'PATATI PATATA
Een ontroerend verhaal over een liefdevolle relatie tussen dochter en haar dementerende moeder

The Breast Cancer Site
Klik deze site elke dag aan en help borstonderzoek betaalbaar houden

Archief per maand
  • 04-2010
  • 12-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 02-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008


    Feel good in TITI's elektronisch kletscafé waar het leven gezien wordt door een Oiljsterse vrouwenbril...en feel je niet good, dan retour à domicile!

    23-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hulpbehoevende evenaaste
    Wellustelingen....

    episode...

    91...


    De browning beefde niet in mijn hand. Ik was zelfs zelden zo kalm geweest. Hij bleek almaar meer van streek. Zijn voorhoofd glom.

    ‘Haar dagboeken zijn de beste bewijsstuken. Er was niet alleen dat seksueel misbruik. Eens zij naar jouw pijpen danste, heb je haar bestolen op de koop toe. Om haar geld was het je te doen, geef toe! Uitsluitend om haar geld!’

    ‘Geld? Welk geld, man?’

     

    Het loeder deed een vergeefse poging om verbaasd-spottend te glimlachen. In werkelijkheid zag hij er afschuwelijk uit.

    ‘Niet de restjes van haar huishoudgeld, noch de halfjaarlijkse intresten van haar beleggingen bij Francis. Dat waren habbekratsen voor jou, jij gore havik. Je wilde alles tot de laatste cent!’

    Instinctief voelde ik aan, dat hij zich meer en meer rekenschap gaf van het feit dat ik perfect op de hoogte was en mijn beschuldigingen geen ijle lucht waren. Vooral de browning en mijn zelfverzekerdheid brokkelden hem af.

    ‘Je rekende erop dat een naïef mens als Gerda in de val zou trappen. Als die hoerenloper van haar man aan een prostituee zijn geld hing, was het maar meer dan billijk dat jij, afgezant van de heer, het beetje vermogen van die religiewaanzinnige zou krijgen.

    Maar je was aan het verkeerde adres, nietwaar! Gerda loste niets. Francis zou het trouwens wel verhinderd hebben!’

    ‘Max, ik had Gerda een eerlijk voorstel willen doen... ik had…’

    ‘Hou je smoel, ik verwittig nu de politie.’

    ‘Ik heb je vrouw niet…’

    ‘Wat, smerige leugenaar!?’

    Toen deed ik het onbewust. Van een revolver wist ik alleen dat je de veiligheidspal gesloten moet houden. Ik had er niet op gelet bij het laden ervan. Ik haalde nu blind de trekker over.

    De kogel blafte langs Serge’s gezicht ergens tegen de voorkant van het altaar en kaatste verder terug. Een knal, met tientallen echo’s, die tussen ons een snoer van wrede angst legde.

    Serge klappertande. Mijn benen trilden. Ik schreeuwde mijn speeksel tegen zijn glimmend voorhoofd.

     

    ‘Nu ga je bekennen. Nu, of …’

    Hij zakte voorover. Verborg het hoofd in de handen. Huilde rauw. Stootte gebroken uit:

    ‘Ik wou het niet… Nooit de bedoeling gehad… Ik begrijp nog niet wat mij bezielde. Al die demonen van haar… zitten in mij… Ik werd een monster… Een monster zonder geweten, zonder hart. Ik …’

    ‘De feiten, verdomme, de feiten!’

    Hij jammerde, klein, verloren, totaal gebroken en op:

    ‘Ruzie, wij hadden ruzie… het geld. Gerda wou niet. Ik nam de pentekening  mee… op de Zavel is een opkoper… Gerda  had mij dat geld beloofd.  Vast beloofd. Toen…  niets.  Ze hebben mij bedreigd…de datum was al drie dagen verstreken… Ik moest die schuld…’

    ‘Schuld? Welke schuld?’

    De geslagen hond keek smekend op. Fluisterde toonloos:

    “Speelschulden…in Antwerpen, het milieu aldaar…Ik gok, Max, al jaren…  Grof geld.’

     

    Hij schreide.  Zelfs uit zijn trillende handen  leken tranen te druppelen. Zielig die kloot.

    Als ik nu schoot, dwars door zijn verdorven brein. Hem hier, in zijn eigen godshuis, afmaakte, vertrappelde, van de grond veegde als een giftige adder. Eén seconde. Amper één luttele beweging en het was voorbij. Nee, die straf was te mild voor hem. Duizendvoudig moest hij boeten voor zijn misdaden. Duizendvoudig sterven aan zijn eigen schuldkruisen. Tot zelfs zijn naakte botten nog bloed bekenden.

    Zijn stem kwam schor, nauwelijks hoorbaar, uit een verre diepte terug:

    “Ik wist dat zij einde maand een deel van de intresten zou ontvangen. Met de lening erbij…ze wou niet… Ik moest betalen, Minstens drieduizend euro…onmiddellijk. Die kerels zijn gewetenloos, die…je hebt er geen idee van, Max…’

     

    ‘Jij verslaafde parasiet, je wou alles van Gerda!’

    ‘Nee, Max, echt niet. Ik wou alleen die lening. Ik zou haar later teugbetalen samen met de intresten. Geloof me toch!’

    Hij hijgde huilerig-klagend:

    ‘Max, je moet me geloven. Het is de waarheid. Ik sta voor een berg schulden. Een kleine veertigduizend euro. Op verschillende plaatsen. Ik kan nergens meer heen. Ik wou geld lenen bij de dames, maar durfde niet.  Alleen Gerda heeft geholpen. Eveneens twee kleine stukken uit de kerk. Heb ik stiekem verkocht. Maar Adrienne ziet alles en zou de politie erbij halen. Daarom was ik zo blij dat Gerda er was, echt waar. Zij is zo ontvankelijk voor een hulpbehoevende evennaaste…’

    ‘Voor een plas drek, ja, niet een evennaaste. Wat is religie voor jou anders dan commercie. Een middel, een masker om je smerige handel te verbergen. Niet alleen dat gokken, maar ook bestiale perversiteiten. Je hebt Gerda keer op keer verkracht!’

    ‘ Dat was het niet’, mompelde hij met een vertwijfeld hoofdschudden, ‘Neen, geen verkrachting. Ze vroeg er zelf om.’

    ‘Wat!? Verdomde oerleugenaar. Alles gebeurde tegen haar wil. Ze was bang voor jou. Je bracht haar in een soort trance. Ze schrijft het en Gerda liegt niet. Ze besefte niet eens wat je met haar uitspookte!’

    Hij steunde, in een laffe vorm van schuldbekentenis:

    ‘Ik heb haar nooit vooraan gepenetreerd. Het waren rituelen. Zelfs verboden genot… dat zogezegde genot… kan een zware straf zijn. Jij, Max, jij begrijpt dat niet.’

    ‘Jij, jij verzuipt in  eigen leugens. Hoe zei je het ook weer?  Een gebied waar alleen geesten huizen! Je sacristie behoort daar ook toe? Middeleeuwse boetedoening! Ze raakte er zelfs bewusteloos bij, smeerlap!’

    Reageer (0)

    22-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De confrontatie


    Wellustelingen....

    episode...

    90...


    Het motregende nog steeds. De vage schemering kroop mistig uit de aarde. Ik leek heel alleen op een zwarte plek.

    Ik stopte bij de vervallen pastorij in het dorp. Belde aan. Geen reactie. Ik wachtte nog een minuutje en liep toen naar de kerk. De zijdeur stond op een kier.

    Serge zat op een van de voorste stoelen bij het altaar. In jeans en hemdsmouwen. Een kwajongen op z’n zondags. Hij keek op. Een bleek verbaasd en toch uitnodigend sereen gezicht. Alsof hij me verwachtte en bij voorbaat wist wat ik hem te zeggen had:

    ‘Ha, de Max!’

    Ik bleef wijdbeens voor hem staan, de rechterhand rond de revolver in mijn zak. Nog niets zeggend. Tegen vette varkens spreekt men niet. Die keelt men.

    ‘Tempori parce’, monkelde hij. ‘Wees zuinig met de tijd. Wat kan ik voor jou doen?’

     

    Ik reageerde niet. Hij bekeek me scherper. Argwanend. Dan weer zijn vaderlijke beroepstoon van zielenherder:

    ‘Max, kerel, hoe jij eruit ziet, zeg! Wat voor spoken heb jij ontmoet! Kom, ik heb nog een halve fles uitstekende Saint Estephe.’

    ‘Blijf waar je bent!’ siste ik giftig. ‘Verroer verdomme niet of ik plak je hersenen aan je altaar!’

    ‘Potius mori ’, begon hij onzeker te stamelen, opeens erg bang lijkend.

    ‘Hou op met je gezever. Je weet verdomd heel goed waarom ik hier ben!’

    ‘Neen, Max, ik weet het echt niet.’

     

    ‘Jij hebt Gerda omgebracht, jij zwijn, en je rekent erop mij of wie dan ook die moord in de schoenen te schuiven.’

    ‘Max, ik …wat is dat voor larie…ik..’

    Hij wou opstaan, Schijnbaar diep verontwaardigd. Verblekend ineenkrimpend. Ik stoote hem brutaal terug.

    ‘Jij hebt Gerda van de trap geduwd en haar met een zwaar voorwerp de schedel verbrijzeld. Beken, smeerlap, geef toe dat jij het hebt gedaan!’

    ‘Waar haal je dat allemaal vandaan, Max?  Ik heb met die vreselijke zaak niets, hoegenaamd niets te maken. God is mijn getuige…’

    ‘Loop met je god naar de kloten. Of nee, roep liever zijn hulp in, nu je hem broodnodig hebt.’

     

    Serge’s lippen bewogen schichtig. Hij bad, de huichelaar. Smeekte zijn god om steun. Gesmoord bracht hij uit:

    ‘Max, ik begrijp niet wat er met jou aan de hand is. Je draait door, man. Waar haal je toch al die onzin, die leugens vandaan? Ik herken je niet meer!’

    ‘’Ik heb haar dagboeken gevonden!’

    ‘Welke dagboeken? De politie heeft toch alles doorzocht en…!’

    ‘De politie heeft helemaal niks. Ik doorzie het nu allemaal. Jij en niemand anders heeft het gedaan. Jij! Jij!’

    ‘Nee, Max!’

    ‘Ja, smeerlap, ja!’

    Zijn adem ging sneller op en neer. Hij deed opnieuw een poging om op te staan, keek nu wit geschrokken in de loop van de browning.

    ‘Vooruit, schoft, de waarheid!’

    ‘Max, ik zweer je…’

    ‘Hoe heb je haar vermoord!’

    ‘Ik heb echt niet…’

    ‘Uit haar schriften heb ik opgemaakt hoe je haar behekst hebt met je demonische vertelsels, hoe je haar gestraft hebt eerst met paedicatio-aanrandingen …’

    ‘Wat!??’

    ‘Dat is, monster dat je bent, het uitvoeren met geweld van anale coïtus op een volwassen persoon, om een medisch gerechtelijke term te gebruiken. Knoop dit in je hoofd, je zal hem nog vaker horen. Nadien heb je haar vaginaal gepenetreerd, haar goedgelovigheid en naïviteit schandalig misbruikt  en tenslotte heb je haar omgebracht,  jij verdorven rotzak.’


    Hij staarde me eerst verwilderd aan, daarna vertwijfeld, hatelijk en duivels wraakzuchtig. Een in het nauw gedreven roofdier, dat bloed rook en zich uit behoudsnood zelfs op zijn eigen schaduw zou storten.

    ‘Max, blijf redelijk. Doe die revolver weg.’

    ‘Jij bekent nu en dan ga ik met jou naar de politie!’


    Wordt vervolgd


     

    Reageer (0)

    21-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noblesse oblige.


    Portefeuilledwang!

     

    “Waar halen ze het lef vandaan?” dat is de vraag die ik me al wekenlang stel tussen Terzake en het Weerbericht in. Komt door die rode curvelijn en de stem die vraagt hoe warm mijn zomer is? Fortis-sponsoring.

     

    Als je denkt schaamtelozer kan niet, wel het kan wel. Vorige maandag, in Amsterdam. Tweehonderd “kleine” overbezorgde Hollandse aandeelhouders mochten vragen stellen aan de Fortis top zijnde: een geparachuteerde socialist ex-ASLK, nieuwbakken CEO  en het Fortis-icoon, burggraaf Lippens Maurice himself. Historische infosessie volgens de kranten. Burggraaf Lippens sloeg mea culpa. Ik zag hem in het journaal zowaar nederig het hoofd buigen en met vooraf ingestudeerde brok in de keel en goed getimde stemvibraties beweren dat hij alle begrip had voor de ontgoocheling van de aandeelhouders. Hij wist dat de pijn niet alleen ging over het feit dat hun dividend niet cash werd uitbetaald. Hij vroeg hun vertrouwen , smeekte om hun geloof want het ging hem aan het hart.

