Dorebezen gesnoeid en opgebonden
Van het
mooie weer geprofiteerd om in de tuin te werken.
Dorebezen is het Kempisch voor bramen.
Daarvoor
heb ik wel een paar stevige handschoenen nodig.
Toen ik
er aan begon was het nog een kluwen.
Eigenlijk
was het veel eenvoudiger en
werkbesparend geweest als ik eind september, begin oktober vorig jaar de zijstengels
had afgeknipt op een halve meter. Nu zijn dat soms ranken van 3 m geworden. De
top is in de grond gedrongen en heeft al een ferme wortelkluit gevormd. Deze nieuwe
planten kan ik uitdelen.
Ik knip
de zijranken af op ongeveer 30 cm.
De
hoofdrank is nu veel beter te manipuleren bij het opbinden. Ik tracht deze
zoveel mogelijk horizontaal op te binden. De hoogste draad is op 1,8 m. Later
zullen de bloemstengels en daarna de vruchtentrossen hier mooi bovenuit steken,
maar je kan er nog mooi aan. Je loopt geen schrammetje op bij het plukken.
Ik knip
de ranken die gedragen hebben af tegen de grond. Soms zie ik dat men het groene
gedeelte van een oude rank laat staan. Dan ontwikkelt de plant zich minder fel
en bekom je matig ontwikkelde scheuten.
Maar ook de vruchten boeten hierbij in.
En wat ik nog spijtiger vind: er schiet te weinig groeikracht over voor het ontwikkelen van forse nieuwe scheuten. Van de regen in de drop.
Deze
braam heeft men twintig jaar terug gevonden te Kingston-upon-Thames in
Engeland.
De
vruchten, vanaf de derde week van augustus, zijn uitzonderlijk groot en bezitten
de stevige bramensmaak die ik al ken van mijn kinderjaren.
Terecht kreeg dit ras de naam Fantasia.
De Royal Horticultural Society gaf er in 1993 haar The RHS Award of Garden Merit aan.