.Vanaf april zal de zeekool volop gaan uitschieten waardoor het mogelijk wordt om de scheuten te bleken.
Door middel van een bloempot omgekeerd over de jonge scheuten te plaatsen zullen ze na verloop van tijd gaan bleken.
Het vers verwerken kan perfect in salades.
Stomen van de jonge scheuten wordt ook wel toegepast, een frisse smaak te vergelijken met asperges.
- frans: Chou marin
- Engels: Sea Kale
- Duits: Meerkohl.
.Zeekool of crambe maritima is een vaste of blijvende groente...
Met dezelfde definitie als die van een vaste plant gaat deze vergeten groente door het leven.
Elk najaar sterft het bovengrondse gedeelte van de plant af, maar het ondergrondse deel (wortels) blijft in leven om het volgend jaar terug uit te lopen tot een nog mooiere plant.
Met deze groete wordt uw geduld wel op de proef gesteld want pas na 3 jaar zal de plant goed groeien.
De zeekool kan tot 15 jaar op dezelfde plaats blijven staan.
na verloop van tijd kan de plant gescheurd worden.
.Zeekool groeit vooral op goed gedraineerde gronden met kalkrijke bemesting.
daar hij in vochtige gebieden groeit is een goede bewatering in hete zomers wel aangenaam voor de plant.
Het toedienen van zeewierkalk wordt echt door de plant geapprecieerd en zal dit in zijn bloemenglorie uiten !
.Zeekool is niet bepaald een moeilijk groente om te telen, al vereist deze toch wat aandacht bij het zaaien hiervan. Zaaien kan vanaf maart tot april in zaaibakjes of potjes en dit in een verwarmde kas.
Het is belangrijk alles goed vochtig te houden om de kieming te bevorderen.
Na 2 tot 3 weken zal het eerste teken van leven pas waargenomen worden, geef alles dus voldoende tijd.
Eenmaal alle zaailingen hun eerste echte blaadjes krijgen kan er over gegaan worden tot verspenen.
Het uiteindelijke uitplanten kan vanaf half april.Belangrijk en niet te vergeten is dat zowel de zaailingen als plantgoed erg breekbaar zijn en dus met enige zorg moeten worden uitgeplant.
Van ziektes en belagers heeft de zeekool zelden last, behalve bij het uitlopen van de bladeren is het opletten geblazen voor de slakken die een jong blaadje wel weten te smaken.
.Naast de crambe maritima is er ook de crambe cordifolia. Deze plant wordt veel hoger tot wel twee meter hoog en breed. De spectaculaire bloemtrossen geuren sterk naar kool. Het nadeel van deze cordifolia is dat de plant na de bloei meestal volledig afsterft.
Hierbij nog een foto van crambe cordifolia
Crombe maritima of zeekool: een mooie vergeten groente
.Zeekool een 'vaste' groente in de moestuin,.....
Crambe maritima of zeekool groeit oorspronkelijk aan de kusten in Centraal-Europa. De zeekool is zoals de naam het al laat vermoeden, verwant aan de kolen (brassica) en behoort dan ook tot de kruisbloemigen.
Elk jaar opnieuw zal deze koolachtige zijn nut bewijzen, zowel in de moestuin als in de keuken.
Zeekool kan ook een sierwaarde hebben in de tuin, met de decoratieve blauwgrijze bladeren en de witbloemige schermen is deze vergeten groente perfect toepasbaar als solitaire, alleenstaande plant of aangeplant in groep.
De plant wordt ongeveer 70 cm hoog en zal bloeien vanaf mei tot juli.
De berken staan grauwwit als dunne aspergeachtige damesbenen voor het eerst zonder nylons. Het kreupelhout schuurt knisperig als een huig-r langs onze kleren; het kreupelhout waaraan als nevel de sluiers van door en door luchtig geklede voor te lompe liefde voortvluchtige, altijd een beetje te licht lachende minnaressen zijn blijven hangen.
Het is niet meteen duidelijk of we mekaar zo stevig vastpakken uit kou of uit liefde maar misschien is dat hetzelfde. Want koud is het hier als in een soort kathedraal, het soort, diepvriesreligie dat 2000 jaar lang Christus koel heeft bewaard. En de zon schijnt als het lichtje in een koelkast.
En de mist 's avonds lijkt op het soort vaagheid dat ontstaat in het hoofd van een seniele god die niets meer, laat staan een landschap, kan onthouden. Kijk maar waar ie nou weer Leuven anno 1975 heeft verloren gelegd.
.Als tinctuur 2 tot 4 maal daags 15 tot 20 druppels. Verder ook als thee en voetbad te gebruiken. kan heel jong geplukt ook gebruikt worden voor soepen.
Carnaval De oorsprong van het carnaval zoals wij dat kennen ligt in Italië en lijkt erg op de februarifeesten van de Grieken en Romeinen, die op 15 februari werden gevierd. Februari was toen immers de laatste maand van het jaar en met die feesten werd het einde van de winter gevierd.
