'PATATI PATATA
Een ontroerend verhaal over een liefdevolle relatie tussen dochter en haar dementerende moeder

The Breast Cancer Site
Klik deze site elke dag aan en help borstonderzoek betaalbaar houden

Archief per maand
  • 04-2010
  • 12-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 02-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008


    Feel good in TITI's elektronisch kletscafé waar het leven gezien wordt door een Oiljsterse vrouwenbril...en feel je niet good, dan retour à domicile!

    10-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De blijde boodschap.
    Wellustelingen....

    episode...

    79...


     

    De laatste bladzijden uit dit boekje, dat Gerda, om welke reden ook zorgvuldig had bijgehouden, waren de belangrijkste:

     

    20 mei- Dag van de Heilige Bernardinus van Siënna, Belijder.

    God, minnaar en bewaarder van vrede en liefde, geef aan mijn vijanden deze vrede en liefde. Schenk ook aan hen vergiffenis voor al hun zonden en ontruk mij door Uw macht aan al hun hinderlagen! Dit gebed en nog vele andere zeg ik thans elke morgen en avond ter verdrijving van slechte gedachten.

    Ze zijn er wel niet meer zoals vroeger, maar voorkomen is altijd beter dan genezen. Door Serge heb ik mijn evenwicht terug. De demonen vanbinnen zijn verjaagd.

    Ik zei tegen Serge dat ik mijn boetekleed had afgelegd, dat mijn straf nu wel voorbij was. Maar hij zag het anders: iedere medicijn geeft vlug de indruk dat de kwaal genezen is, doch volledige genezing komt er pas wanneer de medicamenten helemaal het lichaam hebben doordrongen. Zo had ik er nog niet over gedacht.

     

    Daarom spoorde Serge me aan het reinigingsritueel nog een tijdje voort te zetten. Ik ging akkoord. Hij gebruikte mij altijd langs achteren. Het duurde nooit lang. Ik had zelfs geen pijn meer toen ik zijn verlosser ontving.

     Serge bracht altijd zijn gewijde olie mee. Eergisteren was hij dat vergeten en toen heeft hij vaseline rond zijn verlosser gedaan. Dat ging ook.

     

    Zo een weldaad voor mijn lichaam en geest kan geen onkuisheid zijn. Daarbij Serge zie  me nooit van voren. Hij voerde zijn opdracht uit. Als hij begon te hijgen en riep ‘Ja! Ja! Ja! Daar zie!’ Dan was het gedaan. Ik vond dat wel spijtig. Hij stond dan direct weer recht en ik bleef nog een tijdje op mijn knieën zitten, al biddend.

    Na de vroegmis vanmorgen  vroeg Serge mij om hem even te willen helpen in de sacristie. Gewoonlijk is dat het werk van Adrienne, doch door haar verstuikte pols zullen Justine, Florence en ik een tijdje haar taak overnemen. Serge sloot de twee deuren van binnen af. Hij nam mijn beide handen en sprak heel zachtjes:

    ‘De tijd is rijp, Gerda, voor iets uitzonderlijks. Voor een praktijk die reeds in de Middeleeuwen door geestelijken werd toegepast, doch alleen met uitzonderlijke boetelingen. Ik geloof, Gerda, dat jij zo iemand bent. Jij hebt de innerlijke kracht om die taak te volbrengen. Jij en ik, wij gaan samen offers brengen om de zonden van uw kwelgeesten te milderen in de ogen van God.’

     

    Ik was hier echt niet goed van. Ik boete doen voor Max en zijn Trien?Hier in de kerk nog wel? Serge schudde het hoofd afkeurend en sprak me stil doch vermanend toe:

    ‘Gerda toch, die vrouw ontving bij het Heilig Doopsel een naam. Die naam is niet Trien. Als je haar voornaam over de lippen krijgt, ben je al halverwege. En ja, we gaan het hier en nu doen. Deze plaats is bedoeld voor niet openbare kerkelijke aangelegenheden. Wij beminnen onze evennaaste toch? Dus gaan wij Max en Marianne helpen.We moeten hen reinigen Hun lichamen gaan overvloeien in de onze. Wegebben op de golven van hun driften zullen we. Verzuipen in de draaikolken van hun passie. Hun meest ultieme, intieme genot ervaren, Gerda. Hun geest is reeds lang bij ons. Nu nog hun lichaam. Ontkleed je! Volledig!’

     

    Ik gehoorzaamde zwijgzaam, Serge ontkleedde zich ook. Ik stond met mijn rug naar hem toe. Hij zou me zeker toch niet verplichten hem aan te kijken! De laatste naakte man, die ik gezien heb, was in feite mijn zoontje. Hij was rap een grote jongen geworden en op z’n twaalfde mocht ik hem niet langer wassen.

    Dit ging Serge me toch niet aandoen?  Ik raakte danig over mijn toeren, kreeg hartkloppingen en transpireerde hevig. Ik voelde mijn haar kletsnat worden. Het zweet liep in straaltjes van mijn rug.

    “Wat krijg je nu, Gerda?’ vroeg hij.

    “Vapeurs, Serge. Die komen ineens op. Vooral als ik me over iets opwind. Dat zijn de jaren! Er bestaan daar pillen en inplantingen met hormonen voor. Maar dat is tegen de schepping van de Heer.’

    ‘Mooi, Mooi, Marianne raakt ook opgewonden als Max naakt tegen haar ligt. Je transpiratie ruikt lekker, Marianne. Weet je dat?’

    Ik dacht dat Serge volledig een slag van de molen had. Hij verwisselde mijn naam ook al!  Ik dacht eraan me terug aan te kleden en weg te gaan. Doch ik stond als aan de grond genageld. Ik kon echt niet bewegen en daarom zei ik hem dat het van die zwarte Spaanse zeep was. Dat Justine haar schoonzoon daarvan dozen meebrengt mee als hij op Spanje vliegt. Ik dacht dat ik hem hoorde vloeken, zo tussen de tanden. Maar het zal wel mijn gedacht geweest zijn. Priesters vloeken niet, zeker Serge niet. Hebt Gij hem al horen vloeken, Heer? Nee toch!


    ‘Wat is mijn naam, Marianne, spreek op. Hoe heet ik?’

    Zijn stem klonk vreemd, nijdig. Zijn ademhaling werd kort. De warme adem raakte mijn oor.

    ‘Serge, vaneigest’, zei ik.

    Plots zag ik zijn grote zware handen in mijn borsten knijpen. Door mijn vapeurs plakte hij tegen mij aan. Ik dacht als ik nog meer zweet, geraken we niet meer van mekaar. Hij liet een borst los en wreef met zijn hand rond mijn nagelbuik. Toen begon hij in mijn schouder te bijten en mijn oor te likken. Zijn hand ging verder naar beneden.

    ‘Ik ben Max, Marianne, je minnaar! Roep op mij, nu! Nu! Nu!’

    Ik zei hem dat hij me veel mocht vragen, maar dat toch niet.En omdat hij me pijn deed aan mijn linkerborst, heb ik dan rap twee keer op Max geroepen en Serge was content. Zijn hand was nu volledig aan mijn vrouwelijkheid en hij graaide met zijn vingers in mijn haarstreek aldaar, alhoewel daar niet zoveel meer te graaien viel.

     

    Ik vroeg  Serge wat dat heet geklop tegen mijn onderrug was. Naar ’t schijnt was dat zijn liefdesnaald die naar mij, Marianne, verlangde en dra zou ontploffen. Heer, Serge gebruikte daar ook andere, geleerde woorden voor. Maar door de alteratie ken ik die niet meer. In het Latijn heeft hij ook een en ander gezegd. Maar dat zullen de gebeden tot U, de Almachtige, geweest zijn.

    Ik moest met mijn achterste tegen zijn buik aanleunen. Maar ik kon mij niet bewegen omdat hij me zo vast omknelde. Zo een kollossale grote man en ik weeg ocharme 64 kilo. En weet Gij wat, Heer? Mijn benen begonnen te beven. Serge tilde mij bijna op. Met zijn vingers nog steeds aan mijn vrouwelijkheid wrijvend.

    ‘
    Marianne, we gaan het ons gemakkelijk maken’, beval hij.

    Hij trok de zware armstoel vlakbij, ging zitten en nam mij op zijn schoot. Met mijn achterste op zijn zware buik. Ik moest mijn benen spreiden. Ik hield mij goed vast aan de armleuningen. Ik kreeg pijn. Mijn dikke teen stond zeker een centimer van de andere af. Ik kreunde.

    ‘Wat is’t nu weer?’ blafte Serge. Zijn manier van spreken stond mij bijlange niet aan.

    ‘Een kramp!  Gaat niet over!’

    ‘Waar?’

    Ik tilde mijn voet op en Serge zag mijn stijve teen. Ik moest van hem mijn tenen naar omhoogtrekken en ja de kramp ging eruit. Maar mijn kuit deed nog vreselijk pijn. Serge had daar ook een goeie remedie tegen, beweerde hij. Hij begon feller te wrijven. Ik kon niet geloven dat mijn kuit zou beteren langs mijn vrouwelijkheid. Serge zei dat het allemaal met elkaar in verbinding stond. Hij had opnieuw gelijk.

     

    Mijn hart bonsde tegen 200 per uur. Het was precies of er een elektrisch apparaat  binnenin  aan het masseren was. Het  voelde goed aan in mijn kuiten. Feitelijk voelde het meer dan goed. Het was heerlijk. Overal.  

    Je hebt een priester nodig om die goddelijke zaligheid eruit te halen. Een gewone man vindt dat niet. Ik keek. Bukte mijn hoofd wat lager en zag de dikke rode kop van zijn naald maar ik zag tevens dat de lederen zitting van de stoel donkerder kleurde. Ik dacht dat ik aan het plassen was.

     Maar Serge vertelde dat juist die sappen alle verlossing brachten. Hij stamelde iets over nu of nooit. Serge tilde me omhoog, draaide me om en wou dat ik mijn benen tussen de armleuningen stak.  Dat duurde wat lang en hij werd precies boos.

     Toen ben ik of in slaap of flauw gevallen. Rond halftien heeft Serge me met de wagen naar huis gebracht. Flanellen benen had ik.

    Ik heb zijn raad opgevolgd en heb tot laat in de namiddag geslapen. Voor het eerst in jaren en zonder slaappil. Ik zou nu de hele avond nog kunnen voortschrijven, Heer, zo goed voel ik mij.

     

    Een uur geleden kwam Max thuis en ik was aan het zingen in de eetkamer. Hij scheen meer dan verbaasd, slenterde hoofdschuddend naar boven en ik ging door met zingen, de liederen van de Blijde Boodschap.

    Heb dank, O, Heer, duizendvoudig dank




    Wordt vervolgd



    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. De hemelse prikkel.
    Wellustelingen....

    episode...

    78...


     

    Haar geschrift op de volgende bladzijden werd jachtig, bijna onleesbaar:

     

     4 Mei - Dag van de Heilige Monica, Weduwe.

    Serge kwam vandaag kort na de middag. Hij heeft een kop koffie gedronken. Ik vond hem heel zwijgzaam en zenuwachtig. Hij sprong opeens recht en zei: kom Gerda, we gaan eraan beginnen.

     

    Wij gingen naar mijn kamer voor de boetedoening. Serge bond de palmtakken en de paterskoorden rond drie stolpen van wassen Heilige Maagden. Hij schoof de overgordijnen dicht en ik deed de deur op slot. ‘Luister nu goed, Gerda,’ zei hij  zachtjes ‘ik heb je gezegd, de straf moet zwaarder want satan wijkt niet. Kleed je uit, kind, en kniel zoals gewoonlijk, maar je achterste een weinig hoger, als dat gaat. Sluit de ogen, Gerda. Beheers je. Gil niet en bid samen met mij: Heer ontferm U over ons. Christus ontferm U over ons.

     Ik begon kalm: Christus hoor ons. Christus verhoor ons. God, Hemelse Vader, ontferm U over ons. God de Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U over ons, God, Heilige Geest, verhoor ons….

    Ik voelde eerst niets. Er was alleen mijn luide lofzang voor de Heer. Achter mij stond Serge, die op zijn manier de demonen in mij bevocht met rituele gebaren en stille bezweringen. Plots beroerden zijn klamme handen mijn lichaam. Onderaan. Er was een korte, hevige pijn, niet aan mijn vrouwelijkheid,  maar ’t ander. Ik weet de christelijke naam voor mijn achterste niet, maar Gij verstaat wel waar.

