Kun jij fietsen?, vraagt de meester aan Louis. Ja, meester. En hoe hard rij je dan?. Kun je me dan zeggen hoelang je erover zou doen om van de aarde naar Mars te fietsen?. Dat hangt ervan af, meester. Waarvan dan wel?. Van de toestand van de weg, meester.
Een man doet boodschappen met zijn vrouw, maar het is erg druk en plots raakt hij haar kwijt. Met zijn winkelwagen rijdt hij door de gangen van het warenhuis, op zoek naar zijn vrouw. Plots botst hij tegen het karretje van een andere man. Excuseer me, meneer, zegt hij, ik lette even niet op. Ik ben namelijk op zoek naar mijn vrouw. Dat is inderdaad een vreemd toeval. Hoe ziet uw vrouw eruit?. Wel, ze is groot en slank, heeft lang blond haar, een wespentaille, superlange benen en ze draagt een kort rokje en hoge hakken. En, hoe ziet uw vrouw eruit?. Dat is niet belangrijk. Laten we uw vrouw gaan zoeken.
Dokter, toen ik de zuster om een kersenpitkussen voor mijn voeten vroeg, draaide zij zich beledigd om en lie weg. Ja, dat kan ik heel goed begrijpen, zegt de dokter. U wist het wellicht niet, maar dat was de hoofdzuster. Aha, zei de patiënt, er wordt hier dus ook al gespecialiseerd. Wilt u dan vragen of de voetenzuster even langs wil komen?. Waarom ging u er tijdens de mis vandoor?, vraagt de priester achteraf aan de man. Om naar de kapper te gaan. Kon u dat niet voor de mis doen?. Eh, toen was het nog niet nodig, meneer de pastoor.
Jantje komt de kamer binnengestormd en zegt: Papa, papa, ik moet dringend pipi doen. Je moet dat niet zo uitdrukkelijk zeggen, jongen, zegt zijn vader. Zeg in het vervolg gewoon dat je moet fluiten. Oké, zegt de jongen en hij loopt naar het toilet. Een paar dagen later mag Jantje bij zijn oma logeren. 's Nachts wordt hij wakker, omdat hij nodig moet plassen. Hij gaat naar de kamer van zijn oma, gaat naast haar bed staan en fluistert in haar oor: Oma, ik moet dringend fluiten. Oma, wrijft even in haar ogen en mompelt slaperig: Het is midden in de nacht, jongen. Maar ik moet echt fluiten, zegt Jantje. Lieverd, zegt oma. Als je dat echt zo nodig niet nodig moet doen, doe het dan maar zachtjes in mijn oor.
Ik heb ontdekt waarom ik er maar niet in slaagde, om te vermageren.Ik waste me altijd met shampoo, maar las onlangs op het etiket: Geef meer volume. Ik ben dus overgeschakeld op een afwasmiddel. De informatie op het etiket daarvan is veelbelovend want er staat op: Verwijdert alle vet, zelfs het meest hardnekkigste.
Een oudere man is aan het fitnessen in een sportstudio, als zijn oog plots op een mooie vrouw valt die ook aan het trainen is. Aan welk apparaat kan ik de beste indruk maken op die vrouw?, vraagt hij aan de lesgever. Die bekijkt hem met een lachende blik aan en zegt: Ik zou de geldautomaat eens proberen.
Jefke zeurt zijn ouders al maanden de oren van het hoofd, omdat hij een broertje wil. Op een dag is zijn pa dat gezeur meer dan beu en hij zegt: Hier Jefke, een beetje graszaad. Strooi dat maar goed rond in de tuin en dan komt de ooievaar vanzelf. Zo gezegd, zo gedaan. Opgetogen strooit Jefke het graszaad overal rond in de tuin. Twee maanden later krijgen de buren een baby. Tijdens het kraambezoek zegt Jefke tegen de buurman: Als je maar goed weet dat het niet jouw zaad was, maar dat van mijn vader.
Gert en Peter willen snel rijk worden en ze investeren al hun spaargeld in een rendpaard. Een briljant idee, dachten ze, tot ze erachter komen dat het dier het traagste wezen op deze planeet is. Elke race waaraan het deelneemt, eindigt het met enkele honderden meters achterstand op het voorlaatste paard. Wat een waardeloos paard, zegt Gert. Het heeft geen zin dat we er nog tijd en moeite in stoppen, want dat is weggegooid geld. We moeten er zo snel mogelijk vanaf geraken. Dat denk ik ook, zegt Peter, maar hoe raken we ervan af?. Gewoon, zegt Gert, we laten het hier staan en rennen hard weg.
Een man was voor twee weken op reis naar China geweest en in zijn stamcafé doet hij zijn verhaal. Meen je dat nu echt, dat je je tijdens je reis in China niet op je gemak voelde?, vraagt de cafébaas. Ja, want alle mensen bekijken je daar met scheve ogen aan.
Dokter Hutsepot geeft me nog één maand, zegt Karel. Ben je zo ernstig ziek?, vraagt Pier. Nee, ik bedoelde om de rekening te betalen.
Wat doe jij in het leger?, vraagt de commandant. Ik poets handgranaten, commandant, zegt de nieuwe soldaat. Amai, kunnen die dingen dan niet ontploffen?. Dat wel, maar het zijn toch mijne niet.
En, hebt u dat bedrog helemaal alleen uitgevoerd?, vraagt de rechter. Ja, ik werk altijd alleen. Wie met anderen samenwerkt, weet nooit of hij met eerlijke mensen te maken heeft.
Je rapport ziet er slecht uit, Billy, ik heb er niks aan toe te voegen. Toch wel, mama, dat wat je vroeger ook altijd zei. En wat zei ik vroeger dan altijd?. De hoofdzaak is, lieve jongen, dat je gezond ben.
Een priester die de gewoonte heeft om lang te preken, ziet tijdens zijn preek een man opstaan en naar buiten gaan. Net voor het einde van de mis glipt de man weer naar binnen.
Een Amerikaanse toerist krijgt een rondleiding bij een rokende vulkaan in IJsland. Pfff, bij ons in Amerika had de brandweer dat vuurtje al lang geblust, zegt de Amerikaan.
|