Besmettingsbron en wijze van overdracht Kattenkrabziekte wordt veroorzaakt door een bacterie (Bartonella henselae). Een kat kan deze bacterie in het bloed hebben en is dan drager, zonder zelf ziek te worden. Ongeveer 22% van de Nederlandse katten is drager, vooral jonge vrouwelijke katten. Na besmetting kunnen katten de bacterie langdurig (tot 1 jaar) verspreiden. Ze kunnen elkaar onderling via vlooien besmetten. De mens wordt besmet met de bacterie via een krab of een beet of door contact met speeksel van een kat.
Ziekteverschijnselen bij de mens Kattenkrabziekte bij mensen met een goede weerstand is vaak een onschuldige, soms met koorts gepaard gaande ziekte, die meestal vanzelf overgaat. Het begint vaak met één of meerdere knobbeltjes (2-3 mm) op de huid in de buurt van de krab of beet. Die worden al snel daarna blaasjes met na enkele dagen een korstje erop. Deze plekjes verdwijnen vanzelf weer. Na ongeveer twee weken kunnen de lymfeklieren groot en pijnlijk worden. Deze lymfeklierontsteking kan weken tot maanden aanhouden (gemiddeld 6 weken), maar verdwijnt uiteindelijk in het geheel spontaan. Bij 1/3 van de patiënten gaat de ziekte in de eerste dagen tot weken gepaard met koorts, hoofdpijn en algemeen ziek-zijn. Bij uitzondering kan de ziekte leiden tot een hersenvliesontsteking. Bij mensen met een verminderde weerstand is de kans op een ernstig verloop groter.
Preventie Hygiëne na een beet of krab (wassen van de huid, wonddesinfectie en wondverzorging) is belangrijk. Verder is het belangrijk om vlooien bij katten te bestrijden. Mensen met een verminderde weerstand kunnen beter niet met (jonge, speelse) katten omgaan.
De parels was de favoriete edelsteen van de rijken gedurende het Romeinse Rijk. De parel was meegebracht door de kruisvaarders vanuit het Oosten. Romeinse vrouwen droegen hun parels ook wanneer ze naar bed gingen, zodat ze wanneer ze wakker werden meteen aan hun rijk-dom werden herrinerd. De bekendste parel uit de Romeinse tijd is de parel met een waarde van vijfenveertig miljoen gulden, die Julius Caesar aan de moeder van Brutus gaf als een teken van zijn liefde voor haar. De Romeinen offerden ook grote hoeveelheden parels aan hun goden. De tempel van Venus werd zelfs van onder tot boven met parels versierd. Ook beelden droegen parels zoals enkele beelden in het Vaticaan. Julius Caesar was de eerste die een wet maakte die het dragen van parels aan banden legde. In het oude Rome mochten mensen alleen boven een bepaalde rang parels dragen. Het Latijnse woord voor parel betekent letterlijk uniek, volgens de getuigenis dat geen twee parels uniek zijn.
Sinds lange tijd is de parel symbool voor perfectie. Het het het oudste juweel en eeuwenlang ook de meest waardevolle. Verwijzingen naar de parel kunnen worden gevonden in godsdienst en my-thologie. Zo vertelt een oude Arabische legende dat parels werden gevormd wanneer met maanlicht verzadigde dauwdruppeltjes naar beneden vielen in de oceanen en werden verslonden door oesters. Ook in de Bijbel wordt naar parels verwezen.
De geschiedenis van parels begon in de Paleolithische periode rond 31.000 voor Christus. Waarschijnlijk is de parel duizenden jaren geleden gevonden toen mannen op zoek waren naar voedsel bij de kustlijn. Parels en sieraden waren in vroege tijden zo met elkaar verbonden dat het woordje ' perle' in het Frans zowel parel betekende als een aaneengeregen sieraad.
De Newfoundlander is een grote hond die qua uiterlijk wat weg heeft van een beer. De reu heeft een gemiddelde schofthoogte van 71 centimeter en de teef van 66 centimeter. Het reutje weegt gemiddeld 69 kilo en het teefje 54 kilo.
De Newfoundlander heeft een waterafstotende dubbele vacht, die veel verzorging vraagt. De traditionele kleur is zwart, maar er zijn ook bruine en wit-zwarte honden. Zwarte en bruine honden kunnen witte aftekeningen op borst, tenen en/of staartpunt hebben.
Opmerkelijk aan de Newfoundlander zijn de vliezen tussen de tenen en 'rollende gangwerk': een schommelende beweging van het lichaam als de hond loopt. Iets wat ook typerend is voor de Newfoundlander is dat deze veel kan kwijlen bij onregelmatige verstrekking van voedsel en snoep.