     

    Heer, ik dacht dat ik ging openscheuren. Al biddend heb ik alle heiligen aangeroepen: alle heilige engelen en aartsengelen, alle heilige koren der zalige geesten; alle heilige aartsvaders en profeten, bid voor kinderen, maagden en weduwen. Bid voor mij. Wees genadig! Spaar mij, Heer, en verlos mij van alle zonden. Van de geest van onkuisheid …van alle gesels…Vertrooster, zoon van God, kom mij ter hulp.

     

    Ik wou het uitschreeuwen van de pijn, maar liet de schreeuw van afschuw op mijn stukgebeten onderlip sterven Ik kromp ineen, maar bad koorstachtig verder. Dit was de ware pijn die alle andere verdrong. Precies de pijn van een barende vrouw, misschien niet zo erg, maar voor zover ik me nog kan herinneren ging dit er toch naar toe.

    Ik riep om hulp uit de hemel, om verlossing want mijn achterste stond precies in brand. Warm vocht liep van mijn billen, tot in de vouw van mijn knieën.

    De gesel werd uit mijn lichaam gehaald. Ik kreunde en bad koortsig verder Ik wist zelfs niet meer of Serge nog in de kamer was. 

     

    Stilaan ging die vreselijke pijn over in iets anders, waarvoor ik de juiste woorden niet kan vinden. Mijn onderlichaam tintelde. Hetgeen je gewaar wordt na een koude douche als het buiten snikheet is, maar dan van binnen. Precies of er iemand met een fijn pluimpje overal over en weer wreef.

     

    Na een tijdje ging het over en ik vond het spijtig. Dit moest de goddelijke prikkel zijn, die ik nooit eerder doorheen mijn lichaam had gevoeld. Serge was er nog. Hij waste zijn bezweet gezicht.

     

    Nadien dronken wij de rest van de koud geworden koffie. We hadden nog geen woord gezegd. Ik stond op het punt hem te vertellen van die goddelijke prikkel. Op dat moment schraapte hij de keel. ‘Gerda’ ,zei hij, ‘wij zijn nu in een vlakte waar slechts geesten huizen.’

    Zijn ogen lachten mij precies uit. Ik had schrik dat Serge met mij het zesde gebod had overtreden. Ik had dit als kastijding aanvaard. Als het zo was, dan was zonde met zonde uitgewist. Ik begon te beven als een riet. Ik vroeg snikkend aan Serge of dat nu wel echt nodig was om mij zo te gebruiken en wat de Heer daar wel zou van denken.

    ‘Gerda’, zei hij eerder koel, ‘beheers je, de Heer heeft al jaren bezit genomen van je geest en je ziel. Nu neemt hij bezit van je lichaam. Ik ben zijn instrument. Blijf vertrouwen in mij hebben. Ik weet wat moet. Je zal voortaan meer rust ervaren. Je gaat ontvankelijker worden. Je kwelgeesten zullen minder en minder vat op jou krijgen.’

     

    Ik was door zijn woorden al een stuk gerustgestelder en hij had nog gelijk ook: ik voelde me beter.

    Heer, ontvang mijn lichaam als mijn offer en blijf de weerbarstige demonen in mij doorboren met Uw genade.

    Heb dank, O, Heer

     

    14 mei - Dag van de Heiligen Matthias, apostel, en Bonifasius, Ijsheilige

    Heer, mijn God, heb dank, heb duizendvoudig dank. Ik verjong met de dag. Uw rust is in mijn geest. Ik denk dat de demonen het niet meer zien zitten. .Max is het gras aan het afrijden. Twee weken geleden zou ik nog gewenst hebben dat de grasmaaier met hem een vaart reed zoals in de filmpjes van Tom en Jerry. Geen haar op mijn hoofd dat daar nu aan denkt. Serge heeft mij gisteren nog eens op het hart gedrukt, dat mijn boetedoening op deze manier goed werkt.

     

    ‘Gerda, zei hij ‘je diepste en vroomste wens is verhoord. Door de kruisvaarder van God werd je nu echt de bruid van God.’

     O, God, door wie ik leef, verleen ons op mijn smeken toch een uur of drie schoon, helder weer overmorgen. De laatste ijheilige is bijna van de baan en ik moet mijn canna’s planten. Maak ook dat de stormen wijken, want die van vorige week heeft in mijn voorjaarsadonissen en paasbloemen lelijk huis gehouden, ook in mijn mariahartjes. Doch die hebben nog tijd om op hun effen te komen. Ik smeek U ook, Heer, dat Gij de overvloedige regenvlagen van de laatste dagen tegenhoudt. Want de bloemen uit mijn tuin en die van Adrienne zijn de offeranden, die wij voor onze zonden en deze van onze evennaasten aan Uw Heilige Naam ter heiliging opdragen.

    Heb dank, O, Heer.


    Wordt vervolgd

    Reageer (0)

    09-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De week voorbij...bijna!

    Het was me een weekje!




    Madame TomTom

    Wanneer je als bijna 64 jarige meent dat je vrijwel alles al hebt meegemaakt dat is er gelukkig nog die ene landgenoot die van je waangedachte brandhout maakt, gewoon door de raadgevingen van zijn GPS te volgen. De man toerde rond in een Siciliaans dorpje, had slechts oor voor de sensuele stem van Madame Tomtom, wou de korste weg nemen en donderde met zijn Mitsubishi de trappen van een steegje af. Brave Sicilianen hebben met man en macht het karretje van de landgenoot weer de trappen opgeduwd. Stel dat een dolende Siciliaan in “ons” Vlaanderen in een dergelijke situatie terecht komt, dan vraag ik me af zouden wij met man en macht…maar ja, er zijn nog een flink pak “brave” Vlamingen.

     

    Kinderen hinderen!

    Vorige week heibel in Mechelen. Men wil zelfs naar de rechtbank stappen. Ukjes van amper drie maanden tot drie jaar, een achttal in totaal, maken het leven van appartementsbewoners tot een hel.: té veel kabaal, té veel luierzakken aan de ingang, té veel ouders die met de wagen steeds komen en gaan. Elk kind heeft toch maar één ouderpaar? Zo’n ukje wordt toch niet in schijven opgehaald? Vorig jaar problemen op een speelterrein waardoor bejaarden hun siësta in gedrang kwam. Als jullie denken, kom dat zijn toch uitzonderlijke toestanden, vergeet het. Eergisteren werd er door bewoners in mijn buurt keet geschopt omdat er té veel kinderen speelden …op een speelplein. Vijfentwintig kinderen tussen 2,5 en 16 jaar dat is voor een viertal praatgrage vrouwen nu net de helft teveel.

     

    Een mens kan verdorie geen treffelijk woordje placeren door die joelende koters, om van het kabaal van die halfbruine snotapen met hun afgezakte broeken niet te spreken. Een schandaal voorwaar! Het speelplein te klein misschien? Bah, dat denk ik niet, er is een kaatsbaan voorzien, dus volgens de richtlijnen moet die baan zo om en bij de 70 meter lang zijn. Achter die baan, over de volle breedte van het speelplein, ligt een basketball terrein, een skatepiste is er ook, een vijftal wippertjes voor kleintjes en tussendoor enkele bloembakken plus vier of vijf zitbanken. Daar zitten die dametjes samen, wanneer het weer het toelaat, in de namiddag een tweetal uurtjes te praten over koetjes en kalfjes en over kinderen die steeds weer hinderen. De chagrijnige taarten!

     

    De opening van de Chinese Spelen

    Met een half oog gezien, want vrijdag is poetsdag. Toegegeven, het spektakel mocht er zijn. Indrukwekkend bij pozen, slaapverwekkend voor kleinzoon. Met een budget van bijna 100 miljoen euro en 2.300.000  Chinezen die noodgedwongen moesten verhuizen, voor de bouw van een vogelnest met aanhangen, mag je al iets verwachten. Ijzeren discipline, gemillimeterde perfectie en alles voor 98% synchroon. Een vleugje Cirque du Soleil, veel Confusius en herinneringen aan een groots verleden, trommelaars in historische kledij high-tec belicht. En die met zorg geselecteerde Chinese vrouwen, whaw! Laat ons hopen dat er binnen enkele maanden geen opstoot van HIV wordt geconstateerd. Op de robotmatige militaire parade na, niks Mao-achtig, zelfs geen draken, of toch wel… eentje slechts… uit het land van Uncle Sam. Om in 2012 dit schouwspel iets of wat te evenaren, zal de Queen er moeten bijgesleept worden met haar kroonjuwelen, ofwel Madame Tussaud’s leeghalen. Of als geste van formaat een deel van de schatten uit the British Museum ter beschikking stellen van Griekenland, de rechtmatige eigenaar.

    Alle gekheid op een stokje, een bepaald feit heeft me vanuit dit verre land, bijzonder verheugd: de afwezigheid van die zwarte-klauwende vaandelidioten. Ben ik dat zooitje ongeregeld beu, ja!


    Reageer (5)

    08-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uitdrijving met paterskoorden.
    Wellustelingen....

    episode...

    77...


    Enkele bladzijden verder

     

    29 april -Vierde zondag na Pasen - dag van de Heilige Petrus, martelaar.

    Ik heb de zondagsmis zoals gewoonlijk bijgewoond. Dan ben ik met de dames van de Heilige Maagd naar de kapel van de Heilige Jacobus geweest, voor een genezingsgebed. Daarop heb ik mijn Heiland thuis begroet.

    Ik begrijp Serge soms niet goed. Hij lijkt me afstandelijk en vreemd. Gisteren toonde hij me een paar witte paterskoorden met dikke knopen. Kijk, Gerda, zei hij, verdraag deze en je zal je  lichaam lichter voelen. Toen deed hij de deur van mijn kamer op slot en schoof de overgordijnen dicht. Ik had het liever zo, in het halfduister. Ik wou niet dat de gezant van God mijn naaktheid zag. Van voren bedoel ik. En zeker mijn vrouwelijkheid niet.

    Ik knielde, boog voorover en werd direct de striemende koordslagen op mijn rug en achterste gewaar.De pijn was verschikkelijk maar ik beet op mijn tanden.Dit was mijn eigen gevecht met satan. God wilde het. Ja, ik ben een zondares, al denk ik nog altijd dat mijn fouten veel minder zijn dan die van de hoerenloper.

     

    Hij is vanmorgen met de auto vertrokken. Gelukkig is het zondag en was hij heel vroeg weg, zodat de buren misschien niets hebben gemerkt. Ik vermoed dat zij zijn kleren nu kiest. Precies een oude, rijke homo, de zot. Zo opgetut zag hij eruit. Heer, vergeef mij, aanvaard mijn pijnen en spaar mij van deze gedachten. Heer, ik ken Uw groot verdriet maar ook Uw genade. Ik zal boeten.

     

    Ik zakte bijna door de knieën. Ik zei tegen Serge dat het nu toch wel genoeg was voor vandaag. We krijgen er hem wel uit, Gerda, zei hij. Ik zag dat hij enorm transpireerde en hoorde hem gesmoord nahijgen. Hij had een vreemde, donkere blik in zijn ogen, precies als was er een stuk van mijn bezetenheid naar hem overgeslagen.

    Hij zei dat dit zijn manier was om aan duivelsuitdrijving te doen. Allemaal goed en wel, maar ik wil zo’n pijn niet meer gewaar worden. Serge keek me hard en doordringend aan en snauwde dat er nog andere manieren waren. We zullen tot het uiterste gaan, Gerda, tot het uiterste.

    Heb dank, O, Heer maar maak alstublieft Serge wijs dat hij het wat zachter de duivel uitdrijft..


    Wordt vervolgd


    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Te voet naar Canossa.

     

    Wellustelingen....

    episode...

    76...


    23 maart- Dag van de Heilige Gabriël, Aartsengel. .

    Heer, wat moeten wij doen? Madeleine en Adrienne vinden dat wij niet mogen opgeven en dat wij nog meer moeten bidden voor onze Heilige Vader. Adrienne is er zeker van, dat de kracht van ons gebed zijn asem op gang zal brengen. Ik vind van niet. Ik denk, Heer, dat hij echt een vogel voor de kat is en op zijn laatste benen loopt.

     

    Daarom smeek ik U, Heer, met geweldig veel zeer in mijn hart, laat Uw grote, oneindige Goedheid en Genade over hem komen. Open uw Huis voor hem, mijn Heer, en neem hem op in Uw midden. Laat hem verwelkomen door Uw engelen en vooral door ons Heilig Bernadetje, die hij zo lief heeft gehad. Aanhoor mijn gebed, O, mijn Heer.

     

    Het is bijna Pasen en de Vasten is ver gedaan. Ik bid meer dan ooit. Ik ben bereid. Serge gaat juist buiten.

