Ziezo, we zijn terug uit Parijs. Vier dagen lichtstad achter de rug, enkele ervaringen en wat voetblaren rijker.
Normalerwijze verplaatsen wij ons met onze bedrijfslimousine, maar ditmaal hadden wij besloten om toch maar de trein te nemen, allez de TGV of beter nog de Thalis, want een dergelijke superssuppo mag je niet gewoon trein noemen naar het schijnt.
Ik moet zeggen dat het eigenlijk wel reuze meevalt. Anderhalf uur na vertrek vanuit Brussel Zuid stap je fris uit in het Gare du Nord. En het geeft je bovendien de indruk dat je 'gereisd' hebt. Met opgeheven hoofd, en je wielvalies achter je aan sleurend, loop je vastberaden de Thaliskaai af richting 'al die anderen' die met een 'gewone' trein zijn aangekomen. Onwillekeurig bekruipt je het gevoel dat jij toch wel van een betere trein afkomstig bent. Keeping up appearances zou Hyacint zeggen ... Dat gevoel houdt vijf meter verder al op , want dan ben je net als alle anderen een sukkel die vertwijfeld zoekt naar de juiste uitgang, maar je hebt het dan toch maar gehad.
Je duikt met de andere mieren de 'Metropolitain' in, en terzelfdertijd zie je de eerste clochards die, net als jij, met hun hebben en houden aan het zeulen zijn.
Daar komt de tweede indruk ... eigenlijk ben je op dat ogenblik net als zij dakloos ... stel je maar eens voor dat er iets mis is met de reservatie van je hotel ... dat alle hotels volzet zijn ... dat je daar dan zit in die wildvreemde stad, waar je niemand kent, dat je niet weet waar naartoe ...
Maar dan schiet je een geruststellende gedachte te binnen ... jij hebt iets dat zij niet hebben ... een VISA kaart en zoals we zo dikwijls gezien hebben in miezerige politie feuilletons, met een bankkaart krijg je alle deuren open. Voor alle zekerheid tast je toch maar even in je binnenzak of je portefeuille er nog zit. Oef, hij is er nog ...
Daar komt hij dan, de metro.
Een wit en groen afgeleefd ding dat piept en knarst terwijl het remt en dan met een zucht zijn deuren open gooit om zijn lading uit te spuwen. Het principe van de communicerende vaten indachtig, wordt je vervolgens met valies en al opgezogen in het monster. Daar gaan we dan ... één oog op het plannetje dat de komende stations aanduidt, één oog richting de voorbijflitsende grafitti's, één oog op de tenen van de mevrouw die vlak rechtover zit en één oog op die rare snuiter die naar een handleiding voor pick pockets zit te luisteren door zijn waarschijnlijk gestolen Ipod. Nog drie stations, even kijken hoe ze het doen om die deuren tijdig open te krijgen. Nog twee stations, je hebt je toch niet vergist, je rijdt toch wel in de juiste richting. Het volgende stations moet je er af. Je staat natuurlijk veel te vroeg recht, want je weet niet hoe ver het nog rijden is, hetgeen onvermijdelijk resulteert in evenwichtsverlies bij de laatste bocht, waardoor je de goedvanallesvoorziene negerin die wat verder zit een tik geeft tegen haar schouder, waarop je verontschuldigend iets mompelt dat je zelf nauwelijks begrijpt. Zij bekijkt je met een bezadigde blik. In de metro raak je waarschijnlijk wel gewoon aan tikken krijgen.
Nog even de valies door de vertikale guillotines aan de uitgang murwen, de roltrap op en daar sta je dan. Je herkent ze direct, die statige huizen, zes verdiepingen hoog met hun gevels in Franse steen. Natuurlijk zijn het gevels in franse steen, hier zijn alle stenen frans! Dat doet er je aan denken dat, wil je niet afgaan als een gieter, je hier bij de bakker niet mag vragen naar een 'pain français' ...
Het staat er, het hotel, en nog wel op de juiste plaats ! Yes, we hebben het gehaald ! Met de air van een habitué en een vleugje nonchalance zeggen we dat we aan de receptie dat we een reservatie hebben op naam van Hercule Poreau. Hij kijkt even na ... en dan komt het bevrijdende antwoord ... certainement monsieur! Ah dat geruststellende gevoel dat je overvalt. De teerlingen zijn geworpen, voor ons geen verblijf 'sous les pont de Paris'. Derde verdieping, kamer 35.
Even op adem komen nu.
|