Een groep bezoekers worden in een instituut rondgeleid en komt voorbij een cel, waar een patiënt treurig op een stoel zit te huilen. Wat scheelt deze man?, vraagt iemand aan de bewaker. Hij is gek geworden, omdat hij niet met de vrouw van zijn dromen heeft kunnen trouwen. In de cel ernaast hoort men regelmatig doffe slagen, op de muur. Door het raampje ziet men een man, die onophoudelijk met zijn hoofd tegen de muur slaat. En wat heeft deze man?, wil iemand uit de groep weten. Hij is wel met die vrouw getrouwd, zegt de bewaker.
Walter en zijn vrouw bezoeken een museum, en hij schijnt vooral geïnteresseerd te zijn in vrouwelijk naakt. Het geslachtsdeel van de vrouw is bedekt met een vijgeblad, zodat zijn ogen bijna uit hun kassen vallen. Hij blijft zolang naar het schilderij kijken, tot zijn vrouw zegt: Waar wacht je eigenlijk op?. Tot het herfst wordt, zegt Walter.
Jan, ik zou dolgraag met je naar bed gaan, maar ik weet zeker dat ik dan morgenochtend grondig de pest aan mezelf heb en hij zegt: Wel, dan blijven wij toch gewoon tot morgenmiddag in bed liggen.
Twee ongetrouwde zusters die het heel goed met elkaar konden vinden, woonden al vele jaren samen. Toen één van hun 98 jaar was en de andere 96 jaar was, stierf de oudste. De dokter vreesde dat dit vreselijke nieuws fataal zou kunnen zijn voor de overgebleven zuster. Haar reactie verbaasde hem toch enigszins. Oh meneer pastoor, zei ze, nu kan ik mijn thee tenminste klaarmaken zoals ik het wil.
Een Gents konijn, een Antweps konijn en een Limburgs konijn gaan samen naar het groot bos. Als ze een tijdje aan het wandelen zijn raken ze vast in een wolvenklem. Het Gents konijn heeft een idee en zegt: Als we nu onze poot warmee we vasthangen afbijten, dan zijn we vrij. Ze overleggen en gaan ermee akkoord. Het Antwerps konijn en het Gents konijn bijten hun poot af, huppelen naar een struik en wachten op het Limburgs konijn. Een uur later in het Limburgs konijn er nog niet. Dus, ze besluiten om te gaan kijken. Het Limburgs konijn ligt in een groot plas bloed. Wel, wat hebt gij uitgestoken?, en het Limburgs konijn zegt: Ja, ich heb nu al drie pooooten afgebeten en ik zit nog steeds vaaaast.
Gert wordt tegengehouden door de politie. Ze doorzoeken zijn auto en besluiten hem aan te houden, op verdenking van inbraak. Alle bewijzen zijn tegen u, zegt de politieagent. U hebt uw inbrekersmateriaal zelfs nog bij u, zegt hij. Bewijs, noem u dat bewijs?. Dan kunt u me net zo goed van overspel beschuldigen. Het gereedschap daarvoor heb ik ook altijd bij me.
Waarom kijkt u zo lang naar uw portret?, vraagt de schilder. Ik ben me aan het afvragen wat voor een gezicht ik moet trekken, om er zoveel op te lijken?, zegt de klant.
Twee jongens zijn aan het opscheppen, over hun vaders en de eerste zegt: Mijn pa nam eens twee biljartballen in zijn hand, wreef ze tegen elkaar en wat er nog overbleef, was ivoorpoeder. Pfff, de mijne nam eens in elk hand een os. Hij wreef ze tegen elkaar en weet je wat er overbleef?: Bouillonblokjes.
Op een zomerse avond zat de hele familie smakelijk te eten. Moeder had mosselen klaargemaakt en iedereen genoot ervan. Zelfs de kat kreeg nu en dan wat toegestoken. Op school hebben we geleerd dat mosselen vergiftigd kunnen zijn, zei Jelle. Het smultempo verminderde zienderogen en Bram wreef met een angstig gezicht over zijn buik. De eetlust was helemaal weg en iedereen zat naar zijn bord te kijken. Plots begon de kat te miauwen en over de grond te kruipen, alsof ze krampen had. Nu bestond er helemaal geen twijfel meer. Snel. Iedereen in de auto, zei pa, we gaan naar het ziekenhuis, om onze magen te laten leegpompen. Dat was een hele opluchting, en ze keerden tevreden terug naar huis. Hoe zou Minou eraan toe zijn?, stotterde Bram, we hadden haar moeten meenemen. Wees maar tevreden, dat het zo is afgelopen, zei pa. Thuisgekomen vonden ze de kat, met vier schattige kleintjes.
Een Hollander ligt op sterven. Zijn vrouw en een paar vrienden zitten rond zijn bed. Marie, zegt de man met een zwakke stem: Vergeet niet dat we van Jansen nog honderd gulden te goed hebben. Marie wendt zich tot de omzittenden en zegt: Hebben jullie dat allemaal gehoord?, en iedereen knikt van ja. Wat later slaat de stervende opnieuw de ogen op en zegt: En Gusta heeft nog tweehonderd gulden van ons te goed. Marie schudt het hoofd en zegt tegen de anderen: Horen jullie dat?. Hij ijlt
Een dokter gaat naar een kerkhof en op een begraafplaats ziet hij tot zijn stomme verbazing een hand boven een graf uitsteken. Als hij naderbij komt en zich vooroverbuigt, hoort hij een zacht stemmetje vragen: Dokter, hebt u misschien een middel tegen wormen?.