    Hij heeft me nog een bundel lange, groene palmtakken gebracht, niet zoals die korte van zondag, maar speciale. Hij praat rustig en zalvend . Het is voor mij zo een weldaad om door zijn stem, die mij de stem van U, mijn Heer, lijkt te worden getroost. Ik doe wat hij zegt: duw de kousen naar beneden, kniel op de blote knieën en steun op de ellebogen.

    Dan slaat hij met de palmtakken op mijn rug en gebiedt op luide toon de hymne van  de tweede vesperpsalm zingend te bidden: Gegroet, o, martelaarbloei, die zwicht ten drempel van uw jonge bestaan door ’t moordenaarsmes op God gericht, verscheurd als prille rozenblaan.

     

    Hij slaat mij harder. De twijgen zijn te mals, ik voel niks. Toch weet ik dat ik pijn moet lijden. Ik heb daarom aan Serge gevraagd even te wachten en zich om te keren omdat ik mijn rok moet uitdoen.

    Ik kniel opnieuw en Serge zweept harder. Hij blijft kijvend en bezwerend slaan. Gerda, zegt hij, de twijgen worden nu heet gloeiende staven, die je rug bloederig scheuren. Dat is wel niet waar, maar ik stel mij dat voor, omdat het zo zou moeten zijn. Serge commandeert grofweg: duw nu de onderbroek naar beneden en trek die blouse ook maar uit. Blijf biddend zingen, zegt hij. Lach, ervaar bevrijding. Wees dankbaar.

    Mijn blouse, mijn thermogeen onderhemd, mijn onderbroek en mijn soutien liggen naast mij . Ik kniel, buig voorover en steun op mijn ellebogen, mijn achterste naar Serge gericht. Ik moet wachten op mijn bevrijding door de slagen die blijven komen. Maar al bij al geeft dat toch niet de verwachte, noodzakelijke pijn.

    Heer, op dat moment wist ik dat de demonen weerstand bieden. Dat zij zich niet zo gemakkelijk uit mij laten drijven. Ik zeg tegen Serge: het doet niets uit, ze willen niet  Ik hoor de goddelijke stem van Serge: moge dit offer dat wij U voor alle zonden opdragen, Heer, voor U een welgevallen offergave zijn en laat het aldus levenden en doden tot heil strekken.

     

    Ik mompel de woorden met hem mee. Ik moet boeten, nietwaar, en dankbaar alle straf ondergaan. De demonen hebben mij overladen met de schuld van haat en wraak. Ze moeten tot zwijgen gebracht worden. Serge weet goed genoeg wat hij daarvoor moet doen. Ik ben een kind van God. Ik wil terug onder Zijn liefhebbende hoede.

     

    Als Serge ophoudt, kleed ik me snel aan. Ik ben onder de indruk van gedachten en gevoelens die ik echt niet kan beschrijven Serge zal me blijven helpen. God laat geen enkel schaap verloren gaan, zegt hij, maar daarvoor moet het schaap eerst naar Canossa gaan. Ik vroeg hem of ik daar te voet naar toe moest en hoe ver dat was. Serge zei dat die stad overal lag en bij mij bovenaan de trap.

    Hij kan soms van die zaken vertellen, waar ik kop noch staart aan krijg. Dat zal het verschil zijn tussen een gewone sterveling en een priester, denk ik.

    Heb dank, O, Heer.



    Wordt vervolgd

    Reageer (1)

    07-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vaart rijden met het Scheppingswerk.
    Wellustelingen....

    episode...

    75...


    6 Maart- Dag van de Heiligen Perpetua en Felicitas, martelaressen en tweede Zondag van de Vasten.

    Halleluja, Heer, ik ben eruit! Ja, God moet mij straffen. Serge is zijn afgezant en ik zal hem gehoorzamen. Ik weet nu dat ik mijn straf verdien. Ik weet ook dat ik nog vele malen boete zal moeten doen.Want telkens als ik Max bekijk, zie ik hem bezig met haar. Heer, Gij kunt U niet voorstellen wat een marteling dat voor mij is.

     
    Het is nu zondag, Heer. Weet Gij wat mijn kwelgeest in de keuken staat te doen? Rozijnenbrood bakken.

     Jawel!  En dat middenin de Vasten! Op de dag des Heren brood bakken, dat is royaal de spot drijven met Uw scheppingswerk nietwaar? Neen, Heer, ik ga niet naar beneden. Ik vrees dat de demonen mij zouden dwingen om dat deeg naar zijn hoofd te gooien.

    Zie mij voor U, Heer, opnieuw vol schaamte en berouw bij deze woorden, bij deze zware fouten. Ik verafschuw ze uit heel mijn hart omdat ik de zo goede en beminnenswaardige God hiermee beledigd heb. Is dit mijn dank voor Uw liefde, die Gij mij zo spontaan gegeven hebt? Ik heb mijn ondankbaarheid, mijn egoïsme en haat veel te ver doorgedreven. Ik onderwerp mij aan uw oordeel. Aanvaard, O Heer, mijn boete.

    Heb dank, O, mijn Heer

     

    9 maart - Dag van de heilige Francisca Romana, weduwe.

    Heer, mag ik U alstublief vragen Zijne Heiligheid onze Paus bij te staan. Ik heb er eerlijk waar geen goed oog in en hij sukkelt al jaren. Heer, ik smeek U, maak er toch geen martelaar van. Dat verdient hij niet. De wereld heeft hem nodig, als Gij ziet wat er overal allemaal gebeurt.

    Heer, Ge moogt geen tv opzetten en gazet openslaan of de kogels vliegen rond een mens zijn oren. Op de duur wordt iedereen daaraan gewoon. Voor twee doodgeschoten jongens draait zelfs het journaal zijn hand niet meer om. Ik zou eens willen weten hoeveel moeders in Amerika alle dagen hun hart vasthouden. Ik zou ze geen eten willen geven, Almachtige. Dan nog hoor je vrouwen  op tv vertellen dat ze fier zijn omdat hun jongen naar Irak moet. Weet Gij wat ik daarover denk, Heer? Ofwel zijn ze zot ofwel omgekocht door de tv. Als er een land is waar ze U, Heer, op handen dragen, dan is het Amerika toch!

     

    Ik heb U niet te bevelen, Heer, maar ik vind dat Gij aan onze Heilige Vader of zijn secretaris gerust moogt zeggen dat ze meer haar op hun tanden moeten hebben. Die president vraagt U elke keer om zijn land te zegenen en ondertussen eist hij miljoenen belastingsgeld om die oorlog te kunnen betalen. Hoe durft hij Uw naam vernoemen! Gij, Heer, die altijd vrede op aarde wenst. Nee, Heer, mij moeten ze niet wijsmaken dat die president en zijn mannen mensen van goede wil zijn. Schijnheiligen zijn het, die siroop aan Uw baard smeren.

     

    Nog iets. Ik heb gisteren de biecht gesproken bij Serge. Zijn penitentie is tamelijk hard, Heer. Hij spreekt nu van de duivel uit mijn lichaam te drijven. Alleen kastijding zal mij zuiveren, zegt hij. Ik ben daar wel niet zo voor te vinden. Maar, allez, alle baten helpen. Hij heeft ook gevraagd om mij daarop van nu af aan geestelijk voor te bereiden. Ik bid U om mij hierin te steunen.

    Heb dank, O, Heer.


    Wordt vervolgd

    Reageer (3)

    06-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar de muren van Jericho al goed voor zijn!
    Wellustelingen....

    episode...

    74...


    3 december - Dag van de Heilige Franciscus-Xaverius, Belijder.

     De stem van de Almachtige is boos. Hij zegt: Gij, Gerda verkettert God en verzoekt de duivel. Uw gebeden zijn schijnheilig. Uw lijden is begeerte naar wraak. Serge heeft gelijk dat hij mij dat zo vlakaf zegt. Zelfs zondaars moet men beminnen zoals zijn evennaasten.

     

    Maar ik vind dat de Almachtige gemakkelijk kan spreken. Hij zit niet met een overspelige echtgenoot! Tegen Serge heb ik ook gezegd dat het geen lachen is iemand te moeten beminnen, die mij en mijn zoon tot schaamte, schande en smaad veroordeelt.

     

    Alstublieft, Almachtige, Eeuwige God, die mij zowel door kastijding geneest als door vergeving bewaart, aanhoor Uw nederige smekelinge en dienares. Maak dat ik mij verheug over de rust van de verlangde vertroosting en steeds de gave van Uw Vaderlijke Goedheid moge genieten.

    Heb dank, O, mijn Heer.

     

     

     

    21 Januari-  Dag van de heilige Agnes, Maagd en Martelares

    Heer, mijn God, eerst en vooral wil ik U vragen onze gebeden in de kapel ’s morgens te willen verhoren en dan speciaal die van mij voor onze Heilige Vader. Ik vind dat hij nu serieus achteruitgaat. Heer, Gij hadt hem moeten zien van de week op tv. Mijn hart kromp ineen. Ik verstond van hem geen gebenedijd woord. Heer, ik smeek U nederig op mijn blote knieën, laat al die goddelozen zien wat Gij kunt en geef onze Heilige Vader een beetje meer stem. Dan kan ik hem verstaan en door hem spreekt Gij, mijn Heer, ook tot mij.

    Heer, mijn God, wat staat er mij te doen?

    Denkt Gij dat de demonen nu ook in mij zijn gevaren omdat ik wens dat Max en zijn hoer zouden bezwijken onder de muren van Jericho, dat zij zouden creperen en wentelen in de gruwelijkste pijnen?

     

    Echt waar, Heer, ik ben niet slecht. Ik vraag alleen gerechtigheid. En toch bezweert Serge me dat ik moet boeten. Eerlijk gezegd, ik vraag mij toch af waarom ik zou moeten boeten. Maar Serge is door Uw hand gewijd, Hij is priester. Hij zal het dus wel beter weten. Ik bid U, help mij bij mijn tweestrijd.

    Heb dank, O, mijn Heer


    Wordt vervolgd


    Reageer (1)

    05-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nederig verzoek aan het Eerwaardig Vat.
    Wellustelingen....

    episode...

    73...


    11 october- Moederschap van de Heilige Maagd Maria

    Wees gegroet, O Heilige Moeder, die als maagd de Koning ter wereld bracht. Vandaag eer ik Uw moederschap. Aanhoor mijn gebed, maar eerst mijn verzoek.

    Moeder Maria, Eerwaardig Vat, het botert niet tussen mijn zoon en zijn vrouw. Van in het begin heb ik geweten dat die twee niet door onze Heer voor elkaar zijn voorbestemd. Jawel, zeer Kuise Moeder, zijn Pat is geen gemakkelijke hoor! De Vrucht van uw Lichaam is gekruisigd, maar die van mij draagt alle dagen zijn kruis. Maar ik zwijg uit liefde voor mijn zoon.

     

    Ik denk, Hoogverheven Moeder, dat het tijd wordt, dat er in dat gezin een kindje komt. Ik vraag mij af of Gij, die tot de verbazing van de natuur de Heilige Schepper ter wereld bracht, of Gij aan dat koppel geen duwtje kunt geven?Ik zou toch zo gaarne een kleinkind hebben. Het zou mijn aards bestaan opnieuw zin geven.

     

    Gij weet, roemwaardigste Maria, hoe triestig mijn leven hier is. Uw Josef ging niet op een ander, de mijne wel. Na het baren, O Heerlijk vat van Godsvrucht, zijt gij ongeschonden gebleven. Ik was echter gescheurd langs alle kanten. Pat weet dat, Heilige moeder. Bij de stam van de Cijnensen zijn het allemaal zware borelingen. Ook is ze bang om haar slanke lijn te verliezen. Moest het aan mijn zoon zijn zaad liggen, dan kruip ik op mijn knieën naar Lourdes heen en terug.

    Waarom ik U dat nu pas vraag?Wel, Mystieke Roos, omdat zij het altijd heeft over de vriendschap die een mens van dieren krijgt, veel meer dan van mensen zegt ze. Haar vriendin heeft een hondenkwekerij en hondenhotel overgenomen en Pat zit daar ganse dagen aan een stuk. Ik zie het aankomen, Heilige Moeder, en daarom heb ik het achtste gebod overtreden. Ja, Spiegel van Gerechtigheid, Uw dienares heeft gelogen. Ik heb haar verteld dat mijn Francis tegen geen hondenhaar kan. Dat ik met hem vreselijk gesukkeld heb toen hij een klein manneke was. ’t Was eruit voordat ik het wist.

     

    O, Zetel van Wijsheid, klap alstublieft die hond uit haar hoofd. O Heer,ik bid U, verleen mij te mogen ondervinden dat de Heilige Maagd mijn voorspraak is, omdat wij door Haar mochten ontvangen de Gever van het Leven en probeer daar in Keerbergen iets te forceren.

