Bonobos en Fruit
Momenteel ben ik verdiept in het
boek De Mens van Morgen (1998 ) van Dirk Draulans, bioloog schrijver
journalist over zijn bezoek in het oerwoud in de Evenaarsprovincie van Congo,
toen nog Zaire, bij Ellen Van Krunkelsven, bioloog, gespecialiseerd in
Bonobos, de vierde mensapensoort, voor 99 % erfelijk identiek met de
mensensoort.
" Bonobo's zijn voedselspecialisten. Er zijn maar enkele producten van het woud waar ze echt op vallen, en waar ze sterk afhankelijk van zijn. Vele gewone apen
zijn klimmende koeien: ze trekken van boom tot boom en grazen onderweg bladeren en kleine vruchten. De scheikundige
stoffen in hun maag zijn krachtig genoeg om onrijpe vruchten vlot te verteren, iets wat de mens en de bonobo niet kunnen.
Het menu van de bonobo's in het Lomakowoud is
hetzelfde als dat van de verzamelaars in de lokale mensengemeenschappen. De enige groente die ze met grote regelmaat eten, zijn de lookblaadjes van de bofili. Tijdens hun wandelingen en in tijden van voedselschaarste plukken ze de stengels van de Kuumania: een kamerplantachtig gewas waarvan ze het merg en de jonge bladeren eten.
Ze zijn echter vooral op zoek naar
fruit en verkiezen de zoetste vruchten, net als de mensen: inboorlingen én
biologen.
De goede vruchtenbomen zijn echte woudreuzen. De Parinariu, bijvoorbeeld: een kanjer die de bompombo levert, een soort kiwi zonder haartjes met een
pit van een centimeter doorsnee, die
op de grond valt en daar nog twee dagen moet rijpen voor hij de suikerzoete en geparfumeerde smaak krijgt
die hem zo lekker maakt. Een bonobo propt zo'n vrucht in zijn mond, kauwt, zuigt het sap op en spuwt de resterende
vezelbal op de grond, soms vrij ver
van de plaats waar hij de boom vond -
zo zorgt hij meteen voor diens
verspreiding. Een andere voedsel-bron is de
Antiaris
uit de vijgenfamilie, die massaal
kleine bolletjes linkoko voortbrengt. Ellens favoriet is de bonenge van de Anonidiurn: een langwerpige vrucht met dertig grote pitten op een rij in een mangogele brij. 'Het beste wat ik
ooit gegeten heb,' beweerde ze, maar jammer genoeg vonden we er geen toen ik in het woud was."
|