelvende en onweerstaanbare drang om voortdurend te blijven gapen. Zonder reclamerende honger of dorst, maar onvermijdbaar vergezeld van ongezellig klotsende darmen en andere rammelende ingewanden. De drang van de woeste winden, die blijkbaar geklemd in mijn onderbuik, bleven wachten op verlossing, lieten me niet in vrede. De lucht die ik voordien, zonder argwaan en onbewust, droog, had ingeslikt, samen met de benauwdheid, pleegden constante aanvallen op mijn weerstand in het openbaar te boeren. De nooit wijkende drang om verlossend te gaan wateren en die daarna, vanaf het moment dat ik mijn materiaal aan het opbergen was, terstond en opnieuw verscheen, alsware het mijn schaduw, deed mij verdenken van ernstige problemen aan mijn blaas. De krabbelende goesting wat in te dutten, beseffend dat toch niemand zal storen. De klaarheldere ruimte die zich langzaam uitdooft in uw verlammende staat van wanhoop en de veroverende nood op rust die er mee gepaard gaat...
Stop met diene omni aanwezige zin van verantwoordelijkheid, diene onmogelijk immer te dragen mantel, diene altijd aanwezige druk, de hoop die ver weg, om de hoek, op een andere ziel aan het lokken is... en dat voortdurend gapen dat niet wil óp houden, van pure verwachting, ongeduld en eeuwige twijfel...
.....terwijl er zich een andere soort van "gapen" opdringt, in uw persoonlijk en alledaags leven, zoals eerder vermeld. Er zijn van die situaties die men alleen maar begrijpt na jarenlange ervaring en ondervinding. Iedereen kopieert alles van iemand anders en niemand ontdekt iets nieuws. Dat gebeurt ook met gapen, scheten ontladen, hardop niezen met de bijbehorende verlossing van miljoenen bacteriën, zonder enig gevoel van schuld te manifesteren en zelfs het simpel in slaap vallen terwijl men met iemand aan het praten is.
De verontschuldiging, tussen de tanden gemompeld, dat de dokter het verboden heeft die drangen te bestrijden, is natuurlijk de beste manier om een andere mens te laten weten hoeveel hij wel geminacht wordt, hoeveel zijn aanwezigheid (niet in het minst) geapprecieerd wordt, of zelfs eigenlijk ferm ambeteert, of nog beter: duidelijk maakt dat hij uit diezelfde lucht bestaat die van boven, door het open gesperde bekkes, buitenwaarts wordt gestuwd of van onderen, uit het gat van alle schaamden, opzettelijk ontsnapt. In 't kort: niets keren niets, plus niets, vermenigvuldigd met niets. Gapen, in die zin, is de meest onbeschofte manier om uit te drukken hoe een bepaalde aanwezigheid stoort, vermoeit, verveelt en vertaalt meteen dat men een nul is, aan de linkse kant. De beste reactie daarop is zelf ook te gapen, zelfs zonder werkelijke goesting, maar ge moet wel uwe mond heel wijd open sperren en verschillende seconden laten passeren vooraleer ge besluit de dialoog te hervatten. Het heeft de invloed van een ijskoud stortbad aan de andere kant van de lijn en de mens die daar aanwezig is zal onvermijdbaar haperen in zijn reactie, vooral ook omdat hij niet onmiddellijk zal begrijpen wat er aan de hand is... Werden de rollen nu omgekeerd? Zoiets is nog nooit eerder gebeurd, of in andere woorden, hij heeft zelf de klok wel verschillende keren doen dreunen, maar het is hem altijd ontsnapt waar juist die tepel hing.
Toen ik nog in Rio De Janeiro woonde bezat ik een huis voorzien van een grote hof waar veel bloemen, planten en bomen in groeiden. Één ervan was een kerstboom die ik zelf had geplant, na onze eerste Kerstdag daar, in dat huis, gevierd te hebben. Gedurende ettelijke jaren schonk ik er geen werkelijke aandacht aan, tot op een zekere dag, mijn meid mijn aandacht er op trok dat, indien ik hem, die kerstboom, verder zou blijven laten groeien, zonder hem regelmatig te snoeien, vooral boven aan de top en zo óver het huis zou beginnen te reiken (alias, twee verdiepen hoog), iemand zeer genegen van de familie, als rechtstreeks gevolg daarvan, zou sterven. Ik heb geen enkele voorzorg getroffen.