Landseer en Landseer ECT
De wit-zwarte Newfoundlander is van historische betekenis van het ras en werd ook wel Landseer genoemd. Er is een discussie geweest of de wit-zwarte Newfoundlander en de Newfoundlander wel tot hetzelfde ras zouden (moeten) behoren. In Engeland werd met de oprichting van de Newfoundlanderclub in 1886 besloten dat de honden behalve qua kleur gelijk zijn.
Na de Tweede Wereldoorlog werd voornamelijk in Nederland, Zwitserland en Duitsland opnieuw deze discussie gevoerd. Door het vaststellen van een aparte rasstandaard in 1960 voor dit type worden verschillen nu wel erkend. Dit type hond wordt Landseer ECT genoemd. Er zijn dus wit-zwarte Newfoundlanders (Landseers) en Landseers ECT. De witte-zwarte Newfoundlander lijkt dus wel op de Landseer ECT (European Continantal Type) die altijd wit-zwart is, een verschil is onder andere dat de Landseer ECT hoger op de benen staat.
Newfoundland - puppy
Karakter en gebruiksdoel
De Newfoundlander is over het algemeen een vriendelijke en tolerante hond. De Newfoundlander werd vroeger gebruikt om sledes te trekken en mensen uit het water te redden, maar tegenwoordig wordt hij vooral gebruikt als waakhond en gezelschapsdier. Ook werd hij veelvuldig gebruikt om kleine kinderen in de iglo of op de slede warm te houden.
Gezondheid
Newfoundlanders kunnen last hebben van heupdysplasie (HD) en elleboogdysplasie (ED). Dit zijn stoornissen aan het heup- of ellebooggewricht. ED en HD wordt gezien als een erfelijk probleem. Er wordt geprobeerd om door middel van röntgenfoto's te ontdekken welke honden HD hebben om op basis hiervan te besluiten met welke honden wel of niet gefokt wordt. Wanneer een hond ED of HD heeft kan dit in meer of mindere mate optreden, mede afhankelijk van dieet en beweging. Wanneer een hond er wel veel last van heeft kan besloten worden tot een operatie.
De Newfoundlander is een hondenras uit Canada (Newfoundland) met als oorspronkelijk gebruiksdoel 'sledehond voor zware lasten, waterhond'. De Newfoundlander werd en wordt gebruikt voor waterwerk: het redden van mensen uit water, het binnenslepen van vissersnetten en het slepen van boten.
Er zijn verschillende soorten kwallen, ook in de Noord- en Waddenzee leven verschillende soorten. De kwallen die daar voorkomen zijn de Gele, Rode en Blauwe haarkwal, de Kompaskwal, de Zeepaddestoel, de Zeedruif en de Oorkwal. Er zijn ook kwallen in andere zeeën en oceanen., zoals bijvoorbeeld een Portugees oologsschip, de Australische zeewesp en de Blauwpuntkwal. De Australische zeewesp hoort bij de kubuskwallen, is heel giftig en heeft wel 60 tentakels van zes meter lang met netelcellen.
Als 60 mensen in de tentakels van de Australische zeewesp kwamen zouden ze allemaal dood zijn. De Blauwpuntkwal kun je ook in de dierentuin in Emmen bekijken. De Blauwe, Rode, Gele en Bruine haarkwal zijn giftig, net als de Kompaskwal.
Zeepaddestoelen en Oorkwallen zijn ongevaarlijk en de zeedruif ook.
De Kompaskwal is een giftige kwal. Hij komt voor in de Noordzee en Waddenzee. De Kompaskwal kan 30 centimeter groot worden. Je ziet de Kompaskwal het meest in de herfst. De Kompaskwal heet zo omdat hij strepen aan de bovenkant van zijn hoed heeft, waardoor hij net op een kompas lijkt. Een Kompaskwal is meestal goudbruinig van kleur.
De Kompaskwal verandert van soort, hij is eerst een mannetje, daarna wordt hij een vrouwtje en een mannetje tegelijk en daarna wordt de Kompaskwal een vrouwtje. de Kompaskwal heeft aan de rand van zijn hoed 24 tentakels met netelcellen, maar die zijn lastig te zien. Hij heeft ook 4 tentakels midden onder de mond zitten, die tentakels zijn duidelijker te zien, ze zijn ook langer dan de tentakels aan de rand van de hoed. Zijn hoed heeft 32 golfjes aan de rand. Hij eet plankton en kleine kwalletjes en hij komt voor in Het Kanaal, de Atlantische Oceaan, de Noordzee en de Waddenzee.
.
De Oorkwal kan ongeveer 30 centimeter groot worden. Je kunt hem al in mei op het strand vinden. Zijn mondarmen zijn groter dan zijn vele kleine tentakels. HIj heet Oorkwal door de halfronde rondjes in zijn licham die paars of wit van kleur zijn.
