Eindelijk, na ettelijke uren zoeken en prutsen is het mij gelukt! Lettergrootten die eigenzinnig wisselden, foto's die niet wilden staan waar ik het wenste, kleuren die ongevraagd wijzigden... Het zou verleden tijd moeten zijn! Tenminste, als ik de ingeslagen weg op het HTML-pad blijf bewandelen, want momenteel ben ik een absolute leek in deze materie. Alhoewel, absoluut?... toch wat minder beginneling dan gisteren, hé!
Zucht, zucht.... eer ik deze tekst volledig naar mijn goesting had! De weg is lang en het doel is nog lang niet in zicht. Maar ja, oefening baart kunst zal ik mezelf maar troosten.
Talloze smeekbeden ten spijt was mama niet te vermurwen een hondje of poesje in huis te halen. Achteraf bezien zal één van de redenen allicht geweest zijn dat het te gevaarlijk was. Het risico zat hem niet in eventuele beten en krabben, maar in het onvoorspelbare voor de voeten lopen waardoor mijn blinde ouders ten val zouden komen.
Ooit waren we eens vergeten ons doolhof op te ruimen, een wirwar van draden op kniehoogte over de koer gespannen, en daar hebben we toch serieus voor onder onze voeten gekregen. Als kind sta je daar eigenlijk niet bij stil dat je ouders dat niet kunnen zien
De poes van de buren had gejongd en impulsief had ik toegezegd een kleintje te adopteren, ik was een jaar of zeven. Mijn hart vloeide over van zorgzaamheid en blije verwachting. Met hangende pootjes moest ik het echter terugbrengen, ik mocht het toen niet houden.
Later moeten we alleszins een kat gehad hebben
Mijn broer hield clandestien witte muizen in zijn kamer, meer bepaald in zijn kast. Op geregelde tijdstippen liet hij die rondlopen, en ik heb zon vage herinnering dat hij experimenteerde met de poes, een soort wetenschappelijk onderzoek over hun interacties, een kat- en muisspel dus.
Hij was hiermee trouwens niet aan zijn proefstuk toe. Er werd een dissectie op een kikker gepleegd, samen met zus Seske en wormen werden gehalveerd om zo de stelling dat beide delen blijven leven uit te testen.
Op zekere Vlaamse Kermis vielen we in de prijzen en werden we de trotse eigenaars van drie gele kuikentjes. In de woonkamer deponeerden we hen in een grote kartonnen doos en ze kregen eten en drinken binnen snavelbereik.
Groot was ons ontsteltenis bij thuiskomst van school toen we hoorden dat er eentje overleden was.Dat was blijkbaar in het drinkbakje gesukkeld en papa had het lijkje door het toilet gespoeld. Wat erg! Zo zonder begrafenis!
Later knutselde papa in de rozenbak een kippenhok in elkaar en daar vonden Pikkie en Pakkie een onderkomen. De kuikentjes werden witte hanen en gedijden goed onder onze vertroetelende aandacht.
Tot op zekere dag een buurvrouw hen kwam halen. Dit ging niet zonder slag of stoot, de beestjes lieten zich niet zo maar vangen. Dat beeld staat op mijn netvlies gebrand Ik kwam niet meer bij van het huilen. Ik had dagen immens verdriet, nooit zou ik weer lachen, geluk leek zo ver weg Op het eind van de vakantie constateerde ik tot mijn verbazing dat mijn hartzeer geweken was.
Ook al woonden we in t stad toch was het in mijn kindertijd een beetje den boerenbuiten. De naam van onze straat alleen al: Melkerijstraat! Schuin over de deur was een boerderij waar we melk en eieren haalden en op t einde van de straat stond een vervallen hoeve, eigenlijk een ruïne. Aan de achterkant van de tuin hoorden we in de zomer de tredmolen.
Ons huis grensde aan een wei waarin afwisselend koeien, paarden en schapen graasden. Het gebeurde wel eens dat mijn broer s avonds met een zaklamp in de wei scheen waardoor de paarden op hol sloegen.
Van de wei-eigenaar had papa bekomen dat we een paadje langs ons huis mochten aanleggen waardoor we met de fietsen meteen naar het kot konden. Wanneer ik die smalle doorgang gebruikte had ik toch niet graag dat de koeien te dicht bij de draad kwamen!
