Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    12-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lippen

    Een gedicht van Helene Swarth 1859-1941 

    O lippen...

    O lippen, rood als rozen en frambozen,
    Die, kussen ademend, om kussen vragen!
    O krachtige armen, die mij, moede, kozen
    Om veilig door 't vijandig Zijn te dragen!

    O donkere ogen, zachte grondeloze
    ogen, zó rein als nooit mijn ogen zagen,
    Ogen, waarin geen sprank is uit den Boze,
    Maar waar Gods englen d'eigen blik in wagen!

    O jong glad voorhoofd, geestdriftvol en edel,
    Omkranst van blijde zijden kroezellokken,
    Zwart aureool om lichten dichterschedel!

    O stem, die me in uw armen wist te lokken,
    Zo roerend zoet als 't nachtlied van een vedel,
    Zo heimweevol als klank van avondklokken!

    de Gids (1893)

    schrijver

    12-03-2016 om 21:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.familie

    Een gedicht van Alex Gutteling 1884-1910

    Rembrandt: De Heilige Familie, ets

    Was niet hun beider teerste droom, het kind te aanschouwen
    Dat uit haar reine schoot zuiverste Liefde schiep?
    Betastte hij niet zacht, en voelde hij niet diep
    Verscholen leven daar, het lijf der lieve vrouwe?

    Hoe kon zijn zaligheid zo plotseling verflauwen?
    Wat angst welde in zijn hart, dat eensklaps hij ontliep
    Het warm vertrek, waar aan haar boezem 't wichtje sliep
    Zacht in haar arm en van haar kleed de wollige vouwen?

    Zag in haar ogen hij 't geheim, voelde hij 't beven
    In haar omstrengling: voor 't uit háár gegroeide leven
    Liefde zo teer, zo vreemd, als nooit een man verstaat?

    Hij gluurt door 't raam, wijl winterzonnestralen weven
    Een aureool om haar en 't kind, - oogsluitend laat
    Hij leunen tegen 't kil kozijn zijn droef gelaat.

    De Beweging (1919)

    schrijver

     

    11-03-2016 om 21:57 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.steen

    Een gedicht van J.A dèr Mouw 1863-1919

    Hij ligt er nog, de steen

    Hij ligt er nog, de steen: een jaar geleden
    Heb 'k zelf hem daar gelegd; en ik herken
    Heel goed de plek, vlak naast die scheve den,
    Waar 't zandpad, wit, loopt naar de hei beneden.

    'k Dacht vaag: Wat 'k doe, lijkt op wat Farao's deden;
    Eenzelfde ontzetting vroeg in mij en hen:
    Alles vergaat: ben ik niet, die ik ben,
    En was en blijven zal in eeuwigheden?

    Ik was gaan liggen, 't hoofd dicht bij de steen;
    En die, in 't langzaam dieper donker, scheen
    Een monument, Egyptisch oud en groot.

    Een kleine ster erboven. 'k Dacht: zijn licht
    Vertrok toen 't graf van Ramses werd gesticht.
    En 'k voelde duidlijk: 'k was zijn tijdgenoot.

    Brahman I (1919)

    schrijver

    09-03-2016 om 16:35 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lenteweelde

    Een gedicht van Adrianus Bogaers 1795-1870

     

    LENTEWEELDE.

    Geen pelzen meer van node,
    Geen vlammen in d haard!
    De lieve lenteboden
    Doorzwieren beemd en gaard:
    Ze zoeken onder 't zingen,
    Waar 't jeugdig nestje stond,
    De kleine bannelingen
    Terug op d' oudergrond.

    Het grauw is weggedreven,
    Daar 't licht zich in verloor:
    Beglansde wolkjes zweven
    D' azuren hemel door;
    En ieder pareldropje,
    Haar milde borst ontvloeid,
    Het wordt een bloemenknopje,
    Zo ras het de aard besproeit.