     

    Het kleinste kind weet dat hypocrisie altijd het sterkste punt van de adel is geweest, maar dit slaat alle records. Deze ganzenlevervreter in maatpak, ritselaar met woekerwinsten nu één groot deemoedig vat? Komt op hetzelfde neer als een De Winter die plots een vurig pleidooi houdt pro SP-a. Zou hij aan de leugendetector durven hangen, de burggraaf? Beseft hij hoeveel afgerukte ledematen hij op het geweten heeft door zijn kredietfaciliteiten aan de wapenboeren? De schofterige ijdeltuit! Jammer dat er geen openlijke tuchtiging daar in Amsterdam is gekomen. Ik hoop op een krachtig kabaalprotest tijdens de volgende sessies in ons land. IJdele hoop, ook alhier zal er weinig van in huis komen en Lippens zal gaan zoals hij gekomen is: ondroordringbaar zoals zijn Fortiskluizen.

     

    En ondertussen zitten heel wat mensen dik in de nesten. Jonge mensen door de verhoogde woonkredieten, starters die rekenen op bedrijfskredieten en een verhoging van verzekeringspremies is op komst. De oorzaak? Wat banken aan de ene kant verliezen, plukken ze aan de andere zijde, te weten de onooglijke vruchtjes van onze spaarzaamheid: spaarboekjes en –varkentjes. Wat jaren onmogelijk was, kan plots wel. Basisrenten stijgen, verhoging van groei- en getrouwheidspremies, stimuli bij onlinesparen, garanties tot 2010 zonder minimuminleg en zonder kosten enfin het kan niet meer op. De kranten staan de voorbije dagen vol van advertenties. Banken en filialen waarvan die ik voordien nooit heb gehoord schieten als paddestoelen uit de grond. Alleen Test-Aankoop raadt aan de kleine lettertjes te lezen .

     

    Tja, oplichters floreren vaak in de hoogste kringen. Volgende week zijn de Wetstraatezen  er opnieuw bij. Benieuwd wat het wordt. BHV of mazout? Ik tip op verkiezingen. De zoveelste…

    Reageer (3)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woede en haat
    Wellustelingen....

    episode...

    89...


     

    Ik sloot het laatste dagboek, stopte het met de twee andere in een uitgerafelde tas uit de muurkast en bleef roerloos op de trap zitten.

    Met stijf dichtgeknepen ogen. Niet willend dat al die obscene beelden van mijn eega, honds parend met een priester, als jodelende kwelgeesten naar mij toedoken. Het was te veel ontzetting. Ik verdroeg het niet.

     

    Maar die beelden vermengd met haar vreemde, onzinnige, bange en schokkende woorden, met dat hele chaotische gebeuren, bestookten me feller en feller. Met hun ongeloof. Hun hoon. Hun waarheid vooral. Die me beetje bij beetje veel méér openbaarden.

    Gerda! Ik wist het nu! Verdomd ik wist het allemaal! De waarheid stond hier in dit schriftje, als in een gruwel van bloedletters gekerfd. Die bonsden en dreunden in mijn hoofd.

    Die waarheid. Ze maakte me ijskoud. Deed me kermen en blazen van afgrijzen, opstandigheid, woede, machteloosheid en onbegrip. Dat varken van een pastoor had Gerda het hoofd ingeslagen.

    Hij en niemand anders. Hij was haar moordenaar.

    Hij. Hij. Hij!

     

    Ik had daar nog uren kunnen zitten.

    Ik deed het niet. Ik had een opdracht. Serge rekenschap vragen. Hem doen boeten. Hem laten inrekenen. Eerst en vooral Vloesberghe opbellen. Hem in een notedop vertellen wat ik wist. Hem meteen tot onmiddellijk ingrijpen aanporren. Neen, wacht. Die eer gunde ik mij. In de allereerste plaats.

    Dit was de rekening, die ik vooraf met zo’n smeerlap had te klaren. Met die godverdomde schurk, die mij allicht de moord op Gerda in de schoenen had willen schuiven.

     

    Die demonische slijmerd van een ploert was beter lid geworden van de Spaanse Karmelieten van het Heilig Gelaat. Die dubieuze kring van afvallige paters in dat godverloren dorp El Palmar de Troya, net onder Sevilla, waar de anti-paus Clemente Dominguez Gomez als een halfgare blinde mol had geregeerd.

    Duistere praktijken met vrouwen en kinderen waren schering en inslag geweest in die zogezegd door de ware godheid geheiligde gemeenschap. Tot een tiental geestelijken dringend naar een ziekenhuis in Sevilla werden afgevoerd: hun penis doorboord met een ring, rug en buik rooddoorstreept en bloederig opengeslagen met bespijkerde stokken. In de naam van hun god kende zelfs het walgelijk ongeoorloofde geen grenzen meer.

     

    Ik stond recht. Mijn lichaam voelde aan als een stuiptrekking.Een plots oude man was ik. Met stramme loden armen en een zware sleur van andere ledematen en organen. Doch ook een man, die heel goed wist wat hem te doen stond. Dat zegde de browning in mijn regenjaszak.

    Ik haalde hem eruit, liet enkele kogels gedachtenloos in mijn handpalm rollen. Stopte ze even mechanisch in de lader. Hield de revolver rustig mikkend voor mij, Grijnsde breed-verachtelijk, alsof ik een Al Capone trawant was geworden. Liet de revolver weer in mijn zak glijden. Nam de tas met de schriften. Sloot de buitendeuren af en reed weg.


    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    20-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kiekekot brengt heil
    Wellustelingen....

    episode...

    88...


    Delen van volgende passages zijn moeilijk leesbaar, vooral de introductie. Uit het gewirwar van lettertekens en halve zinnen heb ik uiteindelijk onderstaande gedistilleerd.

     

    21 juni - Bestolen heeft hij de schurk. Mijn twee kristallen kandelaars en de parels van mijn moeder zaliger. Ik dacht mijn laatste uur gekomen. Ik kan met moeite voet bewegen. En mijn hart blijft bonzen. Het houdt niet op en Serge is een uur weg. Hij is zot geworden! De zwarte vlekken voor mijn ogen verminderen. Slagen op mijn hoofd. Ik ben mijn nieuwe bril kwijt, afgevallen.

     

    Moeite om mijn stylo vast te houden. Mijn vingeren beven. Mijn handen, ikk kan dat niet bedwingen. Serge is een beul en een verkrachter. Een bedrieger van de smerigste soort. Heb vlakaf gezegd dat Adrienne en Florence donderdag alles zullen weten. Ik zwijg niet meer, voor niemand.

    Hij vloekte en maar schelden. Serge zei woorden die ik  niet kon verstaan maar ik wilde dat niet verstaan hoor. Dat ik een sloerie en een loopse teef was. Ik moest zwijgen, anders zou iedereen weten dat ik hem verleid heb. Door met mijn bloot achterste voor hem te waggelen.

    Serge weet dat hij naar zijn geld kan fluiten.

     

    Zijn klauwen gingen naar omhoog. Ik vreesde dat hij mijn keel zou toeknijpen. Een slag op mijn hoofd en ik flauw te vallen. Ik greep de stoel goed vast. Viel niet flauw.

    De sleutels van mijn kamer vond hij niet. Ze zaten in mijn zak. Hij hoorde ze zeker en vast rammelen. Over mijn lijk smerige dief, heb ik geroepen. Riskeer het niet om nog één vinger naar mij uit te steken. Als er met mij iets ergs gebeurt, zult ge groen lachen, dat zweer ik op het hoofd van mijn zoon.

     

    Hij spuwde in mijn gezicht. Hij weet dat ik al zijn beestige streken in mijn dagboeken heb staan. Die liggen sedert vrijdag bij mijn notaris, zei ik. Als er iets voorvalt krijgt Max die. Heb gelogen om geen slaag meer te krijgen, alle baten helpen. Maar ik ga dat toch doen, nog deze week. De stoel weggetrokken, ik viel. Serge bleef schoppen,  Mijn staartbeen brandt in mijn rug. Hij heeft de schuiven opengetrokken. Ik kroop weg naar de tuin.

    Heb zeker een halfuur achter het kiekekot gezeten. Was hij gekomen, dan kon ik roepen op de mannen, die in de nieuwe straat aan het bouwen zijn. Die zouden me wel gehoord hebben. Hij mag niet meer in mijn buurt komen. Zoals hij nu is, is hij tot alles in staat. Zal ik toch naar de politie gaan? Ik moet zien dat ik mij bescherm. Die pastoor is een monster!

     

     

     

    Wordt vervolgd

    Reageer (0)

    19-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vacature geldig tot 24/08/2008

    Analfabeet én slechtziend?

    Word taxichauffeur in Beijing!

     

     

    Dit is een tip van Wieneke van Vucht, een jonge redactrice die in opdracht van het Nederlandse praatprograma Pauw & Witteman momenteel in Peking zit. Het schaap nam al enkele keren een taxi en is er een minuut later gewoon uitgebonjourd.

    Waarom? Communicatieproblemen, de chauffeur sprak geen Engels en zij geen Chinees. Op zich nog geen probleem want het kind heeft een voorraad hotelkaartjes mee in het Chinees. Doch wat als de taximan niet kan lezen? Of wat als hij kan lezen maar slechtziende is? Wieneke heeft er al meer dan een met een vergrootglas bezig gezien. Een chauffeur met de neus tegen de voorruit geplakt is er echt geen uitzondering.

    For every problem there is a solution, dacht Wieneke. Haar zouden ze niet langer liggen hebben, dus als de donder geoefend om de straatnaam en hotelnaam plus minus verstaanbaar te leren uitspreken. Gegarandeerd succes? Elders wel in Beijing niet. De chauffeurs beginnen te ratelen dat oren en zien vergaan. Tracht het kind met alle mogelijke gebaren hen bij te brengen dat ze er geen moer van snapt, dan maken de chauffeurs gewoon een wegwerpgebaar. Op dat moment is het opschieten geblazen zoniet krijgt de hulpeloze passagier nog een sliert Chinese verwensingen mee.

     

    Nochtans de organisatoren hebben aan alles en nog wat gedacht, zeker voor dit soort van perikelen. Zo is er een speciaal nummer dat de taximan kan bellen als hij, figuurlijk dan, de pedalen kwijtraakt. Andere chauffeurs hebben ook een soort meertalige folder in de auto liggen. Daarop staan twintig belangrijke zinnen in het Engels, Frans en Chinees. Een handige taxichauffeur pakt meteen deze kaart, de passagier wijst aan en klaar is Kees.

     

    Inmiddels kent Wieneke de weg naar haar hotel al vrij goed; doch dat de ene weg 34 yuan kost en de andere 70 maakt haar soms boos. Niets aan te doen, de meertalige folder vermeldt heel wat doch de zinnen “ Niet omrijden hoor. Er is een kortere weg“  uitgerekend die staan niet vermeld. In de achteruitkijkspiegel ziet ze hem gremelen, ze weet wat hij denkt: “ Met al de Chinezen, maar dit met deze!”.


    Reageer (2)

    18-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weekgebeuren

    Waar begint de week mee? Met …







    China… en de China-mania hangt me de keel uit. Teveel is teveel. Sla je een krant open: China. Zet je de tv aan: China. Knack en Co plus de radio idem dito. Tja, die 250 camera’s en 19 captatiewagens moeten renderen. Zware kostennota’s van het journaille moeten verzilverd, vandaar dus. En ze krijgen er de Olympische Kampioen deadlines en ultimatums nu ook bij. Eerst ging hij louter ten persoonlijke titel, op eigen kosten bovendien. Van een kantelmoment in het leven van een regeringsleider gesproken! Op het nipperke heeft hij een uitnodiging van de Chinese regering uit de brand gesleept. Daardoor komt de reis de kosten van de kanselarij en moet De Gucht mee, als brandblusser.
    Dat de Chinese regeringsleiders interesse hebben voor de premier uit Plopsaland maak dat aan  grootje wijs. Weten jullie wie er ook floreert? De lallende lobroek uit Ans, Michel Daerden, minister van iets in een of andere deelregering. Van bij het ontbijt zegedronken in afwachting van de eerste Belgische medaille. Voor hem geen geroosterde sprinkhanen,  wel champagne en kaviaar.

    Nog dagen wordt dat mediacircus ons voorgeschoteld. Nog dagen de stellingen van wijze en minder wijze mensen over de mensenrechten aldaar, over chinees gesjoemel met kindertjes en vuurwerk ter opwaardering van hun imago, over hun leiderschap inzake nepgoederen. Nog dagen zeiken over de oorlog in dertig landen terwijl hun atleten het tegen elkaar gezwind openemen.

     

    En op straat spreekt er geen kat over die spelen. Niemand heeft mij gevraagd of ik wist wie goud haalde met de floret. Niemand die moord en brand schreeuwt over de paardenrechten op de Spelen. Want als ik mijn krant mag geloven, en ik geloof De Morgen, wordt er in Peking nogal wat afgerommeld met de poten van de paarden. Pardon, met de voeten van de paarden. Ik weet het bij dieren spreekt men gewoonlijk van poten, maar in de wereld van amazones en ruiters niet. Poten klinkt te ruig voor zo’n veredeld dier. Beautiful head and straight legs, hoorde ik tijdens de dressuur vertellen. Wat er scheelt aan de voeten van de paarden? Naar het schijnt zitten die vol kunststof. Zo zou een internationaal vermaard hoefsmid verklaard hebben zeker te weten dat er ze er paarden beslaan die eigenlijk niet meer te beslaan zijn, paarden met bijna een halve voet eraf. Stalhouders en organisatoren zwijgen in alle talen. Hallo Gaia en consoorten!