En het moest er eens van komen dat we s morgens gewekt werden door luid geblaat Een tiental schapen had zich via het poortje toegang tot onze koer verschaft en het was geen sinecure ze allemaal weer buiten te drijven.
Tegenwoordig woont ons Steentje in het ouderlijk huis en de wei is nu een weidse tuin!
Sommigen
vinden het walgelijk, anderen vinden het heerlijk maar bij ons kwamen
ze zondagochtend op tafel: pistolets met bruine suiker! De broodjes werden
rijkelijk met boter besmeerd en daarna met donkerbruine kandij
bestrooid. Daarna diende je beide helften goed plat te drukken, mmmm
lekker! Goed voor de lijn is het alvast niet, die combinatie van vet en
suiker maar mijn kinderen zijn er verzot op en dus werd de traditie
voortgezet.
Die
dag trokken we ook naar de boekerij alwaar we uit een catalogus onze
portie lectuur konden kiezen, één frank per boek. De oude
bibliothecaris zag erop toe dat we uit onze eigen leeftijdscategorie en
sekse kozen. Er was geen sprake van dat we tussen de rekken konden
dwalen om de boeken ter hand te nemen!
Eén
van mijn favorieten was een trilogie over Ilja, die ooit te vondeling
was gelegd en door een wasvrouw en een kapitein werd opgevoed. Terug
van een reis wil de zeeman de jongen uitleveren aan boze mensen die van
zijn afkomst weten. Hij is immers een koningskind en ten bewijze
daarvan heeft hij een geboortevlek ter grootte van een duivenei ergens
op zijn lichaam.
Ilja vlucht weg en beleeft fantastische avonturen maar wordt belaagd
door een enge tovenaar die hem als page wil houden. Ten langen leste
belandt hij op het kasteel van zijn voorouders als ganzenhoeder en
wanneer de klok middernacht slaat gaat de kroniek in vervulling .
In
mijn fantasie ging ik mee op stap met Ilja en beleefde die fantastische
avonturen zelf! Ik was dan ook doof voor opdrachten als de afwas doen
of afdrogen
Mijn
voorkeur ging ook uit naar boeken zonder prenten. Geen tekenaar kon
namelijk tippen aan mijn verbeelding! Stripverhalen vond je in onze
bibliotheek niet. Heel af en toe kreeg ik er eentje onder ogen, via
buren of zo. Ik vond Chinese jonken, zingende nijlpaarden en kerels met
bloempotten op hun hoofd heel beangstigend!
Ik
was zo verslingerd aan lezen dat ik op den duur afhaakte bij een andere
favoriete tijdsbesteding. Mama had gegarandeerd een rustige middag
wanneer we kokenetentje speelden. Met petit beurre-koekjes, zero-chocolade,
klontjes suiker, limonade, fruit en andere lekkernijen trokken we ons
terug in de veranda of het kot en speelden vadertje en moedertje. Ik
was wel steevast een van de kindjes. Met een assertieve (of bazige?)
jongere zus en maar één broer lagen de rollen eigenlijk al vast!
De
introductie van dit spel in mijn eigen gezin gaf niet dezelfde
resultaten. Het bracht alleen maar ruzie, in geen tijd waren alle
ingrediënten opgegeten en het gaf een hoop gesmos waar mijn kroost geen
oog voor had. Andere tijden, andere gewoonten hé!
Al grasduinend door de verscheidene blogs stuitte ik op een pianostukje dat me heel sterk aan papa deed denken. Muziek is voor mij als een teletijdmachine, in een mum word ik teruggeworpen in de tijd, met een bijhorend scala aan gevoelens gaande van weemoed tot euforie
We komen uit een erg muzikaal nest, muziek is ons als het ware met de paplepel ingegeven. Als moeder zong was heel het huis in vreugde, al was het vader die de toon aangaf
Met zijn orgelspel luisterde papa de hoogmis op bij de Broeders en s namiddags om drie uur het Lof. Het was best indrukwekkend daar op het oksaal, met de meer dan manshoge orgelpijpen, zo verheven in de kapel. In afzondering verbleef ik daar zo alleen met hem, in stille harmonie, zonder band met de andere kerkgangers. Het enige moment van toenadering was toen we neerdaalden om te communie te gaan, als eersten uiteraard, daarna kon papa zich uitleven in improvisaties zolang er
hosties uitgedeeld werden.