Ik ben niet gelovig en bijgevolg, nog minder bijgelovig en ik heb me nooit geneigd gevoeld het verband tussen die boom en mijn zoon te leggen.
Mijn zoon is enkele maanden later overleden in een auto-ongeval.
Eigenaardig, hé? t Zal wel toevallig geweest zijn. Louter toeval.
Sedertdien wil ik, echter, in geen huis nemeer wonen.
In Belo Horizonte en in Curitiba moest ik beroepshalve, gedurende meerdere weken in één enkele reis, verblijven. Verschillende machines moesten geïnstalleerd worden, ik was nog jong en onervaren en op den duur kreeg ik de gelegenheid vastere relaties met het lokaal ontmoette vrouwvolk, aan te gaan. Ook in die omstandigheden betrof het zich om ietwat jongere meisjes, een romantische sfeer, toekomstplannen. Toch was het mij minder gepast, vanwege de dan later te overbruggen afstand, het verschil in de opvoeding en vooral in de cultuur. Men zou er een nieuw leven in moeten investeren om klaar te geraken voor een evenwichtige en langdurende verhouding. Alleen de goesting, de seks en het lichaam zijn niet voldoende. Daarom zal ik over deze relaties hier niet al te veel schrijven, tenware over één van de twee, de vurigste, met wie ik in Belo Horizonte serieus gevrijd heb. Een echt schoon meisje. Een klassiek aantrekkelijk aangezicht. Een reeks witte, perfecte, tanden. Maar een beetje aan de mollige kant toe. En toch warmbloedig (a propos, dat is niet toevallig, dat is een noodzaak). Ik had ze leren kennen gedurende een carnaval in Rio, aan het strand. Later heb ik haar verschillende keren opgezocht in Belo Horizonte en is zij mij terug komen bezoeken in Rio. Ze kuste ontzettend geconcentreerd en langdurig. Met haar volle mond en haar enorme tong, die ze overal in mijn mond wist te wringen, tot diep in mijn keelgat. Ze hield intussen mijn nek stevig vast, mijn hoofd dichter tegen het hare trekkend. Gedurende tientallen minuten en vooral terwijl we aan het dansen waren. Intussen zou ze mij, met haar schoot, blijven opwrijven tot en met de conclusie (weeral) in mijn onderbroek. Ik geloof dat ze zelf ook niet achterbleef, alléén maar door het kussen en het wrijven, maar het lag er met pollepels op dat haar grootste bedoeling was mij over de grens te smokkelen. Ze vond er genoegen in niet alleen een man op te hitsen, maar ook het werk te beëindigen. Of misschien voelde ze dat zelfs als een noodzaak aan. Om hem verslaafd op haar te maken. Ik weet niet zeker of ze nog maagd was, maar ik verdenk van wel. Nooit hebben we volledig naakt gevrijd. Ik mocht me wel in haar aanzienlijke boezem verbergen, overheersend en zacht, zelfs indrukwekkend, met vingertipgrote zuigers. En ook met haar kittelaar. Maar enkel en alleen maar boven op haar slipje. Tot het drenkte van het sap, terwijl ze gretig haar dijen opende. Onderwijl niet vergetend, langs mijn broekgleuf om, de oorzaak van mijn spannende onderbroek, te blijven bekneden en te betasten. Haar warme mollige handjes, werkten zonder medelijden. Tot ze de stuiptrekken en rillingen door mijn lichaam voelde passeren. Ene keer gebeurde het liggend, op een verlaten strand, op een regenachtige dag, in Rio. Een andere keer in haar auto, in Belo Horizonte, boven op de neergeklapte banken. Nog een andere keer, op de sofa in de woonkamer van het huis van haar vriendin, ook in Belo Horizonte, waar we een half uur alleen mochten verblijven en tenslotte in een bioscoop, terwijl we naar een komische film aan het kijken waren.
