De koffieboon is in feite een volgroeid zaadje van de kers van de koffieplant. De koffieplant groeit in verschillende werelddelen. Na het oogsten van de koffiebessen worden zij ontdaan van haar buitenste laag.
Nadat bonen gedroogd zijn worden ze gebrand. Hierbij worden de suikers in de boon gekarameliseerd waardoor de koffieolie ontstaat die zorgt voor het aroma en de smaak van de boon. Er zijn verschillende gradaties van branding, van lichtgebrand tot zeer donker gebrand.
Na het branden worden de bonen gemalen. Je kan ervoor kiezen om voor gemalen koffie te kopen, maar je kunt ook zelf je koffie malen. Ook bij de maling geldt weer dat er verschillende variëteiten zijn in de maling, van zeer fijn ( voor espresso of filterkoffie) tot halfgrof.
Hierna volgt uiteraard het koffiezetten zelf. Er zijn verschillende koffie zetmethoden. Zo kan je koffie maken met een ibrik, een percolator, een cafètiere, een ketel of een volautomatische koffieautomaat.
dag bloggertjes allemaal ik wens jullie nog een fijne dinsdag. het is weer erg koud vandaag , dus weer om bij de haard te zitten. veel groetjes van hyacinttje.
Koffie kent een lange geschiedenis. De geschiedenis van Koffie begint ergens tussen 575 en 850. Men vermoedt dat Ethiopische en Keniaanse stammen koffiezaden meegenomen op hun reis naar Arabië. Andere koffiegeschiedenis kenners menen dat de Arabische soefi's, een mystieke islamitische sekte, de koffiezaden mee terugnamen van hun invallen uit Ethiopië. Literatuur bevestigt dat de soefi grootmeester Ali ben Omar al Shadili hiervoor verantwordelijk was. De Arabier Al Shadili vestigde een klooster in de jemenitische havenstad Mokka ( Al Mokha), waarna hij bekend raakte met koffie en dit later meenam naar Arabië. Al snel kreeg men in de gaten dat koffie niet alleen vermoeidheid en slaperigheid verdreef, maar ook nog eens heerlijk smaakte.
Net als over het ontstaan van koffie is er veel discussie geweest over de eerste toepassing van koffie. Men weet van geschriften van Europese ontdekkingsreizigers en botanici dat de Etheopiërs in die tijd op rauwe koffiebonen kauwden. Ook werden de koffiebonen toen al gemalen, maar in plaats van het te mengen met water werd het met dierlijk vet gemengd. Hiervan draaide men vervolgens balletjes, die dienden als energiebron tijdens verre reizen. Ook is bekend dat er vroeger wijn werd gemaakt van het sap van koffiebessen. De wijn kreeg de naam Quahwah, welke later ook werd gebruikt voor de koffiedrank zoals we die nu kennen.
Koffie werd aanvankelijk alleen gebruikt als onderdeel van een godsdienstige plechtigheid of op medisch advies. Het werd voor de meest vreemde kwaaltjes voorgeschreven, van jicht tot nierstenen. De geschiedenis van koffie is hiermee nog niet op zen eind. Nadat het koffiedrinken gemeengoed werd in Arabië, verspreidde koffie zich naar landen als Egypte, Syrië, Perzië en Turkije. Pas tegen het eind van de 16 e eeuw kreeg men in Europa lucht van koffie. De Venetianen waren de eersten die met de Arabieren begonnen te handelen in koffie. Daarna zagen ook de Nederlanders al snel brood in de koffiehandel. Een Nederlandse koopman slaagde erin om een koffieplant uit Mekka te stelen, en hiermee te experimenteren op de Oost-Indische kolonie Java. Al snel werden koffieplantages opgezet op Sumatra, Timor, Bali en Celebes. De echte Europese doorbraak van koffie kwam door de schenking van een koffieplant in 1715 door de Amsterdamse burgemeester aan Lodewijk XIV. Hierdoor werd frankrijk in die periode de grootste koffieproducent en - verbruiker.
Jaren later raakte koffie wijdverspreid over vele gebieden over de hele wereld. De kolonisten en missionarissen waren de grote verspreiders van koffie. Vele koffiehuizen zijn in die tijd opgericht, waar vooral de elite genoot van de lekkere drank. Langzamerhand is koffie steeds belangrijker geworden. Vandaag de dag is koffie na petroleum het belangrijkste handelsproduct ter wereld.
De grote kale inktzwam (Coprinus atramentarius) is eetbaar. Maar bij inname van alcohol treden onaangename ziekteverschijnselen op.
De ziekteverschijnselen treden vrijwel onmiddellijk op na het nuttigen van alcohol.
Toxine:
De stofwisseling (afbraak) in het lichaam wordt gestoord. Het toxine hiervoor verantwoordelijk is het coprine. Coprine wordt omgevormd tot aminocyclopropanol. Dit laatste geeft een inhibitie (blokkering) van het enzyme acetaldehyde)dehydrogenase. Dit leidt tot een opstapeling van acetaldehyde in de bloedsomloop. Acetaldehyde is verantwoordelijk voor de klachten.
Vriendschap is geen begrip, vriendschap is een gevoel. Als je ooit in de put zit, zal je weten wat ik bedoel. Vriendschap krijg je niet zomaar, je moet ervoor vechten. Je zegt alles tegen elkaar, geschillen beslechten. Daarom is vriendschap goed. Je houdt van je vrienden, ze geven je moed. Vrienden maken 't waard om te leven, dus stop met alleen te nemen en begin nu eens te geven.