Die rondjes zijn eigenlijk eiermassa's. Je kunt ze soms goed zien, omdat de oorkwal een beetje doorzichtig blauwwit is. Hij komt voor in de Middellandse Zee, de Atlantische Oceaan, Het Kanaal, de Noordzee en de Oostzee. Hij is ongevaarlijk voor mensen omdat hij geen netelcellen kan afschieten die pijn doen. Hij eet kleine visjes en kleine kreeftjes die worden verlamd door een paar netelcellen, en dan wordt het visje of kreeftje opgegeten.
De haarkwallen zijn giftig. De Gele haarkwal kan een van de grootste kwallen van de wereld worden, zijn hoed kan wel 2 meter in doorsnee worden.
De Blauwe haarkwal blijft veel kleiner, zo'n 20 centimeter in doorsnee, zijn mondarmen zijn korter dan zijn tentakels. Hij dobbert bij het wateroppervlak want, dan slepen zijn tentakels over de bodem en krijgt hij z'n eten. Hij komt voor in de Arlantische Oceaan, in het noorden van Biscaje, Het Kanaal en de Noordzee.
De Rode haarkwal kan 50 centimeter groot worden, hij is behoorlijk zeldzaam. Zijn tentakels zijn ongeveer 1 meter lang.
hey bloggertjes allemaal na enkele problemen met mijn internet verbinding is deze vandaag opgelost en kan ik weer terug bloggen. veel groetjes en nog een fijne dinsdagavond voor allemaal groetjes vanwege hyacinttje.
De kwal hoort bij de netel- en holtedieren. Holtedieren zijn dieren met een holte in hun lichaam, daar horen ook koralen en poliepen bij. Bij de kwal zit de opening van de holte aan de onderkant en daarom ziet hij er paraplu-achtig uit. Die opening heet de mond.
Neteldieren zijn dieren die netelcellen om hun mondopening hebben, een netelcel lijkt op een klein harpoentje met een klein beetje gif eraan. Als je een tentakel van een kwal aanraakt al ligt hij op het strand schiet hij zo'n harpoentje af wat jeuk of pijn veroorzaakt.
Een kwal bestaat ongeveer uit 95% water. Een kwal heeft geen bloed, hart, skelet of hersenen. Sommige kwallen hebben wel spieren, dan kunnen ze ook tegen de stroming van de zee inzwemmen. Dan trekken ze hun lichaam samen en persen ze het water uit hun lichaam en zo komen ze vooruit.
Ik ben vandaag geraakt door de zon Ja, gek he, ook ik wist niet dat het kon Zelfs zonder dat hij scheen Stak hij dwars door mij heen
Ik ben vandaag geraakt door de zon Hij prikte zo maar op mijn hoofd Het kriebelt overal En niemand die mij geloofd
Maar misschien, als je goed luistert Naar wat er diep van binnen fluistert Dan voel je misschien zo'n kriebelstraal Pas dan maar op, zo begint het allemaal
Voordat je het weet Krijg je het warm en heet En geraakt door de zon Tsja, ook ik dacht dat dat niet kon
In Europa wordt in 1618 voor het eerst melding gemaakt van het principe van de doorslaande tong in een werk van Michael Praetorius.
Het is 1821 als Friedrich Buschmann uit Friedrichsroda in Thüringen op het idee komt meerdere doorslaande tongen van metaal zo op een klankhout te bevestigen, dat men deze met de mond kon aanblazen om het te kunnen gebruiken als stemapparaat. De eerste mondharmonica was geboren. In 1822 bracht hij enkele verbeteringen aan, hij voorzag het geheel van een leren blaasbalg en van dubbeltongen waarvan de een op zuig- en de andere op druklucht reageerde, en voorzag de ventielen van speeltoetsen, hij noemde het apparaat Handäoline.
In 1829 leidden al die probeersels uiteindelijk tot de ontwikkeling van het diatonische accordeon. Op 23 mei van dit jaar vroegen twee uitvinders toevallig tegelijkertijd octrooi aan: Cyrillis Demian (Wenen) voor zijn accordion en Charles Wheatstone voor zijn (nog mondgeblazen) symphonium, dat jaren later tot de eerste eigenlijke concertina zou leiden. Demian had zijn uitvinding "accordion" genoemd omdat zijn instrument vier tonen tegelijkertijd met de melodietonen ten gehore bracht. Het is niet bekend of Demian op de hoogte was van de experimenten van Buschmann.
Dat allereerste accordion van Demian is jammer genoeg niet bewaard gebleven. Het diatonische accordeon werd ontwikkeld van een instrument met 5 toetsen die elk 2 verschillende accoorden konden produceren, tot een instrument met 2 rijen toetsen en enkele tonen die bij het induwen en uittrekken van de balg een verschillende toon vormen. De vibrerende delen waren dunne metaalplaatjes die in een kader doorslaand konden vibreren. Het geheel had een toonomvang van 5 tonen c t/m e.