     

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bekentenissen
    Wellustelingen....

    episode...

    87...



     

    19 juni - Heer, Mijn God, mijn verdriet is niet te beschrijven. Eigenlijk is het geen verdriet, maar koleire en grote schaamte. Gij weet, Heer, dat ik van jongs af aan moest horen dat ik niet van de slimste ben. Nu besef ik dat ik echt oerdom ben.

    Had ik van bij het begin van mijn huwelijk meer naar Max geluisterd. Doen zoals hij en mijn voeten aan iedereen vegen! Max is zo opgevoed, ik echter niet. Met hem wordt er rekening gehouden!

    Met mij gaat iedereen een gang. Iedereen, Heer, ook mijn zoon, soms toch. Gij niet, Heer, Gij aanvaardt de mens zoals hij is, slim of dom, gezond of gebrekkig. Gij maakt geen onderscheid. Maar Gij zit daarboven, waar alles peis en vree is. Moest Gij terug naar hier kunnen komen, Gij zoudt Uw ogen nogal opentrekken!

     

    Gij hebt er geen gedacht van wat hier allemaal gaande is! Ver moet Gij zelfs nie  zoeken, Almachtige. Uw eigen priesters, gewijd door de bisschop in Uw naam, generen zich niet om de gelovigen een peer te stoven. Ik weet wel, Heer, het zijn allemaal geen Serges. Maar waarom hebt Gij zo’n slechterik op mijn weg gezet? Wat heb ik U misdaan, Heer? Ik verdien dit toch niet? Op zo’n manier moet Gij toch niet verbaasd zijn dat menig mens salut zegt tegen Uw kerk? Wat zoudt Gij willen, Heer, als zelfs Uw eigen volk Uw tien geboden niet opvolgt!

     

    Mensen die niet in U geloven hebben het gemakkelijk, hoor! Kijk simpel naar Max. Zonde bestaat voor hem niet. Boetvaardigheid is alleen voor zotten en kwezels, beweert hij. Elk normaal wezen weet dat hij niet mag stelen, bedriegen of iemand de kop inslaan. Max heeft daarvoor geen god nodig, zegt hij. Zijn hemel zit tussen zijn oren, zegt hij en zijn paradijs werkt op een bureau in Brussel.

    Ik zal U altijd nodig hebben, Heer, vooral volgende week donderdag. Tijdens de bedevaart naar Groot Bijgaarden, ter ere van de heilige Wivina, ga ik Adrienne, Justine en Florence alles over Serge vertellen. Over zijn streken met het geld, misschien een beetje over mijn boetedoening, maar niet hoe ik misbruikt werd. Daarvoor is mijn schaamte te groot. Sta mij bij, Heer, laat het licht van Uw Goedheid schijnen en vertroosting brengen voor uw schaamtevolle dienares.

    Heb Dank, O, Heer.



    Wordt vervolgd


     

    Reageer (0)

    17-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bevestiging


    Wellustelingen....

    episode...

    86...


     

     17 Juni - Heer Jezus Christus, Gij hebt gezegd: vraagt en gij zult verkrijgen, zoek en gij zult vinden, klop en u zal worden opengedaan.  Zou ik die drie dingen terzelfdertijd mogen doen, Heer? Ik geraak er anders niet meer  uit. Dat fameus kwartiertje van Serge is zeker een dik uur geworden! 

    Toen hij arriveerde, zag ik dat hij in zak en as zat. Nochtans in de vroegmis zoudt ge dat niet gezegd hebben. Opperste Rechter, moest ik nu weten in welke psalmen, en waar in het Boek der Openbaring of in het Evangelie ik moet zoeken om al die vragen in mijn hoofd te beantwoorden, ik zou nu bij U niet aankloppen. Maar ik weet niet waar te beginnen.

     

     

    Alwetende, Serge heeft U toch ook al verteld van zijn problemen? Miljoenen mensen hebben reeds tot U gebeden om hun verstand te verlichten, om hen te helpen met Uw wijsheid. Ook tot de Heilige Moeder. Aan de grot van Lourdes, in Oostakker, in Beauraing overal hangen de muren vol met plastieken handjes, beentjes en platen als dank voor  genezing en steun. Zelfs  in onze kerk hangen er enkele. Als Gij dat voor al die mensen doet, is het dan niet mogelijk Uwe priester ook te helpen? Ik weet het, Heer, er zijn dingen gebeurd die het licht niet verdragen. Maar hij was niet alleen. Uw boetelinge heeft er ook schuld aan, zelfs al heb ik dat eerst niet geweten.

     

    Vandaar, Oppermachtige, dat ik mij nederig tot U wend om hem te helpen. Hij had ten zeerste gehoopt op een grotere tussenkomst van de gemeente, doch de gemeenteraad, overwegend liberalen en socialisten, heeft de beloofde 5000 euro zomaar verworpen. Onze collecte heeft amper 200 euro opgebracht en van  de wafelslag moet de afrekening nog gemaakt worden.

    Justine zegt dat ze al zal tevreden is als de kosten gedekt zijn. Een ongeluk komt nooit alleen, Heer. Hij heeft tevens zware kosten aan zijn auto. Die wagen is al meer dan zeven jaar oud. Ik moet toegeven, hij heeft er van in den beginne mee gesukkeld. Garage in en garage uit. Hij rijdt nu met de auto van Florence.. Maar Serge wil van haar goedheid geen misbruik blijven maken.

     

    Hij smeekte me om hem een lening toe te staan van 4500 euro. Hij zou dat op twaalf maanden kunnen afbetalen met een goeie intrest.  Misschien zelfs nog eerder. Voor mij was dat een peulschil, beweerde hij. Allemaal goed en wel, maar die peuschil zit bij mijn zoon.

    Serge begrijpt niet dat Max wel zijn geld terugkrijgt en ik niet. Hij zei dat ik veel te weinig haar op mijn tanden heb. Het stomste wat een ouder kan doen, is al zijn geld toevertrouwen aan kinderen, zei hij. Precies of Francis me bij de bok zal zetten! Ik zou niet weten waarom ik geheimen  moet hebben voor mijn bloedeigen zoon.

     

    ‘Omdat je aan dat geld nooit aan kunt, als je het nodig hebt, Gerda, omdat je altijd een reden moet opgeven, omdat zoiets meneer niet zint en omdat ik absoluut nu wil weten of je me gaat helpen, daarom!’

    Hij begon opnieuw te roepen. Ik sloot vlug de terrasdeur. De oren van Ingrid de kuisvrouw altijd open staan. Ik heb hem duidelijk gemaakt dat niet ik, maar hij geld nodig had. En als hij gekomen was om wild tegen mij te schreeuwen, hij wist waar de deur was.

     

    Hij veranderde onmiddellijk in een lam en verzocht mij heel nederig of hij maandagvoormidddag nog even mocht binnenkomen. Hij zou een schuldbekentenis bij hebben en een afbetalingsplan. Ik kon dat zelfs aan Francis tonen.

    ‘Hij zal versteld zijn van de intrest die ik aan zijn moeder beloof. Acht vijfenzeventig procent netto, Gerda, Daar kan die zoon van jou niets  op tegenhebben! Alles zwart op wit. De rekening is vlug gemaakt!’

    Ik moest Serge tot driemaal toe beloven dat ik hierover goed zou nadenken. Ging ik akkoord, dan zou het toch mogelijk zijn de helft van de lening cash te voorzien, wou hij nog weten.

     

    Hij zegende mij en vertrok, keerde zich om halfweg de oprit om en zwaaide glimlachend ten afscheid.

    Ingrid  kwam vragen of ze een en ander van Delhaize moest meebrengen.   

    “Ja, madame’, merkte ze op, ‘ wat een keel en dat voor een pastoor! Roept hij in de kerk ook zo? Geen wonder dat de mensen op een ander naar de mis gaan! Ik mag me daar niet mee bemoeien, madame. ’t Is niet omdat ik niet katholiek ben, maar die man heeft serieus een slag van de molen gekregen.  Ze zeggen ook dat hij geweldig drinkt!’

    ‘De mensen weten altijd iets te vertellen, Ingrid, en meneer pastoor is doorgaans een fijne en beleefde man. Maar hij heeft nu een paar probleempjes…’

    ‘Probleempjes, madame?  Hij staat overal in ’t krijt! Zijn rammelkar,  al drie weken bij onze garagist. Alfons begint er niet aan want meneer pastoor moet eerst zijn oude facturen betalen. De baas van mijn man, heeft hem buitengeworpen en gezegd dat hij op een ander moest gaan om zijn stallingen te laten afbreken. Al zeven maanden wacht hij op zijn voorschot. Mijn man zegt dat die zaal één groot kot is. Staat op invallen. Goed voor afbraak. Dan heeft die gast nog het lef om een tussenkomst van de gemeente te vragen! Naar het schijnt hebben ze hem vierkant uitgelachen.Geen halve cent, zei onze schepen. Hij is daar ook zo beginnen te tieren, zelfs te vloeken. Het is niet om u te kleineren, madame, maar die kruisdragers denken dat alles hun gepermitteerd is en dat iedereen voor hen moet kruipen. Die tijd is al jaren voorbij, gelukkig maar!’

     

    Heer, mijn God, hebt Gij dat allemaal gehoord?  Gij wist het, nietwaar! Gij hebt mij willen sparen, al die tijd. De woorden van Ingrid zijn het teken waar ik U om  gevraaagd heb.

     Serge blijft me beliegen. De voorschotten, die ik hem heb toevertrouwd, mijn monstrans en mijn gebedenboek? Allemaal aftroggelarij, allemaal leugens. De maat is nu meer dan vol! Ik zal hem dwingen de waarheid te vertellen. Ik moet maandag weten wat hij met mijn geld heeft uitgespookt. Meer nog, ik eis dat hij me terugbetaalt. Als het moet dan vertel ik alles aan Francis. Genoeg is genoeg! Adrienne, Florence en Justine worden eveneens ingelicht. Wie weet wat heeft hij hun reeds afgetrocheld! Serge is een schurk.  Nu heb ik hem door!

    Heb Dank, O, Heer, voor de woorden van Ingrid, Uw goddelijk teken, ik heb zoveel twijfel gehad. Nu zijn mijn vermoedens bevestigd.


    Wordt vervolgd


    Reageer (1)

    16-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hete ijzers...




    Wellustelingen....

    episode...

    85...

     16 Juni - Zoals Ge weet, Heer, was het niet gemakkelijk om de knoop door te hakken, gisterenavond. Ze zeggen dat je het ijzer moet smeden terwijl het heet is  Mijn ijzer is allang heet, geloof me!.

     

    Serge zat op de altaartrap te bidden bij mijn binnenkomen. Hij keek zelfs niet op toen de deur opgenging. Ik heb middenin stilletjes plaatsgenomen. Na een goeie vijf minuten kwam hij bij mij. Hij draaide de stoel vóór mij om zodat wij tegenover elkaar zaten.. Ik zag dat hij geweend had.

    Hij had met U gesproken, Heer. Hij had U verteld hoe hij vergiffenis aan U en mij wou vragen. Gij begrijpt toch, Heer, dat het mijn christelijke plicht was om hem wandelen te sturen. Dat is toch niet normaal, Almachtige. Wat hij wou doen, in Uw Huis nog wel!

     

    Zou het kunnen, Heer, dat hij weet dat zijn schuldenlast bij U zodanig groot is, dat hij begint door te draaien? Ik vrees van wel. Ik heb hem gezegd, dat God geen enkel schaap laat vallen, zelfs zijn zwartste niet. Dat ik voelde dat Gij, in Uw grote Genade, mij evenmin liet vallen. Serge zei dat er tussen hem en mij een levensgroot verschil is: hij is priester. Ja, natuurlijk. Maar hij had daar eerder moeten aan denken!

     

    Hij ging op de knieën zitten. Zijn hoofd boog naar de vloer en hij kuste mijn voeten, de toppen mijn schoenen eigenlijk. Ik wist niet wat ik zag, Heer, en nog minder wat ik moest zeggen:

    ‘Maar allez ,Serge, wat doe je nu, gebruik je verstand!’

    ‘Christus heeft mij dit voorgedaan. Hij heef de voeten van zijn volgelingen gewassen en gekust. Wie of wat belet een priester om nederig en dankbaar de voeten van zijn volgelinge, zijn meest oprechte volgelinge, te kussen? Wie of wat belet die volgelinge om aan de laatste wens van haar schuldenaar te voldoen? Kom, Gerda, vrees niet, volg mij!’