Mijn Plechtige Eerste Communie in de Zusterschool van Rumbeke
Ik herinner mij nog goed hoe één van de zusters (van de Zusterschool vanzelfsprekend, in Rumbeke, waar ik mijn abc heb geleerd) mij een dikke grote kaars in de handen had gestopt, waarmee ik preuts, ze recht voor mij úit houdend, moest méé stappen in de processie, geleidt door de ene of de andere Bisschop, gevolgd door verschillende andere Kerkelijke Overheden, allemaal verkleed in paars gekleurde, in de wind wapperende, mantels, afgerond met belachelijke, enorme, hoeden, waar men zelfs het toppunt niet van kon bereiken en die altijd gevaarlijk balanceerden in de wind, de heilige mensen die hen droegen verplichtend te stoppen met wuiven naar de aandachtig toe-gapende madammekes, aan de rand van de straat en die, overwelfd door Gods aanwezigheid, vertegenwoordigd door al deze schone kleren, die ze al eerder hadden opgemerkt in hun geschiedenisboeken die het over de middeleeuwen hadden gehad, dertig jaar eerder en sindsdien nooit meer uit de mode zijn geraakt en die de Bisschop veel groter liet schijnen, en de paster ook bijgevolg, dan ze in werkelijkheid waren, plus dan nog die enorm lange staffen, verzilverd ook, of zelfs verguld, waarvan ik nooit het echte nut heb gesnapt, tenware om indruk te maken, want weinige van die Pasters sukkelden eigenlijk zo echt dat ze een staf nodig hadden als steun, want er was geen steun aan te bespeuren, alleen een boog, daarboven, waar de kobben niet bereikbaar waren, wanneer ze in de Sacristie, in een hoek, bewaard waren geweest voor de volgende gelegenheid, binnen enkele maanden of zo en ze onveranderlijk ook in de processie mee defileerden, de kobben bedoel ik, zonder argwaan op te wekken bij de dragers ervan, tenware hun aanwezigheid verradend door die fijne webdraadjes, die voortdurend voor hun ogen bleven zweven en zij verplicht waren het ritme van het vergevend wuiven naar de aanwezige Magdalenas nog wat verder op te drijven, om de webben met meer vastberadenheid weg te waaien, enz...
Feit is dat een jongen, voor mij in de rij, terwijl we al de schoolpoort achter onze rug hadden gelaten, mij gedurig aan het aambeteren was geweest en ik me verplicht had gevoeld hem tot de orde te roepen, ondermeer door met mijn kaars op zijn hoofd te pletsen en dan triestig vast te stellen dat de kaars, juist in t midden, in tweeën was gebroken (wat een schande voor de gehele familie Van Leuven betekende), maar toch niet op de grond was gevallen, vanwege dat draadje (lontje?) er binnenin, zodat dat stuk van de kaars simpelweg naar beneden tuimelde en daar bleef zwieren op het ritme van mijn stappen en iedereen aan de kant van de straat mij lachend deed nawijzen en de handen van mijn lieve vaderke, die daar ook ergens verzeild was geraakt, weeral hevig hadden doen jeuken en ... wacht maar tot ge thuis komt.. en ik uit pure verwachting alvast niet bekwaam was enkele druppelkes in mijn onderbroek te vermeiden en wat hij niet duurde óók vast te stellen, de jeuk nog vermenigvuldigend, plus de schaamte.... en ik, zelfs op mijn eerste communie, de slagen niet heb kunnen ontwijken... wat een hel, Rudootje, ge zijt toch wel altijd diene smerige duvel geweest die vake en moeke (nu ook) beweerden dat ge altijd geweest zijt, hé.. al van jongsafaan...
Terugkerend op dat verhaal van die vreemdeling die geen kloten had verstaan van wat die onschuldige meisjes met hem hadden willen aanvangen, dat was vroeger ook nog ne keer gebeurd, weliswaar in andere omstandigheden. Ik was toen pas enkele maanden eerder gearriveerd in Brazilië, maar kon toch al wat t één en t ander brabbelen in het Portugees, alhoewel nog uiterst naïef en onschuldig, op seksueel gebied. Het geval heeft zich afgespeeld in Sao Paulo, waar ik toen nog werkte. We kregen op een zeker ogenblik het bezoek van een Zweedse technieker die een Step-and-Repeat-Machine (Misomex) was komen installeren. Het management had mij gevraagd diene mens wat rond te leiden, s avonds, als extraservice. Ik had een restaurant uitgekozen met de naam Eduardo, uitstekend eten, perfecte omgeving en in de buurt van de meer gemakkelijkere meisjes. Het duurde niet lang, terwijl we nog aan het avondmalen waren, vooraleer twee meisjes ons naar hun tafeltje lokten, met de uiteindelijke bedoeling, ons naar hun bed mee te slepen, vooral vanwege de groeiende, opmerkbare, liefde, wat later in de avond. Het probleem voor de Zweed was, natuurlijk, zich verstaanbaar