    Heb dank, O, Heer

     

    3 december - Dag van de Heilige Franciscus-Xaverius, Belijder.

     De stem van de Almachtige is boos. Hij zegt: Gij, Gerda verkettert God en verzoekt de duivel. Uw gebeden zijn schijnheilig. Uw lijden is begeerte naar wraak. Serge heeft gelijk dat hij mij dat zo vlakaf zegt. Zelfs zondaars moet men beminnen zoals zijn evennaasten.

     

    Maar ik vind dat de Almachtige gemakkelijk kan spreken. Hij zit niet met een overspelige echtgenoot! Tegen Serge heb ik ook gezegd dat het geen lachen is iemand te moeten beminnen, die mij en mijn zoon tot schaamte, schande en smaad veroordeelt.

     

    Alstublieft, Almachtige, Eeuwige God, die mij zowel door kastijding geneest als door vergeving bewaart, aanhoor Uw nederige smekelinge en dienares. Maak dat ik mij verheug over de rust van de verlangde vertroosting en steeds de gave van Uw Vaderlijke Goedheid moge genieten.

    Heb dank, O, mijn Heer.


    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    04-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Smeekbede voor autopech.
    Wellustelingen....

    episode...

    72...


     

     

    29 augustus -Onthoofding van de Heilige Johannes de Doper, Gedachtenis van de Heilige Sabina, martelares.

    Mijn God, ik aanbid U in alle ootmoed. Ik bemin U uit geheel mijn hart en bemin mijn evennaaste gelijk mezelf uit liefde voor U. Is mijn schoondochter ook een gewone evennaaste, Heer? Als dat zo is zit ik met een probleem. Hoe kan ik iemand beminnen, die voor mijn bloedeigen zoon niet doet wat een normale vrouw zou moeten doen?

    Koken kan ze amper. Dat weet Gij allang, Heer. Strijken ook niet. Al de was en strijk gaan buiten. Eerlijk gezegd, ’t is een lui vel. Rotbedorven door haar brave en simpele ouders. Die mensen hebben veel te veel geërfd in één keer. Die kunnen daar niet mee omgaan. Wees matig, zelfs met de matigheid. Dat was de regel in mijn ouderlijk huis. Gegoede burgers van huize uit zijn gewend met geld om te gaan. Nieuwe rijken niet. Wel volgende week gaat zij tenissen in Frankrijk, met haar club. Onze Francis heeft mij dat verteld en ik denk niet dat het hem aanstaat. Maar hij moet zo dikwijls zwijgen. Daarom, Heer, heb ik voor hem ajuinsoep, stoverij met patersbier en vogelen zonder kop klaargemaakt en ingevroren. Nu moet Gij luisteren, Heer. Ik wou haar dat deze namiddag meegeven en weet Gij wat ze zei? Dat zij die bazaar niet meenam, zij moest gaan turnen en als Francis honger had, dat hij naar het restaurant kon gaan.  Jawel, Heer, ik heb mijn boosheid voor de toeren van mijn man wel zeer ver doorgedreven. Met Uw genade, wil ik mijn plichten vervullen, maar ge ziet, Heer, hoe een moeder dan uitspeelt. Heer, Mijn God, verdrijf uit mijn ziel de duisternis. Ik smeek U, aanhoor mijn gebed.

    Heb dank, O, Heer!

     

    18 september- Dag van de Heilige Joseph van Cupertino, Belijder.

    Heer, uw dochter lijdt. Het was gisteren terug schandalig laat toen hij naar huis is gekomen en het was geen woensdag. Heer, Almachtige God van mij, verhoor toch mijn gebed. Mag ik U smeken als zij in zijn auto zit, hem een platte band te doen krijgen. Geen accident, Heer, gewoon een platte band. Ergens waar er geen garage is. Hij kan geen band steken. Zijn handen staan averecht voor zoiets. Daarmee zal zij inzien wat voor vlees zij in haar kuip heeft. Heer, ik weet dat dit een onwaardige bede is van uw dienares, maar alleen Gij kunt mij vertroosting brengen. Heer, als Gij mij aanhoort, zal mijn boetedoening groot zijn. Maar van een  andere kant mijn plezier ook.

    Heb dank, O, Heer!


    Wordt vervolgd.


    Reageer (1)

    03-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onreine gedachten uitwisselen met het Ark van Verbond
    Wellustelingen....

    episode...

    72...


    Eén tranerige litanie over Marianne en mij. Hoe ze ons verafschuwde en dood wenste. De panische angsten die ze uitstond voor de verantwoording, die ze ooit in het hiernamaals aan haar Heer zou moeten geven. Haar gedachten waren onrein, door en door bevlekt. Bladzijden en bladzijden lang bleef ze erover zeuren.

    Ik schudde er onbegrijpend het hoofd bij En dat voor zo’n devote, naar buiten uit zo minzame en medevoelende vrouw! Ze wist al zolang dat ze van mij niets meer te verwachten had! Zo stupide was ze ook niet! Of was het juist door die absurde godsdienstwaanzin, dat Gerda op zo’n manier redeneerde?

     

     

    Toen begon ik aan het derde dagboek, het roze. Het moeilijkst leesbare.

    Het is noodzakelijk bepaalde passages uit dit schrift in hun geheel over te nemen Woordelijk getrouw zonder er een punt of komma aan te wijzigen -spelfouten heb ik uiteraard wel verbeterd- omdat ze ten slotte het juiste beeld ophangen en de ware toedracht van Gerda’s dood belichten.

    Toch wordt de morbide  sluier af en toe opgekleurd met een vleugje kinderlijke, naiëve  humor.  Resultaat van zestig jaar dagelijkse bijbel- en missaallectuur. Van oogkleppen dragen en eenrichtingsverkeer. Van vroom leven.  Ook die passages wou ik aan u kwijt, waarde lezer. 


    Het begin:

    15 augustus - De Heilige Maagd Maria  wordt ten Hemel opgenomen.

    Allerheiligste Moeder, Gouden Hemelpoort, op mijn almanak van de Druivelaar staat O.L.V. Hemelvaart. Ik heb iets tegen dat woord Hemelvaart. Van als ze naar de maan gegaan zijn. Adrienne en Florence horen ook liever dat Gij ten Hemel zijt opgenomen.


    Roemrijke afstammelinge van David, Gij hadt Serge moeten bezig horen in Uw Heilige Mis. Ge zoudt meer dan content geweest zijn. Met zijn zachte stem vertelde hij zijn parochianen opnieuw hoe een groot teken  zichbaar werd aan de hemel en een vrouw, die, omkleedt met de zon  en de maan onder haar, op haar hoofd een kroon van twaalf sterren droeg. Iedereen hing aan zijn lippen, Heilige Moeder. Men kon een muiske horen lopen in de kerk.

    Wel, Koningin van de Heilige Rozenkrans, vroeger vóórdat die hoer in Max zijn leven verscheen, was deze dag voor mij een bijzonder heuglijke dag, een van de schoonste dagen van het jaar. Vandaag moest ik al mijn moed bijeenrapen om U te gaan vieren. Eens in de kerk, gaat het beter hoor, maar thuis! Gij hadt in uw huishouden geen weelde, maar Gij hadt een doodbrave man. Bij mij is het andersom. Vroeger had hij soms nog tijd om af en toe met mij naar de Delhaize te rijden. Maar de laatste maanden moet ik maar mijn plan trekken. Een geluk dat ik mijn zoon heb. Verleden zaterdag en zondag heeft Max met  zijn miejef 624 kilometer afgelegd en ik ben nog geen  halve liter naft waard.


    Ik heb in zijn bureau een afrekening van de Visa gevonden. Op één maand drie gepeperde rekeningen van restaurants. En Gij nu, Ongeschonden Maagd!  Tot tegen de Franse grens rijden ze. Om te gaan eten! Op het Rouppeplein heeft hij 354 euro betaald voor twee personen! Toen ik dat onder de ogen kreeg! Ik ben er nog niet goed van!

     Adrienne, dat schaap, kreeg precies een slag van de hamer. Zij moet rondkomen met een pensioentje van 961 euro. Serge vindt zulks hemeltergend. Er zijn zoveel werken van naastenliefde en barmhartigheid  nodig, zei hij. En gelijk heeft hij. Allez, Ark van Verbond, hoe Gij het draait of keert 354 euro! Het gaat er vanboven in en het komt er toch vanonder uit!


    Mijn zoon vindt dat allemaal normaal! Het is het duurste restaurant van België, zegt hij. Het schijnt dat de koningen daar gaan eten. Ik denk niet dat Boudewijn, onze koning zaliger en Koningin Fabiola daar ooit een voet hebben binnengezet. Dat waren zeer godvruchtige mensen, die leefden sober. Van een goed en schoon koppel gesproken, Morgenster!

    Zo’n mensen worden uiteengerukt. Mijn zot blijft hier maar rondlopen. Allerheiligste Maagd, denk alstublieft niet dat ik hem in zijn graf wens, ik ben niet zo verdorven, hoor! Maar ik zou er geen traan om laten.

    Gezegend zijt Gij, o dochter door de Heer, want door U hebben wij de vrucht van het leven ontvangen. In de geur van uw welriekende zalven lopen wij, de maagden die uw bovenmatig liefhebben. Verheven zijt Gij, Heilige Moeder, boven alle vrouwen.

    Heb dank, o, Heer.

     


    Wordt vervolgd


    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Levenslange ondewerping


    Wellustelingen....

    episode...

    71...


     

    Ik had haar doen verlangen naar een geestelijk, innig en blijvend samengaan. Ze had zich als jong meisje een bruid van God gewaand en wou dezelfde bruid zijn voor mij. Maar die vleselijke gemeenschap was er te veel aan. Ze hield van haar man, schreef ze, maar niet van dat vies ding tussen zijn benen. Ze had geen keuze. Dat ding moest, want ze wou moeder worden. De enige reden waarom zij niet was toegestreden tot een kloosterorde.

     

    In feite hadden haar ouders haar hoofd gek gemaakt over dat moederschap. Kwestie van de eigendommen van de familie te kunnen doorgeven. Ze konden die toch niet aan de Staat nalaten? En Gerda was altijd een gehoorzaam kind geweest. Haar kinderwens was dus gehoorzaamheid aan het ouderlijk gezag.

    Ja, ze had mij uitgekozen omdat ik haar beviel. Ze vond mij een schone man. Ik was verzorgd, proper gekleed en kon het vooral mooi uitleggen. Bovendien zou vader Vanbesien zorgen voor een andere, beter betaalde job voor mij en Gerda kreeg so wie so later de winkel. Eerst moest er een kind komen. Ten hoogste twee. Maar niet meer! Kroostrijke gezinnen dat was voor de sukkelaars. Die hadden toch niets te verdelen.

    In sommige gevallen moest een mens de woorden vanop de kansel niet al te nauw nemen. Zeker niet als er te erven viel.

     

    Daarom was een beginnend journalist meer dan welkom. Die waren toch altijd de baan op. De speleman zou daar niet dikwijls op het dak zitten. Haar moeke had haar dit op het hart gedrukt. Gerda gehoorzaamde. Altijd. Ook aan mij, haar man. Eerst een keer per maand. Na de geboorte van Francis alleen op hoog- en feestdagen!

    Inderdaad eens Francis er was, veranderde het spel van de hormonen Gerda in één grote kuisheidsgordel.

     

    Zij had schrik dat de coïtus haar melkstuwing zou hinderen. Ze speende hem daarom met plezier zeven maanden lang.

    Tiens, Adrienne kwam ook ter sprake. Uitgebreid! Een vriendelijke, hulpvaardige en devote buurvrouw. Steeds bereid om Gerda bij te staan.  Vooral wanneer zij vroeger‘s avonds alleen was met haar zoontje. Adrienne wist alles over kindjes en kindjes krijgen.

    Kinderloze vrouwen zijn vaak experten op dit gebied Bovendien was Adrienne ongehuwd, maar ze kende het echtelijk leven van A tot Z, door haar parochiale werken!

     

    Uit “ervaring” wist Adrienne dat een vrouw na een zwaar kraambed, (Francis woog 5 kg bij de geboorte), zeker nog twee jaar nodig had om haar lichaam in orde te krijgen en vooral haar…binnenwerk! Gerda gehoorzaamde opnieuw. En met geestdrift. Afzonderlijke slaapkamers werden definitief een feit.

    Waarom, Heer, ben ik dan zo van streek en belust op haat? Gerda stelde dergelijke vragen aan haar God, maar kreeg blijkbaar geen afdoende antwoorden en formuleeerde ze dan maar zelf:

    Is het omdat hij zich afgeeft met een del? Een vrouw die ongemanierde dingen met om het even welke man doet? Omdat zij zich dik laat betalen en er niet op let of zijn onderlijf al dan niet gewassen is?