    In 't effen blauw der plassen,
    Nu 't van geen kou meer rilt,
    Verheffen rietgewassen
    Het ronde bladerschild.
    Het jonge lis en lover,
    Geschaard op d' oeverglooi,
    Buigt, spieglend, zich voorover
    En denkt: wat zijn we mooi!

    't Ziet alles fris en fleurig
    En bloost van kracht en moed:
    De lucht is lauw en geurig
    En 't ademhalen zoet.
    De wei, vol grazend leven,
    Gelijkt een groen fluweel,
    Van 't koolzaadveld er neven
    Bezoomd met goud en geel.

    Wat kanten de ogen schouwen,
    Het bloeit er rijk dooreen:
    Een wedstrijd wordt gehouen
    Van pracht en lieflijkheên:
    Seringen, sorben, meien, —
    't Is of ze in bruiloftsier
    Om 't fraaist hun sluiers spreien
    Met maagdelijke zwier.

    De kloeke roskastanje
    Heft hoog in 't hemelruim
    Uit donkre bladerfranje,
    Zijn blanke bloesempluim:
    De goudenregens pronken
    Zo hel in 't lager loof,
    Alsof een stroom van vonken
    Uit tak en twijgen stoof.

    Geen hof, geen wilde hagen
    Of ze ijvren met hun schoon:
    Al wat er bloem mag dragen,
    Het draagt een bloemenkroon;
    Heeft de esp alleen zijn blaren,
    Hij rept ze zo verheugd,
    Of 't kinderhandjes waren,
    Die klapten van de vreugd.

    Verrukkend Jaargetijde!
    De aanvallige Natuur
    Vertoont zich jong en blijde,
    Als in het scheppingsuur.
    Langs woud en waterpleinen
    Weerschalt het jubellied
    En teedre refereinen,
    Wier keerwoord is: geniet!

    schrijver

    08-03-2016 om 22:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.soldatenstand

    Een gedicht van W.J. van Zeggelen 1811-1879

     

    Soldatenstand.

    Een leven vol wissling,
    Een lokaas der jeugd,
    Een manlijke roeping,
    Een strik voor de deugd,
    Een pijnbank van kommer,
    Een vloed van genucht,
    Een bandloze vrijheid,
    Een tergende tucht;
    Een schole voor kennis,
    Een bane ter eer,
    De hoop in de boezem,
    De kracht in 't geweer;
    Nu lommer en weelde,
    Dan honger en slijk;
    Des morgens een losbol,
    Des avonds een lijk.
    De bontste vermenging
    Van goed en van kwaad;
    Hier glorie, daar schande -
    De naam van soldaat.

    Gerijd in geleedren,
    In 't bivak dooreen;
    Nu harten vol goedheid,
    Dan harten van steen.
    Het kruis aan de kloekheid,
    De kogel 't verzet,
    Het krijgsboek tot bijbel,
    't Parool een gebed;
    Niet vragen, maar handlen
    Naar hoger bestel;
    De kroeg tot een hemel,
    't Cachot tot een hel.
    Verdrukte en verdrukker
    Van vriend soms en broer;
    Een worm voor de ofcieren,
    Een wolf voor de boer.
    In vrede verwijderd,
    In oorlog verwant;
    Een veldheer tot vader,
    Tot beul een sergeant.
    Hier haat en vervloeking,
    Dáár trouw tot de dood;
    Nú laag en verworpen,
    Dán edel en groot.
    Deez' - zwetser in 't rustuur,
    Die - held in 't gevecht;
    Ginds speurhond eens dwinglands,
    Hier strijder voor 't recht.

