Een duffe warmte blijft als zucht doorheen de dagen zinderen Mijn adem snakt naar frisse lucht dat licht mag zachtjes filteren Ik word weer stil en kijk omhelzend vrij naar al die droeve bomen De avond zoekt een evenwicht in mij van wie kan dat nog komen De dagen zweten milder een zwoele nacht alras voorbij 't gezucht mag stilaan minder en ook dat knagen diep in mij Wat kwelt toch vaag dit loze hart Hoe prangen weer de vragen Veel woorden kwetsen telkens hard waarom geen zacht verstild behagen Ik blijf die dromen koesteren geen zoektocht vindt haar weg slechts wrang genot en altoos filibusteren Dan heeft het leven weeral pech
Floreanne
|