     

    Haar Heer zweeg echter in alle talen. Daardoor kreeg Gerda de indruk, dat de hele omgeving haar uitlachte en met de vinger wees. Alleen haar vriendinnen toonden medeleven en Gerda klampte zich aan hen vast. Ook aan de sterkte van het gebed en de zo dankbare steun van pastoor Serge. De priester, die niet alleen als afgezant van haar Heer maar vooral als mens zoveel voor haar betekende

    O wee, als ik dan terugkeerde van mijn eerloze duivelin, haar misselijk parfum meebracht en Gerda mijn glazige ogen zag. In die ogenblikken had zij huilend van schaamte in de grond willen zinken.

    Alles in Gerda brandde op van pijn. Van woede, ontzetting en onmacht. Ze riep samen met haar vriendinnen alle kwalen uit over haar twee kwelgeesten. Gevierendeeld moesten wij. Niet tot as veroordeeld in de hel. Wel daar voor eeuwig en altijd branden: ik aan de ene kant en Marianne aan de andere kant.

    Zo gingen die dagboeken door.


    Wordt vervolgd


    Reageer (1)

    31-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lectuur vangt aan!


    Wellustelingen....

    episode...

    70...


    Maar onderaan al die oude jaargangen van Knack, Trends en Elsevier. Koord rond, knopen en buiten. Komaan, de eerste jaargang. Neen, een halve was al voldoende zwaar.

    Ik tilde het pak uit de kast en zag opeens tegen de muurwand, rechtopstaand drie dunne schriftjes. Drie volledige tafels van vermenigvuldiging op twee groene en een vuil roze kaft.Ik jubelde het uit.

     

    Dat waren ze, haar dagboeken! Ik herkende ze meteen. Ik had er Gerda een paar keer mee betrapt in de keuken. Niet te geloven. Ik had ze gevonden. Mijn slaaploze nachten, mijn nachtmerries, haar judaspenningen. Mijn Vloesberghe-fobie! Gerda’s gezwets. Kermits Sisyphustales.

     

    Ze stonden daar. Mijn wettelijke onschuld, daar gewoon tegen de muurwand. Mijn handen trilden.

    Verbranden ga ik jullie, bij Marianne in de tuin. In de verste hoek van de tuin. Ik had ze. Eindelijk! Ze stonden daar voor het grijpen! Jongens, jongens, zelden had ik me zo opgelucht gevoeld en voldaan geweten.

     

    Ik belde meteen Marianne. Ze slaakte gedempte juichkreetjes:

    ‘Vanavond beginnen wij met champagne…in bad! En de rest, on verra!”

    Ik zweefde al even ongeremd als zij. Ik deed de voordeur op slot. Installeerde me in het salon en begon te bladeren. Dag en datum stonden zorgvuldig genoteerd. Zelfs de naam van de heilige van die dag had ze niet vergeten. Benieuwd wat me nu zou geopenbaard worden. Devote saus over een schotel overspel. Goddelijke banbliksem over wellust.

    En ik las.:

     

    Het ging in het begin inderdaad uitsluitend over mij en haar. Over mij en mijn hoer. Sporadisch over Francis en Pat. Met zijnoten over Serge en haar kerkvriendinnen. Over hun parochiale werken en intense godsvrucht.

    Nooit of nooit, zo schreef ze, zou ze het mij kunnen vergeven dat ik een minnares had. Dat ik me dag na dag dieper in de hellegloed waagde en mijn lichaamsdelen bevuilde aan dat schepsel.

    Mijn dood en het levend verbranden van die heks mocht zij niet wensen. Doch ze deed het en met volle graagte. Vroeg dan de Heer duizendvoudig om vergiffenis. Ze wou zelfs weten of ze even smerig, bevlekt was als ik, omdat zij zo’n slechte gedachten koesterde. Ze zou haar biecht gaan spreken bij Serge en zien wat hij ervan dacht!

     

    Ze begreep niet dat God haar urenlange smeekbeden niet aanhoorde en mij niet op het juiste pad terugbracht. God had al meer zondaars op de goeie weg gezet. Maar of er daar hoerenlopers bij waren, dat had Serge niet verteld. Zij zou het hem vragen.

    Ik las hoe Gerda ooit toch echt verliefd op mij was geweest. Hoe ik haar lichaam had doen zinderen van verlangen!  Niet te geloven! Ik?  Haar verlangens opgewekt? Ik zou niet weten wanneer, maar nu kwam de kat op de koord!



    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    30-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De confrontatie
    Wellustelingen....

    episode...

    69...


     

    Het regende nog steeds. De week voordien hadden we een bakhete zondag met 28 graden Celcius gehad. Nu was het kil. Onaangenaam, grijs en nat. Het bleef maar druppelen. En daarna, onze typische drache nationale!

     

    Ik besloot tot een laatste zoektocht in de villa. Ik moèst de dagboeken vinden. Ze waren er. Dat stond voor mij als een paal boven water. Maar waar, waar?

    Lukte het niet, dan zou ik de achterbank en de koffer van de wagen volladen met de meest dringende rest van mijn persoonlijke zaken. Mijn pc en Epson, mijn fototoestellen. Enkele van mijn dierbare klassiekers, die ik nu en dan graag herlas. Mijn collectie cd’s, de gereedschapskist van vader (puur jeugdsentiment), mijn broodvormen en de twee zakken bloem! Natuurlijk enkele foto’s van Francis, zeker die met mijn ouders. Nog enkele kistjes Medoc, enkele flessen Graves, de resterende vijf flessen uitzonderlijke Sauternes. De verhuis van Stan en Laurel wou ik eerst met Marianne bespreken. For every problem there is a solution, ook voor mijn kippen.

     

    First things first: mijn tenen. De sok plakte aan de nagels door het gestold bloed. Ik kon beide tenen vrij goed bewegen. Het viel in feite nog mee. Overwegend dank zij de kwaliteit van Church. “Even verzorgen en misschien morgen bij de dokter langs.

     

    Ik besloot eerst naar Marianne’s woning te rijden. Ze had me een huissleutel gegeven. Fijn, veilig gevoel. Ik had nu eindelijk een echte thuis. Ik drukte het nummer van Darcy in en gaf haar een kort relaas van de uitvaartparty. Haar collega was ziek gemeld. Het zou vanavond wat later worden, verontschuldigde ze zich.

    ‘In dat geval blijf ik hier nog wat verder zoeken, lieveke.”

    ‘Wanneer ga je daar nu eindelijk mee stoppen, Max? Je hebt je al suf gezocht en het levert niets op. Rond halfzeven ben ik thuis. Wat krijgt venteke straks?’

     

    Haar stem kreeg weer dat heterig zwoele, die bedwelmende hypnose. Als een drug van geraffineerde sensualiteit. Met speelse tederheid en vol belofte:

    ‘Aspergeroomsoepje met enkele grijze garnalen, lamskroon met flageolets en gepersileerde krieltjes, een flesje Margaux of een Bourgogne. Nadien, als hij nog zin heeft, huisbereide kiwisorbet. Een nadien, nadien, al de rest. Je t’aime, mon trésor. Ik verlang naar jou, lieverd, naar onze dagen, onze nachten samen. Amote!’

     

    Wat kon me dat rotweer schelen! Wat die moord,  Vloesberghe, Pat en de dagboeken! Marianne was er en bleef er voortaan voor mij. Iedere minuut van ons leven. Wij waren samen. Tot het einde. Tot onze laatste zucht.

    Héla, vriend, ontnuchterde denkduiveltje. Flippen is voor vanavond. Ga liever zoeken! Kermit gaat beslist nog deze week op pad om een deel van de inboelel hier te verkopen. Ze is loops, ze heeft geld geroken!  

    Natuurlijk moest ik de realiteit onder ogen zien en ja, Pat zou Francis wel weten te bewerken, om zo snel mogelijk het een en ander te liquideren.

    Op de stoepen van mijn buren stonden dozen en samengebonden pakken papier.

    Hoogstwaarschijnlijk morgen ophaling. Ik had stapels liggen en besloot die methodisch weg te werken. Eerst in de hal. Te beginnen met de grote muurkast. Speciaal ingebouwd met legplanken en bovenaan een ruimte voor koffers en reistassen.

    Massa’s knipsels lagen er. Ooit had ik ze beslist belangrijk gevonden, doch nooit meer naar omgekeken. De buitenlandse bladen waarin ik de voorbije jaren een bijdrage had kunnen plaatsen. Al die Sterns, Spiegels en Vrij Nederlanden. Ik kon het echt niet over mijn hart krijgen ze zomaar weg te doen, ijdeltuit die ik was.



    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De pens afdraaien en bedrog
    Wellustelingen....

    episode...

    68...



    Pat veerde recht. Ik wou haar doorlaten en… aauw! Ik hoorde mijn uitroep van pijn. Kon net een vloek bedwingen. Het koor zweeg enkele ogenblikken. Ik zag eventjes niets meer. Alleen witte en zwarte stipjes. De pijn was scherp. De teef had met haar naaldhak de neus van mijn schoen bijna doorboord. Als dit geen teenfractuur was!

     Ze keerde terug, nam haar plaats in en fluisterde gniffelend:

    ‘Troost je. Dit is maar het begin!’

    De zwarte karavaan trok in drie rijen langzaam voorbij. Keerde terug van het altaar en trachtte een glimp van die brullende idioot vooraan op te vangen.

     

    Niet mee inzitten, vriend, fluisterde denkduiveltje. Je hebt een valabel excuus om er meteen als de bliksem vandoor te gaan. Maar  zie jij wat ik zie. Die zes rieten mandjes propvol biljetten. Begrijp je nu die schone cadeau van Serge met zijn gratis dienst! ’t Is hier vollen bak! Het tienvoudige heeft hij verdiend ! Een pastoor en gratis? Dat kan in Columbia of in de Marollen.  Maar hier niet!

     

    Mijn tenen bleven kloppen, doch de grote pijn verdween langzaam. Bij het verlaten van de kerk alweer prijs: een  witte stamp tegen het middenrif. Kermit :

    ‘Je was beter niet gekomen.’

    ‘Ik doe wat ik moét doen.’

    ‘Je gaat toch niet mee naar het kerkhof? Doe mij dat niet aan! Heb je de mensen al zien staren? Je moet geen schriftgeleerde zijn om te weten wat ze denken!’

    ‘Ik betaal, dus ik bepaal. Bek dicht, jij!’

    ‘Ssstt!’ mompelde Francis.

     

    Eindelijk, eindelijk was de ceremonie van de teraardebestelling voorbij. Eefje, Fred en Karel zochten mij op. Eefje was, zoals altijd, overbezorgd. De baas zou beter meteen naar die voet laten uitkijken. Karel had via via mijn pensioenaanvraag vernomen. Iedereen op de redactie, de oude garde toch, was er het hart van in. Ook in de drukkerij was er enige commotie ontstaan. Ze hadden allen begrip voor mijn situatie. Maar het kwam te onverwacht en te hard aan. Fredje nam mijn beide handen. Zijn eerlijke ogen werden vochtig. Ik wist dat zijn hersenen koortsachtig de juiste woorden zochten:

     

    ‘Chef, we gaan u missen. Maar ge moet u dat niet zo aantrekken. Wij slaan er ons door. Voor u is het allemaal veel erger. Sedert die…dag zijt ge geen minuut uit ons hoofd geweest. Dju toch, dat iemand zoals gij zoiets moet tegenkomen! Een mens zou van veel minder zot worden. Chef, nog iets, hadden wij geweten dat wij bloemen mochten meebrengen, we zouden het gedaan hebben. Eefje is rond geweest, wij hebben dat geld gestort, hoor!’

    Ik had geen flauw idee waar hij het over had. Eefje begreep mijn verbazing niet en verduidelijkte:

    ‘Meneer Cijnens, op de rouwbrief stond toch duidelijk vermeld: noch bloemen, noch kronen. U, enfin, de familie wou  liever een storting voor de sociale werken van de stichting  van mevrouw.’

    Wat had Pat opnieuw bekokstoofd? Waarom had niemand, ook Francis niet, mij hierover ingelicht?

    ‘Een kleine vijfhonderd euro hebben wij rondgehaald. Iedereen heeft gegeven voor u, chef, en ons Eefje heeft dat allemaal gearangeerd, nietwaar, kind?

     

    Hoe fier Fredje ook was, dit zinde me echt niet. Dit stonk naar geldklopperij. Terug in de wagen, eiste

    ‘Wat is hier gaande, Patricia?’ vroeg hij sec.

