Misschien is de uitvinding van het wiel de belangrijkste uitvinding die ooit door mensen is gedaan. Want wielen zijn uniek; ze zijn rond en kunnen zo gelijkmatig rollen. We kennen het wiel natuurlijk van de fiets, de auto en de trein, maar ook andere uitvindingen zijn op wielen gebaseerd. Allerlei machines en motoren, van kopieermachines tot vliegtuigmotoren, danken hun bestaan aan het wiel. Wie is toch ooit op het idee van het wiel gekomen ?
Wanneer het wiel is uitgevonden is niet bekend, maar ongeveer 5.500 jaar geleden werd voor het eerst melding gemaakt van een wiel.
Voordat het wiel werd uitgevonden, moesten mensen zware vrachten over de grond rollen om ze te verplaatsen.
Breek de eieren en scheid de eierdooiers van de eiwitten.
Meng de suikers geleidelijk met de eierdooiers totdat je een homogeen en schuimig mengsel hebt. Voeg hier dan de mascarponekaas aan toe.
Klop de eiwitten stijf en spatel ze voorzichtig onder het mengsel.
Meng de koffie en de marsala in een diep bord en dompel de lange vingers hier eventjes in onder. Zorg ervoor dat de koekjes niet volledig doordrenkt zijn.
Bedek de bodem van een schotel (ovenschotel of cakevorm) met lange vingers.
Overgiet dit met een laagje mascarpone-eimengsel en bedek die dan opnieuw met een laag lange vingers.
Wissel zo de lagen af en eindig met een laag koekjes.
Laat de schotel 4uur opstijven in de koelkast.
Versier de schotel met chocoladepoeder net voor het opdienen.
De evolutie van de cichliden in het Afrikaanse Victoriameer
Nog een voorbeeld van natuurlijke selectie en de evolutie van soorten is de ontwikkeling van de verschillende cichlidensoorten in het Victoria meer in Afrika.
Er leven nu meer dan 300 verschillende inheemse cichlidensoorten in het Victoria Meer. Elke cichlidesoort heeft zijn eigen kleurpatroon en is gespecialiseerd in bepaalde voedseltypen. Er zijn bijvoorbeeld algenschrapers, insecteneters, schubbenetersAlle cichliden stammen af van een oercichlidensoort. Aan de hand van DNA studies kunnen microbiologen zien dat de cichliden zo'n 100.000 jaar geleden zijn ontstaan. De geologen die het Victoria Meer hebben onderzocht geloven echter dat de cichliden maar ongeveer 12.000 jaar oud zijn. De reden: ruim 12.400 jaar geleden was het Victoria Meer een droog moeras en het duurde nog 400 jaar voordat de waterspiegel steeg en het waterleven zich weer kon ontwikkelen. Als dit klopt is de evolutie van de cichliden de snelste evolutie van de gewervelde dieren. Dit betekent ook dat de voorouders (oercichliden) een grote genetische variatie (aan kleur, vorm, groottes enz.) hadden om zoveel verschillende cichlidensoorten te produceren. , viseters, plankton-eters, slakkenkrakers, garnaleneters, krabbeneters enz.
Het krabbenzakje is een parasiet, die verwant is aan eendenmosselen en zeepokken. Het dier ziet er uit als een onregelmatig gevormde knobbel onder het buikschild van krabben, in Nederland komt het krabbenzakje voornamelijk voor bij de strandkrab en de zwemkrab. Met een stelsel van vertakte draden dringt de parasiet overal in het krabbenlichaam door. Geïnfecteerde krabben blijven eerst nog wel leven, maar kunnen niet meer paren. Ook vervellen gaat niet meer. Uiteindelijk verzwakt en sterft de krab, doordat het krabbenzakje voedsel uit de krab opneemt.
De liturgische kleur van Witte Donderdag is wit. Alle kruis- en andere beelden worden die dag met een wit kleed bedekt. In de mis wordt de voet- wassing herdacht. Tijdens het gloria luiden de klokken om daarna drie dagen lang niet meer te worden gebruikt. Aan de kinderen wordt verteld dat ze naar Rome vliegen.......
Aprilgrappen waren reeds voor de middelleeuwen bekend. De gewoonte om iemand op die dag te foppen is nog steeds de wereld niet uit, want kranten en weekbladen, radio en tv pakken op 1 april altijd uit met een bericht dat er meestal erg geloofwaardig uitziet, maar uiteindelijk een grap blijkt te zijn.
De middelste vinken eten iets kleinere harde zaden die ze met hun kleinere maar toch sterke snavels kraken. De vinken die op insecten jagen, de zogenaamde insectenvinken, hebben spitse snavels om de kleine insecten uit de kuilen en gaten uit te graven.
De kleine vinken eten kleine harde zaden die ze met hun (piep) kleine maar toch sterke snavels open maken.