te maken met het meisje dat zich dicht bij hem was komen aanleunen. Ik moest me voortdurend, eerst naar hem en vervolgens naar haar, overheen buigen, om de nodige vertalingen constant te realiseren, want er kwam niets uit, rechtstreeks, vanwege beide kanten. Op den duur was ik zelfs mijn eigen gezelschap aan het verwaarlozen, maar ze scheen dat toch niet zo danig erg te vinden, gelukkig. De vertalingen, van de andere kant, begonnen pikanter en pikanter te worden, tot ze het seksuele terrein begonnen binnen te dringen, met onder andere wanhopige liefdesverklaringen, die voorkeuren bevatten over hoe en op welke manier de ene de andere zou opvreten, later in bed. Ik begon mij eigenlijk het derde wiel aan de fiets te vinden, of zowel de vijfde poot aan de tafel. Maar er was geen doen aan: ze keerden zichzelf altijd terug naar mij om en zonder dat ik het zelf besefte zat ik ineens tussen hen twee in, aan de tafel, terwijl mijn gezelschap alleen over bleef, aan de andere kant. Toen was ik nog onvolwassen, laat ons zeggen, maar zijn geliefde, dat werd duidelijk, was zichzelf, hem en ik ook, aan het voorbereiden voor een three-some (haar eigen vriendin, zonder zich veel te generen, vroegtijdig op pensioen zendend), waarbij ik voortdurend aanwezig zou moeten blijven zijn om, terwijl zij, door hem, van vanachteren aan getrakteerd zou worden, ik van voren, mijn microfoon zou mogen aanbieden, voor aangepaste muziek....
Uiteindelijk heb ik dat dan toch niet aanvaard, alhoewel haar beschrijvingen altijd maar explicieter en explicieter werden, mijn verbeeldingen altijd maar verder en verder op stang jagend en hij, vanaf een zeker ogenblik, minder en minder vroeg en nog minder antwoordde, helemaal verdwaasd van de drank en de seksuele overval. Op het einde werd het een simpele missionarisachtige missie (wat mij betreft, toch), elk met zijn eigen jacht, elk in zijn eigen kamer, om er zo rap als mogelijk een einde aan te maken, want de mostaard was er, langs alle kanten, vanaf aan het lopen.
Wel, ne keer dat men zich het verleden begint te herinneren, dan komt er geen einde aan. Ik herinner mij nu die twee vriendinnetjes, allebei rond de twintig (een beetje minder misschien) die ik ontmoet had op de zeedijk, terwijl ik daar mijn dagelijkse lichaamsoefeningen aan het uitvoeren was. Ze waren vergezeld van een buitenlander die geen enkel woord Portugees verstond, laat staan, sprak en ze waren bezig geweest, al een uur lang, hem ervan te overtuigen, vertelden ze mij spottend, alle drie samen, de avond in zijn hotelkamer door te brengen. Gewoonweg om wat rond te stoeien, enzovoort. Een borstje pakken hier, een pruimpje pakken daar en dan wat spelen met zijn piemel, om vast te stellen hoe lang hij wel weerstand zou kunnen blijven bieden, vooral terwijl ze er beiden beslag op zouden hebben gelegd en dan te betwisten in wiens hand, of mond, de eerste stralen zouden spuiten, allez, ge kent dat wel..., die onschuldige spellekes.. maar hij had er, blijkbaar, gene kloot van verstaan, tot op het moment dat ze mij in de gaten hadden gekregen. Daarom hadden ze beslist mij om hulp te vragen, ook en vooral om hem duidelijk te maken dat ze absoluut en in geen enkel geval, met hoeren te vermengen waren, integendeel, ze hadden een uiterst strenge, katholieke, opvoeding gekregen, allebei, terwijl deel uitmakend van verschillende traditionele families, van hier, in Recife.
Ik heb niet kunnen uitmaken of hij dat allemaal echt niet goed heeft kunnen verstaan (ze waren nogal expliciet in hun daden), of ik het zelf niet goed had begrepen, of zij, integendeel, toch wel degelijk het beroep van de hoeren aan het proberen waren. Feit is dat mijn broer zich opstandig begon te bewegen in mijn onderbroek. Ze waren allebei uitgerust met stevige tieten, ferm achteruit pronkende, maar toch nog deftige, achterwerken, vriendelijke aangezichten en bovenal, ze geleken zo echt op dat onschuldig, type, anglicaanse wezens, net zoals ze wilden zeggen: t is onze eerste keer, wie zal ons helpen.. ??... enzovoort, waarbij zelfs de Paus zou wankelen, voor enkele weinige minuten alleszins en bereid zou zijn deze verse nonnekes op de heilige weg te helpen en voor dat heilig doel, hen met een beetje van die oude en stinkende mostaard te voorzien... zonder daarvoor ooit iets, als vergoeding, te eisen, uitzondering gemaakt, natuurlijk, voor die enkele centjes, in dat zilveren schaaltje van de kerk, de volgende zondag...