    De berispende toon en het gebruik van haar volledige voornaam – ze had er een afschuw aan- ontketende een witte woede:

    ‘Merci, ik zal me nog eens inzetten voor jullie familie! Jij te lui om je poten uit te steken en hij dààr te laks om zijn smoel open te doen. Ik heb de benen vanonder mijn lijf gelopen voor je moeder, de schaamte van mijn leven opgelopen. Serge, Adrienne en ik, we hebben ons pens afgedraaid en nu stank voor dank. Loop alle twee naar de duivel! De pot op, verdomme!’

    Francis richtte zich heel kalm tot de chauffeur en bood zijn excuses aan voor het gedrag van zijn echtgenote. De jongeman kende blijkbaar het klappen van de zweep. Knipoogde naar mij en concentreerde zich verder op het verkeer. Pat had gelijk.

     

    Ze had inderdaad haar pens afgedraaid! 

    In het restaurant zo’n zeventig, mogelijk tachtig personen. Zeven kelners. Aperitief naar keuze, van champagne tot frisdranken. Ik kon mezelf om de oren slaan dat ik mijn schoondochter carte blanche had gegeven.

    Pat had stoom afgelaten en haar make-up in orde gebracht. Ze acteerde geweldig als leading lady van deze rouwparty: een en al bescheiden drukte, een verhaaltje hier, een teder gebaar daar. Ze introduceerde hààr priester, Adrienne en Madeleine aan iedereen. Serge imponeerde met zijn Latijnse uitspraken. Kermit genoot. Dit was lifestyle op z’n best.

     

    Ik ging aan tafel naast Francis zitten. Hij zag er even afwezig-verveeld uit als ik. Vanavond zou er in Keerbergen hartig gepraat worden over de  stichting van Gerda. Dat wist ik. Mijn zoon zat met haar fonds in zijn maag, ik met haar dagboeken.

     

    Na het voorgerecht stapte ik op. Koel groetend. Zonder handjes te drukken of blabla. Het was me allemaal te veel.





    Wordt vervolgd



    Reageer (0)

    28-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De uitvaart
    Wellustelingen....

    episode...

    66...


    Mijn zoekttocht staakte toen de stoffelijke resten van Gerda werden vrijgegeven. Mijn lege woning werd omgebouwd tot rouwhuis. Bedrijvencentrum voor de organisatie van begrafenissen. Hoofdkwartier van de organisatoren van een méér dan plechtige uitvaartceremonie. Alle rolluiken naar beneden en vanonder tot boven lichten aan. Kermit kikkerde ervan op. Zij, Adrienne, Madeleine en Serge namen de touwtjes in handen. Francis en ik lieten begaan.

     

    De redacteur van de vierhonderd aankondigingen, driehonderd prentjes en misblaadjes was Serge. Madeleine en Adrienne, ceremoniemeesteressen en bloemendecoratrices. De rest van hun club verdeelden de taken: stoelenzetsters, altaarversiersters en familiekelderoppoetsters.

     

    Pat trommelde telefonisch haar tennisclubleden, fitnessdametjes en vermoedelijk de helft van Keerbergen op. Schreef en herschreef haar deelnemerslijsten. Besprak alle details met een fotograaf. Stond in voor de catering. Regelde vervoer met zwarte Mercedessen. Zocht samen met Serge koor en muziek uit. Wou per se dat Francis en ik een speciaal en identiek pak huurden. Mijn ‘dat zie je van hier’ ontketende de zoveelste golf van verwijten en ik trok mij terug in mijn werkkamer.

     

    Gerda werd niet zomaar begraven. Je zou haast denken dat ze als bruid aan haar god werd geschonken.

    Toen ik vernam dat Pat een kist ter waarde van 2485 euro had besteld, heb ik de geldkraan dichtgedraaid. Deze absurde schone schijn zou me anders een fortuin kosten!

     

    Ik wou bij Marianne zijn. Weg van deze comedia d’ell’arte en ik kon verdomme geen kant uit. Stel dat iemand toevallig iets zou vinden. De “bevelhebbers” snuffelden natuurlijk niet in mijn kasten en laden, maar zowel Pat als Adrienne waren meesterlijk in hun rol en comandeerden voortdurend Ingrid, onze poetsvrouw, en haar opruimingsspatrouille.

     

    Serge was geflankeerd door twee collega’s. De organist speelde heel zachtjes Bach. Een zevenkoppig koor stond perfect uitgedost in gelid. Serge deed zijn apostel inderdaad de ontroerendste eer aan. Dit had ik van hem niet verwacht. Of toch?

    Zijn dames hadden hun beste beentje voorgezet. Hun allerbeste. Het kleine kerkje blonk. Het zilverwerk schitterde en het koper glansde. De tapijten gestofzuigd. De witte fresia’s verspreidden hun heerlijke geur. Gerda’s neus zou krullen, haar ogen stralen, moest het nog kunnen.

     

    Maar ze lag daar koninklijk opgebaard in haar gesculpteerde voleiken kist van 2485 euro, midden een zee van bloemen: “Aan onze diepbetreurde moeder”, “Van uw rouwende vriendin Adrienne”, “Aan de engel der Zieken”, “Voor onze zuster in geloof”. Bloemen van Darcy en ook van de uitgeverij. Zelfs van het gemeentebestuur. Van het personeel van Francis. Ook van enkelen van zijn klanten.

     

    Ik stond voor de kist. Gerda lag erin en ze stond er eveneens naast.

    Ze droeg een te grote zwarte hoed, die scheef zat op haar hoofd. Ik zag een stukje benige neus en een bevroren grimas boven de te kleine ingetrokken kin. De foto was een vergroting, volledig gedisproportioneerd. Genomen op de trouwdag van Francis, bij het verlaten van de kerk. En ik was eruit weggewerkt. Een grotesk beeld. Gelukt als flauwe grap, doch vandaag totaal ongepast.

     

    Adrienne plaatste ons zoals het hoorde. Francis, Pat en mij rechts van de kist. Zij en de clubgenoten links. De klok luidde en de rampentoeristen en kijklustigen schuifelden binnen. Het handjes schudden begon en de ogen spraken boekdelen.

    Ogen als laserstralen. Spottende ogen. Triomfantelijke ogen. Nederige ogen. Niet-goed-wetende-waarheen-te-kijken ogen. Ogen vol warmte en medeleven van Eefje, Fredje en Karel. Ogen vol minachting. Ogen met begeerte, want weduwenaar met villa, poen en dik pensioen. Wufte, zwaar opgemaakte ogen. Verveelde ogen. Lensogen. Bespiedende ogen. Hautain blikkende ogen. Vermoeide ogen. Bierogen. Bijziende ogen, serpentenogen en troostende ogen. De ijzige ogen van Simonne  en de spleetogen van haar wormvormig aanhangsel. De bonvivant-ogen van Gerard.

     

    De komst van Serge maakte een einde aan de parade. Een priester die mij verloste in de ware zin van het woord! Bedankt Serge. Adrienne commandeerde met handgebaren. Tot mijn verwondering begreep ik alles.

    De kleine kerk zag, letterlijk en figuurlijk, zwart van het volk. Hier en daar een stipje grijs en bruin. Met één uitzondering: Pat in koninklijk wit. Zeer modieus. Heel zelfverzekerd. Witte kousen, witte schoenen, witte handschoenen. Solarium gebruind, zwaar opgemaakt gezicht. Felrode lippen, hoog opgestoken donker haar. Daarover een hoofddoek in ragfijn  wit kantwerk, kunstig gedrapeerd over de schouders. Evita van Brabant.

     

    Ze plaatste zich tussen Francis en mij en stak onmiddelllijk sissend van wal:

     ‘Je moest door de grond zinken van schaamte, schoft. Nog geen bloem voor ma. Je mocht zeker niet van madam Dries. Francis is er het hart van in. Je gaat het een en ander meemaken vandaag en morgen. Wacht maar.’

    Ik hield me zo afstandelijk mogelijk. Ik stond naast een kist met daarin een hol lichaam, dat in feite nooit enig warm contact met mij had gehad. Het enige bindmiddel was Francis geweest. Toen hoorde ik de zacht-zalvende stem van Serge:

     

    ‘We zijn hier allen om een diepbedroefde familie bij te staan. Doch vooral om een laatste en passende hulde te brengen aan de ons zeer dierbare Gerarda, Maria, Martha Vanbesien. Een vrouw, veel te goed en te braaf voor deze duistere wereld, die met de dag meer en meer geregeerd wordt door duivelse machtswellustigen. Een vrouw die leefde naar Gods woord. Een vrouw die uitverkoren was. Een kind van god.

    Ze heeft me ooit toevertrouwd dat ze in haar jeugd één grote droom had: de bruid van de Heer te mogen worden. Tussen droom en daad staat de uiteindelijke bestemming, dierbare parochianen. En God had Gerda voorbestemd om een liefhebbende en trouwe echtgenote te worden. Vooral een voorbeeldige moeder. Een moeder die de christelijke waarden aan haar zoon wist door te geven.

    Haar andere roeping beleefde zij hier in dit Huis van God, samen met haar vriendinnen. Samen beoefenden ze hier de deugden van zelfverloochening, naastenliefde en vertrouwen in de goedheid van elke mens. Ook vergiffenis schenken aan die medemens. Verdraagzaamheid tonen en begrip opbrengen voor het anders-zijn van elkeen.Het zou kunnen dat juist dit begrip en haar gekende hulpvaardigheid Gerda noodlottig werden. Ik vrees dat we de ware toedracht misschien nooit gaan kennen. Maar in elk gebed zullen wij, haar vriendinnen en ik, steeds onze geliefde zuster gedenken. Mag ik u daarom allen, beminde parochianen, vrienden en kennissen, uitnodigen om samen met het koor zingend te bidden, de tekst op pagina drie “De poorten gaan open, een ziel wordt verwacht.’

     

    Ik zag Francis voorzichtig in een broekzak tastten. Hij vouwde een biljet van 100 euro zo klein mogelijk op. Pat had twee briefjes van 50 heel demonstratief in de hand. Wat kregen we nu!  Die mis hier was toch gratis had Serge gezegd.

    Een lijkdrager, getraind in bedroefd kijken, kwam naast mij staan en stak discreet zijn rechterhand uit richting voet altaar, waar Serge en zijn collega’s hun opwachting maakten. Ik had geen flauw idee wat hij bedoelde.


    Wordt vervolgd



    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zoektocht tussen demonen


    Wellustelingen....

    episode...

    65...


     

    Die late namiddag, na mijn uitzonderlijk lang bezoek aan mijn ouders, toefde ik alweer tot valavond in de villa. Dat zonderling geworden grafhuis vol spoken.

    Ze waarden er rond, die flemende, aanbiddende, zingende, zalvende, lovende en kruiperige dwaasspoken.  Ze zaten verscholen in de muf-bestofte hoeken, waar schapulieren, paternosters, snoeren en bedevaartssouvenirs bengelden. Ze giechelden me toe vanop de bidbanken, doorheen de glazen stolpen, tussen de zware, vergulde bijbels, waarvoor binnenkort misschien antiquairs zouden vechten. Ze fluisterden gedempt met bidlippen uit missalen en relikwieën allerhande. Ze kropen uit de kelken. Klommen op monstranzen.

     

    Ze waren een wereld op zichzelf. Bedreigend en belachelijk terzelfdertijd. Ik bleef er verstomd naar staren. Saters, een Jeroen Bosch waardig. Dat Francis hier nooit op gereageerd had? Dat hij zijn moeder had toegelaten er dagelijks in te leven!

    Hij had Gerda destijds een hysterica genoemd. Een veel te klein woord voor die extreme fobie. Deze kamer getuigde van waanzin, van pure krankzinnigheid. Jaren geleden had ik  de inrichting ervan reeds zo bespottelijk stom en pijnlijk belachelijk gevonden. Zelfs als normaal aanvaard dat Gerda slaapmiddelen moest gebruiken. Om rust te vinden tussen die sinistere decoratie had een mens inderdaad meer dan een sterk roesmiddel nodig.

     

    Het deed me kokhalzen. Vooral dat bed. Nooit eerder gezien. Kwam dat ook uit haar ouderlijke woning? Een echt nonnenbed.  Smal, hoog, totaal versleten beddengoed erop. Eronder een geaderde stenen nachtpot. De sponde versierd - nou ja, versierd!- met lange palmtakken en witte geknoopte koorden. Ik stikte. De ramen moesten open.

     

    Buiten donderde het. Gerda had me blijkbaar vanuit haar hemel gezien. Ik had haar gebedsoord onteerd. Ze protesteerde.

