Om bij tijd, eens terug te genieten van de plaatsen waar je ooit geweest bent! De wereld in een muisklik http://www.alovelyworld.com/index2.html
OP REIS MET DE BLAUWE VOGEL - Cruise op deNijl -
1.Lezers die het hele REISVERSLAG WENSEN TE LEZEN.... weet dat dit in omgekeerde orde staat.
Het begint met de terugreis 15.09.06 (zie blog vanaf 3december 06) en eindigt met het vertrek op 01.09.06 ( zie blog vanaf 3 oktober 06)
2.Verder wordt deze blog aangevuld met EGYPTE NU:actuele feiten en vondsten...
11-06-2006
Handel en cultuur in het middenrijk
Het middenrijk begint in 2133 v. Chr. en eindigt in 1786 v. Chr. Het betreft de 11e t/m de 13e dynastie.
De belangrijkste gebeurtenissen in deze periode zijn:
Hereniging van het rijk onder de vorsten van Thebe.
Amenemhat 1 herstelt de beambtenstaat.
Centralisatie
Opvolgers vernietigen de macht der lokale potentaten
Handelsverkeer met Kreta, Cyprus en Fenicie
Toen het middenrijk begon moest er veel rechtgezet worden. Er kwam weer een sterke koninklijke macht en een goede centralisatie.
Hierdoor kon de handel weer opbloeien onder de farao Menthoe-hotep 2. Hij zond handelsmissies naar Poent en liet aan de kust van de Nijl zeeschepen bouwen die hij nodig had voor het vervoer van mirre en hars.
Er was handel met: Palestina en Syrië. Waarschijnlijk ook met Gaza, Byblos, Ras Sjamra, Megiddo . Hier zijn veel Egyptische produkten gevonden.
Alle Egyptenaren genoten van de opbloeiende welvaart. Dit is te zien aan de individuele kunstverzamelingen van de Egyptenaren. Niet alleen de farao maar ook de gewone burgers hadden een rijke kunstcollectie.
In het middenrijk is er zeer veel gebouwd. Over heel Egypte verrezen nieuwe bouwwerken of werden de oude hersteld. Tijdens de 12e dynastie bereikte de bouwwoede zijn hoogtepunt.
Er was een verschil in de manier van begraven. In het begin werden de mensen allemaal in het woestijnzand begraven. Daarna werden de farao's gemummificeerd en in graftombes begraven. De arme mensen werden soms na dagen of maanden sparen gemummificeerd en samen in een tombe gezet.
In deze periode werden de rijke particulieren en ambtenaren begraven in uit de rotsen gehouwen graftomben. Ook de farao's namen deze gewoonten over en lieten zich begraven in het dal der koningen .
Tijdens de 13e dynastie gaat het weer slecht met Egypte. Nu is er, behalve binnenlandse onrust, ook een buitenlandse factor die de welvaart vermindert want omringende landen durven nu de strijd aan te gaan met Egypte. Hierdoor kwam een eind aan de grote bloeiperiode van het middenrijk.
In 1882 kwam Egypte, terwijl het nog deel was van het Ottomaanse rijk, onder Brits bewind. Britse archeologen begonnen met de systematische onderzoeking van het land. Omdat Oxyrhynchus geen plaats waar belangrijke vondsten uit de Egyptische oudheid werden gedaan, werd het genegeerd tot 1896, toen twee jonge archeologen van het Queens College, Oxford begonnen met graven. "My first impressions on examining the site were not very favourable," (Mijn eerste indrukken toen ik de plek onderzocht waren niet erg positief) schreef Grenfell. "The rubbish mounds were nothing but rubbish mounds." (De hopen rotzooi waren niets anders dan hopen rotzooi.) Maar al snel realiseerden ze wat ze gevonden hadden. De unieke combinatie van het klimaat en de omstandigheden betekenden dat Oxyrhynchus een ongeëvenaard archief van de klassieke oudheid was. "The flow of papyri soon became a torrent," (De stroom papyrussen werd al snel een last) zei Grenfell. "Merely turning up the soil with one's boot would frequently disclose a layer." (Als je alleen al met je laars de grond omdraaide, dan deed je vaak al een vondst.)