    Een blinkend versiersel,
    Maar grof op de tast,
    Een droom, die zich oplost
    In lijden en last.
    Hier liefjes bedrogen,
    Dáár liefjes begroet,
    't Fortuin in de verte,
    't Berouw in 't gemoed.
    Een tijd, die zich afdeelt
    In rust en appèl,
    De roffel der tamboers
    Ter klok of bevel -
    Ten jubel der zege -
    Tot mare der straf -
    Een krijgszang bij d'aanval -
    Een treurtoon bij 't graf.
    Soldaat, een bedwelming,
    Te laat soms betreurd,
    Een hefboom, die de armoê
    Op 't voetstuk vaak beurt.
    Verneedring en grootheid
    Soms grillig verplaatst;
    Veel distlen en doornen,
    Maar lauwers er naast.

    1845.

    De Dichtwerken (1886)

    schrijver

    07-03-2016 om 15:50 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deugzaam

    Een gedicht van Jacobus Revius 1586-1658

    Van een deugzaam man.

    Hier lig ik in mijns moeders schoot
    Een vriend der vromen totter dood.
    Mijn naam, mijn stam, mijn ouderdom.
    Ik bidde (op zo goed weerom)
    Dat men mij daarmee niet en kwel.
    Het zwijgen past de doden wel.

    -----------------------------------
    mijns moeders schoot - moeder aarde
    op zo goed weerom -  op belofte van wederkerigheid

    Over-Ysselsche sangen en dichten

    schrijver

    06-03-2016 om 22:14 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ik

    Een gedicht van Karel van de Woestijne 1878-1929

    Ik weet niet wat ik heb gedaan

    Ik weet niet wat ik heb gedaan,
    ik weet niet wat ik heb geleden,
    om uit de huizen van 't verleden
    weer naar een liefde-feest te gaan.

    - Deze avond draagt op plane vlerken
    het wegen van een milder tijd;
    En 'k voel mijn blijheid in me sterken
    bij 't staren in úw tederheid.

    Ik weet me zo beraden rusten,
    o schone, in ons verénigd-zijn,
    en vredig, als een vege schijn
    op 't aanschijn van verre avond-kusten.

    - En God, die mij misschien begrijpt,
    die om mijn weze' uw stem liet suizen,
    is als een vrucht die in me rijpt...
    - De vlier-struik geurt naast al de huizen...

    Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzie (1948)

    schrijver

    05-03-2016 om 22:06 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Gentil Antheunis 1840-1907

     

    De Koffie

    In 't Oosterland zijt gij geboren,
    In 't zonnig, 't weeldrig Oosterland,
    O koffie, kostelijke pand,
    O koffie uitverkoren.

    Opgelet!
    Wij hebben hem zelf op het vuur gezet,
    En eerst de bonen uitgekozen:

    En langzaam en langzaam de trommel gedraaid,
    De nijdige, blakende vlamme gepaaid
    Bij pozen.
    Daar rolt hij nu glanzend en bruin uit zijn kluis,
    En rokend
    En smokend
    Vervult hij met bals'mende geuren het huis.

    Tokkelend,
    Pakkend,
    Brokkelend,
    Knakkend
    Draait de molen, spuwt en spat;
    't Boontje keert zich,
    't Boontje weert zich,
    Onder 't rad;
    't Boontje voelt zich,
    't Boontje woelt zich
    Moe en mat;

    Maar het wordt er, klein of grof,
    Dra tot gruis en stof.

    Luister!
    'k Hoor daar buiten zingen.
    Zacht geheimvol is de stem;
    Zij heeft kracht noch klem,
    En nochtans ik voel ze dringen
    Door mijn oor in 't herte mijn,
    Als de zang van 't vogelijn
    In de lente....

    Maar neen! wat ik hoor,
    't Is de moor, 't is de moor
    Die zijn liedje daar neurt;
    En ruisend
    En bruisend
    Daar dobbelt het water en roept: ‘'t is mijn beurt!’

    O ja! nu opgepast!
    De ketel vast,
    En 't kokend water wel gegoten;
    En dan uit 't kopje blank en net,
    Gereed daar op de dis gezet,
    De kostelijke drank genoten.