.ik heb even in panne gelegen met mijn pc, ik heb hem onlangs nog maar terug, maar nu ik hem weer heb kan ik terug op bezoekje komen in jullie gastenboek. vele groeten van hyacinttje.
.Veel steden werden in de middeleeuwen door kastelen beschermd. Soms werd een kasteel gebouwd als de stad allang bestond. Ook kon het wel eens voorkomen dat er al een kasteel stond en er een stad rondom de muren van het kasteel ontstond. Als er gevaar dreigde werd het poortgebouw van het kasteel dag en nacht bewaakt door soldaten. Die soldaten hadden het recht om alle karren en manden te doorzoeken en vreemde mensen te ondervragen. Verkopers op weg naar de markt zouden heel vaak iets van hun waar hebben moeten afstaan om toch binnen te komen. De soldaten maakten daar dus eigenlijk ook wel misbruik van. En bezoekers die niet welkom waren moesten uitkijken dat ze niet gedood werden. Veel kastelen werden op een heuvel of een ander hoog punt gebouwd, zodat men een goed uitzicht had over de omgeving. Dit was zeker belangrijk als vijanden het kasteel wilden bestormen. Door het goede uitzicht had men dit zo door. Een kasteel beschikte ook over enige verdedigingswerken, die waren meestal gelijk met de bouw van het kasteel ontstaan. Een ophaalbrug kon omhoog gehaald worden waardoor niemand meer over de gracht heen het kasteel binnen kon komen. Het valhek bij de ingang van het kasteel kon worden neergelaten via gleuven in de muur. Dit valhek werd neergelaten met touwen en een lier. Dan had je nog een barbacane, dit was een ommuurd terrein voor het binnenste poortgebouw. Kwam je als vijand daar terecht dan werd je door iedereen onder vuur genomen. Langs de bovenrand van de muur had je kantelen. Kantelen waren stukken muur waarachter men zich kon verschuilen voor de vijand. Daar tussen waren openingen gelaten waardoor je de vijand onder vuur kon nemen. Deze openingen konden worden afgesloten met een houten luik. Boven in de torens had je hordijzen. Deze hordijzen werden aan de bovenrand van de muur langs de kantelen bevestigd. Door gaten in de bodem kon men op de vijanden die zich beneden bevonden schieten. Mochten de torens van het kasteel dan toch door de vijand bestookt worden, meestal deden ze dat met vuurpijlen, dan dekte men de houten verdedigingswerken af met vochtige dierenhuiden. Tenslotte had je dan ook nog de machicoulis. De machicoulis ook wel mezekooien genoemd waren de stenen variant van de hordijzen. Ze staken een stuk uit zodat de vijand tot vlak aan de voet van het kasteel beschoten kon worden.
.Eeen kasteel kon je niet zomaar bestellen en kopen. Ieder kasteel zag er wel anders uit. De heer was degene die bedacht hoe het kasteel eruit zou komen te zien, hij was dus ook de eigenaar van het kasteel.Om een kasteel te laten bouwen was het als eerste heel belangrijk om een geschikte plaats te zoeken. Een omgeving moest veel natuurlijke hindernissen hebben;een steile heuvel of een brede rivier. Dat was om het voor de vijand extra moeilijk te maken. Daarnaast was het ook heel belangrijk dat er zoet water en voedsel in de buurt waren.
Er waren veel mensen nodig om een kasteel te kunnen bouwen. Je had slootgravers, steenhouwers, metselaars,timmerlieden en mensen die gespecialiseerd waren in aanleggen van een waterput.
Het duurde wel twee tot 4 jaar om een kasteel te bouwen. Bij hele grote kastelen kon het zelfs tien tot twintig jaar duren voordat het helemaal klaar was.
.De eerste kastelen werden gebouwd tussen 800 en 1000 na christus. Dit kwam omdat in die tijd de Noormannen de kusten van Europa onveilig maakten met hun plunderingen. De mensen voelden zich niet veilig meer en wilde hun land en woning beschermen tegen die indringers. De mensen begonnen wallen of muren om hun huis heen te bouwen. Zo ontstonden de eerste kastelen.
De eerste echte kastelen waren van hout. Ze bestonden uit een houten toren met daaromheen een aarden wal en een gracht. Op die wal stond meestal een pallisade (houten omheining van palen met scherpe punten). De toren in het midden noemt men donjon. Zo rond 900-1000 ontstonden de eerste stenen kastelen. Die waren wel een stuk beter dan de houten kastelen, omdat ze niet konden wegrotten zoals hout.Daarnaast kon een kasteel van steen niet in brand gaan en het was bovendien veel sterker dan hout. De eerste kastelen van steen waren rond, maar vanaf 1400 werden steeds meer vierkanten kastelen gebouwd.Dit kwam omdat ze beter te verdedigen waren, je had een beter overzicht over de omgeving. En ze waren prettiger om in te wonen.