Omdat ze klassiek geschoolde Engelsen waren, waren Grenfell en Hunt voornamelijk geïnteresseerd in de mogelijkheid dat ze in Oxyrhynchus de verloren meesterwerken van de klassieke Griekse literatuur zouden vinden, zoals toneelstukken, geschiedkundige en filosifische werken van het oude Athene. Ze wisten dat de grondwet van Athene die geschreven was door Aristoteles op Egyptisch papyrus was ontdekt in 1890. De hoop hierop motiveerde hen en hun opvolgers de volgende eeuw de hopen afval rond Oxyrhynchus te doorzoeken. Helaas was Oxyrhynchus een relatief provinciale stad was, geen centrum van scholing en de meeste inwoners hadden geen interesse in literatuur of filosofie (iets dat ik ze niet kwalijk kan nemen). Bovendien waren kopieën van de klassieken zeldzaam en duur in de oudheid, waardoor ze dus meestal niet werden weggegooid. Dit betekende dat de literaire vondsten niet veel waren en de meeste ervan waren kopieën van al bekende standaard-werken, zoals die van Homerus.
Van de duizenden papyrussen die zijn opgegraven in Oxyrhynchus, was ongeveer 10% literair. De rest waren voornamelijk publieke en privé-documenten: codes, edicten, registers, officiële correspondentie, censusdocumenten, belastingdocumenten, petities, registraties van rechtszaken, verkopen, leases, testamenten, rekeningen, inventarissen, horoscopen en brieven. Toch vonden Grenfell en Hunt genoeg om ze aan de gang te houden hopend meer te vinden. In hun eerste jaar van graven vonden ze delen van verschillende verloren toneelstukken van Sophocles, zoals de Ichneutae en vele andere boeken en fragmenten, waaronder wat leek op een onbekend christelijk evangelie. Deze ontdekkingen kregen veel aandacht van de media en haalden voorpaginas in Groot-Brittannië.
Grenfell en Hunt besteedden de rest van hun levens aan de opgravingen in Oxyrhynchus, behalve de jaren van de Eerste Wereldoorlog. Iedere winter, als het Egyptische klimaat het toeliet, hadden ze toezicht op honderden Egyptische arbeiders, die de hopen rotzooi uitgroeven, die bestonden uit dicht opeengepakte laagjes papyrus en aarde. De vondsten werden gezeefd, gedeeltelijk schoongemaakt en daarna verstuurd naar Grenfell en Hunts basis in Oxford. In de zomer maakten ze de papyrussen schoon, sorteerden ze ze, vertaalden en vergeleken de vondst van het jaar. Op die manier zetten ze complete teksten in elkaar met dozijnen fragmenten en extracten. In 1898 publiceerden ze het eerste deel van hun vondsten. Ze werkten nauw samen, de een keek na wat de ander schreef en ze brachten het resultaat samen uit. In 1920 stierf Grenfell. Hunt heeft tot aan zijn dood in 1934 met medewerkers de plek onderzocht.
Het oude rijk begint in 2686 v. Chr. en eindigt 2181 v. Chr. Het omvat de 3e tot en met de 6e dynastie.
De voornaamste gebeurtenissen in deze periode zijn:
Zoser bouwt de trappenpiramide van Sakkara.
de organisatie van beambtenstaat
Cheops, Chefren en Mycerinus bouwen de grote piramiden van Gizeh.
bloeitijd van de macht van de koning
grote culturele ontplooiing die zich voortzet onder de 5e dynastie en tenslotte vervalt onder de 6e.
Geschreven bronnen zijn er weinig en als ze er zijn weten we niet of ze wel de volledige waarheid weergeven. De info die we hebben over het oude rijk is dus niet erg betrouwbaar. Het blijft zoeken en inschatten aan de hand van voorwerpen die gevonden werden. We kunnen zien aan het materiaal dat ze gebruikten hoe ver hun wetenschap en kennis ging. Naast allerlei steenmateriaal gebruikten ze ook koper. Goud en ebbenhout werden fijn bewerkt. Er was dus wel een zekere huishoudelijke luxe in het oude rijk.
Met de welvaart gaat het heel goed. Er is veel handel en het volk is tevreden. De bouw van de piramides van Gizeh toont dat er sprake was van een hoge welvaart. De piramides werden door boeren en arbeiders gebouwd. Dit wil zeggen dat de boeren naast het bewerken van de landbouwgrond nog tijd over hadden om drie hele grote piramides te bouwen.
Tijdens de 5e en 6e dynastie werden er veel kunstwerken gemaakt. Dit is ook een bewijs van grote welvaart.
De bevolking zelf was heel bedrijvig en zelfverzekerd. Er waren veel ontspanningsmogelijkheden:
jagen
vissen
kinderspelen
dansen
muziek
picknicken
etc.