Daar op het oksaal is ook mijn hoogtevrees ontstaan, denk ik, toen ik een glimp opving van de benedenkerk bij werkzaamheden aan het voetklavier Mijn vader deed daar nog een schep bovenop door met extra voetgestamp de trap te bestijgen. De plaagstok!
Behalve die religieuze muzikale animatie gaf papa ook muziekles in de lagere school. Dat heb ik nooit aan den lijve kunnen ervaren aangezien het een jongensschool was, maar de sfeer leek mij daar zo veel gemoedelijker, vrijer en plezanter. Ik beneed mijn broer ferm! Zelf zat ik bij de zusters op school en dat leek gevoelsmatig zo veel meer bekrompen, eng, vooringenomen, kleinburgerlijk
Thuis zongen we dat het een lieve lust was, meerstemmig en ons jongste zusje kraaide daar bovenuit! Papa speelde orgel, piano, accordeon en trombone en op zekere dag kwam hij thuis met niet minder dan vier mandolines! Dagen op voorhand waren we op de intrede van dit instrument voorbereid, met de vinger in de mond bootsten we het trilgeluid na, en dat fascineerde mij zo, dat ik er niet kon mee ophouden en van tafel werd gestuurd om mij in de tuin uit te leven!
Een hele tijd later stonden we hiermee op het podium. Ik heb ook nog vage herinneringen aan repetities met een tweede familie von Trapp, met onder andere een act uit het Zwanenmeer waarbij mij (vergeefs?) balletpasjes werden aangeleerd
Samen met papa speelde ik voor een bejaard publiek vierhandig klavier, ik stond in voor de basbegeleiding en hij voor de melodie en de fantasierijke interpretatie.
Mijn broer had, als knaap, een prachtige stem en zong vol emotie uit het Slavenkoor. Ik krijg nu nog rillingen als ik het bandje hoor!
En mijn zus Koekske uit het verhaal legt nog steeds heel haar ziel in haar zang. Haar interpretatie van het lied Jolene op het doopfeest van mijn dochter was adembenemend ontroerend.
De appel valt
niet ver van de boom, zo zie je maar
Papa
was een beetje een uitvinder, vind ik. In de keuken hadden we een vent.
Hij was echter niet van vlees en bloed. Hoog ingebouwd in de buitenmuur
zoog hij alle keukengeurtjes weg. Enkel een schakelaar indrukken en de
dampen verdwenen naar buiten. Dit systeem werkte jaren feilloos tot op
zekere dag met een luide knal de brokken door de keuken vlogen.
Sedertdien was het met ingetrokken schouders en verkrampt gelaat dat we
het knopje indrukten .
We
hadden nog een andere vent in huis. Telkens de radio een goed uit de
kluiten gewassen meubelstuk met bovenaan een 78-toerenspeler een
mannelijke commentator ten gehore bracht, vluchtte mijn zusje het huis
uit. Ze was er rotsvast van overtuigd dat er zich een meneer in het
toestel bevond. Pogingen haar van haar vrees te verlossen werden
schromelijk teniet gedaan door veelvuldige plagerijtjes.
Behalve
een boiler voor de vaat onder de gootsteen (de pompsteen) hadden we
er ook een voor de koffie, een avant-garde koffiezetter dus. We dienden
slechts de reusachtige we hadden een 8-koppig huishouden aluminium
koffiepot getooid met een filter gevuld met koffie en cichoreionder het lopend kraantje te houden, en klaar was kees!
Hij
vond ook de handtekeninghulp voor blinden uit. Met zes schoolgaande
kinderen was dit echt wel een must. Uit een kartonnetje knipte hij een
uitsparing. Hierdoor kon hij heel precies signeren. Voor vaderdag
fabriceerde ik een hele waaier van dergelijke hulpjes: cirkelvormig,
ovaal, stervormig enzovoort. Ik vond het best wel kunstzinnig. Maar
papa duidelijk niet!