    Ik begon systematisch haar kapel te doorzoeken. De politie had dit vóór mij natuurlijk zorgvuldiger gedaan. Ik echter wist wat er precies moest gezocht worden. Ik kamde alles uit. Zangboeken, gebedenboeken. Keek tussen de bijbels. Doorzocht laden van linnen- en kleerkast, nachtkastjes. Keerde zelfs het versleten matras om. Het stonk, was vol met bruinige kringen. Gerda, zo kieskeurig, zo overdreven hygiënisch in  keuken en badkamer, sliep op een oud, doorlegen matras bevlekt met nonnenzeik, miljaar!

     

    Ik keek aandachtig in elke doos. In  schoenendozen. In oude hoedendozen, niets. Geen schriftjes, Helemaal niets.

    Ik zag in een waas mijn schoondochter. Themis met puitenogen. Ijzig en vulgair. Wrekend en vonnissend uit het niets te voorschijn tredend. Hoorde haar sissen:

    ‘Je zal ze niet vinden, jij , al weet je dat ze bestaan, die dagboeken! Want ik heb ze! Gerda gaf ze mij als bewijs na die aanrijding. Ja, ik breng jou voor het gerecht, Max Cijnens, welke schande dit voor je zoon en vooral voor mezelf ook inhoudt. Hangen zal je, moordenaar!’

    Hoorde ik een schelle, echoënde spotlach? Sloeg mijn verbeelding  helemaal op hol? Ik vermande me. Kermit verdween. De kamer werd opnieuw een sombere kapel. Zonder demonen. Zonder enig geheim prijs te geven.

     

    Als ik morgen opnieuw kwam zoeken? In de kamer, die Francis vroeger had betrokken? In de logeerkamer, op de twee zolders, in de keuken? Maar wat als ik terug met lege handen dit huis verliet. Wat als de schriftjes werkelijk verdwenen waren? Wat als ze in het bezit van Pat bleken? Er keerde iets om in mijn binnenste.

    Natuurlijk zou ik zwijgen tegenover Marianne. Ik mocht haar niet met mijn onrust besmetten. Ik moest doorbijten. Hardnekkig en geduldig blijven zoeken. Dag na dag.



    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    27-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hongerende lippen
    Wellustelingen....

    episode...

    64...

     

    Wat ik ook zei, mijn argumenten hielpen niet. Dit stomme interview raakte Marianne nog dieper dan ze wou toegeven. Het bleef eigenlijk ook wat in mij nazinderen, ondanks mijn luchtig afwimpelen.


    Ik kende die rakkers door en door. Was er zelf ook eentje geweest! Wat hing er de volgende dagen nog allemaal boven mijn hoofd? Indien ze weet kregen van Marianne, dan was het hek van de dam en zou er pas gesmuld worden!

    Ik betaalde de rekening. Marianne moest naar kantoor. We zwegen in de wagen. Voor ons was zwijgen soms duidelijker dan spreken. Ik verdrong alle narigheden.


    Ik wou me nog slechts vastklampen aan de gedachte, dat ik van nu af aan bij mijn vrouw kon zijn als heer des huizes. Dat ik van vandaag en alle volgende dagen, weken, maanden en jaren altijd bij haar zou zijn. Wij reden de parking van Darcy op. Ik had iets met die parking. Ik hield van het oerlelijke graffiti, een prettig decor voor een bekend intermezzo. Ik hoefde er niet op te wachten. Het kwam er meteen: Marianne in haar weelderigste overgave!


    Haar zoveelste heruitgave van onze eerste kus. Heel teder, alsof onze lippen mekaar nauwelijks beroerden. Seconden en seconden lang. Dan crescendo tempo. Tot die jubelende explosie van twee brandende monden, twee hongerende tongen, die vochten, sneuvelden en herleefden.

    Ons meesterschap bekroond met een voldane en wellustige onderdanigheid. Dankbaarheid. Liefde.

    ‘Kun jij kussen!’ zei ik zachtjes, bewonderend.

    ‘Correctie! Kunnen wij kussen, lieverd!’ verbeterde ze, verleidelijk monkelend, en  overompelde me opnieuw.


    Dit wordt voor ons beslist nooit een gewoonte, hoe vaak ook, wist ik. Een gewoonte laat immers niet elke keer dat zalig geluksgevoel na.

    “Vòòr ik naar de villa rijd, ga ik eerst bij mijn ouders langs. ’t Is al vijf dagen geleden dat ze me gezien hebben. Moeder maakt zich onmiddelllijk zorgen. Trouwens ik wil zelf vertellen wat er gebeurd is, stel dat ze een of andere krant onder  ogen krijgen.’

    ‘Vergeet niet aan de verantwoordelijke te vragen de eerstvolgende dagen alle kranten en magazines ver van je ouders te houden. Geen opgeklopte sensatie voor die oude sukkels. Weet je, lieverd, ik kijk er echt naar uit om over enkele maanden met je ouders kennis te maken. Denk je dat ze me zullen accepteren? Misschien nemen ze het me kwalijk dat…’

    ‘Je kwalijk nemen dat ik van je hou? Jij, mijn bron van geluk! Kindje toch, mijn moeder zal je zo dankbaar zijn. Bij elk afscheid  vraagt ze naar jou. Vader blijft in de kamer, maar moeder loopt met mij mee tot aan de wagen. Dan wil ze alles weten. Waar we gegeten hebben. Welke jurken je draagt. Welke bloemen ik je heb gestuurd. Je favoriete crèmekleurige handtas, die heeft zij uitgekozen en de bijhorende zijden foulard. Ze was in alle staten. Gans de Louisalaan hebben we gedaan. Haar benen mochten dan vierentachtig zijn, haar ogen schitterenden als van een twintiger. Je had haar aan het werk moeten zien in die winkel! Zo kieskeurig! Ik heb daar op z’n minst anderhalf uur op een stoeltje gezeten en zij maar ratelen over de elegantie van haar knappe schoondochter, over de mode die zij soms zo ordinair vindt. Mijn moeder heeft geen Röntgenogen, maar echografische ogen. Elk deeltje van mij wordt telkens weer gescand, de kleinste storing gededecteerd. Mijn moeder is gewoon fantastisch, Marianne. Ik verlang er zo naar je te kunnen voorstellen. Tot straks, lieveling, werk je niet te pletter. Morgen komt er nog een dag.’



    Wordt vervolgd


     

    Reageer (0)

    26-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Allemaal kletskonten
    Wellustelingen....

    episode...

    63...


    Ik dronk het glas fruitsap leeg, wenkte de kelner. Inmiddels had Marianne de krant opengeslagen en ik hoorde haar op fluistertoon, wat jachtig en boos lezen:

    ‘Adrienne Uytterbroeck, buurvrouw en boezemvriendin van het slachtoffer, is zwaar geschokt door dit drama. Ook zij begrijpt echt niet  hoe een dergelijke laffe moord in de zo stille en rustige laan kon plaatsvinden! Mevrouw Uytterbroeck, evenals andere bewoners, zijn ervan overtuigd dat deze daad verband houdt met de golf van inbraken de voorbije drie maanden. De schrik zit er bij de omwonenden goed in. Het slachtoffer stond bekend als een warme, fijngevoelige en vooral diepgelovige dame, ten zeerste bekommerd om het lot van bejaarden en zieken in de parochie. Max Cijnens, echtgenoot van het slachtoffer en hoofdredacteur van “Jool’s”, was uitgerekend die avond blijven overnachten in een Brussels hotel. Omwille van een late vergadering op de krant. Volgens onze bronnen werd de heer Cijnens echter omstreeks middernacht nog gesignaleerd in een nachtclub aan de Adolphe Maxlaan.

    Ook zou hij eergisteren bij aankomst aan zijn woning meteen door de federale recherche zijn opgeleid voor verder verhoor. Bij het ter perse gaan werd de aanhouding van Max Cijnens niet bevestigd, doch ook niet ontkend. Het onderzoek zal de eerstvolgende uren meer duidelijkheid moeten brengen.’

    Mevrouw Uytterbroeck verklaarde dat Max Cijnens in de omgeving bekend staat als een hoffelijke, doch weinig spraakzame man, die uitsluitend leeft voor zijn werk. Ze vermoedt dat de relatie tussen de echtgenoten daardoor zeer bekoeld was, vooral de laatste jaren. Ze verklaarde ons o.m.:

     

    ‘Gerda, mijn vriendin, dacht dat er iets anders aan de hand was. Enfin ze dacht dat niet, ze was er zeker van. Ze had er de bewijzen voor, zei ze, en haar schoondochter ook. Maar meer zeg ik daar niet over, meneer, ik weet wanneer ik moet zwijgen, God is mijn getuige. Daarbij, het is al erg genoeg zo. Maar ik mag wel zeggen dat Gerda, niet wilde scheiden. Haar man wou dat wel, maar Gerda zei altijd ‘over mijn lijk’. Nu is het zover, hé, meneer. Ze is nu een lijk. God hebbe haar ziel. Maar ik ben zo goed als zeker dat Max daar voor niets tussen zit. Neen, zoiets, een moord, nee dat zie ik niet. Langs een andere kant, al ziet ge een mens, ge kent hem  niet en een woord te veel is vlug gevallen, nietwaar? Van het ene komt het andere.’

     

    ‘Marianne, hou op, ik verdraag die prietpraat niet!’

    Ik hoorde en zag Adrienne op de drempel van haar afbladderend huis ‘Groene Rust” staan. Met borstel en stofdoek. Op eender welk uur van de dag stond Adrienne op uitkijk, te doen alsof met haar stofdoek. Een voorbijganger, een auto, niets of niemand ontsnapte aan haar haviksogen. Bij regenweer een schim achter de gordijnen. Adrienne zag en wist alles. Haar parochiale ziekenzorg was een dekmantel om bij iedereen binnen te dringen. Kwestie van de weetjes van de ene over te brengen als nieuws voor anderen.

    De weetjes van haar boezemvriendin stonden nu in de krant. Profijtig gekozen woorden, uitgesproken met  haar  bijna onhoorbaar fluisterende  kerkstem en er zorg voor dragend niks verkeerds te zeggen en toch alles te onthullen. Gerda in duplicaat. Uitgerekend in dit sensatieblad!

     

    Marianne was ontzettend verontwaardigd:

    ‘Max, dit kan je niet zo laten. Je gaat daar toch iets tegen doen, hoop ik?’

    ‘Maar kindje toch! Nog een drietal dagen en geen haan die er nog over  kraait. Dat is de tol die je man moet dragen door zijn functie. Voor de concurrentie ben ik momenteel een beetje bekende, maa  vooral beruchte Vlaming, een BV-er. Ik sta nu volop in de belanstelling. De lezers willen meer en dat soort kranten zorgt ervoor, dat zij zo goed mogelijk ingewijd worden in de duistere kanten van mijn leven. Wie interesseert er zich  voor dat ik alle dagen mijn kippen voeder, mijn belastingen stipt betaal en geen zware voet heb? Vandaag worden we bejubeld, morgen gevierendeeld en geradbraakt. De mensen hebben blijkbaar zoiets nodig om zin te geven aan hun leven en hun gesprekken te kruiden. Dus blijven ze die onzin kopen.

    Bij Gerda was zingeving religie, bij de andere bloemkolen kweken en bij die jongens hier en hun publiek is dat mijn oersaai echtelijk leven uitspitten. Wachtkamers van huisdokters liggen vol met die prullaria. Neem de gesprekken bij dameskappers en in de patisseries. Denk je dat de wereldproblemen daar aan bod komen? Soudan?  Kernafval? Zelfs het hilarische Brussel-Halle-Vilvoorde, dat toch al ruim dertig jaar één grote politieke klucht is? Nee, geen ideale disgestief tussen roomsoezen en javannais.

    Laat morgen een verzwegen kind van Boudewijn uit een of andere adellijke kast vallen. Dagen nachtwerk geblazen bij ons en elders, geloof me. Trouwens, Laken wordt opnieuw te kakken gezet, door de buitenechtelijke dochter van de koning. Ze heeft verdorie gelijk dat ze het hypocriete gedoe aan de kaak stelt. Albert heeft  het lef niet  om te zeggen ‘Et alors!’. Het Hof zal zwijgen in alle talen. Doen ze altijd als ze niets kunnen weerleggen.

     

    Om en bij de dertig jaar geleden, in de periode van hun echtelijke moeilijkheden, werden door ons foto’s gepubliceerd. Dolce Paola aan het dollen met haar vriendje, de zogenaamde compte de Mun. Ik meen mij te herinneren dat het ergens  op Sardinië was. Een halfmiljoen oude franken hebben wij toen betaald voor die prinselijke tongkussen. Twaalfduizendvijfhonderd euro! Laken heeft nooit gereageerd.