Egypte bezat niet al de nodige of voldoende grondstoffen:
Om de nodige grondstoffen te krijgen voerde men oorlog en werd er land veroverd Egypte onderwierp de meeste landen die het veroverde. Als zij een land onderworpen hadden kwam er een soort handel tot stand..... d.w.z..... in ruil voor wat "vrijheid" kregen de Egyptenaren goederen die ze nodig hadden
Tussen het oude rijk en het middenrijk kent men een mindere periode. Deze periode geeft aan dat het minder goed gaat met de welvaart in Egypte. De plaatselijke gouverneurs namen in die periode overal de macht in eigen handen. De rechtsspraak was er een van willekeur en wanorde !
conclusie:
Er was dus veel handel in de eerste periode. ( echt zeker is dat niet omdat de bronnen niet echt betrouwbaar zijn !) Er zijn bronnen uit andere landen die op handel met de Egyptenaren wijzen.
Egyptische groepssculpturen beelden vaak het maken van levensmiddelen en andere dagelijkse activiteiten uit. Ze werden rond de mummiekist neergezet. Zodoende beschikte de overledene ook in het hiernamaals over van alles.
Brood en bier behoorden tot de eerste levensbehoeften en werden gedurende het Middenrijk vrijwel altijd op deze wijze in het graf meegegeven.
Het grote bierbrouwersmodel (afb.1)laat het productieproces van bier zien.
Dergelijke groepsmodellen vallen op door de levendige compositie van het tafereel en het afwisselende gebruik van verschillende kleuren.
Het tweede model toont bakkers aan het werk(afb.2).
Aan het eind van het Middenrijk verdwenen deze groepsbeelden uit de grafinventaris en werden vervangen door afzonderlijke arbeidersbeeldjes (shabti's)
Papyrus is een vroege vorm van papier.Het gebruik van papyrus begon 5000 jaar geleden in Egypte. Het werd gemaakt van de stengels van de papyrusplant, Cyperus papyrus.
De tekst werd bewaard als boekrol. Later werd het gebruikelijk om vellen van de rollen te snijden en samen te voegen - hier komt de moderne boekvorm uit voort.
Een aantal lagen, in lange repen gesneden, papyrusstengels werden als een vlechtwerk op elkaar gelegd, en samengedrukt. Het kleverige plantesap fungeerde als bindmiddel. Als het blad droog was werd het behandeld met een soort lijm, waardoor de inkt niet ging lopen, en het blad glad gepolijst was.
In een droog klimaat is papyrus goed te bewaren. In een klimaat met een hogere luchtvochtigheid zal papyrus gaan schimmelen. Daarom zijn de meeste vondsten van papyrus in Midden-Oosten gedaan. In het natte Europa is bijna alle papyrus vergaan.
Papyrusrollen zijn tijdens opgravingen gevonden in graftombes, huizen en afvalhopen uit de oudheid, en hebben al veel verteld over de geschiedenis van het oude Egypte . Vooral de vondsten te Oxyrhynchus, een archeologische site, vormen een bron van informatie over het dagelijkse leven.
- Farao Ramses II had meer dan honderd kinderen. Amoenhersjopsjef, Chaemweset, Merenptah zijn er enkele van.
- Farao Ramses II overleefde 5 troonopvolgers. Hij werd 90 jaar! Een doorsnee-Egyptenaar werd gemiddeld 30 jaar.
- Farao Ramses II besteedde erg veel aandacht aan zijn vrouwen en kinderen. Hij liet hen op zijn bouwwerken afbeelden en er zijn heel veel lijsten gevonden van zijn vrouwen en kinderen. Geen enkele Farao heeft ooit zoveel aandacht besteedt aan zijn vrouwen en kinderen.
- Farao Ramses II was ijdel. Zelfs toen hij oud was liet hij zijn haar opvallend rood verven.
- Ramses was lang voor een Egyptenaar. Hij was 1.75 meter. Aan het einde van zijn leven had hij artritis en liep hij krom. Ook had hij last van zijn gebit, zoals veel Egyptenaren .
- Als tiener werd Farao Ramses II door zijn vader Farao Seti I meegenomen naar het slagveld. Zo leerde hij hoe je een leger moest aanvoeren. Dit heeft postief gewerkt, aangezien Farao Ramses II een groot krijgsheer was.