Hij
deed ook niets liever dan ons foppen. Onze boterhammen beleggen met het
boterpapier bijvoorbeeld. Of een bananenschil vullen met krantenpapier,
niet van echt te onderscheiden! Tja papa was een fratsenmaker! De
verhalen die zijn broers nu nog vertellen doen ons kreukelen van het
lachen!
Lang geleden woonde in de verre stad Voetgooi een donker knap meisje: Zabrila. Op zekere avond kregen haar ouders een paniekerige telefoon: Pa, ma, kom vlug naar huis! t Brandt hier en er zit er ene op het dak!
Pa, ma, halsoverkop naar huis, en wat denk je? Niks aan de hand! Geen brand, geen vent op het dak!
Het ongenoegen was groot, langs beide kanten! Wat denktewel, ons zo doen verschieten! enne, Ik ben het beu alleen thuis te moeten blijven! Ik wil een man, anders loop ik in Voetgooi rond met een pispot op mijn hoofd en maak jullie zo te schande!
En zo gebeurde dat er in alle kranten van het land een aankondiging werd gezet. Uit de talrijke antwoorden werd een jongeling gekozen, een boerenprins, een minstreel, gezond van lijf en leden. Een jaar lang stuurden ze elkander minnebrieven en kozen toen voor elkaar, voor het leven!
Even nog was het twijfelen, op Valentijn of was het Nieuwjaarsdag? Zabrila had pantoffeltjes als geschenk verpakt en wachtte op een prinsengift. In Boerenland had men daar nog nimmer van gehoord! Prins Konstantijn verscheen met lege handen!
Maar alras werd t bijgelegd en in de mooie maand april werden de huwelijksklokken geluid. Het paar vestigde zich in Ganzerik en begon zijn gezamenlijk leven
Toen een jaar verstreken was: een nieuwe lente, een nieuw geluid, een eerste spruit! Zabrilas ma was verrukt: t Kind heeft mijn hart gestolen! Zo mogen er nog vijf komen! Zo kreeg ze haar naam: Hartendief.
Diefje sliep als een roos in een kartonnen doos en groeide voorspoedig.
Ze vertrokken voor een korte vakantie naar t Boerenland, maar moesten spoorslags terugkeren. Diefje schreeuwde moord en brand, ze kon niet aarden op het land.
Kort daarna stierf de papa van Konstantijn.
Zabrila en Prins Konstantijn bouwden een paleis aan de rand van Ganzerik, begrensd door weiden en landerijen.
Het paleis kwam klaar, en hun tweede kind was daar: weerom een prinsesje, en zo duidelijk een prinsesje dat ze er geen betere naam voor vonden. Dus werd het: Sesje.
Het leven kabbelde voort, de kindjes werden groot. Zabrila bestierde het huishouden, prins Konstantijn verdiende zijn brood met het opluisteren van het Lof en de Hoogmis.
Midden in de winter werd hun kroonprins geboren en ze voelden zich héél gelukkig Hij werd hun oogappel, hun Boontje.
Sesje en Diefje ijverden om de aandacht van Zabrila. En soms was de een het wachten zo moe, dat een steen door de ruit, een smeekbee was, toe, kijk naar mij!
Diefje, een donkere krullenbol; Sesje, een bruinogig blondje; Boontje een vlaskop. Ze waren zó verschillend!
Konstantijn bracht Diefje naar de kleine school in de buurt. Het verdriet was groot, het afscheid hartverscheurend. Maar allengs wende ze eraan, al was het niet van harte.
Thuis was het immers zo gezellig, zeker nu een vierde kindje haar intrede had gedaan. Zabrila dacht: dit wordt mijn troetelkindje, mijn knuffelpopje, mijn koeketiene ik noem haar Koekske.
Koekske was een rustig kind, met sproetjes op de neus. Door de spijlen van haar domein, haar park, werd ze bewonderd door haar grote zussen en broer. Kraaiend gooide ze speelgoed overboord, het kwam toch terug, zonder één boos woord!