    O nat! met bruin en goud gekleurd;
    O nat! dat zo bedwelmend geurt,
    En onze geest naar 't toverrijk kunt mennen;
    Och!
    Weet ge, weet ge nog
    Wanneer ik u heb leren kennen?

    't Was in mijn jeugd.
    Vol lust en vreugd
    Ontwaakte in mij een nieuwe leven.
    En nu, o zoete warme drank,
    Mijn dromen zijn voorbij, zo lang,
    Maar gij, gij zijt mij trouw gebleven.

    Hoe dikwijls hebt gij door uw macht,
    Het grievend leed van 't hart verzacht!
    En in uw kronkelende walmen,
    De schoonste en strelendste aller galmen
    Uit 't dichterrijk mij meegebracht.

    Ik heb zo lang alleen geworsteld en gestreden,
    En arm en onbekend zoo meen'ge hoon geleden
    In twijfel, wanhoop, ziel- en lichaamssmart;
    En als de moedloosheid mij 't hoofd en 't hart kwam drukken,
    Kwaamt ge ook mij 't folterend gedacht ontrukken,
    Verkwiktet mij de geest, verlichttet mij het hart.

    En dan in 's werkmans schaam'le woon,
    Hoe zuinig steeds, en toch hoe schoon
    Staat ge op den blanke dis te prijken!
    Verbergt hem zijne naaktennood,
    En weekt hem 't duur gewonnen brood,
    En geeft het beet're smaak dan 't feestmaal van de rijken.

    Daar snelt het talrijk kroost, en komt van oost en west;
    En ieder kiest zijn plaats; in 't kopje smaakt het best,
    Waarin men ied're dag mag smullen.
    De moeder komt de kopjes vullen,
    En snijdt van 't brood voor ieder zijn bescheid.
    De stukken zijn wel dik, de boter dun gebreid,
    Maar 't is voor allen zo, en niemand zou het wagen
    Over 't sober maal te klagen,
    O neen! want ieder maaltijd is een feest.
    En gretige kijkers, en blinkende tanden,
    En bloeiende lippen, en poezele handen,
    Het grijpt en het bijt, 't lonkt en 't smakt om het meest.

    En tot de laatste beet laat men geen kruimel vallen.
    Dan staat men op, en 't jongste kind van allen,
    Heft vroom de handekens te gader
    En leest een dankbaar ‘Onze Vader'.

    O zoete plant, gezaaid, geboren
    In 't zonnig, weeldrig Oosterland,
    O wees gezegend, dierbaar pand,
    O koffie uitverkoren!

    Uit het hart! (1874)

    schrijver

    04-03-2016 om 21:18 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.melkmeisje

    Een gedicht van Adriaan Loosjes 1735-1813

    Het melkmeisje.

    Wijs: 'k Ben een Amsterdams matroosje

    Ja de dag is weer aan 't dagen,
    'k Hoor 't aan kraaien van de haan,
    't Wordt mijn tijd om op te staan,
    En wat zou me in 't bed vertragen,
    'k Ben gezond gelijk een vis.

    Kom mijn emmers krijg ik maar,
    Want ik wacht reeds Teunisvaêr,
    En het zou er anders stinken. -
    Zie mijn mellekemmers blinken,
    'k Ben er groots op, en dat staat
    Aan geen mellekmeisje kwaad.

    'k Zie alree van ver de koeien,
    Kijk dat noem ik ongemien,
    Als zij maar mijn emmers zien,
    Dan beginnen ze al te loeien.
    En dat hoor ik, ô zo graag.

    'k Zag een Juffrouw lest uit steê,
    Dat mens was eerst bang voor vee.
    'k Weet niet, hoe of dat kan wezen,
    Wie zou toch dees beestjes vrezen,
    't Is het makste vee van 't land.
    Zie hoe likken zij mijn hand.