- Hij studeerde bouwkunsten. Hij had de leiding over de steengroeven waar obelisken werden uitgehakt voor tempeldecoratie. Farao Ramses II heeft veel gebouwd en de bekendste bouwwerken zijn wel het Ramasseum en de Tempel van Abu Simbel.
- Farao Ramses II was de grootste Farao. Onder zijn heerschappij was er stabiliteit, vrede en welvaart en kwam Egypte helemaal tot bloei.
- Er is 1 Farao die langer heeft geregeerd als Farao Ramses II. Het land was in grote rouw was, toen de Farao na 67 jaar regeren stierf. Bijna niemand had een andere Farao gekend.
De best bewaarde rotstempels zijn de grote en kleine tempel van Ramses II te Aboe Simbel. Aboe Simbel ligt 300 km ten zuiden van Aswan, in een gebied dat we als Nubië aanduiden . Ramses II liet diep in Nubië een tempelcomplex uitbouwen in het gebergte langs de rivieroever.
De tempel loopt tot meer dan 60 meter diep in de rots en de vier kolossen, die Ramses II voorstellen, met dubbele koningskroon op het hoofd, zijn ca. 20 meter hoog en het gezicht is 4,17 meter breed.
De tempel is gewijd aan Harmachis (Horus als zonnegod), de vergoddelijkte Ramses II en de twee grote goden Amon-Re en Ptah.
De kleine tempel, rechts van de grote, is gewijd aan Hathor (godin van de liefde) en aan zijn echtgenote Nefertari .
De Nijl overstroomde Egypte en de rijke oogsten keerden weer. De priesters van Khnum konden zich daarna onbekommerd aan al hun ingewikkelde rituelen wijden in een gloednieuwe tempel.
Deze mythe weerspiegelt duidelijk de onderlinge naijver van de verschillende priesters in de verschillende steden. Zij probeerden allemaal op hun manier hun god als de oppergod voor te stellen om alzo een grotere aanspraak op de belastingopbrengsten van het land te kunnen laten gelden.
Er bestonden daarom vele lokale voorstellingen van de goden.
Niettegenstaande de Egyptenaren onderling verschilden in religieuze opvattingen was dat zelden een reden tot geweld of onderdrukking.
Joser kwam zelf naar Elefantine om dat recht te zetten, en bezocht de tempel met veel offergaven: broden, bier, ganzen, ossen en allerlei andere heerlijke dingen.
Plotseling verscheen Khnum zelf aan de koning en vertelde hem dat Hij, de Schepper en Heer, niet eens een fatsoenlijk heiligdom had.
Joser kon wel eens een mooie tempel voor hem bouwen. Tenslotte was hij degene die de Nijl deed overstromen en zulke rijke oogsten aan Egypte schonk.
Toen de koning het woord 'oogst' hoorde schrok hij wakker uit deze religieuze droom. Hij besloot om dadelijk aan het werk te gaan. Kosten noch moeite werden gespaard en de beste werklui en kunstenaars aan het werk gezet om Khnum een prachtige nieuwe woning te geven.
Voortaan moesten alle karavanen die van uit Soedan naar het noorden kwamen tol betalen aan de nieuwe tempel en alle smeden, mijnbouwers, metselaren en handwerklieden moesten een tiende van hun inkomsten als belasting betalen.
De koning is wanhopig om uit zoeken waarom deze ramp het land overkomt. Hij stelt zich vragen
Is er iets mis met de Nijlgod Hapi? Waar komt de Nijl vandaan? Welke goden hebben er gezag over? Heeft hij ze soms beledigd of verwaarloosd?
Madit kon hem dat wel vertellen. Tenslotte was Elefantine de bron van de Nijl, het water van de rivier kwam daar uit twee spelonken naar boven. Het waren de borsten van de Nijlgod. Maar de god Khnum was daarover de baas . Hij had het slot geopend op de deuren die de stroom ingesloten hielden en toen hij met zijn sandalen op de grond had gestampt was Hapi te voorschijn gekomen.
Madit ging verder om de koning alles over Khnum te vertellen....
dat hij woonde in een houten tempel vlak bij een steengroeve en dat hij het hoofd was van een aantal goden als Anqet, Hapi, Shu, Geb, Noet, Osiris, Isis, Nephthys en Horus.
Vreemd dat zo'n belangrijke god ,waarvan de Egyptenaren afhankelijk waren, zo weinig aandacht kreeg...