    Toen ik correspondent van Bildzeitung was en braafjes verslag uitbracht over overstromingen rond de streek van Ruisbroek, waar Boudewijn en zijn gezelschap werden bekogeld met modder en aardkluiten, zijn de poppen echter aan het dansen gegaan, ja! Bildzeitung, ook sensatiegericht,  veranderde de kluiten in stenen en blokletterde: “Steine für den  Belgischen König!”. Resultaat: bericht onjuist, dus reactie van het Hof en ik kop van Jut. 

    Weet je, Marianne, de kletskont, de commère van weleer, haar domein was de straat. Wel die  goeie ouwe babbelkous is grotendeels vervangen door dit soort publicaties, hun domein is de wereld en Vlaanderen in het bijzonder. Niets meer en niets minder!’


    Wordt vervolgd


    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herboren worden en toch...
    Wellustelingen....

    episode...

    62...


     

    Ik werd een andere man toen ik een halfuurtje later bij Marianne kwam. Ik maakte mezelf wijs dat zij en ik ons als herboren waanden en we reden naar Les Arcades. Marianne genoot van de moules Saint Tropez,  de lamsfilets en de geflambeerde flensjes. We gekscheerden. Raakten licht beneveld. We wilden vergeten. Tomeloos opgaan in de roes.

     

    Ook later in de hotelkamer, met de open ramen op de lawaaierige doorgang van de Koninginnegalerij. Onze naakte drift uitschreeuwend en alle paradijzen veroverend zoals die allereerste keer bij Céline, op mijn verjaardag.

    We wilden echter te veel. De gewone spontaniteit ontbrak. Net alsof we het mariannen en maxen verleerd hadden! Twee stuntelige debutanten waren we. Overdreven passioneel doend met het besef dat er dubbel bedrog werd gepleegd. Om de smart en de angst te verbergen.

    Marianne had  haar werkuren geswitcht en we sliepen tot tien uur. We voelden ons, ondanks alle wriemelende en verpestende beslommeringen, rustiger. Vonden onze glimlach terug en gingen ontbijten op het terras van de Mokafé, verderop in de galerij.

     

    Youssouf bracht ons de Nederlandstalige kranten. Marianne’s blik viel meteen op een loktitel van een populair sensatieblad.

    “Potverdomme! Die hypocriete kaloten, moet je horen , Max!’

    Ik had haar nog nooit zo verontwaardigd horen tieren. Ze bonkte met de vuist op de zitbank en Moka, de grijsgestreepte, luie huiskater sprong blazend  weg. De stem van Marianne sneed als een gescherpt mes:

    ‘ Moord op mevrouw Cijnens blijft mysterie! Gaat echtgenoot-journalist wel vrij uit? Lees het exclusief interview met boezemvriendin van slachtoffer op pagina drie! Dat is straf! Waar halen ze het vandaan?’

    ‘Och, die pulpkrant!’

    Ik schokschouderde erom. Die jongens kende ik wel. Nieuws brengen in een opgejutte, ronkende en kleurrijke verpakking. Sensatiebubbels. Zoveel mogelijk bedrukt papier verkopen om de laagste gevoelens te bevredigen. Tja, de pot moest  de ketel niets verwijten. Ik had er destijds met “De Klapper” ook vlijtig aan meegewerkt, al was het  mij meer te doen geweest om gossip uit film- en showwereld.

     

    Dat de concurrenten van onze uitgeverij nu de hoofdredacteur van een blad, dat hen jaren van jaloersheid had doen knarsetanden, met dankbare graagte op de korrel namen, was zo logisch als wat. Met beleefde modder gooien, maar eerst de handschoenen aan.

    ‘Ik wil dat flauw gezever niet horen, schat, kom we gaan door!’

    Wordt vervolgd


    Reageer (1)

    24-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schatten rond de bedstee
    Wellustelingen....

    episode...

    61...


    ‘Wanneer zie ik je, venteke?’

    ‘Mocht het alleen van mij afhangen, dan kwam ik meteen naar jou toe en ging nooit meer weg, schat.’

    Ze reageerde niet, vroeg abrupt:

    ‘Iets gevonden, Max?’

    ‘Nee…Marianne, luister, ik ben doodop. Niks geslapen, nog niks gegeten. Ik zit onder stof en webben. Ik voel me vies, vuil. Ik wil in bad en dan een stevig maal. Naar de Queen Anne ga ik niet meer. Naar dat hotel aan de basiliek evenmin. In dit kot blijf ik evenmin, so what baby?’

     

    Ik had het kort, wellicht wat te scherp-snijdend gevraagd. Ze weifelde even en zei dan zachtjes:

    ‘Oké, ik heb het begrepen. Neem mee wat voorlopig nodig is. Ik verwacht je over een tweetal uurtjes. De stevige maaltijd zal op tafel staan. Is mijn maatje eindelijk tevreden?’

    ‘Zoetje, ik wil echt niet dat jij je nu uitslooft voor mij. Trek iets leuks aan. Ik kom je oppikken. Zet mijn spullen af en dan we gaan uit eten. We hebben het beiden echt nodig eens onder normale mensen te zijn. Ik wil menselijke warmte en gezelligheid. Ik bel nu meteen naar Les Arcades, in ‘t Beenhouwersstraatje. Wees gerust geen toeristische plekpleister. Sylvia en Danny da’s daar één brok hartelijkheid en de keuken valt meer dan mee. Wordt het te laat, geen probleem. We kunnen er zeker blijven overnachten. Hun hotelletje is vlak naast en ik breng je ’s morgens naar kantoor. Tot straks, je t’aime!’

     

    Ik douchte haastig. Rende naar mijn kamer. Greep een en ander bijeen. Kieperde alles in een reistas en sjokte naar beneden. De terrasdeur en keukendeur op nachtslot en weg. Minute papillon!  Wat wou denkduiveltje dit keer? Wie zijn we vergeten? vroeg hij.  Stan en Laurel! Vooruit, de tuin in, eieren rapen en beestjes voederen. Bied je excuses aan, kippen hebben vriendschap nodig of ze leggen niet meer!

     

    Regenmantel aan, revolver en kogels in de diepe zakken (mocht ik zeker niet vergeten!) en de tuin in. De eerste doffe tonen van de Brabançonne! Wie nu weer? Marianne toch niet om te zeggen dat het feest uiteindelijk niet doorging!

    ‘Saepe pax periculosior bello fuit!’

    Serge! Die onnozelaar!

    ‘Arme vriend, vaak was vrede gevaarlijker dan oorlog. Hoe gaat het met jou, Max? Heb je je evenwicht al wat teruggevonden? ’

    ‘Ik heb geen tijd en ik val om van vermoeidheid.’

    ‘Ik ben reeds een hele dag in gedachten bij jou, mijn vriend. Ik kom pas terug van de politie. Ik heb er Madeleine en Adrienne heen gereden. Ze zijn net als ik ondervraagd.’

    ‘Serge, maak het kort. Ik moet weg…’

    ‘Ja, Francis verwacht je. Hij heeft vernomen dat Gerda’s stoffelijke resten maandag worden vrijgegeven. Hij gaat je dus bellen over de plechtige teraardebesteling. Luister, waarde vriend, ik wil je nog iets zeggen…’

    ‘Kan het wat vlugger, ja?’

    ‘Max, verbreek de verbinding niet. Scheep me ook niet af. Ik sprak met inspecteur Vloesberghe.’

    ‘En jij hebt die man heel wat kunnen vertellen!’ schampte ik  boosaardig.


    ‘Nuttige zaken, Max, echt nuttige zaken.  Je kan me misschien niet lijden, maar ik ben geen charlatan en nog minder een schijnheilige. Volgens wat Francis me zegde, zou het mogelijk zijn dat een en ander uit Gerda’s kamer werd ontvreemd.’

    ‘Kerkbazaar!’

    ‘Vergis je niet, waarde vriend. Je beseft het misschien niet. In Gerda’s kamer is een fortuin verzameld!’


    De antieke bidstoelen, de kerkboeken uit de veertiende eeuw, de gouden en zilveren monstransen, de wassen madonna’s onder stolp, de polychrome heiligenbeelden! Serge wist er verdorie  meer van dan ik!

    ‘De “kamerende” zielenherder, weer iets nieuws!’

    ‘Spectemur agendo, Max, beoordeel ons naar onze daden. Die kamer was een bezinningsoord voor onze gebedsgroep. Vooral Adrienne heeft aan de inspecteur een vrij behoorlijke beschrijving van de inboedel kunnen geven. Niet alles, maar toch heel wat. Wij blijven er allen bij, dat een of andere bende de woning is binnengedrongen. Ondanks mijn vele waarschuwingen bleef die brave Gerda geloven aan de innerlijke goedheid van elke mens… Max, ik wil het in feite hebben over de teraardebestelling van Gerda, wij moeten…’

    ‘Serge, wij moeten juist niets. Valt er iets te regelen, doe het dan met Francis. Oké? Salut.’


    Eindelijk van die kwal verlost! Een fortuin  aan kerkbazaar op haar kamer? Francis had daar beslist ook geen idee van. Als iemand het kon weten, dan was het die pastoor en niemand anders. Ik moest dringend de verzekeringsmakelaar contacteren, de raad van Vloesberghe opvolgen, de troep van Gerda en andere waardevolle voorwerpen laten opslaan.

    Onbewoonde villa’s nodigen  uit tot inbraak.

     

    Ben je gek, riep denkduiveltje. Die gasten van de belastingen weten je ook wonen, hoor! Nooit gehoord van een aangifte nalatenschap!  Het kan goed zijn dat die witte brigade een gedetailleerde plaatsbeschrijving heeft opgesteld. Wat als de belastingen het in hun hoofd krijgen om te neuzen in die dossiers? Overleg eerst met je zoon. Hij is gewiekst genoeg. Weet hij het niet, dat hij zijn netwerken optrommelt. Morgen overleg met hem. En nu, hop, naar Marianne.


    Wordt vervolgd


    Reageer (0)

    Inhoud blog
  • Zomaar
  • Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • Kinderen of beestjes?
  • De duivel zit erop!
  • De nakomelingen van Boer Bavo
  • NJET
  • Ontmoetingen na bijna een halve eeuw
  • Olala
  • Op de vooravond van 21 juli...
  • 20-07-2009
  • 't Bakkerietje
  • Hilarische realiteit
  • Jammeren
  • A final curtain
  • Kamwielpaniek
  • Moederdagen
  • Impossible mais vrai!
  • Een zaterdagochtend
  • Omtrent Sarah en DeeDee.
  • Met de E van evolutie
  • In de nasleep van WO-lessen...
  • Mijn gedacht
  • Voor en spellen!
  • Smoelentrekkers
  • Titi is boos!
  • 't Groot Zot
  • Ik zie, ik zie...
  • Valentijn
  • Viva Leterme!
  • 18/12/2008
  • Voilà...
  • Sintje Merten in het land van Aalst
  • Vorstelijk eten.
  • Achtergesteld!
  • Voor mama

    Laatste commentaren
  • zeeppoeier-reclame (maart)
        op Wellustelingen 2
  • WO-16/05/2018 wordt het verhaal hernomen (maart)
        op Wellustelingen 1
  • sterk geschreven (maart)
        op Valentijn
  • paf (maart)
        op For every problem there's a solution...
  • Op wandel (Myette)
        op Zomaar
  • Levensverhalen (Joël)
        op Theomanistenclubje
  • kus (miekemuis en maatje)
        op Zomaar
  • Hoeraa... (ERnst)
        op Zomaar
  • Finalemente !!!!! (Chris (lilac))
        op Zomaar
  • Nogmaals ... (ERnst )
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • ....kus (miekemuis en maatje)
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • Jou ook... (jacqueline)
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • ? (miekemuis en maatje)
        op Kinderen of beestjes?
  • hallo titi, (redpoppy54)
        op Kinderen of beestjes?
  • Weet je Titi (thea)
        op Kinderen of beestjes?
  • Ja, (ERnst)
        op Kinderen of beestjes?
  • Grrrrr (Titi)
        op Kinderen of beestjes?
  • Hoi Titi (thea)
        op Kinderen of beestjes?
  • knuffel (miekemuis en maatje)
        op Kinderen of beestjes?
  • En ja... (ERnst)
        op De duivel zit erop!
  • dat mont er van (hercule)
        op De duivel zit erop!
  • weg en verdwenen (miekemuis en maatje)
        op De duivel zit erop!
  • varen ??? (Chris)
        op NJET
  • de slager (Chris)
        op 't Bakkerietje
  • Vele groetjes uit Zonhoven (sloefke)
        op De nakomelingen van Boer Bavo


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!