de zomer loopt op zijn laatste benen. morgen nog een uitlopertje en dan hebben we het gehad. we moesten met weinig tevreden zijn.
maar het boeket schitterde dan toch in september en daar heb ik dubbel van genoten en zelfs de eerste dagen van oktober zalfden mijn zomerverdriet.
ik loop precies tussen wal een schip. (wat een overjaars cliché!!) mijn homeopatische korrels lijken aan te slaan, maar dat hebben ze vroeger nog gedaan,
een belofte die daarna in pijn verdween. maar mijn zoektocht naar beterschap zet ik koppig verder. er moet een gat zijn waar de zon door schijnt en ik zal het
vinden! ik moet stillekensaan mijn emotionaliteit afbouwen en er meer rationaliteit tussen schuiven. hoe dat moet gebeuren blijft voorlopig een
open vraag. het antwoord zoeken en het blijvend vinden zal mijn 'alleluja' zijn. maar deze week begint al goed, misschien vind ik
de goede weg. de weg naar binnenin en naar allen die mijn weg doorkruisen!
twee dagen leef ik zonder pijn ik werk en lach doorheen de dag die zich nu rustig openvouwt rond mijn bevragend leven.
ik weet wat mij, ik denk te weten wat mij al die jaren hindert. mijn hopeloos verlangen naar tederheid en raakbaarheid.
de rust van uitgesproken woorden en het huidgevoel als ik van binnen ween. ik blijf ze missen: de openheid van in mekaars ziel te zien, aandacht
voelen in de dagelijkse dingen en een hart dat zich geborgen weet in vriendschap en genegenheid en liefde die niets vraagt. misschien breek ik
ooit mijn bitterkoud verleden en draag de scherven als een pelgrim mee naar compostella als een nieuw begin om schamel brood met korrrels vol beloften.
je voelt al goed de herfst verdwalen tussen de gekleurde blaren van mijn tuin. de laatste rozen bloeien en de anemonen trotseren de wind en de regen,
zij bloeien nog fel door de laatste zonnedagen. de warmte van binnenshuis doet mij rillen in mijn tuin als ik de spinnekoppen tel die naarstig weven.
de boeken en het avondlicht schuiven als wintergasten dichterbij en het vuur in de haard herkent de warmte van zijn gasten er rond om. de winterkleren
worden uit hun slaap gehaald. zij moeten mij vergezellen naar winterbezigheden: theater en concert en flilm. en als ik dan naar huis keer met verhalen in mijn ziel
verlang ik toch weer naar de lente en tel de maanden af. tussen de kilte van buiten en de lome warmte van binnen ligt mijn verlangen gevangen. maar ik blijf wie ik ben
soms als je niets meer voelt dat pijn doet en de vreugde opborrelt uit een bron van een ongekende zijns-ervaring sluipt al de eerste voorbode van een ander onheil binnen.
je voelt het rommelen en de dreiging nadert. ik dwing me dan om nee te zeggen in mijn geloof dat de geest sterker is dan wat men chemische processen noemt die in ons brein de huishouding
van mijn en jouw zijn besturen. geloof me: je wil is sterker. je geest, noem het desnoods je ziel, die grenzeloos en tijdeloos jouw toekomst kan herkleuren, grijpt in als jij het wil.
alleen kan ik mijn eigen ziel in mijn verkneukeleld lichaam niet ontdekken!
de week kruipt uit de bliksems en de donders natgespoeld en uitgeschuurd en helemaal nieuw! heb jij dat ook? die hoop op betere dagen dan voordien? mijn lichaam wordt ouder,
de ketting loopt er af en toe eens af en de smeerbeurten volgen elkander vlugger op want de gewrichten roesten en kraken. en daartussen de eeuwige vragen, meer
intens gesteld en met meer ongeloof. het raadsel vergroten is zo leeg en vaag ik wil wéten wie ik echt ben en waar ik eindig of juist niet eindig. mijn lichaam
wordt ooit aarde. maar mijn ziel, mijn goddelijke ziel zoekt haar Gelijke! mijn vlees raakt nooit aan dat niveau; de kloof daartussen wil ik overbruggen