    Volks lieden-boek (1785)

    schrijver

    03-03-2016 om 21:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wind

    Een gedicht van J.P. Heije 1809-1876

    Voor- en tegenwind.

    Gaat het tégen-wind, mê-Vrind,
    Laat een Schipper U dan leren
    Te lavéren:
    Doe, alsof je er niet naar vroeg
    Om aan gindse kust te komen,
    Maar zeil voort met wind en stromen...
    En - ben je eenmaal ver genoeg,
    Wend dan over de' andre boeg!

    Gaat het vóór-de-wind, mê-Vrind!
    Leer van stuurlui dan, bij 't zeilen
    Steeds te peilen:
    't Water schijnt soms diep genoeg
    En er staat allicht geen baken....
    Maar 't is kunst, weer vlot te raken
    Als òf wind òf stroom te vroeg
    't Scheepje op het droge joeg.

    Vóór- of tégenwind, mê-Vrind,
    Leer U werken - leer U wachten
    Dag en nachten!
    Haastig, komt altoos te vroeg,
    Neuswijs, zal het minste weten,
    Dom, heeft altijd wat vergeten,
    Langzaam, komt nooit tijds genoeg....
    Kies dus steeds de rechte boeg!

    schrijver

    02-03-2016 om 19:46 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.stem

    Een gedicht van Jan F.E.  Celliers 1865-1940

     

    Die stem van die verte.

    So's temend geprewel van stille gebede
    kom stemme van ver, waar die awend-rood kwijn,
    waar die rande in sterwende glanse verdwijn
    en 'n nagalm nog sleep van d' skeidend verlede,
    - so's klagte vergete, maar klagend tevrede.

    En berustend ook voel ik mij siel als gedra'e
    naar d'Eeuwigheid heen, op die loom-lange sla'e
    van 'n vo'el o'er die veld op sij huiswaartse vlug,
    - gedra op die windje se swijmende sug.

    Vergange se da'e kom verbij voor mij oo'e,
    gesigte verdwene en stemme gesus,
    so's weerklankies nog van vergetelheids kust.
    - En die weerlig vlam ver in 'n wolk wat daar rus,
    so's snikkies nog mokkend, na trane gedro'e.

    Uit die dorpie benee'e ruis op tussenbei'e
    geluide en laggies van wereldsbeweeg;
    en so sal 't nog wees als mij plekkie reeds leeg,
    mij skamele kleinte van d'aarde geskei'e
    versink in die kolke van d' groot-eeuwig swij'e.

    En mij groet stuur 'k dan mee als die a'endstraal se vure
    so blink in die ruite en droom op die mure;
    mij huisie se gewel sal 't opvang van verre,
    - 'n laggie sal 't wees, maar 'n traan sal 't bêre!

    Die vlakte en andere gedigte (1908)

    schrijver

    26-02-2016 om 22:30 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    25-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wenen

    Een gedicht van Herman de Gorter  1864-1924

    't Is alles wenen, de storm, het huis

    't Is alles wenen, de storm, het huis,
    de grijze hemel om alles henen -
    voor me een vrouw, hoor hoor gesuis -
    ademen stil door al dat wenen.
    O mijn hart klopt zo verschrikkelijk.

    O mijn hart klopt zo verschrikkelijk -
    zacht is haar huid, adem als bloemen zacht,
    het lichte haar - verlangende ogenklacht.

    Verzen (1920)

    schrijver

    25-02-2016 om 22:13 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.weduwe

    Een gedicht van Johannes Immerzeel 1776-1841

    De weduwe te Naïn.

    Zwaar drukte 't lot op 't hart der Joodse vrouwe.
    Nog pas verbrak de dood 't verbond der trouwe,
    Of, gram te moe, verdubbelt hij haar rouwe
    Om nieuw gemis:

    Een zoon, de lust, de troost van hare dagen,
    Met hem de vrucht, die de echtboom haar mocht dragen,
    Haar Enige ligt haar van 't hart geslagen:
    Wat droefenis!