In het 18e jaar van koning Djoser,toen Madir de prins van Erpa en Ha was en gouverneur van het tempeldomein van het noorden en het zuiden, alsmede de leider van de Khenti te Elefantine werd er een bericht van de koning aan hem afgeleverd waarin hij hem schreef:
Mijn hart is bezwaard vanwege de ramp die zich voltrekt, want de Nijl is in zeven jaar niet meer buiten haar oevers getreden.
Er is geen graan en er zijn geen groentes; er is geen voedsel.
Eenieder berooft zijn buurman. Mensen willen lopen maar kunnen zich niet bewegen. De jongeling sleept zijn leden voort, de harten van de ouderen zijn verslagen in wanhoop. Hun benen laten hen in de steek, zij zakken neer en grijpen hun lichaam vast in pijn.
De raadgevers staan verstomd en er komt niets dan wind uit de graanschuur als deze geopend wordt. Alles is in staat van verval...
Khnum en de zeven magere jaren is een mythe uit de Egyptische Mythologie, die staat opgetekend op een blok graniet van zo'n drie meter hoog op het eilandje Sehel even ten zuiden van Aswan.
De inscriptie werd bij toeval ontdekt door C.E. Wilbour in 1889. Toen de vertaling in 1891 door uitgegeven werd, veroorzaakte dat opschudding omdat de mythe duidelijke overeenkomsten vertoonde met het verhaal van de vette en magere jaren in de Bijbel.
Jaren dat de overstroming van de oevers aan de Nijl uitbleef waren geen uitzondering. Na de droogte van 1066-1072 (na Chr.) werd er op grote schaal mensenvlees verhandeld en gegeten.
Volgens de mythe, die waarschijnlijk uit de late tijd stamt, was er ook in de tijd van farao Djoser van de IIIe dynastie, tweeduizend jaar voordien, een zevenjarige droogte geweest.
...Champollion een talenknobbel had? Op zijn elfde leerde hij Grieks en Latijn en op zijn vijftiende Chinees! Toen hij 32 was wist hij het geheimzinnige hiërogliefenschrift te ontcijferen.
...je de echte Steen van Rosette in het British Museum in Londen kan zien? Een kopie van de steen is in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden te zien.
...er op de Steen van Rosette 486 Griekse woorden en 1419 hiërogliefen staan? Champollion heeft ze geteld.
...de zonen van belangrijke mensen in het oude Egypte leerden schrijven op stukjes aardewerk? Papyrus was veel te duur om te gebruiken.
...de zonen van belangrijke mensen in het oude Egypte vanaf hun vierde jaar naar school gingen? Behalve lezen en schrijven, leerden ze ook wiskunde, geschiedenis, zwemmen en worstelen.
..natuurlijke mummificatie niet alleen in het warme Egypte voorkomt? Ook in zeer koude gebieden kunnen dode lichamen door uitdroging of bevriezing mummies worden. Zo zijn in Siberië lichamen van mensen die door de vorst in de grond 'per ongeluk' gemummificeerd zijn. Ook in de Alpen is nog niet zo lang geleden een gemummificeerd lichaam van een mens gevonden.
...er wel eens iets mis ging bij het mummificeren? Soms ontbreken er lichaamsdelen of bestaat een mummie uit lichaamsonderdelen die onmogelijk van één persoon kunnen zijn geweest! Dat zou betekenen dat ze vroeger twee dode mensen door elkaar hebben gehaald.
...je bij sommige mummies nog huid, nagels en zelfs haar kunt zien? Sommige mummies zijn soms versierd met een mooi net van kralen.
...de Egyptenaren soms wel 400 shabtis (beeldjes van dienaren) meenamen in hun graf? Voor elke dag één shabti, dat waren 365 beeldjes. Groepen van tien beeldjes kregen een opzichter mee. Dan lagen er al snel 400 shabtis in één graf.
...de Egyptenaren ervoor zorgden dat ze elke dag vers brood en bier hadden in hun graf? Daarvoor namen ze een bakkerij en een brouwerij op speelgoedformaat mee. Soms ook een bootje met bemanning. Daarmee konden ze reizen in het dodenrijk.
Van alle bovennatuurlijke verhalen is onderstaande gebeurtenis waarschijnlijk het beste gedocumenteerd en het moeilijkst om uit te leggen. Vandaar dat het verhaal tamelijk omvangrijk is.