Feit is dat ze mij allebei gezworen hebben dat ze nog compleet zuiver en puur waren, met uitzondering van één van hen die, onderdanig, had bekend dat haar neef, gedurende één enkele gelegenheid, zijn middelvinger in haar asshole had gewrongen.. hem daar heen en weer bewegend.. tot hij hem terug had getrokken (weliswaar vaststellend dat er een beetje kaka onder zijn nagel was blijven plakken), maar in alle geval, dat dat onnozel incident zich had afgespeeld in een ambiance van alle mogelijke eerbied, natuurlijk...
Om een lang verhaal kort te maken, nee, ik heb mezelf niet laten verleiden, de buitenlander ook niet en de Paus, wel daar steek ik nooit nemeer mijn handen vóór in het vuur.
Terwijl we toch over de Paus en de Duivels bezig zijn, ik herinner mij een klucht over die zondenaar die rechtstreeks naar de hel werd gewezen. Eens daar aan gekomen werd hij onmiddellijk in de rij geplaatst om zijn straf te horen uitspreken. Toen het aan zijn beurt was keek Lucifer naar zijn daarvoor speciaal geprepareerd dossier, waarin ondermeer vermeld stond hoeveel keren en in welke omstandigheden hij Anne Marie, de dochter van zijn buur, had verkracht. Zonder meer werd hij veroordeeld tot het sodemieteren, gedurende niet minder dan tien opeen volgende uren, door de grootste gevangenisbewaker aanwezig in de hel, een neger van twee meter twintig. Hij luisterde, met verbijsterende ontzetting zijn vonnis aan. Bevend en zwetend van de angst en verwachting, werd hem beleefd gevraagd enkele minuten geduld te hebben, terwijl Lucifer meteen ook de straf zou uitspreken van de volgende twee zondenaars in de rij, om dan daarna, alle drie samen, onmiddellijk aan het vonnis te onderwerpen. De volgende hoorde met afschuw dat hij geroosterd zou worden in een enorme pan, speciaal daarvoor gefabrikeerd in een Hollandse firma. Aan de derde, klippertandend van de verwachting, werd uitgelegd dat zijn nagels met een gepaste tang zouden verwijderd worden, vervolgens zijn tanden en moest hij dat nog overleven, ook zijn neus, oren en vingers.
De drie zondenaars werden vervolgens naar binnen geleid waar ze in een nieuwe rij werden geplaatst om, zonder treuren noch snikken, de straf te ondergaan. Toen de beul de naam van de eerste zondenaar aan kondigde, greep deze nerveus de mauw van zijn hemd vast en fluisterde hem ontredderd in zijn oor: .. hei, hei.. vergis u niet hé, ik ben van die zwarte neger daar....!!
Het wordt tijd ietske kwijt te spelen dat al lang op het tipje van mijn tong ligt.
Zoals ik eerder al eens vermeld heb, wij, ik bedoel, de kinderen van Nonkel Fons en bijgevolg praktisch alle andere kinderen die in de Spanjestraat woonden, werden streng verboden contact op te nemen met de kinderen van de "Sossen" zoals hij ze uitschelde en die in de Guido Gezellelaan woonden, om de hoek van de straat. Wij discrimineerden toen, maar wij werden ook gediscrimineerd, zoals eerder al verteld. Juist aan diezelfde hoek en dus bijna halverwege onze woningen woonde er een familie (die, verspreidden de roddelaars, bijna failliet was), in een indrukwekkende villa, verborgen tussen bomen en struiken, waarvan de eigenaar een glasfabriek, dichtbij, administreerde, die tegenwoordig zelfs ruiten exporteert naar Brazilië. Alhoewel in het centrum van West-Vlaanderen wonend, spraken ze uitsluitend Frans en hadden een tolk nodig iedere keer ze zich aan hun onderdanen moesten wenden. Hun dochter, ongeveer van onze leeftijd, Cathy genoemd, was ook verboden, door haar ouders, noch met ons, noch met de kinderen van die socialisten, om te gaan, zodat we mogen beweren dat de tactiek van de Amerikaanse diplomatie toen al degelijk fruiten gaf, wat neerkomt op "ruzie zaaien tussen de buren, om zelf belangrijker te worden", zonder dat ze eigenlijk goed beseften waarom.