    Zij krimpt van wee, de handen dichtgewrongen;
    Haar bloed verstijft, in 't hart tezaam gedrongen,
    En de adem stikt in haar benepen longen;
    Geen traan vloeit af.

    Vergeefs, vergeefs haar troosttaal toegesproken,
    Nu de ogen van haar' lievling zijn geloken!
    De laatste draad haars levens hangt verbroken;
    Zij hijgt naar 't graf.

    Ach! wat komt ook, bij 's noodlots ongenade,
    Der arme vrouw, nu moeder meer noch gade,
    Wat komt haar bij zo zwaar een slag te stade?
    Geen troost voor haar!

    Nog eenmaal kust zij 't lijk, maar kan niet wenen.
    Men slaat het windsels om, en voert het henen.
    De droeve volgt, op waggelende benen,
    Haars lievlings baar.

    Zij strompelt mee ter stadspoorte uit, en teder
    Staart nu haar blik op 't dierbaar lijk, dan weder
    Bedroefd naar God; haar tranen stromen neder,
    Bij luid geklag.

    Zij snikt, zij kermt haar weedom naar den hogen.
    De schare schreit met haar, zo diep bewogen!
    Doch wie, wie helpt? Geen menselijk vermogen,
    Dat helpen mag.

    Geen stem vertroost, opdat haar smart bedare.....
    Maar hoe! wie naakt zo driftig daar de schare,
    En dringt de lijksleep door tot bij de bare?
    Een vreemdeling!

    Wat deernis is in 't vriendlijk oog te ontdekken!
    Wat ernst, wat majesteit spreekt in zijn trekken,
    Die in het hart ontzag en eerbied wekken
    Bij heel de kring!

    Ontzetting is op elks gelaat te lezen.
    Hij roert de baar, en spreekt, met minlijk wezen:
    'Leef, jongling!’ en de jongling is verrezen;
    Hij leeft en spreekt!

    Men staart verbaasd, als aan de grond geklonken.
    Der weduwe is haar steun terug geschonken;
    Zij ligt, bezwijmd, aan 's vreemdlings knie gezonken,
    Ter dood verbleekt.

    Zij stamelt hem haar dank, nog half bezweken.
    Die onmacht, veel welsprekender dan spreken,
    Is van 't verrast gevoel 't voldingendst teken,
    Zo rein als schoon.

    ‘Een groot Profeet is onder ons verschenen.
    God-zelf bezoekt ons, om hier hulp te lenen.’
    Zo spreken, wie bij 't wonder zich verenen.
    Hij was Gods Zoon!

    Vaderlandsche Letteroefeningen (1827)

    schrijver

    24-02-2016 om 18:43 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.misverstand

    Een gedicht van Jacob van Oosterwijk Bruiyn

    HET MISVERSTAND

    Een man, door wanhoop aangedreven,
    Zijn leven zat,
    Wierp zich in 't stromend nat.
    Zijn makker sprong hem na en redde hem het leven,
    Maar vruchteloos: de man, bij 't knellen van 't verdriet,
    Wist niet, wat aan te vangen,
    En ging zich aan een boom verhangen.
    Zijn makker zag het aan en nu weerhield hij 't niet.
    Men riep hem voor 't Gerecht. -„Moest ik zijn opzet keren?"
    Zo sprak hij; „'t scheen mij, vrome Heren!
    Dat hij zo handlen moest na 't lot, dat hij ontging;
    Hij was zo nat van lijf en kleren
    'k Dacht, dat hij zich te drogen hing."

    De boertige zangster (1884)

    schrijver

    23-02-2016 om 16:03 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.begeerte

    Een gedicht van Willem Bilderdijk 1756-831

    Begeerte.

