Indien ik u sprrek over een casserol, een degelijk casserol, zo eentje dat 3 dagen op het vuur mag blijven staan en dan nog niet blauw uitslaat, aan wat denkt u dan ?
Just, aan een zwaar, meestal rood, gietijzeren ding met daarop de naam "Le Creuset". Er is maar één probleem mee, de prijs ervan is ook recht evenredig met het gewicht ...
Maar niet getreurd, ons Ciboulette heeft op alles een antwoord.
de FABRIEKSWINKEL. Want jawel, ook Le Creuset heeft zich begeven op het lichtende pad der directe verkoop.
Onder de leuze "ce que femme veut, Poireau le peut" heb ik dus de limo geanvanceerd en Ciboulette behaagd door het maken ener verplaatsing naar de origines van de smeltkroes. En waar liggen die origines ? Zoals de naam al doet vermoeden, ergens in het Frankenland, en wel in Fresnoy-le-Grand.
Fresnoy, tot daar nog aan toe, maar le-Grand is wel serieus overdreven. Alhoewel, de term 'groot' wil op zich niets zeggen tenzij er ook enige vergelijking mogelijk is met datgene wat dan 'klein' is. En in dat opzicht gaat de term groot den wel op want de fabriek, annex fabriekswinkel, ligt werkelijk in een verloren gat, ergens in het centrum der verloren gaten. Nooit of te nevver zou je kunnen vermoeden dat de casserollen die met zoveel troelala worden uitgestald in de zogeheten betere kookwinkels eigenlijk afkomstig zijn van ergens tusschen veld en wei. Om u maar te zeggen, Garmin weet het bvb niet te vinden, ik heb er de gebroeders Tom en Tom moeten bijhalen om er te geraken. Tom en Tom wisten mij te vertellen dat het ergens tussen Cambrai en Saint Quentin moest zijn, steden die vanuit onze kant gezien ergens onder Valenciennes liggen, dat op zijn beurt dan weer onder Mons ligt. En daar middenin, Fresnoy-le Grand ...
Wanneer je op een zaterdag door de dorpjes van deze streek rijdt, La Picardie, besef je hoe troosteloos en oervervelend de zeldzame jongeren het er moeten vinden. Het is er zo door als een pier, en dan bedoel ik niet één zoals het modelletje in Blankenberghe, neen, zo dood als een echte pier, eentje zonder kop of staart. Je ziet er geen mens op straat ... niks, nothing, noppes, ... geen winkels, wel hier en daar een café ... dat gesloten is, sinds lang.
En voor de rest ... velden, op en af, velden, en velden. Plotseling kom je , in ze middel of noweire, een soldatenkerkhof uit de eerste wereldoorlog tegen. Proper onderhouden, witte kruisen op rijen, wachtend op bezoekers, die het zoeken al jaren geleden opgegeven hebben. Je voelt je plotseling een indringer. En toch, het weids golvende landschap is er mooi, ontroerend en uitnodigend mooi. De vers omgeploegde aarde heeft er de warme kleur van klei, gemengd met witgrijze kalkstippen. Ongemerkt breng je de witte kruisen een laatste groet doorheen je achteruitkijkspiegel.
En dan kom je eindelijk aan bij Le Creuset, een oude metaalsmelterij. Als men je zegt dat hun casserollen nog van ambachtelijke kwaliteit zijn, mag je ze geloven. Hun fabriekswinkel is er dagelijks geopend tot 18 u, behalve op zondag. Net zoals Fersnoy-le-Grand, is ook de term fabriekswinkel wel iets overdreven indien je op de afmetingen van de 'showroom' afgaat.Deur open, tien stappen, omdraaien , terug tien stappen en je bent rond. Maar op de rekken staan wel alle producten van Le Creuset uitgestald, inclusief de tajines en roosterplaten, en de prijs scheelt ongeveer 30% met wat je hier zou betalen. Aan een gemiddelde prijs van 100 euro per casserol loopt het verschil al gauw aardig op ... Maar ja, je koopt voor jezelf ook geen tien casserollen. Het is dus een kwestie van een gegroepeerde aankoop te doen en dan haal je er de prijs van je verplaatsing misschien wel uit. De herinnering aan de witte kruisen krijg je er wel gratis bij, telkens weer je een stoofschotel erin klaarmaakt.
En dan ga je effekens naar 'de grote stad', Saint Quentin. Een overbemeten 'grand place' en een paar min of meer autovrije straten. En terug dat gevoel van 'verloren uithoek'.
Rechtover het enige 'grootwarenhuis', de Monoprix, een juwelier die, vermoedelijk in een poging tot contrast, besloten heeft om Rolex en Breitling horloges te verkopen. Het is maar de vraag aan wie hij dat gaat verkocht krijgen hier ... ik zie, met alle respect, de landbouwers hier nog niet direct met een Rolex rondhossen op hun tractor. Even verder een 'clochard' met zijn hond. Kwestie van ons bezoekrecht af te kopen stoppen we hem wat kleingeld toe.
Ook de natuur roept, en dus maken we een sanitaire stop in wat ons het enige etablissement dat ons wat lijkt te zijn , L'Imprimerie, lounge café. Verassing !!! Vier verdiepingen volledig vernieuwde gebruikszaal, overal lcd-schermen aan de muren, hyper modern, ... en drie verdiepingen vol met klanten, vooral twintigers en jonge dertigers. Comme quoi dat men zich kan tromperen nietwaar. Wel 5 euro voor een Duvèl ...
Bij het verlaten van Saint Quentin zien we een AUCHAN warenhuis, HET warenhuis waar de Belgen verzot op zijn om flessenwater aan te kopen, want veel voordeliger dan in België naar het schijnt.
Dit is de uitleg van alles ! Aan dit warenhuis is namelijk ook een winkelgalerij verbonden. Het ziet er zwart van het volk ! Met het aantal bezoekers, ik heb ze weliswaar niet precies geteld, lijkt het mij perfect mogelijk om de streek te bevolken. Hier zitten ze dus allemaal, les petits cachottiers !!!
Weer een illusie armer ... Ik die dacht, eindelijk, een stukje leeg land te hebben gevonden ...
Maar Ciboulette heeft haar casserol, en dat is het belangrijkste, toch ?
|