In de school moesten Diefje en Sesje matjes vlechten van papier en prikken op een mooie lijn. Na de noen was het verplichte rust met het hoofdje op de bank.Elke dag werd het Onzevader gebeden en wie stout was moest dit nog eens extra doen voor het Heilig Hart onder een glazen stolp. De inspecteur kwam op bezoek en Diefje moest vooraan in de klas het gebed opzeggen. Wat had ze toch misdaan?
Eindelijk was de grote dag ook voor Boontje aangebroken. Diefje had de juf reeds grondig voorbereid en beweerde dat haar broertje bij haar in de klas moest. Hij zou anders eenzaam zijn en hij was nog zo klein.
Boontje had echter geen zusterlijk bemoederen nodig. Met zijn stralende blauwe ogen wond hij de juf zó rond zijn vingertje. Hij mocht spelen op de mat, wat een privilege! Tot de dag dat juf per abuis op dat vingertje trapte en Boontje alle registers openzette. Van dan af moest hij op de bank, als al de anderen.
Aan het schooltje werd een kapel gebouwd met een heuse klokkentoren.Van toen af moesten ze niet meer naar het verre houten kerkje. Vroeger reden ze daar af en toe met de tram heen.
Op een zondag: geen tram! Geen Mis, dat werd vast een doodzonde! Zabrila lachte dit weg, en samen genoten ze van de praalstoet, Diefje hoog op de schouders van een vreemde man.
Sesje deelde een snoepje met Diefje. Die stak het onbekommerd in haar mond. Tot ze verstarde. Ze moest nog te communie! Holderdebolder rende ze naar huis, zonder nadenken. Haar mama wist wel raad. En inderdaad, ze suste, het kon geen kwaad!
Tja die Mis, een plechtige bedoening. Streng ook, met vaste regels. Vooraan meneer pastoor met kazuifelgewaad, zijn rug naar het volk gedraaid. Met open armen bad hij in t Latijn.
Ze knielden op de hoge kerkstoelen, met harde rieten zitting. Maar echt zitten mochten ze pas bij de preek, die was gelukkig wel in het Vlaams.
Het lichaam van Onze Heer ontvingen ze knielend op de fluwelen communiebank. Hun handen maakten een tafeltje onder het kanten kleedje, en ingetogen werden ogen gesloten en de tong uitgestoken. Ja, zo moest dat! Maar vóór de Eucharistie diende men zich drie uur te onthouden van spijs en drank.
De zomer lag in t verschiet en Zabrila en Konstantijn vertelden verhalen over de zee. Daar mochten Sesje en Diefje voor een poosje heen. Ze dansten van blijde verwachting. Dat het maar vlug vakantie was!
Voor het vertrek brachten ze nog een doopjurk naar het ziekenhuis. Er was immers een nieuw zusje geboren, een parel van een kind, een glinsterende edelsteen, met vele donkere zijden haartjes. Een naam lag voor de hand: Steentje!
Met vele andere kinderen namen Diefje en Sesje de trein, opgewonden en vrolijk. Onbegrijpelijk dat er heel wat huilden, allé, ze gingen naar de zee!
In het vakantieoord moesten ze in rijen staan, het leek zo eng, prompt stroomden de waterlanders bij Diefje, en van de weeromstuit ook bij Sesje. Even paniek toen ze niet in dezelfde groep bleken te zitten, maar dit werd toch rechtgezet.
De monitrices deelden uniformen uit. In de slaapzaal werd de temperatuur genomen. De lichaamstemperatuur wel te verstaan. En niet onder de oksel, zoals bij Zabrila thuis, maar in de poep! Dit zou een dagelijks ritueel worden, waarmee de middagrust werd ingeluid.
Helaas plaste Sesje s nachts in haar bed en verhuisde ze naar een jongere groep, zeer tot verdriet van Diefje.
Elke zaterdag werden de uniformen vooraan in de slaapzaal op een hoopje gegooid, voor de was, en owee wie een beschilderde onderbroek had! Wat een schande! Daarna gingen de kinderen naar de badzaal, elk in een douchehokje. Onhandig en angstig probeerde Diefje haar blootje te verstoppen.
Wie ziek was vloog naar de ziekenboeg. En o ramp, daar sliep men op zijn buik, verplicht! Het was ook huiveren voor de spuitjes. Enge verhalen deden de ronde.