    Kom hier, mijn goêlijk knaapje!
    ‘Wat wilt, wat vordert gij?’
    Hoe wordt gij toch geheten?
    ‘Begeerte noemt men mij.’

    Wanneer werd gij geboren?
    ‘In Lentes rijkste pracht.’
    En wie, wie was uw Moeder?
    ‘Zij heet Verbeeldingskracht.’

    Wie was uw Voedsteresse?
    ‘De dartelende Jeugd.’
    Waarmee zijt ge opgetogen?
    ‘Met zuchtjens vol geneugt'.’

    Waar werd gij mee gewassen?
    ‘Met bigglend tranenvocht.’
    In welke wieg geschommeld?
    ‘Van hoop, met vrees doorwrocht.’

    En hoe in slaap gezongen?
    ‘Door 't zelfbedrog der smart.’
    En waar zijt gij gezeteld?
    ‘Bij tederheid van hart.’

    Wat zijn uw bezigheden?
    ‘Te staren op het schoon.’
    Wat wekt uw felste wrevel?
    ‘Te flauw een minbetoon.’

    Wat is uw hoogst genoegen?
    ‘Mijn eigen onderhoud.’
    Uw aangenaamste voedsel?
    ‘Verliefde hartenkout.’

    Verzwakken u de jaren,
    Of hebt ge een vaste duur?
    ‘ô Neen, ik leef en sterve
    Wel tienmaal in een uur.’

    Vaarwel dan, gij Begeerte!
    Ja, vaar voor eeuwig wel!
    Geen rustbegerig harte
    Wenst u tot Metgezel.


    1797.

    Naar 't oud Engelse stuk van de Graaf van Oxford.

    schrijver

     

    22-02-2016 om 13:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kerkhove

    Een gedicht van Johan Michiel Dautzenberg 1808-1869

    Op de kerkhove.

    Speel, kinderen, huppel lustig ende blij
    Over der doden sode,
    U lachet dat jonge jaargetij,
    Mi sietet ter nauwer node.

    Speel, kinderen, laat u niet storen die vreugd,
    Huppel ende dans maar wakker,
    U groeit ende bloeit die lieve jeugd
    Tot op de godesakker.

    Sijt gi later eens moedegespeeld,
    Hebt gi genoeg der lusten,
    Dan komt een engel, die u kust ende streelt,
    Ende u nopet te rusten.

    Ende ligt gi dan koeltjens toegedekt
    Neven de wandelstave,
    Dan rijst gi laat, laat opgewekt
    Uut uwe stille grave.

    Verspreide en nagelaten gedichten (1869)

    schrijver

    21-02-2016 om 19:26 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.luwtje

    Een gedicht van Jacques Perk 1859-1881

    Een luwtje

    Nu voelt men warme geuren om zich walmen,
    En warmte door de koele bomen wuiven, -
    De snelle vliet schijnt moede voort te schuiven,
    En in het matte schuiven nog te talmen;

    Op de' akker buigen zich de blonde halmen
    Ontzenuwd, en beschutten met haar kuiven
    't Viooltje, dat geen vlinder komt bestuiven,
    En dat de hette tussen 't graan voelt dwalmen;

    De mens, in 't mals en mollig mos gezonken,
    Trekt uit de zwarte schaduw niets dan zwoelte,
    Hij hijgt naar koeler adem, droomt van koelte....

    Daar doet een bries de abele-loovren trillen.
    De lauwe vliet en 't riet van weelde rillen....
    Natuur heeft leven uit de lucht gedronken!

    schrijver

    20-02-2016 om 22:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.doorreis

    Een gedicht van Jan Engelman 1900-1972

    Doorreis

    God heeft ons spelende beschreven,
    als kindren hulploos gaan wij heen.
    Geen heul is ons in 't lest gebleven,
    zijn diepe vaderlach alleen.

    O bloed, bestijg de broze zomen
    van dit gevonnist, schuldig lijf:
    gij hebt een koninkrijk ontnomen
    en gij alleen rekt ons verblijf.