De Egyptische prinses Amen-Ra leefde ongeveer 1500 jaar voor Christus Toen zij overleed, werd zij in een tombe aan de Nijl begraven in een rijkversierde kist. Aan het eind van de vorige eeuw bezochten vier welgestelde jonge Engelsen de opgravingen in Luxor. Daar werd hen de kist met de overblijfselen van prinses Amen Ra aangeboden door een lokale handelaar.
Alle vier de Engelsen wilden de kist wel hebben. Daarom trokken ze lootjes. De man die won betaalde enkele duizenden ponden en nam de mummie mee naar zijn hotel. Een paar uur later werd hij voor het laatst gezien, toen hij in de richting van de woestijn liep.
De volgende dag werd een van de resterende mannen per ongeluk beschoten door een Egyptische bediende. Zijn arm moest daardoor geamputeerd worden. Ook met de andere twee mannen ging het niet goed. De ene ontdekte bij thuiskomst dat de bank waar hij zijn gehele kapitaal had ondergebracht failliet was gegaan. De andere man werd ziek, raakte zijn baan kwijt en sleet zijn dagen met het verkopen van lucifers op straat.
De kist met de overblijfselen van Amen-Ra kwam via diverse omzwervingen alsnog in Engeland aan. Daar werd de kist gekocht door een zakenman. Nadat drie van zijn familieleden gewond raakten bij een ernstig ongeluk en zijn huis door brand verwoest was, doneerde de zakenman de kist aan het British Museum.
Bij het uitladen van de kist met de mummie uit een vrachtwagen, reed deze opeens spontaan achteruit, waardoor een van de drie laders die betrokken waren bij het transport onder de auto terecht kwam. Toen de kist de trap op werd getild, gleed een ander uit en brak zijn been. De derde kwam twee dagen later onverwachts om het leven.
Nadat de kist met de mummie van Amen-Ra in de Egyptische Kamer van het British Museum werd uitgestald, begon de ellende pas goed. Nachtwakers van het museum hoorden regelmatig geklop en gehuil uit de kist komen. Een van de nachtwakers overleed 's nachts tijdens zijn dienst, waardoor alle andere nachtwakers hun baan opzegden. Schoonmakers weigerden nog langer om de Egyptische Kamer schoon te maken.
Nadat het kind van een van de bezoekers aan het museum overleed nadat het gezicht van de mummie had aangeraakt, besloot het museum om de mummie tijdelijk op te slaan in de kelder. Binnen een week was een van de archivarissen in de kelder ziek. Zijn directe chef overleed een week later, terwijl hij aan zijn bureau zat.
Enige tijd hierna besloot het museum de mummie te verkopen aan een particuliere verzamelaar. Na nog meer rampspoed, ongelukken en ellende stalde de eigenaar de mummie op zijn zolder. Een destijds befaamde occultiste, Madame Helena Blavatsky, bezocht de mummie. "Kunt u de vloek die op deze kist rust ongedaan maken?" vroeg de eigenaar. Madame Blavatsky ontkende dat: "Kwaad zal altijd kwaad blijven. Er kan niets aan gedaan worden. Ik raad u aan om zo snel mogelijk van deze tombe af te komen."
De man probeerde de kist te verkopen, maar geen enkel Brits museum wou het nog hebben. Uiteindelijk werd Amen-Ra gekocht door een Amerikaanse archeoloog die niet geloofde in de vloek die over de tombe scheen te rusten. Voor een zacht prijsje kocht hij de mummie, en in april 1912 nam hij zijn nieuwverworven schat mee van Engeland naar Amerika aan boord van een luxueus schip.
In de nacht van 14 april 1912 vond de mummie van Amen-Ra eeuwige rust op de zeebodem van de Atlantische Oceaan, samen met 1200 andere passagiers van de Titanic.
Tempel van Luxor, ca. 1400/1250 v.C., Nieuwe Rijk, 18de-19de dynastie, Luxor
Afmetingen van de zuilenzaal: 46x52 meter.
De 19de dynastie wordt beheerst door de Ramses II. Tijdens zijn lange regering (1290-1223 v.C.) heeft Ramses II heel wat gerealiseerd. Het rijk werd uitgebouwd tot een echt imperium en overal liet de farao tempels bouwen en beelden van zichzelf oprichten. In Thebe bouwde hij verder aan bestaande tempels.
De tempel van Luxor (zuidelijk deel van Thebe op de oostelijke oever) is grotendeels gebouwd door Amenhotep III.