Wie te dik werd, moest naar de dieettafel en zag alle lekkere dingen aan zijn neus voorbijgaan. Geen pudding, geen frieten, geen suiker
Eenmaal gingen ze naar het strand, toen Konstantijn op bezoek kwam. Wat een heerlijke dag, hij vloog voorbij.
Hij vertelde over de nieuwe baby, die ze zich niet meer herinnerden. En over Koekske die gestoken was door een bij. En van Boontje en zijn driewieler.
En waarom antwoordde Diefje niet op de vragen in zijn brief? Ze kon toch lezen en schrijven? Tja, de brief werd voorgeschreven op het bord, vandaar.
Eindelijk kende de vakantie een einde en keerden ze terug naar hun paleis in Ganzerik. Sesje en Diefje kregen een pop. Sesje weende: ik zal het nooit meer doen, ik zal braaf zijn!
Het was vreemd, Koekske en Boontje waren zo veranderd. En Steentje was er nu ook.
Diefje ging naar de Grote School nu. Samen met kinderen in de buurt. Het was meer dan een half uur stappen. Sesje zou dit jaar leren lezen en schrijven. Koekske en Steentje bleven nog lekker bij Zabrila thuis. Alles was anders, want bij het middagmaal ontbrak één kind. Het at op school.
Even pantomime op de Grote School toen meegedeeld werd dat Diefje ook in de Studie blijven mocht.Geen sprake van, ze was al zo lang van huis. Ze kreeg nog een week respijt.
De Grote School. Hoge kille klassen. In de winter brandde de kachel. Hij stond centraal in de klas. Wie dichtbij zat, smolt zowat, wie wat verderaf zat, had het niet echt warm.
De tree. Daar troonde de juf. Wie ondeugend was moest op de tree neerknielen. Handen op het hoofd.
Boontje dreunde thuis een gedichtje over muizen op: Op de tree zit er een, op de stoel zit er geen enkelen geen BOEM! Later zou Koekske dit meedreunen, nu was ze nog te klein.
Met monsterlijk dikke priemen toonde juf voor hoe te breien. Er werd heel wat afgebreid in de Grote Lagere School: wanten, washandjes, sjaals, onderbroeken met rechte pijpen en met schuine pijpen, handschoenen mèt vingers, sokken en lange kousen, babysokjes en -hemdjes Ook naaien was aan de orde: stukken inzetten op verschillende wijzen, kruisjessteek, borduren, festoensteek, en nog veel meer.
Jongens waren beter af, die mochten timmeren: nagels inkloppen, figuurzagen, enzovoort.
De catechismus diende goed te worden ingestudeerd. Zabrila ondervroeg hen regelmatig. Wat is het teken van de Christen Mens? Het teken van de Christen Mens is het kruisteken. Er waren vragen voor elk studiejaar. De vragen met een sterreke waren moeilijke, voor de hogere leergangen.
Zabrila vertrok op pelgrimstocht naar Lourdes en bracht geschenkjes mee. Helaas had de juf van het vierde leerjaar haar ter plekke geadviseerd geen pennenstok met een bewegend tafereeltje te kopen. Dat leidde maar af in de les. Dat beloofde voor volgend jaar! Het waren nochtans prachtige, Diefje kende ze wel, met een platte steel, en een Lievevrouwke ingebouwd. Wat een pech!
De juf van het vierde was al oud. En niet getrouwd. Dat mocht ook niet. Toen.
Ja in die tijd schreef men nog niet met vulpen, althans niet in de klas. Daar zat men aan een bank met ingebouwde inktpot. Heel verleidelijk, om vlechten in te dopen.
In dat jaar stierf ook de papa van Zabrila. Hij was een man met wit haar. Hij rookte een pijp. Hij was heel rustig.
Diefje en Sesje keken indringend naar hun grootmoeder. Zou ze huilen nu haar man dood was? Maar geen traan te zien.
Later was Diefje trouwens heel boos op haar grootmoeder, haar meter. Voor Nieuwjaar kreeg ze een pop met een porseleinen kop, net als haar zus Sesje. Haar pop was echter kapot, van de trap gevallen, zei Zabrilas ma. Hoe wist ze dan dat het hààr pop was. Het had ook die van Sesje kunnen zijn! Ze was toch hààr petekind!!