Vroeger heb ik er nooit bij stil gestaan, maar jawel, zeker en vast, de Godsdienst heeft daar alles mee te zien. De gemeenschap verdelen, selecteren, overheersen, dicteren, veroveren, uitbuiten, verspreiden en uitsluiten. Het is onmogelijk, op één rij, de kerkelijke overheden en de alledaagse werknemers te zetten, tenware om de laatste te verplichten, geknield, de tengere handjes van de eersten te kussen.
Wat een pretentie. Die gaan zeker en vast allemaal naar de hel en de duivel zal hun straf wel ne keer goed uitrekenen...
En we goan nog nie noar hus, bilange nie, bilange nie... en tans zieme ne keer naar Bairnegem gewist... en ze zei wel vannee maar ze peinsde wel vanja... bilange nie, bilange nie...
In de Spanjestraat woonde onze huisarts, Dr. Spincemaillie en die had een zoon, ongeveer ook van mijn leeftijd, waarmee we eens, ik denk langs de Scouts om, met de fiets, op stap zijn geweest. Ik ben er zeker van dat we terecht zijn gekomen op een plaats die nog aan Vlaanderen toe behoorde maar waar men toch al wat Frans begon te tateren. Alhoewel ik hem er altijd van verdacht had een voorstander te zijn van de verfransing van onze Vlaamse gewesten, heeft hij me toch voor een verrassing bezorgd, toen hij, onverwachts aan een franstalig koppel vroeg om Vlaams te spreken in Vlaanderen en hij hen daarbij ook uitschold voor franskiljons.
Eigenaardig was hun reactie en dat heb ik nooit ne meer vergeten: "Respecté la Belgique!".
Wat voor een domme uilen, hé!! Wij waren wij toch in ons eigen landje? België??
Over mijn dochter nog, terwijl ze aan haar laptop, met enkele vriendinnen van de school, aan het tateren was (MSN of Orkut, ik weet het niet juist) kreeg ze ineens een berichtje binnen waarin het woord "punheta" vermeld stond (let op, ze was toen maar pas elf jaar geworden). Dat woord is eigenlijk moeilijk letterlijk te vertalen in het Vlaams, maar ik zal er, als verklarende uitleg, aan toevoegen dat "punho", "pols" betekend en voor de rest dat de pols op en neer beweegt. Voor de weinig geinspireerde mensen, mag ik er ook nog op wijzen dat die sport veel geoefend wordt door mannelijke adolescenten, meestal dagelijks. Het kan ook door de vrouw op haar vriend gepraktijkd worden, wanneer deze verboden is de pruim te bepotelen, aktie die dan beschreven wordt als "tocar uma punheta nele".
Goed, dat was dus als inleiding om te vervolgen dat ze dat woord ineens op haar computerscherm te lezen had gekregen. Ze wendde zich prompt om en vroeg, zonder blozen: Pa, wat betekend het woord "punheta"? Ik beken dat ik volledig verrast was geweest en verwoed mijn tong verschillende keren rond heb laten draaien in mijn mond, terwijl ze me vragend bleef aanstaren, want ik kon niet onmiddellijk aan de juiste woorden geraken. Tenslotte probeerde ik toch, twijfelend, te verklaren dat het eigenlijk neer kwam op een jongen die met zijn eigen intieme delen, een beetje, aan het spelen is. Dat verstond ze blijkbaar min of meer, ik denk zelfs minder dan meer, maar aangezien ze intelligent is (zoals zij alleen) begreep ze terstond dat ze een veld was binnen gedrongen waar er nog vele andere mysteries op haar stonden te wachten en besliste ze dat dat nog wat te vroeg voor haar was. Gelukkig is ze dus niet blijven aandringen, want ik was eigenlijk op het einde van mijn (onschuldig) latijn geraakt...
