Eind juni dit jaar. Het was zo'n 30° warmer dan deze morgen. Dit klein geaderd witje komt zich voltanken op de Verbena bonariensis.Hoe dit vlindertje aan zijn naam komt laatzich makkelijk raden als je naar de vleugels kijkt.
Ondanks de nachtvorst van gisteren zijn er nog steeds bijtjes actief. Ze profiteren van elk zonnestraaltje om de laatste nectar van het seizoen op te halen om zo de winter door te komen. Alhoewel de Hebe uit Nieuw-Zeeland komt doen onze zoemers daar niet moeilijk over en wordt de plant druk bezocht door zowel bijen als zweefvliegen. Die laatste familie wordt vertegenwoordigd door de blinde bijen.
Deze snor- of pyamazweefvlieg heeft een Gazania uitgezocht op zoek naar voedsel, of daar veel te halen valt weet ik niet. Het levert alleszins een kleurrijk plaatje op. Zweefvliegen zijn best nuttig in de tuin, hun larven eten namelijk bladluizen en die hebben we niet zo graag op visite !
De gamma-uil is een dagactieve nachtvlinder. Ze arriveren hier in het voorjaar, vooral vanaf juni. De exemplaren die bij ons aankomen, zijn afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en Noord-Afrika. Ze leggen hier hun eitjes en sterven daarna. Uit die eitjes komen dan weer nieuwe exemplaren voort in de hoog- en nazomer. Die vliegen in het najaar weer zuidwaarts. Gamma-uilen kunnen bij ons onmogelijk overwinteren. Elk jaar organiseren ze dus een volksverhuizing: in het winterhalfjaar planten ze zich voort in het warme Zuiden, terwijl het daar in de zomer veel te heet is. Daarom verhuist de hele populatie in het voorjaar noordwaarts. Per individu is het echter enkele rit: gamma-uilen leven slechts enkele weken.
Net als je denkt dat de zomer voorbij is komen er nog enkele verrassingen de tuin binnengefladderd. Eén daarvan was deze oranje luzernevlinder die gisteren even langskwam. Momenteel is dit een veel gespotte trekvlinder.
Het zijn de nakomelingen van de vlinders die in de zomer hier zijn binnengekomen, maar waarschijnlijk zitten er ook exemplaren tussen uit Scandinavië en Noordoost-Europa die al weer op trektocht zijn naar het zuiden. Mogelijk dat de vlinders zich hier nog een keer voortplanten. De eitjes die nu afgezet worden op bijvoorbeeld gewone rolklaver, zullen snel uitkomen, de rups kan over een week of vier verpoppen en nog een paar weken later vlinder worden. Als het voor half november niet al te koud wordt, kunnen deze het nog redden. Serieuze vorst overleven ze niet.
Ook de atalanta en de distelvlinder die eveneens naar het zuiden trekken zijn momenteel nog goed vertegenwoordigd.
Deze "zangers" zijn normaal alleen op mooie zomerdagen te zien en te horen. Dat ze tot begin deze week nog actief waren had alles te maken met het warme weer met temperaturen tot 23° op zondag. Wist je dat stadssprinkhanen er anders uitzien dan de exemplaren op "den boeren buiten" ?
In de steden Antwerpen en Brussel hebben deze sprinkhanen langere vleugels en achterpoten en ook een minder zwaar achterlijf dan soortgenoten die buiten de steden wonen. Daardoor kunnen ze zich vlotter verplaatsen in de stadsjungle, maar deze betere mobiliteit heeft een keerzijde, namelijk een geringere vruchtbaarheid. De stedelijke omgeving met haar schaarse en versnipperde groene plekjes werkt dus als een evolutionaire filter voor deze soort.
Gisteren nog een kolibrievlinder in de tuin gespot. Nu zijn kolibrievlinders al niet echt dik gezaaid maar zo laat op het seizoen wordt het helemaal merkwaardig. De Kolibrievlinder is namelijk een exootje dat vanuit het zuiden onze kant opkomt. Bij ons zijn de winters (voorlopig) nog iets te koud om te overleven. Het mooie warme weer van de laatste dagen zorgde samen met de zuidenwind voor een opstoot in de aantallen die in Vlaanderen gezien werden. Het blijft hoe dan ook een fascinerend beestje om te bekijken met zijn tong die langer is dan het beestje zelf.