Kort na dit eerste accordion bouwde Damian grotere modellen met zes toetsen, daarvan zijn er wel bewaard gebleven in het technische Museum van Wenen. Iedere toets gaf 2 verschillende tonen, één bij het uit trekken en één bij het induwen van de balg. Daardoor had een accordion met 5 kleppen een toonomvang van 10 tonen. Bij elke van deze tonen hoorde een akkoord als begeleiding.
In 1831 bouwde Demian het eerste complete accordion, dat in een rij de tonen van de betreffende toonladder omvatte en in de tweede rij de onbrekende tussentonen.
In 1834 liep Demian zijn patent af, waarna de productie van accordeons zich in Europa snel uitbreidde. Een van deze eerste modellen van Demian vond zijn weg naar Italie waarin 1863 Paolo Soprani een exacte kopie van het origineel had nabouwde. Dit was het begin van de Italiaanse accordeon industrie rond Castelfidardo.
Rond 1850 krijgt de linkerkant de eerste 2 toetsen: 1 voor de grondbas en 1 voor het bijbehorende accoord.
Rond 1880 breekt het instrument pas echt door met name door de productie vanuit Duitsland, die het instrument verder ontwikkelden van 1-rijer tot 2 1/2 en 3-rijers met 4 tot 10 bassen. Prijs-technisch gezien waren deze instrumenten zeer concurrerend en dat heeft er toe geleid dat aanschaf binnen bereik kwam van vele mensen.
In Nederland is de accordeon waarschijnlijk via de Duitse Grens binnengekomen. Nederland heeft een aantal grote accordeon artiesten voortgebracht. Om een aantal bekende namen te noemen:
Jan Klein-Hesseling Arie Maasland Harry Mooten John Woodhouse
Hoewel de stoomtram en de latere motortram nooit in 's Graveland is geweest, past deze plaats wel in het verhaal van de tramwegen van het Gooi.
Na de opening van de Oosterspoorweg in 1874 tussen Amsterdam en Hilversum, begonnen vele Amsterdammers pas goed het Gooi te ontdekken. Zozeer zelfs dat vele zakenlieden in Hilversum en Bussum villa's lieten bouwen. Maar omdat deze nieuwe wijken (o.a. 't Spiegel in Bussum en de wijk 'Boomberg' te Hilversum) nogal een eind van de stations Naarden-Bussum en Hilversum af lagen wilde men tramlijnen gaan aanleggen. De paardetram was een initiatief van de Bussumer A.G. Heineke Dzn. In 1870 stelde hij voor Hilversum te verbinden met Naarden, Bussum, Het Spiegel en de s-Gravelandse buitenplaatsen. Het plan werd gefinancierd door de twee Hilversummers W.Heijbroek jr . en Ir.J. Geveke en door de gemeente zelf. De gemeente Hilversum was zeer gekant tegen stoomtractie in het centrum, vandaar dat er gekozen werd voor paardentractie. In augustus 1885 werd aan de heren Heijbroek en Geveke een concessie verleend tot aanleg van een paardetramlijn van Station Hilversum tot vlakbij de 'Smitsbrug'. Deze zou in 1889 verlengd worden via het Noordeinde tot vlak bij de 'Klapbrug'. Op 9 februari 1887 werd de 's Gravelandsche Tramweg Maatschappij N.V. opgericht. Het materieel bestond aanvankelijk uit 2 gesloten rijtuigen, later aangevuld met een derde. In 1898 en in 1900 kwamen daar nog twee open rijtuigen bij. Korte tijd heeft er ook een zijlijn bestaan langs de Vaartweg tot aan het Suzannapark vlak bij de Schuttersweg (1893-1898). De Gooische Stoomtram vroeg in 1910 om een concessie voor de lijn Hilversum - 's Graveland - Bussum, maar deze is nooit verleend. De paardetram heeft zelf ook geprobeerd om de lijn door te mogen trekken naar Bussum, maar ook zij hebben daar nooit een concessie voor gekregen. Op 30 september 1923 reed de laatste paardetram. De veel snellere autobus van de AMOVAM (Algemeene Motor Omnibus en Vracht Auto Maatschappij) bleek een te grote concurent. Dit bedrijf wordt in 1923 overgenomen door de MOGH (N.V. Motor Omnibusdienst Gemeente Hilversum) welke op haar beurt in 1942 onderdeel wordt van de GoTM (Naamloze Vennootschap Gooische Tramweg-Maatschappij) die sinds 1939 naast de tramdiensten ook busdiensten verzorgde