Mijn
zoon wil me regelmatig 'updaten'. Hij geeft me dan hints om populaire websites voor
jongeren te bezoeken. Kwestie van op de hoogte te blijven van wat er leeft in die
leeftijdsgroep. Gisteren schrok ik me een verontwaardigd hoedje. Tieners zaten
onbedaarlijk te lachen en meegaand te genieten van videoclips waar jongeren andere
personen op schrikachtig verrassende, vaak gevaarlijk agressieve wijze in het
gezicht sloegen, in brand staken, een taart in het gezicht smeten, lieten struikelen
of verongelukken, Zij vonden het hilarisch!?! Grappig toch om je medemens te
pesten! Het is toch maar voor te lachen??? Ik kan daar echt niet mee lachen
en begrijp er niets meer van. Schiet- en martelgames geen erg voor jongeren? Het
is toch maar een spelletje? Geloof het maar niet!
Wat
is het dat ik zoek? Wat wil ik vinden? Ik schrik van de verstoringen op de weg die
ik verondersteld word te moeten kennen. Ik loop verloren in kronkels,
doodlopende wegen, labyrinten. In de nacht word ik belaagd door hevige dromen
en nachtmerries. Overdag lopen ze voorbij de lawaaierige en vechtende
medemensen. Boven mij de dreiging van stijgende hitte, vieze lucht, watervloed
en stormen. Rond mij het kafkaiaans format-inlog-aanvink-denken en de nieuwe bureaucratie
van zwart-wit redenerende computergeesten zonder verhalen of menselijke
verbanden. Een oase van ontoegankelijke gebouwen en ooit bekende huizen die nu niet
meer charmeren. Een rest van verlaten ruïnes blijft. Wat is het doel van deze
weg? Wat wil ik eigenlijk nog? Het maakt angstig, wild, verward. Waar zijn hier
ingangen en toegangspoorten? Hoe komt het dat ik het niet weet? Want anderen
lijken te werken naar iets toe? Ze zijn gedreven bezig met visies, oneliners en
meningen die ze twitterend de wereld in sturen. Wat zijn dan hun in- of uitgangspunten?
Daar val ik stil en wacht en bescherm me binnen mijn muren. Muren! Gesloten
ramen! Dubbel glas! Stilte! Knutselend aan mijn huis. En oude gedachten, zeer oude
gedachten!
Na
een wat rusteloze nacht ontmoet ik vandaag 'Spiegel im spiegel' van Arvo Pärt. Zijn zalig geluid staat nu hier op de achtergrond
heerlijk te wezen het past perfect!
In het interview met Eric Corijn in De
Morgen lees ik een herkenbare analyse en enkele inspirerende zinnen. Een
sterk identiteitsdiscours is ook altijd een uitsluitingsdiscours. Of wie zichzelf
ongelooflijk beter en belangrijker vindt, vindt anderen te mijden. Of wie
meent dat hijzelf meer rechten heeft dan de anderen, loopt risico die zinloos agressief
te verdedigen. Of wie egocentrisch aan eigen belang en winst denkt kan moeilijk
komen tot solidair verdelen van goederen. En dan zitten we weer aan de
discussie kapitalisme of marxisme, vrije markt of regulatie, privé-initiatief
of openbare dienst. In een samenleving die ondertussen doorgaat in de ratrace.
Waar niet veel tijd is voor verhalen en discussies. Waar mensen onder loodzware
werkdruk moeten presteren, als in een voetbalspel opgejaagd worden, moeten
scoren, wetend dat er altijd iemand op de bank zit om je positie te bedreigen
of je te vervangen. Er wordt geen engagement of visie gevraagd alleen meetbare
resultaten. Dan moet je al heel erg koppig en vastberaden zijn om in zon
klimaat te werken aan een solidaire samenleving.
Het stemde alweer een beetje
tot nadenken. Analyses OK! maar hoe zit het met acties? Oplossingen?
Voor hem was het de ziel, de zinzoekende en zingevende
ziel, de energie in alles. Die op verscheiden wijzen doolt door tijd en
universum op zoek naar zijn opdrachten in een lange tocht van cyclisch herboren
worden. Die spiegels voorgehouden wordt en kansen krijgt om uiteindelijk
verlicht het ultieme meesterschap te bereiken.
Voor haar was het de liefhebbende God die zin geeft aan
kleine levens die voor hem groot zijn. Een zingeving verpersoonlijkt als een
almachtige goedertieren vader, die aan het begin stond, alles schiep en die je
ontmoet in het hiernamaals. Een bron van liefde die afdaalt in de wereld en
afstraalt in ieder mens die zijn beeld meedraagt. Een God met al zijn
eigenheden beschreven in de bijbel, profetische of andere boodschapperverhalen,
geduid door leiders en vertegenwoordigers van geloofsgemeenschappen op aarde.
Voor mij is het het leven. Een levensbeginsel, met diepte-energie,
in evolutieproces met een voor ons onbekende veerkracht die alles gaande houdt,
overal in zit en is. Het verschijnt in een variatie aan vormen en
verschijningswijzen. Het heelal is haar speeltuin, de eetzaal en het kerkhof.
Het zijn de cirkels, lijnen, stippen, cycli, netwerken, chaos, van het leven
en de dood in het klein en in het groot. Het komt van het onbekende en is op
weg naar het onbekende. Het leven boeiend om ons in de verdiepen, om er van te
genieten maar vermoeiend als je zin zoekt.
Waar zijn de verstandige economisten? Waar spreken de agogen en inspiratoren? Waar doceren de slimme profs die jonge academici opleiden om
van deze wereld een betere plaats te maken? Waar zijn daadkrachtige creatievelingen
die verbetering kunnen uitwerken?
Omdat er nu vooral in economische termen gepraat wordt en de
andere wereldbeelden op de achtergrond zijn, wil ik toch maar in die woorden
spreken, in de hoop beter begrepen te worden.
Wie legt me eens uit waarom we niet kunnen leven zonder extreem ongepast
en steeds escalerend winstbejag of zonder constante groei of zonder machtscentralisatie
en globalisering.
Ik denk dat het mogelijk is een economie te baseren op in
evenwicht blijven met de natuur en met elkaar. Waarbij de uitkomst gedoseerde en
eerlijk verdeelde winsten zijn met een evenwichtige verdeling van goederen. Een
ontginning, productie en verdeling van grondstoffen, voedsel en basisproducten
op een milieuvriendelijke, billijke, moreel aanvaardbare en respectvolle manier.
Een licht fluctuerende economie, met winsten binnen de grenzen van het
welvoeglijke. Waar niet enkelen rijk worden en anderen uitgebuit. Waar iedereen
in zijn levensonderhoud en basisbehoeften kan voorzien. Waar geen hongersnood
is en geen perverse luxe. Waar duurzame producten worden gemaakt en voor elk
goed dat uit de natuur komt een nieuw goed de kans krijgt om zich te
ontwikkelen. Elk product dat uit een boom gemaakt wordt moet minstens even lang
mee gaan als de tijd die nodig is om een even grote nieuwe boom te laten
groeien. Als we iets stelen uit de natuur moeten we dat op de een of andere
manier kunnen terug geven . En anders moeten we het niet stelen en laten zoals
het is. Kent iemand wijze mensen of boeken die me kunnen uitleggen waarom dit
niet gebeurt?