Soms zie je in de tuin een insect dat je niet zo direct op naam kan brengen, ondanks alle moderne hulpmiddelen zoals fotoherkenningssoftware (is dat geen 20+ letterwoord ?). Uiteindelijk kom je dan meestal toch wel op iets uit, zoals in dit geval.
De grote langlijf is een kleine zweefvlieg met een lang, slank achterlijf dat zwart met gele banden of vlekkenparen is. In rust steekt het achterlijf een stuk onder de vleugels uit. De soort is vooral in de kruidvegetatie en op bloemen te vinden. De larven zijn voor ons best nuttig want ze jagen op bladluizen. Ze komen regelmatig in tuinen voor.
Deze grote groene sabelsprinkhaan zat te overwegen of de Trachycarpus nu een lekker hapje was of niet. Het zijn alleseters, zowel bloemknoppen als andere insecten staan op het menu. Deze had ik al gehoord voor ik hem gezien had. Even later vond ik er nog eentje in de Miscantus maar die wou niet mee op de foto.
Men kan deze vlinder vrijwel overal tegenkomen, tot meer dan 2000 meter hoogte in de Alpen. Ze overwinteren in Zuid-Europa en trekken in het voorjaar naar het noorden. De vliegtijd in Noordwest-Europa is van mei tot oktober. In het najaar trekt een deel van de aanwezige vlinders weer terug en planten zich daar voort. Soms probeert de imago (volwassen vlinder) in Nederland te overwinteren, maar in het algemeen zonder succes. Toch worden al vroeg in het jaar wel waarnemingen gedaan. De hoogste aantallen atalanta's worden gevonden in jaren waarin het in mei en juni warm weer is. De meest noordelijke plaats waar de vlinders kunnen overwinteren is het uiterste zuidwesten van Duitsland.
Hun lievelingskostje vinden ze in de bloemen van liguster en klimop maar vooral van de vlinderstruik.
Misschien was dit wel de laatste van het seizoen. Gisteren waren er nog enkele bruinrode heidelibellen actief maar merkelijk minder dan een week geleden.
Deze kwam even opwarmen op het terras onder een flauw zonnetje. Het beestje had een knak in zijn rug, iets wat hem overigens niet tegenhield om even later nog achter de vrouwtjes te zitten! Snel nog wat DNA doorgeven voor volgend jaar !
De berkenbrandvlerkvlinder is een wel heel opmerkelijke vlinder. In rust worden de vleugels opgerold en met de zeer harige kop heeft het diertje dan veel weg van een afgebroken (berken)takje. Hierdoor valt nauwelijks op dat het een best wel grote soort is met een spanwijdte tot bijna 70 mm! De berkenbrandvlerkvlinder komt 's nachts vaak op licht af. De soort begint in mei te vliegen en doet dat tot in juli. De rupsen kunnen zeer massaal optreden en leven vooral de eerste tijd gezellig bij elkaar. Bomen als wilgen, linden en eiken kunnen dan geheel kaalgevreten worden. De soort weet zich goed aan te passen en we vinden hem dan ook veel in lanen, parken en tuinen. De Berkenbrandvlerkvlinder bewoont geheel Europa en Azië en is in de gehele Benelux een zeer algemene soort.
Tot zover Wikipedia & Co. Ik moet bekennen dat ik nog nooit van dit beestje gehoord had. Tot ik deze week tijdens het opruimen in de tuin deze rups tegenkwam. Het beestje was al dood, ik pleit dus onschuldig. De vlinder zelf heb ik ook nog nooit gezien. Ik heb wel even een fotootje gegoogeld en het lijkt me nu niet direct een schoonheid te zijn. Het beestje kan gerust figureren in een SF-film met Aliens of is mijn fantasie weer op hol geslagen ?
o af en toe komt er een beestje voor de lens dat je niet op naam kan brengen. Niet erg, een fotootje kan ook mooi zijn zonder ondertitel! Zo ook de foto van deze heidelibel die ik begin september heb genomen. Waar ik zeker van ben is dat dit een heidelibel is. Bovendien is het een jong dier, dat zie je aan de vleugels, die zijn nog intact en glanzen. Ook zijn dergelijke dieren nog niet op kleur, die komt pas na enkele uren na de verpopping van larve naar libel. Conclusie, de libel op de foto is of een bruinrode of een steenrode heidelibel, welke juist zullen we nooit weten. Trek het je niet aan, de libel doet dat ook niet !!!