    Maar hoor, wanneer de blauwe velden
    der nacht begroeid van sterren staan,
    wat aarde, zee en wind niet telden
    en laat geen fluist'ring u ontgaan.

    Tuin van Eros (1932)

    schrijver

    19-02-2016 om 21:10 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.restanten

    Een gedicht van Louis Davids 1883-1939

    Restanten

    Ik mag weleens graag in een warenhuis dwalen,
    Zo'n uitverkoop is interessant.
    De prachtigste dingen gaan weg voor een koopje,
    Want plots zijn ze niet meer courant.
    De aardigste hoedjes, charmante japonnen,
    Waar vrouwen hun nachtrust voor geven.
    De mode verandert en waardeloos zijn ze,
    Sic transit de glorie van het leven.

    Het is uitverkoop in het warenhuis,
    Restanten, restanten.
    Het mooiste smijt men op een hoop,
    Wie het neemt, die heeft het spotgoedkoop.
    Waar blijven nou de klanten?
    Restanten.

    Eens was er een deugdzame vrouw in de mode,
    Die hield van haar man, en haar huis.
    Die wist nog een móeder te zijn voor haar kinderen,
    En gaf hun een veilig tehuis.
    Maar nu prefereert men de cocktail-garçonnes,
    Die vloeken als kerels en roken.
    En minachtend neerzien op vrouwen, wier handen
    Nog rood zijn van werken en koken.

    De wereld is een warenhuis,
    Restanten, restanten.
    De laatste serieuze vrouw,
    De laatste moeder goed en trouw,
    Vindt amper een paar klanten.
    Restanten.

    Eens was er een tijd dat de kunst ons een weg was,
    Naar alles wat mooi was, en goed.
    De tijd dat Orelio ons kon ontroeren,
    En Bouwmeesters kunstenaarsbloed.
    Nu vindt men de Sweethearts met tandborstelknevels,
    De kwijnende juffrouwtjes beter.
    De hypermoderne confectieartiesten,
    De kunst van een dollar de meter.

    De wereld is een warenhuis,
    Restanten, restanten.
    Griet Garbo krijgt een half miljoen.
    De ware kunst slaapt in het plantsoen,
    Tussen de bajesklanten.
    Restanten.

    Wij voelen ons superieure verschijnsels,
    Volmaakt bijna, in onze waan.
    Maar al wat wij doen, hebben oeroude volkeren
    Voor eeuwen al beter gedaan.
    Straks komt de planeet met een andere in botsing,
    En vliegt er uit één, tot atomen.
    En wij zijn verdwenen, maar in het universum,
    Zal daar wel geen drama van komen.

    Het is uitverkoop in het warenhuis,
    Restanten, restanten.
    Wij horen bij de laatste hoop,
    's Levens laatste uitverkoop,
    Wat zijn wij? Wij pedanten?
    Restanten.

    schrijver

    18-02-2016 om 20:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    17-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vergaan
    Vergaan
     
    Ze zijn vergaan
    Het is met ze gedaan
    Vroom en Dreesman
    Ze zijn niet meer
    Het doet toch wel zeer
    Zo’n oud en groot winkelbedrijf
    Het stond ooit bij veel mensen
    Geschreven op het lijf
    Ook hier is nu een einde gekomen
    Het afscheid heeft de pijn
    willen tonen
    Veel mensen hadden een
    emotioneel gevoel
    Uiteindelijk was en is dat
    nimmer het doel
    Om een bedrijf zo naar de
    ondergang te zien gaan
    Maar helaas het is met ze gedaan
    Het is net als met mensen
    De mensen willen wel altijd
    blijven leven
    Maar het leven is maar even
    Ook het bedrijfsleven!
    Al waren ze al ver over de honderd
    Nu zijn ze afgezonderd!
     
     

    17-02-2016 om 21:54 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!