Maanden later stierf ook de mama van prins Konstantijn, in het verre Boerenland. Het was een lieve vrouw, altijd in het zwart gekleed.
Konstantijn speelde vaak met zijn kinderen of vertelde verhalen. Het favoriete verhaal was over een jongen die een betoverde geldbeugel bezat. Telkens hij hem opende zat er vijf frank in. Ho wat droomden Boontje en Diefje over zulk een portemonnee!
Hij had het ook over Michaël Strogoff, de koerier van de tsaar en de wedervaardigheden van Winnetou en Old Shatterhand.
En als er één ziek was, en toevallig had het gesneeuwd, dan vulde hij buiten een bassin met het ijskoude goedje, en werden in de woonkamer sneeuwballen gefabriceerd!
Verstoppertje spelen was ook populair. Konstantijn verstopte zich onder de matras. Maar zon hoog bed viel echt wel op.
Hij werd vertroeteld door Zabrila en kreeg de lekkerste hapjes. Een hele reep Zero bijvoorbeeld.
Het paleis werd verbouwd.
Eerst kwam er centrale verwarming. De ketel zou in de veranda staan, de tank onder de grond. Daarboven kwam een rozenbed.
Gedaan met die zwarte stoof. Weg die kolen! Wat nu met het kolenkot?
Van de zolder werden vijf kamertjes gemaakt. Ieder zou zijn eigen plekje krijgen. Langzaam zagen de kinderen de tweede etage groeien. Sesje wist: die kamer links is voor mij, de middelste is voor Diefje en de rechtse voor Koekske.
Zabrila verklapte een geheim aan Diefje: in november zou er een nieuw kindje komen. Maar ze moest het stilhouden.
Twee jaar voordien had Diefje namelijk een rel ontketend op school. Haar vriendinnen vroegen zich af hoè kinderen nu geboren werden: van voor of van achter? Diefje zou dit wel aan Zabrila vragen.
Plompverloren stelde ze haar vraag tijdens het avondmaal. Diskreet werd verwezen naar de avonduren. Dan zou uitleg worden verschaft. Als een papa en een mama elkaar héél graag zagen dan kon er een kindje komen. Dat groeide dan in de buik van de mama. Diefje kréég haar antwoorden, maar mocht ze niet doorvertellen . En deed het toch. Ha ja, waarom had ze het anders gevraagd?
Op zekere dag in november vonden de kinderen s morgens de verpleegster in huis. Waar waren papa en mama? In het ziekenhuis. Het was nog wachten tot vèr na het middagmaal eer ze het grote nieuws hoorden: een zusje! Boontje was èrg teleurgesteld, hij had zò op een broertje gehoopt!!!
Diefje mocht de naam kiezen. Zo werd het Bietje, afkorting van biezonder en van de zoete honingbij, maar ook naar de naam van het Duitse vriendinnetje dat twee zomers geleden bij hen logeerde. Diefje was zeer aan haar gehecht en miste haar erg in het begin.
In plaats van met hun gezin op vakantie te gaan, nodigden Zabrila en prins Konstantijn anderstalige kinderen uit in hun paleis. Zo kwam er iemand uit Wallonië, en uit het Zwarte Woud. Later kwam er nog iemand uit Parijs, een meisje uit Oostenrijk en ook een jòngen uit dat land. Zabrila sprak met een zwaar accent: Essen Sie Kartoffeln? Maar in Frans kon niemand haar kloppen!
Sesje speelde veel met Steentje. Diefje moederde over Bietje. Ze mocht met haar rondwandelen op de koer. Maar dat viel knap tegen na enkele minuten. Zwààr dat die baby was! Ze droomde ervan met de kinderwagen op straat te mogen flaneren.
Ze beschouwde Bietje nog lang als haar baby, inzoverre voorbijgangers haar vroegen, kan dat kind nog niet lopen?
Koekske en Steentje trokken dagelijks samen naar school. Koekske keerde op een dag buiten adem terug naar huis: mama, mama, Steentje kan de R zeggen!