Jan komt zijn stamkroeg binnen, en hij gaat aan zijn vaste tafel zitten. Zijn vriend Peter zit daar ook. Die bekijkt hem van top tot teen en zegt dan: Jan, knoop je broek even dicht en steek je hemd in je broek. Verdomme, moppert Jan en zegt: Het is ook altijd hetzelfde: Mijn vrouw is al net zo erg als de kinderen. Nooit ruimt ze het speelgoed op.
Een pastoor vraagt aan de koster hoe het mogelijk is dat hij een trouwdienst en een rouwplechtigheid op hetzelfde uur heeft gepland. Eén moet er verschoven worden, zegt de pastoor. Dan kunnen we het beste de rouwdienst uitstellen, zegt de koster. Per slot van rekening kan de overledene tegen deze maatregel toch niet meer protesteren.
Jan gaat met zijn vrouw op een restaurant, en zegt: Ober, er zit een barst in dit kopje. Kunt u zelf zien hoe sterk onze koffie is, zegt de ober.
Het schijnt dat er in de trams van Tokio de laatste jaren zo ontzettend druk is, dat de Japanse meisjes de pil moeten innemen, voor ze instappen.
Vader is in de tuin een nieuw kippenhok aan het bouwen, en zijn zoontje kijkt toe. Wil je de zaag even halen, vraagt vader aan het zoontje. Waarop het kereltje het huis binnenloopt en roept: Mama, papa vraagt of je eens wilt komen.
Een koppel ging op huwelijksreis naar China. Op een dag gingen ze een gezellig restaurant binnen en bestelden de dagschotel. Wat ze precies aten, wisten ze niet, maar het smaakte heerlijk. Toen de kelner de tafel kwam afruimen, vroeg de vrouw lachend: U hebt toch geen rondwandelde hond moeten doden, om die dagschotel te bereiden?. Nee, zei hij. De hond was al dood, toen ik hem op straat vond.
Twee plattelandskippen komen in een supermarkt en plots staan ze oog in oog met een braadoven, waarop stond te lezen: Hier kan men kip aan ’t spit bekomen, waarop de éne zegt: Hoe schaamteloos van die stadskippen, om zo open en bloot onder de zonnebank te gaan liggen.
Karien en haar buurvrouw zijn twee weken samen op vakantie geweest. Bij hun thuiskomst, vraagt ze aan haar man of hij zich geamuseerd heeft, tijdens haar afwezigheid. Jaja zegt hij, dat lukte wel, maar na een week ben ik op hotel gegaan. Waarom?. Je hebt hier toch alles wat je nodig hebt?. Je kon toch thuis eten?. Nee, dat kon niet. Alle borden waren vuil.
Mama, wat zijn dat voor kronkels in je haar?, vroeg kleine Els. Dat noemen ze golven, kindje. Elsje keerde zich om en keek ernstig naar haar vader. Toen wreef ze even over zijn kale hoofd en zei: Mama heeft de golven en jij hebt het strand, hé papa.
Mama, wil jij mijn gezicht even wassen?, vraagt Mieke. Kun jij dat zelf niet?. Toch wel, maar dan zullen mijn handen nat worden en die hoeven niet gewassen te worden.
Twee papegaaien zitten samen in een kooi. Ik heb het veel te warm, zegt de éne papegaai. Ik zal her deurtje even openzetten, zegt de andere papegaai.
In de tuin van de pastoor staan grote appelbomen. De appels zijn rijp en de kinderen uit de buurt klimmen vaak over het hek, om ze te plukken. De pastoor is dat grondig beu en plaatst een bord in zijn tuin, met de tekst: God ziet alles. De volgende dag staat er in hanenpoten onder geschreven: Maar hij klikt niet.
Jantje gaat voor de eerste keer met zijn moeder naar een kinderboerderij, en hij ziet daar een pauw lopen met zijn veren uit elkaar. Kijk moeder, een kip die in bloei staat.
In een kerkje op het platteland begint de pastoor de zondagmis als volgt: Willen de aanwezige dames nu eerst de benen over elkaar slaan?. De pastoor zegt dan: Brave parochianen, nu de poorten van de hel gesloten zijn, kan ik met mijn preek beginnen.
Een Belg komt bij de dokter en zegt: Dokter, ik droom iedere nacht over voetbal. Is dat wel normaal?. Droomt u nooit eens over wat anders?. Over vrouwen bijvoorbeeld?, vraagt de dokter. Nee, want ik ben veel te bang dat ik dan een doelpunt mis.
Twee Belgen komen ’s avonds uit het café. Is dat daar nou de maan of is het een lantaarn?, vraagt de één. Ik weet het ook niet, zegt de ander, maar ik zal eens kijken of er een paal onder staat.
Een Antwerpenaar wordt door de politie aangehouden, en hij zegt: Als de lamp van uw fiets het niet doet, moet u afstappen, meneer. Dat heb ik geprobeerd agent, maar het helpt niet.
Aan het einde van de derde ronde van een bokswedstrijd vraagt één van de boksers aan zijn helper in de hoek: Wat denk je, kan ik hem verslaan?. Vast en zeker, zegt de helper, als je zo wild door de lucht blijft maaien, krijgt hij komende ronde beslist een longontsteking.
In het vliegtuig geeft de stewardess aan een passagier uit België een stuk kauwgum aan, en zegt: Dat helpt tegen het suizen in uw oren. Een paar uur later landt het vliegtuig, en de Belg rent naar de stewardess en zegt; Wilt u me nu alsjeblief vertellen hoe ik die kauwgum weer uit mijn oren krijg?.
|