De oervink vestigde zich op verschillende Galapagos eilanden. Iedere vinkenpopulatie zag er iets anders uit want de oervinken waren niet precies gelijk. Ze hadden kleine verschillen in hun groottes en de vormen van hun snavels. Sommige hadden bijvoorbeeld iets grotere en sterkere snavels dan de anderen. Omdat de omgeving en de leefomstandigheden op elk Galapagoseiland een beetje anders , waren sommige vinken in het voordeel. Er waren op sommige eilanden bijvoorbeeld meer harde dan zachte zaden, waardoor vinken met grote snavels beter op deze eilanden konden overleven en hun voordelige eigenschappen aan hun nakomelingen konden overdragen. Na een heel lange tijd waren de vinken met grote snavels vaker te zien op deze eilanden. Ze hadden zich zo ontwikkeld dat ze niet meer met vinken met kleine snavels konden paren. De vinken met grote en kleine snavels zijn dan twee aparte vinkensoorten geworden. Er zijn 13 verschillende vinkensoorten die we vandaag kunnen zien. Deze verschillende vinkentypen leven in vier verschillende omgevingen (eilanden) en zijn streng aan hun aparte leefomstandigheden (zoals specifiek eten) aangepast.Van de totale 13 vinkensoorten zijn hier 4 vinkentypen afgebeeld. deze verschillende vinkentypen leven in 4 verschillende omgevingen ( eilanden) en zijn streng aan hun aparte leefomstandigheden zoals specefiek eten aan- gepast.
De grote vinken die harde zaden eten bezitten grote sterke snavels.
Volgens de legende was de hulst vroeger een palmboom. Toen het volk in Jeruzalem schreeuwde dat Jesus ge- kruisigd moest worden, was de palmboom zo boos dat hij stekels kreeg. Op sommige plaatsen in Duitsland en Zwitserland wordt op Palmzondag geen palm, maar hulst gezegend. Na de mis nemen de gelovigen zo'n hulsttakje mee naar huis en steken het achter het kruisbeeld, zoals wij dat doen met een palmtakje. In het Duits wordt hulst overigens 'Stechpalme' genoemd.
Het ontstaan van de Darwinvinken op Galapagoseilanden
Toen Charles Darwin, de Engelse natuuronderzoeker , in 1835 op de Galapagos eilanden in de Stille Oceaan aan- kwam, zag hij dat op elk eiland verschillende vinken leefden. De vinken hadden duidelijk hun eigen kenmerken, maar toch vertoonden ze ook overeenkomsten. Darwin merkte dat deze vinken op de Galapagos eilanden leken op een vinkensoort die hij op het vasteland van Zuid-Amerika tegenkwam. Daarom veronderstelde hij dat alle vinkensoorten op de verschillende Galapagos eilanden afstammelingen waren van èèn oervinksoort die heel lang geleden vanuit Zuid-Amerika naar de Galapagos eilanden vloog.
Rozen zijn zeker al 5000 jaar in cultuur. Mogelijk is de teelt in de buurt van de Indus-vallei of in China het eerst ontstaan. In ieder geval vervaardigen de oude Perzen al rozenolie uit de bloemblaadjes en wordt er in de oudste Chinese boeken al over rozen gesproken. Via de Grieken kwam de Perzische rozenteelt bij de Romeinen terecht, die verzot op rozen raakten en er driftig mee kweekten. De oudste gekweekte rozen stammen uit die Romeinse cultuur, maar later kreeg de teelt opnieuw een stimulans toen de Europese ridders tijdens de kruistochten naar Palestina daar de (andere) rozen daar ontdekten en mee naar huis namen. Een gevolg was dat al in de 13e eeuw in de buurt van Parijs rozenolie werd geproduceerd.
Alle tuinrozen komen bij kwekers vandaan. De meeste worden geënt en veredeld en wijken soms enorm af van de wilde soorten waar ze van af stammen. Dat zijn er ruim honderd die allemaal op het noordelijk halfrond thuishoren. Europa is een heel belangrijk rozengebied met bijna vijftig soorten wilde rozen. Maar ook in Noord-Afrika, Noord-Amerika (niet zuidelijker dan Mexico), het nabije - en Midden-Oosten, Rusland, China en Japan komen rozen in het wild voor.
Een vogeltje, een vogeltje. Hoort wat het meldt, Wat het in zijn lieflijke liedren vertelt! Het roept: 'komt kindren, komt lammetjes, eruit! Het spel lokt het kind, 't lam 't grazige kruid. En alles wat leeft en het luchtruim doorzweeft, Dat juicht nu de lente haar bloemenkleed weeft, Wat vinnen heeft zwemt en wie benen heeft springt, Wat vleugels heeft vliegt en wie zingen kan zingt.'