Vooraan laat Ramses II aan dat heiligdom, gewijd aan Amon, een open hof toevoegen. De typische tempelfaçade, pyloon genoemd, bestaat uit twee massieven, waartussen zich de grote toegangspoort bevindt. Men kan dit vergelijken met de voorgevel van onze kathedralen, waar de toegangspoort ook door twee torens wordt geflankeerd.
Voor de pyloon, waarop veldtochten afgebeeld staan, bemerken we kolossale beelden van Ramses II. Van de twee obelisken is er nog één . De andere bevindt zich nu op de Place de la Concorde te Parijs; een geschenk van Pasja Mohammed Ali aan Frankrijk (de werkzaamheden duurden van 1831 tot 1836). De sfinxen die de processieweg afboorden dateren uit de 30ste dynastie.
De tempel van Luxor is gewijd aan de rijksgod Amon, de hemelse godin Moet - zijn gemalin - en aan hun zoon, de maangod Chôns.
Als de bezoekers de gang met de 16 m hoge papyruszuilen doorlopen heeft, komt hij in de zuilenhof van Amenophis III. Op de vlakke afsluitplaat van de zuilen is de naam van de koning gebeiteld in een cartouche.
Piramiden van Gizeh, 2600-2500 (2560-2475) v.C., Oude Rijk, 4de dynastie
De grote piramiden van de bekendste farao's van de 4de dynastie (2600-2500 v.C.), Cheops (basis van 230m en 147m hoog), Chefren (143m hoog, nu nog 137m) en Mykerinos (66m hoog), bevinden zich in Gizeh aan de rand van een woestijnplateau niet ver van de vruchtbare gronden. Funeraire complexen en tempels werden in de woestijn gebouwd op korte afstand van het gebied dat door jaarlijkse Nijloverstroming onder water kwam te staan.
In de 4de dynastie verscheen de klassieke piramide met de gladde zijden. De fijne witte kalksteen, gebruikt voor de buitenbekleding, werd er later afgehaald om in moskeeën herbruikt te worden. Slechts aan de top van de piramide van Chefren is de buitenste laag kalksteen bewaard.
Toch vertonen de drie piramiden lichte afwijkingen in de constructie. Nieuw is dat de grafkamer nu midden in de piramide zit en niet meer onder de grond.
Als grafheuvels van ongekende afmetingen rijzen de piramiden van Cheops, Chefren en Mykerinos op uit het woestijnzand als eeuwig teken dat zij die rusten onder deze stenen heuvels, hun aardse heerschappij hebben neergelegd en begonnen zijn aan hun reis naar de hemel.
De piramide van Cheops had een basis van 230 meter breed en bereikte een hoogte van bijna 147 meter. De stenen heuvel is opgebouwd uit meer dan twee miljoen vierkante blokken kalksteen van ongeveer een meter hoogte, die gemiddeld 2500 kg wogen.
De Griekse schrijver Herodotos berichtte dat 100.000 mensen er twee jaar lang aan gewerkt hebben. Het is dus begrijpelijk dat men later Cheops is gaan zien als een wrede tiran die zijn volk uit persoonlijke eerzucht voor zich liet zwoegen.
Van de top van de nu afgeplatte en nog 137m hoge piramide van Cheops ziet men de even hoge piramide van Chefren die vroeger een hoogte had van 143,5m. Deze ligt aan de zuidwestelijke kant in het verlengde van de diagonaal van de piramide van Cheops. Bij de top zijn nog de resten bewaard gebleven van de oorspronkelijke bekleding.
Oostelijk ligt de ruïne van de tempel waar de rituele handelingen plaatsvonden; noordelijk ligt de ingang, die de toegang vormde naar de eeuwige sterren aan de noordelijke hemel.
Vanaf de piramide van Cheops ziet men in het zuidoosten het terrein met de graven van de hoogwaardigheidsbekleders die aan de voeten van hun vorst rusten in de door hem geschonken mastaba's. Drie kleine koninginnepiramiden vormen de overgang naar deze begraafplaats. Aan de voet van de piramide ziet men de stenen 'kuip', waarin het uit elkaar genomen schip van de koning rustte.
Daarachter gaat de woestijn over in de vruchtbare strook langs de Nijl.
Bouwkunst: Piramide en grafcomplex van Djoser te Sakkara,
Piramide en grafcomplex van Djoser te Sakkara, ca. 2700 (2650) v.C., metselwerk van gehouwen steen, Oude Rijk, 3de dynastie, ca. 2700 v.c.
De dodensteden van het oude Egypte leveren heel wat meer en indrukwekkender archeologische resten op dan de woongebieden.