500 gr gepelde tijgergarnalen 500 gr sojascheuten 5 lenteuitjes 10 halfgedroogde kerstomaatjes + 3 eetlepels olie uit verpakking 1 limoen 3 teentjes knoflook 600 gr voorgekookte chinese roerbaknoedels (vb van Amoy) 4 el pindanootjes 3 eetlepels sojasaus 1 plantje koriander 1 mespunt cayennepeper peper en zout Snipper de lenteuitjes fijn en pers de knoflookteentjes. Snij de halfgedroogde kerstomaten in reepjes en hak de koriander en pindanootjes grof. [ ]
Een nietmachine heeft drie specifieke onderdelen. Een daarvan is de hamer, die met de hand naar beneden wordt gedrukt. De hamer is niets anders dan een ijzeren randje ter grootte van èèn nietje dat de lijmverbinding verbreekt en het nietje omlaag drukt. De veer is het tweede belangrijke onder- deel en zorgt ervoor dat de nietjesrij opschuift, zodat een nieuw exemplaar onder de hamer belandt.
De voet van de nietmachine is van groot belang. Daarin zit een uitsparing die beide poten van het nietje dwingt naar binnen te buigen. De betere machines hebben ook de mogelijkheid het voetje om te keren en uitsparingen voor te draaien die de pootjes naar buiten vouwen. Dat die opties nauwelijks wordt gebruikt, heeft alles te maken met de scherpe punten waaraan de nieter zijn vingers lelijk kan openhalen.
De zoektocht naar apparaten die niet na iedere beurt moeten worden bijgevuld, gaat voort. Omstreeks 1905 verschijnen de eerste exemplaren die om kunnen gaan met een rij van voorgebogen nietjes. De eerste reeks wordt gelijmd op karton - tegenwoordig zijn ze aan elkaar gelijmd-, maar dat blijkt niet handig omdat het karton snel beschadigd raakt en de nietjes dubbelslaan. Een metalen kern die nietjes op zijn plaats houdt, kent dat probleem niet , maar de kracht die de hamer nodig heeft om er een af te breken wordt door weinig mensen gehaald.
Vanaf 1914 dringen nietapparaten langzaam maar zeker door in het dagelijks kantoorleven. In de beginperiode kijkt niemand ervan op als er per 500 werknemers maar èèn apparaat beschikbaar is, maar dat verandert snel, zeker als in 1923 de gelijmde nietjesreeksen hun intrede doen. Ook mechanische verbeteringen verhogen de populariteit. Sinds 1930 hebben geen ingrijpende wijzigingen meer plaatsgehad. In dat jaar komt een niet- machine op de markt die aan de bovenkant open kan, zodat het gemakkkelijk is de nietjesreeks erin te laten glijden. Tot die tijd slingert de ongebruikte rij achter het apparaat aan.
In de tijd die daarop volgt, neemt de hoeveelheid papier en dus de vraag naar een goede manier om al die stapels uit elkaar te houden alleen maar toe. In 1866 verkrijgt George W.McGill uit Washington patent op zijn Single Stroke Staple Press, die gebruikmaakt van nietjes met maar èèn pootje, een T-vorm. eeen perfo rator maakt een gat in de linkerbovenhoek van het papier. vervolgens drijft een hamer het nietje door het gat. De lange poot van de T klapt om , zodat het papier klem komt te zitten.
De nietmachine van McGill is te bedienen met een drukknop die een hamer naar beneden duwt. Het apparaat werkt niet snel, na iedere actie moet hij opnieuw worden geladen. Hoge stapels kan de Single Stroke Staple Press niet aan. Dat lukt wel met de machine die de firma Novelty ontwerpt. Boeken en vloerbedekking doorboort het apparaat met gemak.
Een paar jaar later brengt Charles H.Gould een apparaat op de markt dat nietjes gebruikt die dezelfde vorm hebben als de hedendaagse. Hij gebruikt ze om tijdschriften in te binden. Zijn nietmachine bevat geen kant-en-klare nietjes, maar een klos ijzerdraad. Het apparaat snijdt een stukje af, vouwt het in een U-vorm en drijft het in het papier.
Nietjes brengen orde en regelmaat aan in de papierwinkel die kantoorpersoneel en scholieren dagelijks omringt. Een nadeel is er ook. Als de klemmetjes zich eenmaal ergens in hebben vastgebeten, laten ze bij verwijderen altijd blijvende schade achter. Een vierklauwige ontnieter - minstens zo ingenieus als de nietmachine zelf houdt de schade zoveel mogelijk beperkt.
Het ontwerpen van een apparaat dat papier bundelt, is een lange weg geweest. De eerste exemplaren zijn traag, vergen nogal wat mankracht en boren om de haverklap nietjes scheef in het papier.
In de Middelleeuwen bestaan er nog geen apparaten om papier te bundelen, maar de behoefte is er wel. In die tijd maakt men met behulp van een mes een sneetje in de linkerbovenhoek van een stapel papier en haalt er vervolgens een lintje door.
Die methode is eeuwenlang gemeengoed. In de achttiende eeuw is er voor het eerst sprake van een machine. De Franse koning Lodewijk de Vijftiende heeft beschikking over een apparaat waarmee het mogelijk is nagels in papier te drijven. De nietjes zijn handgemaakt en bevatten een insigne van het koninklijk hof.
Het eerste patent op een nietmachine is gevestigd op 30 september 1841. De Amerikaanse uitvinder Samuel Slocum presenteert een exemplaar dat met behulp van een soort spijkertje papieren bijeenhoudt.