     

    Serge nam mijn hand en leidde mij naar een biechtstoel. Hij deed de deurtjes open en ik moest op zijn bank plaatsnemen. Hij wou dat ik zijn biecht aanhoorde. Ik sputterde tegen.

    Dit was zijn eerlijkste verlangen, zijn laatste wens. Ik moest niet spreken alleen luisteren, zei hij. Ik luisterde maar ik zat daar echt niet op mijn gemak, Heer. Wat hij me toen allemaal opgebiecht heeft, mijn haren kwamen ervan omhoog.

     

    Wist Gij, Heer, dat zijn moeder hemel en aarde heeft bewogen om aan een kind te geraken. Bij zo ver, dat ze aan de Heilige Maagd beloofde haar eestgeborene aan God te schenken. Een priester of een pater en als het een meisje was, zou het een nonneke worden. Na Serge zijn er nog twee gekomen. Maar hij had het aan zijn been. Hij was haar offer. Hij wou echt geen priester worden, eerder dokter of advocaat. Hij vond dat een betere manier om de mensen te helpen. Maar hij had geen keuze: ofwel seminarie ofwel zijn biezen pakken. Hij was toen nog geen zeventtien.

     

    Het schoonste van al, Heer, zijn oudste zuster wou niets lievers dan in het klooster treden en die mocht niet. Ze hadden haar nodig op de boerderij. Hij vertelde me dat hij in zijn jonge jaren nogal opstandig en zeer opvliegend was, ook in het seminarie. Hij hoopte dat hij er zou buiten vliegen. Maar ze wisten toen al dat de roepingen aan het verminderen waren en dat ze, als het zo doorging, binnen twintig jaar zwarte priesters zouden moeten invoeren om nog iemand te hebben in al hun parochies. Daarom heeft het seminarie veel door de vingers gezien, ook zijn temperament. En zo is hij dan toch nog gewijd.

    Hij heeft er nochtans serieus aan gedacht zijn kap over de haag te smijten. Als priester had hij echter zijn vaste verdienste en woonst. De crisis was toen al aan de gang en als gewezen pastoor werk vinden? De vrouwen stonden niet aan te schuiven om hem te trouwen! In Brussel of Antwerpen zou dat minder een probleem zijn geweest. Maar Serge was een kind van de boerenbuiten, hij hield niet van grote steden. Hij heeft er dan maar het beste van gemaakt. Hoe ouder een mens hoe bezadigder.

     

    In een kleine gemeenschap  zoals de onze viel zijn leven nog goed mee, zei hij. Maar ik moest niet denken dat het priesterschap een gemakkelijke job is. De mensen willen dat je er voor hen bent, op elk uur van de dag. Dat gaat zo in kleine dorpen. Als priester moet je overal problemen aanhoren en trachten op te lossen. Neem een handvol onderwijzers  dokters, rechters en moeders samen, dan heb je ongeveer wat een priester moet zijn. Een geestelijke is meer dan een medemens. Moet altijd  een goed luisterend oor en de juiste raad hebben. Maar een priester is ook een man  met noden, pijnen en dromen.Hij fluiserde me zuchtend toe:

     

    ‘Wie luistert naar de mens in de priester? Ik heb geen thuis, geen vrouw.. Ik kan geen stoom aflaten. Ik heb niemand. Ik ben full- full-timer, Gerda, vierentwintig uur per dag! Toen heb ik een goed mens zoals jij leren kennen, een gelovige vrouw en een fantastische moeder. Ik heb die geweldige vrouw dag na dag zien wegkwijnen van verdriet door de ontrouw van haar man. Een man die zo’n  vrouw niet waard is. Een man die met ons geloof de spot drijft. Een man die met plezier zijn vrouw door hellevuren laat gaan en al onze hulp weigert. Max was je gek aan het maken, Gerda. Besef dat toch! De angsten die hij je bezorgde! De schuld- en wraakgevoelens, diep in jou.

     

    Jij het topunt van vergevingsgezindheid! De demonen in je lichaam, wie heeft jou begrepen, wie heeft jou geholpen om ze te verdrijven? Kan jij je inbeelden wat dit voor mij al die jaren betekend heeft? De vrouw naar wie mijn diepste gevoelens uitgaan, de vrouw die iets te laat in mijn leven kwam…’

     

    Ik vroeg Serge om met die verwarde biecht op te houden. Kon het niet langer meer aanhoren. Waar eindigde de waarheid? Waar begon de leugen?

    ‘Gerda, ik wil dat je alles  weet. Weinig mensen bezitten de gave gewoon logisch te denken. Jij wel. Ik weet het, je zelfbeeld is te negatief. Je beseft de kracht niet die je uitstraalt, de invloed die van jou uitgaat! Dat doorzettingsvermogen van jou! Ik ben iemand zoals jij onwaardig, ik een priester. De dames gaan meteen arriveren voor de avondreünie. Gerda, alsjeblief, sta me nog een kwartiertje van je tijd toe. Neen, niet vandaag. Morgen, bij jou thuis. Ik moet met iemand kunen praten. Gerda, hoe vaak heb ik in het verleden tijd voor jou gemaakt? In ruil voor al die uren, kan je me die luttele minuten toch niet weigeren. De poetsvrouw komt toch ’s vrijdags? Je bent dan  niet alleen met mij! Ik heb je raad nodig, Gerda. De situatie is zo dramatisch dat vleselijke lust nu voor mij totaal onbestaande is. Gerda, alsjeblief!’

     

     

     

     

     

    Wordt vervolgd

     

     

     

     

     


    Reageer (0)

    15-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Shakesperiaanse vraag.


    Wellustelingen....

    episode...

    84...


     

    15 Juni – Heer, mijn God, ik groet U. Ik was goedgezind vanmorgen. Heb mijn stoute schoenen aangetrokken en ben naar de vroegmis geweest. Er zat wel tien man meer dan vorige week. Dat moet U toch plezier doen, nietwaar!  Mij ook. Mijn eerste gedachte was dat Gij, Heer,  die mensen hebt aangespoord om mij te steunen. Gij weet alles, dus Gij wist dat ik zou gaan. Gij moet niet doen alsof, Heer. Pas op, ik weet dat Gij lacht. Af en toe zie ik U ook! Dat wist Ge niet, hé?

     

    Ik ben, tegen mijn oude gewoonte in, op het laatste nippertje gekomen. Serge was nog in de sacristie. Ik heb mij tussen Adrienne en Madeleine gezet, kaarsrecht, mijn handtas op de knieën. Mijn stoel was vrijgehouden. Adrienne en Justine bekeken me alsof ze Lazarus zagen. Madeleine’s mond ging nog meer naar beneden dan anders. Ik hoorde haar snuiven. Ze snuift altijd als ze iets hoort of ziet wat haar niet aanstaat.

     

    Ik verdenk er haar van dat ze een pik op mij heeft. Alleen omdat Serge meer tegen mij sprak dan tegen haar. Vroeger, bedoel ik, toen ik nog niet beter wist. Florence en Madeleine denken dat ze heimelijk verliefd is op Serge. Elke week wast en strijkt ze voor hem, stopt zijn kousen en maakt soep voor hem. Hij ziet haar echter niet staan.

    Ik was benieuwd hoe Serge zou reageren als hij mij zag zitten. Adrienne had mij zondag getelefoneerd. Ze wou weten waarom ze me nog niet had gezien in de kerk. Ik heb haar wijsgemaakt dat ik problemen had met de bloeddruk en zo. Het was niet wijs om ’s morgens met nuchtere maag naar de vroegmis te gaan. Ze droeg nog altijd gips en wees erop dat Serge er niet goed uitzag. Precies of hij serieus in de put zat. Madeleine was er zodanig vanonder de voeten, dat het in haar darmen geslagen was. Serge liep erbij zoals een gedrogeerde beweerde ze.

     

    De deur van de sacristie ging open en mijn onteerder in stijfgestreken witte albe liep sukkelachtig, de handpalmen tegen elkaar en de ogen neerwaarts, naar het altaar.  

    Hij zag er echt slecht uit. Hij scheen te strompelen. Zijn gezicht was vaalgrijs. Wallen onder de ogen. De zware hals verdwenen tussen zijn schouders. Hij keek op. Zag mij. Maar hij was niet verrast, Heer. Hij glimlachte zelfs  minzaam. Zijn zware hals herrees meteen uit zijn schouders. Zijn ogen straalden. Florence, die dag van dienst aan het altaar, was uit haar lood geslagen en vond haar tekst niet. De heilige martelaren Vitus, Modestus en Crescentia kregen die octend een pracht van een nagedachtenismis.

     

    Daarna kwam Serge mij onmiddellijk begroeten. Hij vroeg of het beter ging. Ik knikte. Ik moest wel veinzen, Justine liep naast mij.

    ‘We mogen je vanavond toch verwachten, Gerda?’ vroeg ze.

    Vooraleer ik een woord kon uitbrengen, was hij daar:

    ‘Natuurlijk komt zij vanavond. Je ziet er goed uitgerust uit Gerda! Je hebt geen enkel excuus meer.’

    Hij vergezelde me ongevraagd tot in het portaal. Justine verplaatste hier en daar enkele stoelen. Hij maakte van haar onoplettendheid gebruik om me toe te fluisteren dat hij me verwachtte omstreeks kwart over zes. In verband met ons laatste telefoongespek.

     

    Ik heb niets geantwoord, Heer. In feite wil ik niet gaan. Langs de andere kant, gesterkt door Uw hand, zou ik hem met plezier zijn vet willen geven. Wat denkt gij, Heer? Ik ga nu een uurtje wieden. Straks komt Francis. Als hij weg is, zal ik zien hoe mijn muts staat. Almachtige, denk Gij er ook eens over na, alstublieft?

    Heb dank, O, Heer.

     

    Mijn zoon is pas vertrokken. Ik vermoed dat er opnieuw een haar in de soep ligt daar in Keerbergen. Het valt meer en meer voor de laatste weken. Ik merk het aan zijn manier van stappen en praten. Als ik over iets begin, springt hij direct op wat anders.

    Hij heeft me wel verteld dat ze dit jaar in augustus niet met vakantie gaan. Ze raken er niet aan uit. Mijn zoon wil rust. Misschien enkele dagen ergens in het Zuiden van Frankrijk

     

    In feite zou hij liever thuis blijven. In september heeft hij immers een studiereis van een drietal weken naar China. Met een beperkt groepje dit keer.

    Twee jaar geleden is hij in gezelschap van de prins en enkele ministers  naar Korea geweest. Fier dat ik toen was! Ik heb hem op tw met zijne Hoogheid zien praten. Pat heeft dan drie weken geen woord tegen mijn zoon gezegd. Zo kwaad. Gewoon omdat ze niet mee mocht. Ik kon mijn zoon geen ongelijk geven. Heer, ziet Gij haar daar al lopen tussen dat chic en slim volk?

    Ze gaat dus niet mee naar Frankrijk. Zij wil naar Amerika, wil tussen het rijk volk zijn. Meer dan twaalf uur vliegen om tussen de massa te lopen!, Heer, ze is dan  toch beter af met Blankenberge? Madam wil dat niet.

    Madam vindt Blankenberge te veel friet- en mayonnaisevolk.

    Weet Gij wat hun probleem is, Heer? Te veel geld en geen kinderen. Wie ben ik echter om me daar mee te bemoeien. Ik heb al genoeg aan het hoofd!

    Het is nu halfzes en, eerlijk gezegd, ik sta in beraad. Gaan of niet gaan. Waarom hoor ik van U niets, Heer? Gij weet hoe onzeker ik ben.

     

     

     

    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    14-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gesterkt door hierboven


    Wellustelingen....

    episode...

    83...


    13 juni – Heer, mijn God, ik durf mijn missaal niet meer te openen. Mijn jarenlange geestelijke begeleider ligt op de linnenkast. Ik ben de christelijke naam van Gerarda niet langer waardig. Maria-Magdalena noch minder. Ik ben zelfs geen schuldenaar meer. Ik ben een soort onmens Door mijn geloofsovertuiging en mijn niet aflatende gehoorzaamheid werd ik Uw zwart schaap. Jarenlang heb ik alle vertrouwen gehad in de woorden, die Gij in de mond van Serge hebt gelegd. Nu weet ik, Heer, dat dit niet altijd Uw woorden waren.

     

    Serge heeft mij misleid en mij aangezet tot daden, die in Uw ogen geen genade kennen. Wat ik niet versta, Heer, is dat Gij in Uw grote wijsheid Serge hebt laten begaan. Gij hadt hem moeten een slag van Gods hand geven. Het is juist, Heer, ik weet dat Uw handen dienen om te zalven en te steunen, maar Gij hebt ook twee voeten! 

    Op het moment dat hij met mij zo’n dingen deed, mij gebruikte en ik al die pijn moest verdragen, hadt Gij die voor mijn part gerust mogen gebruiken. De Schepper heeft mij wel veel geloof meegegeven bij mijn geboorte, maar wetende wat ik nu weet had ik liever wat meer verstand gehad.