Steentje plaatte namelijk al jalen met de L in plaats van met de R..
Op de koer leerden ze op een grote damesfiets rijden. Kleine rondjes, steun zoekend bij de betonnen platen rondom. Ze leerden vliegen, probeerden het steeds opnieuw. En steeds weer dachten ze: nu lukt het! Helaas, langer dan een paar seconden haalden ze niet.
Of ze speelden schooltje in het kot. Of kokenetentje.
Speelden met de mieren.
Touterden in de kersenboom.
Speelden verstoppertje in het pas gemaaide gras.
Spanden koorden op de koer en speelden doolhofje. Of tikkertje van de grond.
Met bakken water op de koer, als het héél warm was
Maakten tekeningen op basis van een paar krabbels. Een passerende pater leerde hen dat.
Speelden met de kinderwagen, den bak, zaten er zelf in.
Lagen in het gras en keken naar de wolken.
Dood of levend met de bal, tot grote spijt van Koekske die niet meer levend werd gemaakt. Maar dat was pas later.
Of in de winter samen met Konstantijn en soms met Zabrila: Pierre noemt Pol.Speelden kaart wiezen - met zes.
Samen zongen ze in stemmen, speelden piano en mandoline .
...
lang geleden een nakend Oudjaarsfeest, allé voor de
de-puntjes-op-de-i-zetters onder ons: een feestje tussen oud en nieuw,
waarbij van elke deelnemer een creatieve bijdrage werd verwacht.
Uitvinder van dit lumineus idee was ons' Tiene (Koekske in het verhaal
dat hierop volgt) die er steeds in slaagt ons te laten doen wat ze
vraagt. Er werden heel wat kunstzinnige pareltjes geoogst die nacht (en
vorige en volgende nachten)
Tja,
zeker de helft van ons gezin is nachtvogel (of is het -vlinder?) , en
dan bedoel ik ons "ouderlijk" gezin. Hoe zou dat nu toch komen? Mijn
ouders hadden een erg gestructureerd leven voor zover ik me herinner.
Op tijd in bed was hun motto. Halftien, zo staat het in mijn geheugen
gegrift. Niet dat ik dit voetstoots aannam... In bed oké, maar dan met
een boek. Dikwijls verried de warmte van mijn lamp mijn klandestiene
activiteit aan mijn moeder. Daardoor installeerde ik me af en toe in de
badkamer en las bij het licht van een straatlantaarn. De aanwezigheid
in de badkamer was legitiem doordat zich daar het tweede toilet bevond.
Maar waarom de straatlantaarn en niet de badkamerverlichting? Dat is
mij nu een raadsel... Misschien zat de badkamer op hetzelfde circuit
als de tweede verdieping. Een schakelaar op de eerste etage kon de
verlichting naar believen aan- of uitschakelen...
"Oehoe
mama, ik ben wa-a-a-kker!" was onze strijdkreet om de dag in te
luiden... Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht de ochtend zonder
toestemming aan te vatten! Nu
vraag ik me af, of ik als tiener 's ochtends uit mjn bed gekoterd
diende te worden, inzonderheid tijdens het weekend. Ik heb namelijk een
black out.
...
De vorige generatie dunt uit. Ik heb nog zo veel vragen. Doordat papa
en mama zo vroeg stierven missen we een stuk van onze geschiedenis. Als
oudste van ons "ouderlijk" gezin ben ik bevoorrecht. Ik heb vele
herinneringen. Die wil ik delen.
Ik ben Lieve
Ik ben een vrouw en woon in Gent () en mijn beroep is woonbegeleider bij volwassenen met een mentale handicap.
Ik ben geboren op 18/04/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, computeren, muziek....
Ik ben een laatbloeier wat maakt dat ik me nog jong voel! Mijn kinderen (17 en 15) zijn mijn lust en mijn leven, maar toch werd het tijd dat ik
iets helemaal voor mezelf deed. Mijn zoon vond dat ik mijn droom moest
waarmaken, dat gaf hem namelijk hoop voor ZIJN droom. Dus waarom zou ik
de draad uit mijn tienerjaren niet weer opnemen en een blogje schrijven
hé!