Terwijl ik over zotte toestanden bezig ben, op één van die avonden wanneer ik mijzelf met een biertje trakteer (in overweging genomen het feit dat, moest ik op iemand anders uitnodigeng, daarvoor, zou moeten blijven wachten, ik allang al helemaal uitgedroogd zou geweest zijn), was ik bijna ter plaatse geraakt, toen ik opeens een man met een stok in zijn twee handen rechtstreeks op mij af zag rennen en toen ik, nog juist op tijd, mijn handen verdedigend kon bewegen om de slag enigszins te dempen, of op zijn minst mijn schedel te beschermen, hij de bezemstok néér liet pletteren op de voorruit van een wagen die juist achter mij geparkeerd stond. Opgelucht vaststellend dat ik toch niet zijn doel was geweest, vermeed ik mijn rug naar hem toe te draaien en terwijl verschillende mensen de gebarsten ruit persé van dichtbij wilden ontleden, deinsde hij kalm terug van de plaats van de misdaad, terwijl hij, zonder ophouden, reclameerde over het feit dat niemand daar mocht stationeren vooraleer eerst zijn goedkeuring verkregen te hebben. Wat later is de eigenaar van de wagen verschenen en doordat hij een officiële afgevaardigde was van het gerecht, was hij bekwaam de politie rap op te trommelen, die de zot, ongeveer vijftig meter verder, hebben opgepikt en hem, enkele dagen later, terug hebben vrij gelaten. Juist één week daarna, echter, heeft hetzelfde toneel zich terug afgespeeld (weeral voor mijn ogen) en nog ne keer hebben ze hem opgepikt, deze keer na hem een overtuigende rammeling te hebben toegepast en sedertdien is hij spoorloos verdwenen. Als iemand de voorruit van zijn auto gebroken terug vind, dan kan ik misschien een poging aanwenden te raden wie dat eventueel gedaan zou kunnen hebben.
Er bestaat ook een antagonische kant van het voyeurisme: het exhibitionisme. Dat heb ik ondervonden kort nadat ik naar Rio was verhuisd. Waarschijnlijk heb ik het al eens te pas gebracht, in een eendere situatie maar met een ander meisje, maar ik vind het toch de moeite waard er nog eens op terug te keren. Ik leefde toen nog alleen in een gehuurd appartement in Copacabana, waar mijn toekomstige (eerste) vrouw, Hilma, mij geregeld kwam bezoeken. Ik had de eettafel dicht bij het venster geïnstalleerd om zo het leven, daar beneden, gade te kunnen slaan, met een fles Martini in handbereik om mijn voortdurend droge mond te verfrissen en mijn lippen gulzig áf te kunnen lekken wanneer, vooral gedurende de weekends, er tientallen uiterst schone, gebruinde, wijfkes op daagden en provocatief onder mijn venster defileerden, allemaal halfnaakt, op weg naar het strand, enkele meters verder weg. Normalerwijze zat ik aan ene kant van de tafel en zij, Hilma, terwijl ze op bezoek was en ná onze patrimoniale plicht plechtig te hebben vervuld, aan de andere kant, dichter bij het venster, maar ervan wég kijkend. Ik had al opgemerkt dat ze zich, op een zekere namiddag, iedere keer met méér interesse om draaide om blijkbaar iets in de straat te bezichtigen, tot ik het niet meer kon vol houden van de nieuwsgierigheid en haar vlakaf vroeg wat er daar beneden juist aan het gebeuren was. Ewel, bekende ze, iedere keer dat ik óm kijk steekt een jongen, daar aan de andere kant van de straat, in dat gebouw, op het eerste verdiep, zijn piemel door het venster en hoe langer ik er blijf naar kijken, hoe heviger hij er aan schudt..
Om hem te verrassen sloop ik, gebukt, dicht naar háár toe en richtte ik mij ineens rechtop en waarlijk, daar stond hij, preuts zijn piemel aan het ópwarmen, maar op hetzelfde ogenblik dat ik te voorschijn kwam deinsde hij verschrikt, terstond, terug. Ik heb dat verschillende keren herhaald en hij heeft verschillende keren terug moeten deinzen, om dan op het einde helemaal en definitief te verdwijnen. Ik vermoed dat zijn brandstof uiteindelijk óp was geraakt... diene vuile smeerlap... had ik hem vast kunnen grijpen, ik zou zijne nek omgedraaid hebben, zoals dát van een kieken (wat later heb ik hem het gebouw zien verlaten, vergezeld en "hand-in-hand", met zijn moeder. Die zal waarschijnlijk geopperd hebben dat hij zijn handen moest wassen, want ze plakten zo verschrikkelijk...).