     

    Mijn moeder heeft me dat nog gezegd. Gewoon wat boerenverstand was al genoeg. Max heeft altijd gesproken over mijn goedgelovigheid en mijn onnozelheid. Tot op zekere hoogte had hij gelijk. Dat zie ik nu zelf in. Ik zou nog liever mijn tong afbijten dan hem dit te bekennen. Moest Max maar een beetje weten van wat er tussen mij en Serge is voorgevallen! Waarom dat is voorgevallen! Gij zoudt wat zien, Heer. Hij zou er vlug korte metten mee maken. Hij weet de weg, hij zit aan de bron. Zijn gazet zou er vol van staan.

     

    Aan de andere kant, ik zit er ook tussen. Als mijn naam wordt beschadigd, beschadigt Max ook zijn aangezicht en dat van mijn zoon. Heer, ik ben ten einde raad. Verlicht mijn pad en toon me de weg om Serge het gras vanonder zijn voeten  te maaien.’t  Liefst zonder dat hij zijn mond over mij opendoet.

    Ik weet niet waar ik zou moeten kruipen van schaamte als deze feiten aan andermans oren komen  Serge moet boeten, Heer. Niet op de dag van het laaste oordeel, dat duurt nog veel te lang. Hij is zo sterk als een os, kan wel honderd worden. Neen, zo’n priester mag niet langer vrij rondlopen.

     

    Het is best mogelijk dat hij Adrienne of Justine vroeger ook benaderd en onteerd heeft. Hij is tot alles in staat. Geldwolf en verkrachter. Justine zou zwijgen uit schaamte, Adrienne niet.

    Nee, Adrienne durft hij niet aan te pakken, hij is daarvoor te laf. Hij weet dat ze alles uitbazuint. Alleen dwaze en onnozele vrouwen zoals ik, daar kan hij mee sollen. Niet met een gendarme als Adrienne. Excuseer mij, Heer, de telefoon gaat. Het zal  vast en zeker mijn zoon zijn.

     

    Heer, ik beef over gans mijn lichaam. Het was mijn zoon niet. Gij gaat al Uw oren niet geloven, Heer, het was mijn  onteerder. Mijn eerste gedachte was de telefoon toe te smijten. Maar ik heb me kloek gehouden en geluisterd. Hij moet niet weten dat ik schrik heb van hem. Ik krijg al hartkloppingen en vapeurs alleen door zijn stem.

     

    Hij zei dat hij niet wist hoe hij moest beginnen. Ik antwoorde ferm dat hij moest beginnen met het begin. Hij moet geschrokken zijn, want ik schrok ook toen ik mijn eigen stem  hoorde. Zo bazig, Heer! Hadt Gij misschien mijn stembanden in de hand? Als dat zo is, aanvaard mijn opperste dank, O, Heer. Ik weet dat Gij  opnieuw achter mij staat.

     

    Om terug te komen op mijn onteerder: hij wil me zien en spreken. Ik heb hem feestelijk bedankt. Met al de Chinezen, maar niet met deze, riep ik hem toe. Toen begon hij te wenen. Hij kon het niet meer aan. Hij zat tot over de oren in de problemen. De enige, op wie hij alle hoop had gesteld, had hem in de dieperik geduwd. Hij wou me nog een keer apart zien om mij vergiffenis te vragen voor al het onrecht dat hij me had aangedaan.

     

    Hij moest ook aan U, Heer, schuld bekennen en wou boete doen. Hij had me nodig als getuige. Mijn aanwezigheid zou hem ontlasten  van zonden op de dag des oordeels. Pas als dat gebeurd was, kon hij met een geruster gemoed de wereld vaarwel zeggen.

     Ik moet U eerlijk bekennen, Heer, de manier waarop hij zo  sprak, het sloeg in mijn benen en daarom vroeg ik hem:

    ‘Je bent toch geen zottigheden van plan?’

    ‘Gerda, engelbewaarder van mij, ik volg de stem van mijn geweten. Als er een mens is, die zich niet schuldig mag voelen door mijn daden, dan ben jij het. Vergeet dat nooit. Jouw ziel en gemoed zullen rust kennen. Bekommer je niet om mij. Je betekent te veel voor mij.”

     

    Geef toe, Heer, dat zoiets prietpraat is. Berouw komt na de zonde. Gij hebt daar toch niks mee te maken, Almachtige? Zoudt Gij Serge echt doen inzien hebben dat hij mijn geloof en onschuld schandalig heeft misbruikt? Hebben mijn gebeden van de laatste dagen en nachten er dan toch iets aan gedaan? 

    Wel, Heer, het is best mogelijk! Ik voel ook goed aan dat Gij mij stukken sterker hebt gemaakt. Ik denk dat ik hem aankan. In alle oprechtheid  gezegd, diep in mijn hart tracht ik ernaar om hem het een en het ander betaald te zetten. Op een godvruchtige manier, hoor, Heer. Het zal mij goed doen.

    Heb dank, O, Heer

     

     

    Wordt vervolgd

     

    Reageer (0)

    13-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boetedoening voor loze beloften
    Wellustelingen....

    episode...

    82...


    10 Juni- Dag van de Heilige Margarita, Koningin en Weduwe.

    Heer, vergeef mij, dat ik vandaag niet naar de vroegmis ben geweest om U te ontvangen. Ik heb gisterenavond nogal wat meegemaakt met Serge! Ik ben er vast van overtuigd dat door de uitdrijving mijn demonen nu in hem zijn gevaren.

    Hij verwijt mij dat ik lieg en ontrouw ben aan God. Als mensen een gelofte aan God doen, moeten ze die nakomen, zegt hij streng. Blijkbaar doe ik dat niet. Ik heb aan U niets beloofd, Heer, alleen aan Serge. Gij kent hem nu ook al een beetje, Heer.

     

    Of het aan U is of aan hem, als het op geld aankomt, is dat één pot nat, zegt hij. En als dat lolleken nog lang blijft duren, kunnen de hemel en alle heiligen voor zijn part vierkant naar de maan lopen. Ik het eerst van al. Heer, dat is nu toch geen taal voor een priester? Om hem te kalmeren zei ik:

    ‘Toe, Serge, het komt allemaal in orde met de tijd!’

    Hij antwoordde dat hij het schijt had aan de tijd. Ik heb dan van mijn hart een steen gemaakt en de grote middelen ingezet. ‘Kom, Serge’ ,zei ik, ‘laat ons een kwartiertje boete doen in de sacristie. Het zal je goed doen. Ik wil Marianne zijn. ’t Is nu toch al een tijdje geleden. Jij mag Max zijn. Kom gauw mee, jongen!’

     

    Hij lachte als vervaarlijk. Zijn lach ging me door merg en been en echode doorheen de lege kerk. Ik hoorde als het ware satan lachen. Zijn onderste prothese viel bijna uit de mond. Hij proestte het uit en het speeksel spoot in mijn gelaat. Ik rook zijn adem. Hij was dronken, Dronken in de kerk! Niet te geloven, Heer! En dan zijn woorden! Heer ge gaat het niet geloven:

    ‘Jij, Marianne? Onnozele tuit. Marianne heeft borsten waar iedere man van kwijlt  die van jou zijn knielappen. Max, die smeerlap, die heeft pas alles. Die heeft de vrouw, van wie ik droom. Een vrouw, die elke man verandert in een wandelende sproeikop. Een vrouw die me gek maakt en die ik niet kan bezitten. Een vrouw waarin in wil verdrinken, waaraan een man dood gaat. En Max heeft ook geld. Veel, veel geld. Jij durft je te vergelijken met haar? Jij ontpluimde karthuizer. Om jou te neuken, moet een man blind zijn of zoals ik de ogen dichtknijpen. Telkens als ik die droge zuurpruim van jou beroerde, stelde ik mij een jackpot voor. Maar die slak van jou is leeg. Daar rolt niets meer uit. Beloven, altijd maar beloven! Ik heb dringend geld nodig. Heel dringend. Ik heb nog precies drie dagen om te betalen en dan…’

     

    Ik wou weggaan, Serge trok mij bruusk tegen zich aan. Zijn grove hand scheurde mijn blouse open en haalde een borst uit mijn soutien. Het deed pijn. Serge ging mij doen boeten voor al die loze beloften.

    Ik trachtte zijn aandacht af te leiden door te zeggen dat de kerdeur niet op slot was en iedereen zo kon binnenkomen. Er kwam geen kat overdag, dus wat zouden ze hier s’ avonds komen zoeken, snauwde hij.

    Zijn andere hand ging onder mijn rok. Hij trok mijn kousen en onderbroek met een ruk naar beneden. Zijn zware hand gleed tusen mijn dijen. Ik wou dit niet meer. Dit was vies. Dit was meer dan zonde. God ziet alles, dus Christus zag nu hoe Serge me bewerkte.

     

    Mijn geest verzette zich, mijn lichaam niet. Hij maakte met de vrije hand zijn gulp open.

    ‘Haal er hem uit, Marianne, nu!’

     Hij spuwde de woorden in mijn gezicht. Ik tastte maar vond niets.

    ‘Meer naar links, Marianne.’

     Ik vond daar ook niets. Hij bleef snauwen:

    ‘Naar links, teef, naar links, je bent rechts bezig, Links zeg ik!’

    ‘ Ja, maar wat is het nu eigenlijk. Links voor jou of links voor mii?. Als jij links zegt is dat van mijn plaats toch rechts, onnozelaar. Haal er hem zelf uit, als je hem nog vindt!’

    Hij bleef aan zijn voorbroek friemelen .

    ‘Pak vast, Marianne!’

    ‘Waar?’ vroeg ik

    ‘Hier!’

    ‘Waar hier?’

    ‘Speel je ermee of wat?’

     Zijn stem galmde door de kerk.

    ‘Ik kan er niet mee spelen. Ik zie geen steek. ’t Is hier te donker!’

    Hij nam mijn rechterhand en duwde die tegen zijn gulp. Nu voelde ik inderdaad warm vlees. Een heel klein beetje vlees. Formaat van een vlezige dikke duim.

    ‘Ga je er nu eindelijk aan beginnen, Marianne, alsjeblief?’ prevelde hij .

    ‘Amaai,, mijn verlosser heeft op korte tijd serieus van zijn pluimen verloren!’

    Serge hoorde me niet. Hij lalde, dronken als hij was.

    ‘Ik begeer je , Marianne, al maanden en maanden. Je maakt mij kapot. Ik wil je god zijn, maar jij ziet me als een sater. Antwoord mij, Marianne, ben ik je god of je sater?

    ‘Geen van beiden, voor een sater zijt ge veel te klein en voor God veel te zat!’

    ‘Marianne, omnipotens sempiterne Deus, ik ben dronken, dronken van jou. Maak mijn jongen sterk met je ma…magische vingers. Ascendant ad te, Domine, moge tot U opstijgen, O Heer, mijn krachtige…’

     

    Jij gaat niet opstijgen, schoft, Je blijft aan de grond en als het van mij afhangt voor altijd. Ik heb je door en je pastoortrucs eveneens. Ik nam zijn vlezige duim en de twee bijhorende dikke radijzen goed beet.

    ‘Ja, Marianne. Verder doen. Zo is het goed’, zeverde hij, de ogen halfdicht.

    Ik kneep erin zoals je een druipnatte spons uitknijpt, zette mijn nagels goed in zijn vellen, met volle kracht  en dan een kwartdraai rechts. Serge greep pijnlijk kermend zijn kruis, zeeg op de knieën en lag uitgeteld, zielig-versuft,  ge-etaleerd  voor de altaartrappen.

    ‘Dit is nog beter, nietwaar,Serge?’

    Ik knoopte traagjes mijn jas dicht, nam mijn handtas van de stoel, knielde. Verliet op mijn gemak de kerk en ging naar huis.

     

     

     

    Wordt vervolgd

    Reageer (3)

    12-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koken kost geld!
    Wellustelingen....

    episode...

    80...


    25 Mei – dag van de Heilige Gregorius VII, Paus en Belijder.

    Het is vandaag een bijzonder heugelijk dag, Heer, voor de ganse parochie maar vooral voor U. De plannen voor de vernieuwing van de  parochiezaal  zijn eindelijk na twee jaar af. Serge gaat ze in de loop van deze week halen bij de aannemer. Aan de gevel hebben wij alleen de ramen laten vervangen.

    Serge vindt dat we niet moeten beginnen met te breken, want dan hebben wij een plan van de architect nodig en een vergunning van de gemeente. Gij weet ook, Heer, als men op de gemeente moet wachten, is onze zaal binnen vier jaar nog niet gereed. Komt daarbij, dat de burgemeester een liberaal is. Serge vreest dat de blauwen zoiets zullen rekken tot in het oneindige.

     

     Maar de zaal zal mooi worden binnenin. Wij gaan daar veel kunnen organiseren en wij willen tevens een bureel inrichten voor parochiaal dienstbetoon. Serge heeft prachtige ideeën. Maar koken kost geld, dus is alle hulp welkom. Vorige week heb ik een deel van het voorschot van de aannemer helpen mee betalen. Ik had nog een kleine 3000 euro op mijn rekening staan en de dertigste van elke maand krijg ik mijn leefgeld van Max. Daarvan kan ik ook nog 800 euro bijleggen.