Het antieke Memphis, de hoofdstad van het Oude Rijk, heeft ons zeer weinig nagelaten uit die periode.Vooral de necropolen, Sakkara en Gizeh hebben ons de kunst van het Oude Rijk leren kennen.
Bij het begin van het Oude Rijk, in de 3de dynastie (ca. 2700 v.C.), bereikt de koninklijke grafarchitectuur een eerste hoogtepunt: het grafcomplex van Djoser te Sakkara.
Binnen een domein van 15 ha ligt de trappenpiramide (60m hoog, grondvlak 110x120m) en een aantal nevengebouwen. De vorm van de piramide is het resultaat van verschillende aanpassingen van de bouwplannen en zou symbolisch een trap voorstellen waarlangs de overleden koning naar de hemel kon opklimmen om zijn plaats te gaan innemen tussen de sterren. De eigenlijke grafvertrekken liggen ondergronds.
De muurzuilen zijn een overblijfsel van de oude rietbundels of houten stenen als muurversterking. Ze dienen hier als wanddecoratie. Zij benadrukken de symboliek van het gebouw: de papyrus als symbool van Beneden-Egypte (Noordpaleis) en de Lotus als symbool van Opper-Egypte (Zuidpaleis).
Imhotep, de vermoedelijke architect van dat machtige complex, werd in latere tijd vergoddelijkt en vereerd als genezer en wijsgeer.
In de piramide van Djoser zijn Opper- en Neder-Egyptische kenmerken samengevoegd, blijkbaar om de voortaan onbreekbare eenheid van de vroeger gescheiden rijken te symboliseren. Met de bouw van een reusachtig toneel deden de gebouwen dienst voor de opvoering van de vernieuwingsfeesten.
Hier werden de troonsbestijging en de dood van de nog in leven zijnde koning 'gespeeld'; hij was daarna zeker van een nieuwe regeringsperiode van 'miljoenen' jaren en zou na zijn dood zijn heerschappij in het hiernamaals eeuwig voortzetten.
In op nissen gelijkende uithollingen in de westelijke muur van zijn graf in Sakkara heeft Hesi-Re, een ambtenaar uit de tijd van Djoser, reliëfs laten aanbrengen.
De overledene zit op een stoel die op stierenpoten rust. De houding is dezelfde als in de beeldhouwkunst; de rechterhand grijpt naar de voedingswaren op de offertafel, in de linkerhand houdt hij staf en scepter als tekenen van zijn waardigheid Hij draagt over de schouder geworpen zijn schrijfgerei (een nap voor het aanmaken van verf, een koker voor de schrijfrieten, een palet met zwarte en rode verf) ten teken dat Hesi-Re tot de hoge stand van de 'schrijvers' behoorde.
Beschrijving van een fresco / weergave van de bouwwerken aan een tempelmuur enz...
In een van de belangrijkste graven van de Thebaanse dodenstad zijn op fresco's met een oppervlakte van bijna 300 vierkante meter de bouwwerken weergegeven aan een tempelmuur uit de tijd van Thoetmosis III.
De stenen die nodig waren voor de aanleg van een oprit worden vervaardigd door een groep arbeiders.
Een grijze man met behaarde kin en borst in een witte schort (en met een lichtere huidskleur, misschien een gastarbeider) bewerkt met een hak de lemen bodem . Boven hem ziet men het zeven van het leem en het vormen van de stenen. Deze worden op rijen in de zon gedroogd en dan door dragers naar het bouwwerk gebracht. Een opzichter zit op de grond en spoort de werklieden aan om zoveel mogelijk stenen te vervaardigen.
In gezelschap van zijn vrouw en dochter en staande op een bootje vaart de overledene door de papyrusvelden. Met zijn linkerhand slingert de jager een stok naar de verschrikt opvliegende vogels. Nebamoen heeft met de rechtervuist drie reigers gegrepen. Vlinders fladderen rond. Een grijze kat maakt van de verwarring onder de vogels gebruik om zich een deel van de buit toe te eigenen.
Op de boeg van het bootje staat een eend als lokvogel, en het vaartuigje wordt in het water begeleid door een grote school vissen.
Hier is dus sprake van de weergave van een bepaalde sfeer; de overledene en zijn gezin zijn uitgebeeld tijdens een vrolijke jachtvaart, zoals die ook in het dagelijks leven wel voorgekomen zal zijn.
Het lijkt erop alsof men deze sfeer tot aan het graf heeft willen bewaren .