En prijs je gelukkig, je leeft nog en dat is lang niet zeker van deze libel !
Als deze rosse schoonheid is wie ik denk dat ze is hebben we een uitermate zeldzame verschijning op de gevoelige (digitale) plaat vastgelegd. Deze hommel, want daar is geen twijfel over, zou zo maar eens een moshommel kunnen zijn met de nadruk op zou. De moshommel is een heel zeldzame hommelsoort waarvan er elk jaar maar enkele gezien worden. Dat deze dan weer net hier opduikt is niet zo verwonderlijk daar ze vroeger wel meer gezien werd in de Kempen. Nu is het even het advies afwachten van de kenners!
De bijenwolf is een solitaire graafwesp, ongeveer even groot als een gewone wesp maat in rust zjn de vleugels naar achter over mekaar geplooid. De mannetjes bijenwolf zijn vreedzame beestjes die hun heel hun leven braafjes nectar slurpen, de vrouwtjes daarentegen bakken het veel bruiner. Als ze een honingbij zien gaan ze erop af en steken het arme bijtje dat hierdoor verlamd wordt. De verlamde bij wordt het nest in gesleurd en dan wordt er 1 eitje op het arme beest gelegd. Als het eitje uitkomt peuzelt de larve de bij op die nog steeds in leven is. Er worden ook extra verlamde bijen aangevoerd. Het aantal bijen per larve bepaalt mee het geslacht! Gelukkig voor de bijen zijn er niet teveel bijenwolven !
Wie heeft er ooit al gehoord van de, hou je vast, "open breedbandhuismoeder" ? Als ik eerlijk ben, ik niet! Tot ik vorige week zo'n beest tegenkwam in de tuin. Het is een nachtvlinder uit de grote "uilen" familie. Ze zijn niet echt zeldzaam maar vallen ook niet direct op. Overigens bestaat er nog een kleine breedbandhuismoeder maar deze is nauwelijks van bovenstaande te onderscheiden. Sommige experts denken dan ook dat er eigenlijk maar één soort is.
De tengere pantserjuffer is een redelijk zeldzaam juffertje. Het is één van onze kleinste libellensoorten, met zijn 2-3 cm lengte zou je hem gemakkelijk over het hoofd kunnen zien. Als je er eentje wil zien heb je het meeste kans hier in de Kempen. Ik zit hier halfweg tussen 2 gekende populaties en waarschijnlijk was deze op doorreis. Ik ben alleszins dik tevreden want ik had deze soort nog niet in mijn foto collectie. Dit is de 27ste libellensoort in mijn tuin op een totaal van zo'n 70 soorten in heel de Benelux. Niet slecht toch ?
En nu ga ik met de honden wandelen en daarna wat in de tuin rondkijken. Wie weet wat we nog allemaal tegenkomen ?
De meesten onder ons denken bij het horen van het woord wesp direct aan agressieve zoemers die onze BBQ komen verpesten maar deze soort gedraagt zich beter.
Tot de groep van de veldwespen behoort onder meer de oprukkende Franse veldwesp. Deze onschuldige wesp is gemakkelijk te herkennen aan de oranje antennen, de hangende pootjes in de vlucht en de vrijhangende nesten. Zij wordt in de media vaak afgebeeld als boosdoener wanneer over wespenoverlast gecommuniceerd wordt. Onterecht. Er bestaat ook nog de Bergveldwesp, die zich onderscheid van bovenstaande soort door haar zwarte antennen.
Ze komen ook niet in grote aantallen voor, als je er al eentje ziet tussen de bloemen mag je blij zijn ! Totaal onschuldig beestje dus !
Deze schoonheid kwam zondagmiddag even kijken toen we aan het vieruurtje begonnen. Er was niets naar mevrouw haar gading te vinden en dus is ze terug vertrokken. Het was een heidelibel maar welke is niet duidelijk want ze heeft een aantal kenmerken van 3 verschillende soorten, niet makkelijk!
Ik heb al al eens over dit vlindertje gehad maar gisteren vloog er weer eentje in de tuin rond en deze foto's vond ik te mooi om hier niet te posten ! Je kan duidelijk de lange roltong zien waarmee dit vlindertje al vliegend de nectar uit de bloemetjes haalt.
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....