    Ik heb niet zoveel nodig om te leven. Max blijft de poetsvrouw en de algemen kosten toch betalen. Ik ben erg fier en voldaan, Heer, dat ik hieraan mag meewerken.

    Heb dank, O, Heer.

     

    30 mei – Dag van de Heilige Felix I, Paus en Martelaar.

    Heden ten dage zijn de mensen toch dikke zelfzuchtigen nietwaar, Heer? Serge is er het hart vanin. Adrienne, Justine en ik ook. De collecte op de gemeente om de kapotte glazen in de grote ramen te vervangen heeft bijna niks opgebracht. De gemeente wil maar voor 1500 euro tussenbeide komen in onze parochiezaal. Serge, de sukkelaar, wou de plannen opgeven. Maar wij hebben ons verzet.

    Wij gaan ermee door!


    Ik heb eergisteren woorden gehad met mijn zoon omdat ik een deel van mijn geld terugwil en dat zou willen gebruiken, Heer. Hij wou weten waarom ik dat nodig had. Ik heb hem gezegd dat het zijn zaken niet zijn. Vijfduizend euro maar en dan nog voor goede werken. Precies of ik hem daarmee het vel afstroop! Een uur geleden had ik zijn madam aan de telefoon. Die begon ook te razen. Maar ik laat me niet meer doen en zeker niet door haar. Dat is verleden tijd.

     

    Weet Ge wat die snotneus mij voor de voeten wierp, Heer? Of ik er ook ene moest onderhouden zoals Max! Ze vindt het schandalig  dat wij zogezegd met hun vermogen willen gaan lopen. Het geld van mijn ouders, van onze winkel waarin ik jarenlang heb moeten werken, haar vermogen? Het spreekwoord zegt: kleine kinderen kleine kruisen, grote kinderen, grote! Het spreekwoord zegt wel niets over schoondochters, maar die van mij, wel, dat is begot een hakenkruis.

     

    God, Gij, die elke mens verlicht, wilt Gij het hart van die twee in Keerbergen dubbel verlichten?

    Heb dank, O, Heer.

     

    2 juni - Dag van  de Heiligen Marcellinus, Petrus en Erasmus, Martelaren.

    Heer, ik heb deze nacht Uw Engelen en Aartsengelen  aangeroepen en hun gevraagd om samen met mij en met  de hemelse legerscharen het loflied van Uw heerlijkheid te zingen zodat Gij ons kunt helpen,. Want zelfs in mijn gebeden vind ik geen vertroosting meer.

    Mijn zoon wil de vijfduizend euro in schijven uitbetalen. Eelke maand duizend euro, zegt hij, en zijn plaaster wil mijn intresten laten kapitaliseren. Serge rukte zich gisteren bijna de haren uit het hoofd. Ik begreep hem heel goed. Ik had hem dat geld beloofd.

     

    Hij had het nodig als voorschot op de nieuwe toiletten en lavabo’s en een stuk voor de nieuwe vloeren en faïencetegels. Die commercanten zijn echte profiteurs, hoor! Ze weten dat de kerk het moeilijk heeft. Denkt Gij dat ze compassie hebben met Uw Huis? Ze hebben Serge zelfs al wandelen gestuurd, wel beleefd maar toch. Met kerkfabrieken moeten ze veel te lang op hun geld wachten zeggen ze. Maar de kerkfabriek heeft niets te maken met onze zaal. In feite is dat privé.

     

    Ik heb, in afwachting van de stortingen door mijn zoon en mijn huishoudgeld, de kleinste zilveren monstrans en een gebedenboek uit de XVIIe eeuw aan Serge gegeven. Hij kent op de Zavel mensen die onder antiek doen. Doch hij weet niet of het voldoende zal opbrengen.

     

    Hemelse Geesten, verenig U met mij in gebed om de God van alle Barmhartigheid te vereren, opdat hij de mensen op de Zavel goed laat doen, zodat Serge zijn voorschotten kan betalen.

    Vooraleer ik het vergeet, Serge heeft mij verteld over de goddelijke ingeving, die hij heeft ontvangen tijdens zijn brevieren. Hoe kan ik U danken, O mijn Heer, voor deze grote eer door Uw weldaad. Ik heb Serge beloofd dat ik een heel bijzondere koperen plaat zal laten maken. Maar Serge heeft dit geweigerd. Hij wil daar zelf voor zorgen bij een Antwerpse graveur, die hij goed kent. Het zal een grote plaat worden, heeft hij gezegd: Feestzaal Gerda Vanbesien, weldoenster van parochiale werken.

    Heb dank, O, Heer om mij aldus te vereeuwigen voor mijn bescheiden bijdrage.


    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    11-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De heilige maagd zal op Gerda trekken.
    Wellustelingen....

    episode...

    81...


     4 juni - Dag van de Heilige Franciscus Caracciolo, Belijder.

    Heer, aanhoor toch mijn smeekbeden en tracht Serge te helpen. Op de Zavel hebben ze zijn aanbod geweigerd omdat hij niet kon zeggen waar die antiek precies vandaan komt. Niemand weet dat! Dat zijn bijna allemaal giften die mijn tantenonnekens ontvangen hebben voor hun goede werken bij alleenstaande ouderen van dagen. Dat is jaren geleden. Er stond daar toen geen naam op.

    Op de Zavel zien ze ook dat hij een priester in nood is, want anders doet een mens zo’n mooie stukken niet van de hand. Ze wilden wel iets arrangeren maar dan tegen minder dan de helft van de geschatte waarde. Dat gaat toch niet op, Heer.

     

    Ik heb Serge daarom voorgesteld om samen te gaan. Als het moet ga ik alleen binnen, terwijl hij buiten wacht. Het is waar wat Serge zegt. Het kleinste kind ziet dat ik een dame van stand ben. Zo iemand doet alleen kostbare voorwerpen van de hand in uiterste gevallen van nood. Die handelaars hebben dat meteen ook door. Serge wil me dit echter niet aandoen. Een Gerda Vanbesien gaat niet op bedeltocht voor een parochiezaal, zegt hij. Nee, nee, hij gaat, op hoop van zege, trachten ergens in de streek van Brasschaat kopers te vinden. Inmiddels zal ik  bidden en voor hem duimen.

     

    En, Heer, ik heb opnieuw woorden gehad met mijn zoon. Het geld van Max betaalt hij uit in schijven en dat van mij blijft maar aanmodderen. Serge zegt dat dit een schande is. Hij viel bijna achterover toen hij hoorde van de miljoenen van Max. Hij is ervan overtuigd dat hij dit allemaal aan die vrouw zal geven. Maar wat kan ik daartegen doen?  Serge werd kwaad. Hij vindt dat ik voorrang heb op die Marianne.

     

    Hij heeft gelijk want ik ben de wettelijke vrouw en zij maar een minnares. Maar ik durf aan Max geen geld te vragen. Dat was niet de afspraak. Elk het zijne. Serge had nochtans een geweldig idee. Hij zou met dat geld zijn glasramen laten maken. Hij kende in Aalst een hoogst artistieke kunstglazenier. Die heeft de glasramen in de kerk van Beveren-Waas ontworpen. Als het past gaan wij daar een kijkje nemen. Het is wel naar de moderne kant maar ’t schijn iets enigs te zijn. Die meneer heeft ook in kathedralen de antieke glazen hersteld en bijgewerkt.

     

    Serge was van plan hem te vragen mijn gezicht te laten afbeelden in de vijf Mariafiguren. Niet volledig mijn gelaat, maar de grote trekken. Ik weende toen ik dat voorstel hoorde. Als mijn zoon nog veel van zijn theater maakt, eis ik al mijn geld op, zoals Max. Dan kan Serge het voor mij beheren en wij zullen er beiden goed gebruik van maken. Niet zoals die duivelin van een Pat het wenst, maar zoals Gij, Almachtige, het wil.

     

    Heer, mijn God, aanhoor mijn smeken en breng mijn zoon op andere gedachten, zodat mijn nageslacht, als dat er ooit komt, mij kan aanschouwen in het huis waar ik altijd het liefste was: in Uw Kerk.

    Heb dank, O, Heer.


    Wordt vervolgd

    Reageer (0)

    10-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De blijde boodschap.
    Wellustelingen....

    episode...

    79...


     

    De laatste bladzijden uit dit boekje, dat Gerda, om welke reden ook zorgvuldig had bijgehouden, waren de belangrijkste:

     

    20 mei- Dag van de Heilige Bernardinus van Siënna, Belijder.

    God, minnaar en bewaarder van vrede en liefde, geef aan mijn vijanden deze vrede en liefde. Schenk ook aan hen vergiffenis voor al hun zonden en ontruk mij door Uw macht aan al hun hinderlagen! Dit gebed en nog vele andere zeg ik thans elke morgen en avond ter verdrijving van slechte gedachten.

    Ze zijn er wel niet meer zoals vroeger, maar voorkomen is altijd beter dan genezen. Door Serge heb ik mijn evenwicht terug. De demonen vanbinnen zijn verjaagd.

    Ik zei tegen Serge dat ik mijn boetekleed had afgelegd, dat mijn straf nu wel voorbij was. Maar hij zag het anders: iedere medicijn geeft vlug de indruk dat de kwaal genezen is, doch volledige genezing komt er pas wanneer de medicamenten helemaal het lichaam hebben doordrongen. Zo had ik er nog niet over gedacht.

     

    Daarom spoorde Serge me aan het reinigingsritueel nog een tijdje voort te zetten. Ik ging akkoord. Hij gebruikte mij altijd langs achteren. Het duurde nooit lang. Ik had zelfs geen pijn meer toen ik zijn verlosser ontving.

     Serge bracht altijd zijn gewijde olie mee. Eergisteren was hij dat vergeten en toen heeft hij vaseline rond zijn verlosser gedaan. Dat ging ook.

     

    Zo een weldaad voor mijn lichaam en geest kan geen onkuisheid zijn. Daarbij Serge zie  me nooit van voren. Hij voerde zijn opdracht uit. Als hij begon te hijgen en riep ‘Ja! Ja! Ja! Daar zie!’ Dan was het gedaan. Ik vond dat wel spijtig. Hij stond dan direct weer recht en ik bleef nog een tijdje op mijn knieën zitten, al biddend.

    Na de vroegmis vanmorgen  vroeg Serge mij om hem even te willen helpen in de sacristie. Gewoonlijk is dat het werk van Adrienne, doch door haar verstuikte pols zullen Justine, Florence en ik een tijdje haar taak overnemen. Serge sloot de twee deuren van binnen af. Hij nam mijn beide handen en sprak heel zachtjes:

    ‘De tijd is rijp, Gerda, voor iets uitzonderlijks. Voor een praktijk die reeds in de Middeleeuwen door geestelijken werd toegepast, doch alleen met uitzonderlijke boetelingen. Ik geloof, Gerda, dat jij zo iemand bent. Jij hebt de innerlijke kracht om die taak te volbrengen. Jij en ik, wij gaan samen offers brengen om de zonden van uw kwelgeesten te milderen in de ogen van God.’

     

    Ik was hier echt niet goed van. Ik boete doen voor Max en zijn Trien?Hier in de kerk nog wel? Serge schudde het hoofd afkeurend en sprak me stil doch vermanend toe:

    ‘Gerda toch, die vrouw ontving bij het Heilig Doopsel een naam. Die naam is niet Trien. Als je haar voornaam over de lippen krijgt, ben je al halverwege. En ja, we gaan het hier en nu doen. Deze plaats is bedoeld voor niet openbare kerkelijke aangelegenheden. Wij beminnen onze evennaaste toch? Dus gaan wij Max en Marianne helpen.We moeten hen reinigen Hun lichamen gaan overvloeien in de onze. Wegebben op de golven van hun driften zullen we. Verzuipen in de draaikolken van hun passie. Hun meest ultieme, intieme genot ervaren, Gerda. Hun geest is reeds lang bij ons. Nu nog hun lichaam. Ontkleed je! Volledig!’

     

    Ik gehoorzaamde zwijgzaam, Serge ontkleedde zich ook. Ik stond met mijn rug naar hem toe. Hij zou me zeker toch niet verplichten hem aan te kijken! De laatste naakte man, die ik gezien heb, was in feite mijn zoontje. Hij was rap een grote jongen geworden en op z’n twaalfde mocht ik hem niet langer wassen.

    Dit ging Serge me toch niet aandoen?  Ik raakte danig over mijn toeren, kreeg hartkloppingen en transpireerde hevig. Ik voelde mijn haar kletsnat worden. Het zweet liep in straaltjes van mijn rug.

    “Wat krijg je nu, Gerda?’ vroeg hij.

    “Vapeurs, Serge. Die komen ineens op. Vooral als ik me over iets opwind. Dat zijn de jaren! Er bestaan daar pillen en inplantingen met hormonen voor. Maar dat is tegen de schepping van de Heer.’