Toen ik nog geen enkel benul had over hoe juist de conceptie van kinderen gebeurt en hoe ze precies geboren werden en toen ik dat ook nog niet wilde weten, alias intense haat koesterde voor alle mensen die het al wisten, besloot Mama, bezorgd over mijn alom heersende oerdommigheid, een poging aan te wenden me daarin een licht te geven, rond de vieren s namiddags, op een gewone werkdag, na mijn huiswerk te hebben voltooid, wanneer ik gewoonlijk een boterham met "doe-het-zelf" confituur (afkomstig van onze eigen hof, waar we verschillende vruchten in overvloed, elk jaar, oogsten, zoals appels, peren, krieken, jeneverballekes, aardbeien, bananen en vooral pruimen en ambricozen) rap inslikte en ze het me ineens vlakaf vroeg en ik ontkennend toegaf, dat ik daar nee, absoluut nikske, gene barst van verstond en zij dan besloot het voorbeeld aan te halen van de vogelkes die een nestje bouwen in een boom en daar eierkes in leggen die ze dan gedurende een aantal weken zitten te broeden en ik er verheugd aan toe voegde dat, jaja, dat weet ik al, zoals de kippen, hé... en zij volmaakt gelukkig bevestigde dat ik nu al veel slimmer was dan gisteren en ik s avonds, in mijn bed, dat allemaal nog eens goed heb willen ná bepeinzen en ik me af vroeg door welk gaatje die eieren er eigenlijk wel uit zouden kunnen geraken, aangezien ik me alleen maar herinnerde van het schijtgaatje en het heel lang geduurd heeft vooraleer iemand anders (mijn ook geïnteresseerde zuster) mij dergelijk heeft ingelicht dat er nog een ander gaatje, daar, in dezelfde omgeving, bestaat en ik me dan afvroeg waarom ik nog nooit eieren had zien liggen in het bed van Mama en waarom zij me nooit alles perfect heeft uitgelegd en alleen maar de helft van bijna niets en ik mijn papa gelijk moest geven, zone oerdomme Rudo, die in alles en in iedereen geloofde en nog altijd eigenlijk, allez, bij manier van spreken, hé, want nu moeten ze het mij allemaal tien keer precies gelijk, tussen dezelfde kommas, in dezelfde volgorde, heruitleggen en dan nog zal ik nog mijn wenkbrauwen twijfelend optrekken en zal ik nog ne keer express vragen: zijde daar absoluut zékers van...?
t Is een beetje zoals mijn dochter die mij onlangs vroeg, toen ze al begreep dat de kindjes uit de buik kwamen van hun moeder (maar er ook niet helemaal zeker van was van waaruit welk gat en zij, zoals ik toen, het achterste ervan verdachte) maar eerst verkoos te weten hoe ze er eerst in waren geraakt en ik, kuis, had uitgelegd dat Mama en Papa, eerst een beetje vrijden, wat ze goed verstond en dan een beetje wreven en op den duur nog een beetje meer, tot ze elkaar ook hevig kusten.. en zij haar hoofdje bevestigend knikte en beweerde dat ze het allemaal al goed had verstaan en dat verdere uitleg helemaal overbodig was en ik oprecht dacht dat ik dat goed aan boord had kunnen leggen en bewonderd mijn eigen ego streelde, enz... tot ze een week daarna een vriendinneke op bezoek kreeg en toen ik en mijn vrouw elkaar, en passant, een zoentje op de mond gaven, zij zich opeens recht hief, een paar elleboogstoten in de buik van haar vriendinnetje gaf en haar, een beetje beschaamd, uit legde: Blijf stil, ze zijn bezig een kindje aan het maken en ik mezelf ervan verdacht de zaak toch niet goed genoeg aan boord te hebben gelegd en vergeten had de waarheid te zeggen en niets anders dan de waarheid en dat ze misschien wel bekwaam zou zijn, in de school, s anderendaags, de zuster in te lichten, dat wij alle dagen kindjes aan het maken waren in de keuken, in de woonkamer en zelfs in de auto, waarmee we haar naar school brachten en dat die zuster, bezorgd, de directeur zou kunnen waarschuwen en de directeur de politiecommissaris en die laatste de rechter, tot de gehele parochie van dat geval zou weten en iedereen die ik ontmoette in de buurt, mij minachtend zou nakijken terwijl ze me tussen hun tanden als monster zouden uitschelden en ik op den duur zou beweren dat het allemaal begonnen was met mijn eigen moeder en zij dan zouden beweren dat ik nog vele keren slechter was dan ze oorspronkelijk hadden gedacht hadden, een duivel zelfs... en eventueel over een aangeraden zottekot zouden beginnen fluisteren... allemaal veroorzaakt door die stomme kleine beestjes die ik voortdurend uit mijn mond aan het overkoepelen was naar de mond van mijn vrouw...