    ‘Mooi, Mooi, Marianne raakt ook opgewonden als Max naakt tegen haar ligt. Je transpiratie ruikt lekker, Marianne. Weet je dat?’

    Ik dacht dat Serge volledig een slag van de molen had. Hij verwisselde mijn naam ook al!  Ik dacht eraan me terug aan te kleden en weg te gaan. Doch ik stond als aan de grond genageld. Ik kon echt niet bewegen en daarom zei ik hem dat het van die zwarte Spaanse zeep was. Dat Justine haar schoonzoon daarvan dozen meebrengt mee als hij op Spanje vliegt. Ik dacht dat ik hem hoorde vloeken, zo tussen de tanden. Maar het zal wel mijn gedacht geweest zijn. Priesters vloeken niet, zeker Serge niet. Hebt Gij hem al horen vloeken, Heer? Nee toch!


    ‘Wat is mijn naam, Marianne, spreek op. Hoe heet ik?’

    Zijn stem klonk vreemd, nijdig. Zijn ademhaling werd kort. De warme adem raakte mijn oor.

    ‘Serge, vaneigest’, zei ik.

    Plots zag ik zijn grote zware handen in mijn borsten knijpen. Door mijn vapeurs plakte hij tegen mij aan. Ik dacht als ik nog meer zweet, geraken we niet meer van mekaar. Hij liet een borst los en wreef met zijn hand rond mijn nagelbuik. Toen begon hij in mijn schouder te bijten en mijn oor te likken. Zijn hand ging verder naar beneden.

    ‘Ik ben Max, Marianne, je minnaar! Roep op mij, nu! Nu! Nu!’

    Ik zei hem dat hij me veel mocht vragen, maar dat toch niet.En omdat hij me pijn deed aan mijn linkerborst, heb ik dan rap twee keer op Max geroepen en Serge was content. Zijn hand was nu volledig aan mijn vrouwelijkheid en hij graaide met zijn vingers in mijn haarstreek aldaar, alhoewel daar niet zoveel meer te graaien viel.

     

    Ik vroeg  Serge wat dat heet geklop tegen mijn onderrug was. Naar ’t schijnt was dat zijn liefdesnaald die naar mij, Marianne, verlangde en dra zou ontploffen. Heer, Serge gebruikte daar ook andere, geleerde woorden voor. Maar door de alteratie ken ik die niet meer. In het Latijn heeft hij ook een en ander gezegd. Maar dat zullen de gebeden tot U, de Almachtige, geweest zijn.

    Ik moest met mijn achterste tegen zijn buik aanleunen. Maar ik kon mij niet bewegen omdat hij me zo vast omknelde. Zo een kollossale grote man en ik weeg ocharme 64 kilo. En weet Gij wat, Heer? Mijn benen begonnen te beven. Serge tilde mij bijna op. Met zijn vingers nog steeds aan mijn vrouwelijkheid wrijvend.

    ‘
    Marianne, we gaan het ons gemakkelijk maken’, beval hij.

    Hij trok de zware armstoel vlakbij, ging zitten en nam mij op zijn schoot. Met mijn achterste op zijn zware buik. Ik moest mijn benen spreiden. Ik hield mij goed vast aan de armleuningen. Ik kreeg pijn. Mijn dikke teen stond zeker een centimer van de andere af. Ik kreunde.

    ‘Wat is’t nu weer?’ blafte Serge. Zijn manier van spreken stond mij bijlange niet aan.

    ‘Een kramp!  Gaat niet over!’

    ‘Waar?’

    Ik tilde mijn voet op en Serge zag mijn stijve teen. Ik moest van hem mijn tenen naar omhoogtrekken en ja de kramp ging eruit. Maar mijn kuit deed nog vreselijk pijn. Serge had daar ook een goeie remedie tegen, beweerde hij. Hij begon feller te wrijven. Ik kon niet geloven dat mijn kuit zou beteren langs mijn vrouwelijkheid. Serge zei dat het allemaal met elkaar in verbinding stond. Hij had opnieuw gelijk.

     

    Mijn hart bonsde tegen 200 per uur. Het was precies of er een elektrisch apparaat  binnenin  aan het masseren was. Het  voelde goed aan in mijn kuiten. Feitelijk voelde het meer dan goed. Het was heerlijk. Overal.  

    Je hebt een priester nodig om die goddelijke zaligheid eruit te halen. Een gewone man vindt dat niet. Ik keek. Bukte mijn hoofd wat lager en zag de dikke rode kop van zijn naald maar ik zag tevens dat de lederen zitting van de stoel donkerder kleurde. Ik dacht dat ik aan het plassen was.

     Maar Serge vertelde dat juist die sappen alle verlossing brachten. Hij stamelde iets over nu of nooit. Serge tilde me omhoog, draaide me om en wou dat ik mijn benen tussen de armleuningen stak.  Dat duurde wat lang en hij werd precies boos.

     Toen ben ik of in slaap of flauw gevallen. Rond halftien heeft Serge me met de wagen naar huis gebracht. Flanellen benen had ik.

    Ik heb zijn raad opgevolgd en heb tot laat in de namiddag geslapen. Voor het eerst in jaren en zonder slaappil. Ik zou nu de hele avond nog kunnen voortschrijven, Heer, zo goed voel ik mij.

     

    Een uur geleden kwam Max thuis en ik was aan het zingen in de eetkamer. Hij scheen meer dan verbaasd, slenterde hoofdschuddend naar boven en ik ging door met zingen, de liederen van de Blijde Boodschap.

    Heb dank, O, Heer, duizendvoudig dank




    Wordt vervolgd



    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. De hemelse prikkel.
    Wellustelingen....

    episode...

    78...


     

    Haar geschrift op de volgende bladzijden werd jachtig, bijna onleesbaar:

     

     4 Mei - Dag van de Heilige Monica, Weduwe.

    Serge kwam vandaag kort na de middag. Hij heeft een kop koffie gedronken. Ik vond hem heel zwijgzaam en zenuwachtig. Hij sprong opeens recht en zei: kom Gerda, we gaan eraan beginnen.

     

    Wij gingen naar mijn kamer voor de boetedoening. Serge bond de palmtakken en de paterskoorden rond drie stolpen van wassen Heilige Maagden. Hij schoof de overgordijnen dicht en ik deed de deur op slot. ‘Luister nu goed, Gerda,’ zei hij  zachtjes ‘ik heb je gezegd, de straf moet zwaarder want satan wijkt niet. Kleed je uit, kind, en kniel zoals gewoonlijk, maar je achterste een weinig hoger, als dat gaat. Sluit de ogen, Gerda. Beheers je. Gil niet en bid samen met mij: Heer ontferm U over ons. Christus ontferm U over ons.

     Ik begon kalm: Christus hoor ons. Christus verhoor ons. God, Hemelse Vader, ontferm U over ons. God de Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U over ons, God, Heilige Geest, verhoor ons….

    Ik voelde eerst niets. Er was alleen mijn luide lofzang voor de Heer. Achter mij stond Serge, die op zijn manier de demonen in mij bevocht met rituele gebaren en stille bezweringen. Plots beroerden zijn klamme handen mijn lichaam. Onderaan. Er was een korte, hevige pijn, niet aan mijn vrouwelijkheid,  maar ’t ander. Ik weet de christelijke naam voor mijn achterste niet, maar Gij verstaat wel waar.

     

    Heer, ik dacht dat ik ging openscheuren. Al biddend heb ik alle heiligen aangeroepen: alle heilige engelen en aartsengelen, alle heilige koren der zalige geesten; alle heilige aartsvaders en profeten, bid voor kinderen, maagden en weduwen. Bid voor mij. Wees genadig! Spaar mij, Heer, en verlos mij van alle zonden. Van de geest van onkuisheid …van alle gesels…Vertrooster, zoon van God, kom mij ter hulp.

     

    Ik wou het uitschreeuwen van de pijn, maar liet de schreeuw van afschuw op mijn stukgebeten onderlip sterven Ik kromp ineen, maar bad koorstachtig verder. Dit was de ware pijn die alle andere verdrong. Precies de pijn van een barende vrouw, misschien niet zo erg, maar voor zover ik me nog kan herinneren ging dit er toch naar toe.

    Ik riep om hulp uit de hemel, om verlossing want mijn achterste stond precies in brand. Warm vocht liep van mijn billen, tot in de vouw van mijn knieën.

    De gesel werd uit mijn lichaam gehaald. Ik kreunde en bad koortsig verder Ik wist zelfs niet meer of Serge nog in de kamer was. 

     

    Stilaan ging die vreselijke pijn over in iets anders, waarvoor ik de juiste woorden niet kan vinden. Mijn onderlichaam tintelde. Hetgeen je gewaar wordt na een koude douche als het buiten snikheet is, maar dan van binnen. Precies of er iemand met een fijn pluimpje overal over en weer wreef.

     

    Na een tijdje ging het over en ik vond het spijtig. Dit moest de goddelijke prikkel zijn, die ik nooit eerder doorheen mijn lichaam had gevoeld. Serge was er nog. Hij waste zijn bezweet gezicht.

     

    Nadien dronken wij de rest van de koud geworden koffie. We hadden nog geen woord gezegd. Ik stond op het punt hem te vertellen van die goddelijke prikkel. Op dat moment schraapte hij de keel. ‘Gerda’ ,zei hij, ‘wij zijn nu in een vlakte waar slechts geesten huizen.’

    Zijn ogen lachten mij precies uit. Ik had schrik dat Serge met mij het zesde gebod had overtreden. Ik had dit als kastijding aanvaard. Als het zo was, dan was zonde met zonde uitgewist. Ik begon te beven als een riet. Ik vroeg snikkend aan Serge of dat nu wel echt nodig was om mij zo te gebruiken en wat de Heer daar wel zou van denken.

    ‘Gerda’, zei hij eerder koel, ‘beheers je, de Heer heeft al jaren bezit genomen van je geest en je ziel. Nu neemt hij bezit van je lichaam. Ik ben zijn instrument. Blijf vertrouwen in mij hebben. Ik weet wat moet. Je zal voortaan meer rust ervaren. Je gaat ontvankelijker worden. Je kwelgeesten zullen minder en minder vat op jou krijgen.’

     

    Ik was door zijn woorden al een stuk gerustgestelder en hij had nog gelijk ook: ik voelde me beter.

    Heer, ontvang mijn lichaam als mijn offer en blijf de weerbarstige demonen in mij doorboren met Uw genade.

    Heb dank, O, Heer

     

    14 mei - Dag van de Heiligen Matthias, apostel, en Bonifasius, Ijsheilige

    Heer, mijn God, heb dank, heb duizendvoudig dank. Ik verjong met de dag. Uw rust is in mijn geest. Ik denk dat de demonen het niet meer zien zitten. .Max is het gras aan het afrijden. Twee weken geleden zou ik nog gewenst hebben dat de grasmaaier met hem een vaart reed zoals in de filmpjes van Tom en Jerry. Geen haar op mijn hoofd dat daar nu aan denkt. Serge heeft mij gisteren nog eens op het hart gedrukt, dat mijn boetedoening op deze manier goed werkt.

     

    ‘Gerda, zei hij ‘je diepste en vroomste wens is verhoord. Door de kruisvaarder van God werd je nu echt de bruid van God.’

     O, God, door wie ik leef, verleen ons op mijn smeken toch een uur of drie schoon, helder weer overmorgen. De laatste ijheilige is bijna van de baan en ik moet mijn canna’s planten. Maak ook dat de stormen wijken, want die van vorige week heeft in mijn voorjaarsadonissen en paasbloemen lelijk huis gehouden, ook in mijn mariahartjes. Doch die hebben nog tijd om op hun effen te komen. Ik smeek U ook, Heer, dat Gij de overvloedige regenvlagen van de laatste dagen tegenhoudt. Want de bloemen uit mijn tuin en die van Adrienne zijn de offeranden, die wij voor onze zonden en deze van onze evennaasten aan Uw Heilige Naam ter heiliging opdragen.

    Heb dank, O, Heer.


    Wordt vervolgd

    Reageer (0)

    09-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De week voorbij...bijna!

    Het was me een weekje!




    Madame TomTom

    Wanneer je als bijna 64 jarige meent dat je vrijwel alles al hebt meegemaakt dat is er gelukkig nog die ene landgenoot die van je waangedachte brandhout maakt, gewoon door de raadgevingen van zijn GPS te volgen. De man toerde rond in een Siciliaans dorpje, had slechts oor voor de sensuele stem van Madame Tomtom, wou de korste weg nemen en donderde met zijn Mitsubishi de trappen van een steegje af. Brave Sicilianen hebben met man en macht het karretje van de landgenoot weer de trappen opgeduwd. Stel dat een dolende Siciliaan in “ons” Vlaanderen in een dergelijke situatie terecht komt, dan vraag ik me af zouden wij met man en macht…maar ja, er zijn nog een flink pak “brave” Vlamingen.

     

    Kinderen hinderen!

    Vorige week heibel in Mechelen. Men wil zelfs naar de rechtbank stappen. Ukjes van amper drie maanden tot drie jaar, een achttal in totaal, maken het leven van appartementsbewoners tot een hel.: té veel kabaal, té veel luierzakken aan de ingang, té veel ouders die met de wagen steeds komen en gaan. Elk kind heeft toch maar één ouderpaar? Zo’n ukje wordt toch niet in schijven opgehaald? Vorig jaar problemen op een speelterrein waardoor bejaarden hun siësta in gedrang kwam. Als jullie denken, kom dat zijn toch uitzonderlijke toestanden, vergeet het. Eergisteren werd er door bewoners in mijn buurt keet geschopt omdat er té veel kinderen speelden …op een speelplein. Vijfentwintig kinderen tussen 2,5 en 16 jaar dat is voor een viertal praatgrage vrouwen nu net de helft teveel.

     

    Een mens kan verdorie geen treffelijk woordje placeren door die joelende koters, om van het kabaal van die halfbruine snotapen met hun afgezakte broeken niet te spreken. Een schandaal voorwaar! Het speelplein te klein misschien? Bah, dat denk ik niet, er is een kaatsbaan voorzien, dus volgens de richtlijnen moet die baan zo om en bij de 70 meter lang zijn. Achter die baan, over de volle breedte van het speelplein, ligt een basketball terrein, een skatepiste is er ook, een vijftal wippertjes voor kleintjes en tussendoor enkele bloembakken plus vier of vijf zitbanken. Daar zitten die dametjes samen, wanneer het weer het toelaat, in de namiddag een tweetal uurtjes te praten over koetjes en kalfjes en over kinderen die steeds weer hinderen. De chagrijnige taarten!

     

    De opening van de Chinese Spelen

    Met een half oog gezien, want vrijdag is poetsdag. Toegegeven, het spektakel mocht er zijn. Indrukwekkend bij pozen, slaapverwekkend voor kleinzoon. Met een budget van bijna 100 miljoen euro en 2.300.000  Chinezen die noodgedwongen moesten verhuizen, voor de bouw van een vogelnest met aanhangen, mag je al iets verwachten. Ijzeren discipline, gemillimeterde perfectie en alles voor 98% synchroon. Een vleugje Cirque du Soleil, veel Confusius en herinneringen aan een groots verleden, trommelaars in historische kledij high-tec belicht. En die met zorg geselecteerde Chinese vrouwen, whaw! Laat ons hopen dat er binnen enkele maanden geen opstoot van HIV wordt geconstateerd. Op de robotmatige militaire parade na, niks Mao-achtig, zelfs geen draken, of toch wel… eentje slechts… uit het land van Uncle Sam. Om in 2012 dit schouwspel iets of wat te evenaren, zal de Queen er moeten bijgesleept worden met haar kroonjuwelen, ofwel Madame Tussaud’s leeghalen. Of als geste van formaat een deel van de schatten uit the British Museum ter beschikking stellen van Griekenland, de rechtmatige eigenaar.

    Alle gekheid op een stokje, een bepaald feit heeft me vanuit dit verre land, bijzonder verheugd: de afwezigheid van die zwarte-klauwende vaandelidioten. Ben ik dat zooitje ongeregeld beu, ja!


    Reageer (5)

    08-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uitdrijving met paterskoorden.
    Wellustelingen....

    episode...

    77...


    Enkele bladzijden verder

     

    29 april -Vierde zondag na Pasen - dag van de Heilige Petrus, martelaar.

    Ik heb de zondagsmis zoals gewoonlijk bijgewoond. Dan ben ik met de dames van de Heilige Maagd naar de kapel van de Heilige Jacobus geweest, voor een genezingsgebed. Daarop heb ik mijn Heiland thuis begroet.

    Ik begrijp Serge soms niet goed. Hij lijkt me afstandelijk en vreemd. Gisteren toonde hij me een paar witte paterskoorden met dikke knopen. Kijk, Gerda, zei hij, verdraag deze en je zal je  lichaam lichter voelen. Toen deed hij de deur van mijn kamer op slot en schoof de overgordijnen dicht. Ik had het liever zo, in het halfduister. Ik wou niet dat de gezant van God mijn naaktheid zag. Van voren bedoel ik. En zeker mijn vrouwelijkheid niet.

    Ik knielde, boog voorover en werd direct de striemende koordslagen op mijn rug en achterste gewaar.De pijn was verschikkelijk maar ik beet op mijn tanden.Dit was mijn eigen gevecht met satan. God wilde het. Ja, ik ben een zondares, al denk ik nog altijd dat mijn fouten veel minder zijn dan die van de hoerenloper.

     

    Hij is vanmorgen met de auto vertrokken. Gelukkig is het zondag en was hij heel vroeg weg, zodat de buren misschien niets hebben gemerkt. Ik vermoed dat zij zijn kleren nu kiest. Precies een oude, rijke homo, de zot. Zo opgetut zag hij eruit. Heer, vergeef mij, aanvaard mijn pijnen en spaar mij van deze gedachten. Heer, ik ken Uw groot verdriet maar ook Uw genade. Ik zal boeten.

     

    Ik zakte bijna door de knieën. Ik zei tegen Serge dat het nu toch wel genoeg was voor vandaag. We krijgen er hem wel uit, Gerda, zei hij. Ik zag dat hij enorm transpireerde en hoorde hem gesmoord nahijgen. Hij had een vreemde, donkere blik in zijn ogen, precies als was er een stuk van mijn bezetenheid naar hem overgeslagen.

    Hij zei dat dit zijn manier was om aan duivelsuitdrijving te doen. Allemaal goed en wel, maar ik wil zo’n pijn niet meer gewaar worden. Serge keek me hard en doordringend aan en snauwde dat er nog andere manieren waren. We zullen tot het uiterste gaan, Gerda, tot het uiterste.

    Heb dank, O, Heer maar maak alstublieft Serge wijs dat hij het wat zachter de duivel uitdrijft..


    Wordt vervolgd


    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Te voet naar Canossa.

     

    Wellustelingen....

    episode...

    76...


    23 maart- Dag van de Heilige Gabriël, Aartsengel. .

    Heer, wat moeten wij doen? Madeleine en Adrienne vinden dat wij niet mogen opgeven en dat wij nog meer moeten bidden voor onze Heilige Vader. Adrienne is er zeker van, dat de kracht van ons gebed zijn asem op gang zal brengen. Ik vind van niet. Ik denk, Heer, dat hij echt een vogel voor de kat is en op zijn laatste benen loopt.

     

    Daarom smeek ik U, Heer, met geweldig veel zeer in mijn hart, laat Uw grote, oneindige Goedheid en Genade over hem komen. Open uw Huis voor hem, mijn Heer, en neem hem op in Uw midden. Laat hem verwelkomen door Uw engelen en vooral door ons Heilig Bernadetje, die hij zo lief heeft gehad. Aanhoor mijn gebed, O, mijn Heer.

     

    Het is bijna Pasen en de Vasten is ver gedaan. Ik bid meer dan ooit. Ik ben bereid. Serge gaat juist buiten.

    Hij heeft me nog een bundel lange, groene palmtakken gebracht, niet zoals die korte van zondag, maar speciale. Hij praat rustig en zalvend . Het is voor mij zo een weldaad om door zijn stem, die mij de stem van U, mijn Heer, lijkt te worden getroost. Ik doe wat hij zegt: duw de kousen naar beneden, kniel op de blote knieën en steun op de ellebogen.

    Dan slaat hij met de palmtakken op mijn rug en gebiedt op luide toon de hymne van  de tweede vesperpsalm zingend te bidden: Gegroet, o, martelaarbloei, die zwicht ten drempel van uw jonge bestaan door ’t moordenaarsmes op God gericht, verscheurd als prille rozenblaan.

     

    Hij slaat mij harder. De twijgen zijn te mals, ik voel niks. Toch weet ik dat ik pijn moet lijden. Ik heb daarom aan Serge gevraagd even te wachten en zich om te keren omdat ik mijn rok moet uitdoen.

    Ik kniel opnieuw en Serge zweept harder. Hij blijft kijvend en bezwerend slaan. Gerda, zegt hij, de twijgen worden nu heet gloeiende staven, die je rug bloederig scheuren. Dat is wel niet waar, maar ik stel mij dat voor, omdat het zo zou moeten zijn. Serge commandeert grofweg: duw nu de onderbroek naar beneden en trek die blouse ook maar uit. Blijf biddend zingen, zegt hij. Lach, ervaar bevrijding. Wees dankbaar.

    Mijn blouse, mijn thermogeen onderhemd, mijn onderbroek en mijn soutien liggen naast mij . Ik kniel, buig voorover en steun op mijn ellebogen, mijn achterste naar Serge gericht. Ik moet wachten op mijn bevrijding door de slagen die blijven komen. Maar al bij al geeft dat toch niet de verwachte, noodzakelijke pijn.

    Heer, op dat moment wist ik dat de demonen weerstand bieden. Dat zij zich niet zo gemakkelijk uit mij laten drijven. Ik zeg tegen Serge: het doet niets uit, ze willen niet  Ik hoor de goddelijke stem van Serge: moge dit offer dat wij U voor alle zonden opdragen, Heer, voor U een welgevallen offergave zijn en laat het aldus levenden en doden tot heil strekken.

     

    Ik mompel de woorden met hem mee. Ik moet boeten, nietwaar, en dankbaar alle straf ondergaan. De demonen hebben mij overladen met de schuld van haat en wraak. Ze moeten tot zwijgen gebracht worden. Serge weet goed genoeg wat hij daarvoor moet doen. Ik ben een kind van God. Ik wil terug onder Zijn liefhebbende hoede.

     

    Als Serge ophoudt, kleed ik me snel aan. Ik ben onder de indruk van gedachten en gevoelens die ik echt niet kan beschrijven Serge zal me blijven helpen. God laat geen enkel schaap verloren gaan, zegt hij, maar daarvoor moet het schaap eerst naar Canossa gaan. Ik vroeg hem of ik daar te voet naar toe moest en hoe ver dat was. Serge zei dat die stad overal lag en bij mij bovenaan de trap.

    Hij kan soms van die zaken vertellen, waar ik kop noch staart aan krijg. Dat zal het verschil zijn tussen een gewone sterveling en een priester, denk ik.

    Heb dank, O, Heer.



    Wordt vervolgd

    Reageer (1)

    Inhoud blog
  • Zomaar
  • Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • Kinderen of beestjes?
  • De duivel zit erop!
  • De nakomelingen van Boer Bavo
  • NJET
  • Ontmoetingen na bijna een halve eeuw
  • Olala
  • Op de vooravond van 21 juli...
  • 20-07-2009
  • 't Bakkerietje
  • Hilarische realiteit
  • Jammeren
  • A final curtain
  • Kamwielpaniek
  • Moederdagen
  • Impossible mais vrai!
  • Een zaterdagochtend
  • Omtrent Sarah en DeeDee.
  • Met de E van evolutie
  • In de nasleep van WO-lessen...
  • Mijn gedacht
  • Voor en spellen!
  • Smoelentrekkers
  • Titi is boos!
  • 't Groot Zot
  • Ik zie, ik zie...
  • Valentijn
  • Viva Leterme!
  • 18/12/2008
  • Voilà...
  • Sintje Merten in het land van Aalst
  • Vorstelijk eten.
  • Achtergesteld!
  • Voor mama

    Laatste commentaren
  • zeeppoeier-reclame (maart)
        op Wellustelingen 2
  • WO-16/05/2018 wordt het verhaal hernomen (maart)
        op Wellustelingen 1
  • sterk geschreven (maart)
        op Valentijn
  • paf (maart)
        op For every problem there's a solution...
  • Op wandel (Myette)
        op Zomaar
  • Levensverhalen (Joël)
        op Theomanistenclubje
  • kus (miekemuis en maatje)
        op Zomaar
  • Hoeraa... (ERnst)
        op Zomaar
  • Finalemente !!!!! (Chris (lilac))
        op Zomaar
  • Nogmaals ... (ERnst )
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • ....kus (miekemuis en maatje)
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • Jou ook... (jacqueline)
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • ? (miekemuis en maatje)
        op Kinderen of beestjes?
  • hallo titi, (redpoppy54)
        op Kinderen of beestjes?
  • Weet je Titi (thea)
        op Kinderen of beestjes?
  • Ja, (ERnst)
        op Kinderen of beestjes?
  • Grrrrr (Titi)
        op Kinderen of beestjes?
  • Hoi Titi (thea)
        op Kinderen of beestjes?
  • knuffel (miekemuis en maatje)
        op Kinderen of beestjes?
  • En ja... (ERnst)
        op De duivel zit erop!
  • dat mont er van (hercule)
        op De duivel zit erop!
  • weg en verdwenen (miekemuis en maatje)
        op De duivel zit erop!
  • varen ??? (Chris)
        op NJET
  • de slager (Chris)
        op 't Bakkerietje
  • Vele groetjes uit Zonhoven (sloefke)
        op De nakomelingen van Boer Bavo


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!